[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Staten-Generaal 2023

Jaarverslag en slotwet Staten-Generaal 2023

Jaarverslag

Nummer: 2024D16284, datum: 2024-05-15, bijgewerkt: 2024-05-15 10:49, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36560-IIA-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36560 IIA-1 Jaarverslag en slotwet Staten-Generaal 2023 .

Onderdeel van zaak 2024Z07092:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023–2024
36 560IIA Jaarverslag en Slotwet Staten-Generaal 2023
Nr. 1

Jaarverslag van de staten-Generaal

Ontvangen 15 mei 2024

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 237.793.000,-

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal 9.802.000,-

A. Algemeen

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik u het jaarverslag van de begroting van de Staten-Generaal (IIA) over het jaar 2023 aan. Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2023 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2023;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2023 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2023, alsmede over de saldibalans over 2023 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

H.M.de Jonge

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten- Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Voor u ligt het jaarverslag 2023 van de Staten-Generaal.

Het jaarverslag 2023 is als volgt opgebouwd:

A. een algemeen deel met de dechargeverlening;

B. het beleidsverslag met de artikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf;

C. de jaarrekening met de verantwoordingsstaat, de saldibalans en de WNT-verantwoording 2023.

Specificatie apparaatsuitgaven

De begroting van de Staten-Generaal heeft geen apart centraal apparaats-artikel. In de beleidsartikelen is bij de toelichting onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid een uitsplitsing van de apparaatsuitgaven opgenomen.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van het jaarverslag van vorig jaar zijn in dit jaarverslag geen wijzigingen te melden.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften. Voor de begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording over 2023 als focusonderwerp de onderuitputting aangewezen. Hiertoe is bijlage 1 opgenomen.

Beleidsverslag

Beleidsprioriteiten

Een College dient, conform de Comptabiliteitswet 2016, artikel 2.1 lid 7 betreffende een niet-departementale begroting, enkel haar taken en bedrijfsvoering weer te geven. Derhalve bevat de niet-departementale begroting – in vergelijking met departementale begrotingen waarbij wel een weergave van het beleid wordt opgenomen – geen beleidsprioriteiten. In aansluiting hierop worden geen beleidsprioriteiten opgenomen in het jaarverslag.

Beleidsartikelen

Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:

A. Algemene doelstelling;

B. Rol en verantwoordelijkheid;

C. Beleidsconclusies;

D. Budgettaire gevolgen van beleid;

E. Toelichting op de financiële instrumenten.

Het niet-beleidsartikel is opgebouwd uit de tabel budgettaire gevolgen en de toelichting op de tabel.

Toelichting op de financiële instrumenten

In de toelichting op de financiële instrumenten wordt een toelichting gegeven bij verschillen tussen de vastgestelde begroting 2023 en de realisatie 2023. Indien van toepassing wordt hierbij verwezen naar de eerste en tweede suppletoire begroting 2023. Het uitgangspunt is om daar de beleidsmatige en technische mutaties toe te lichten die groter zijn dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2023 is opgenomen, de zogenaamde staffel, te weten:

1. Wetgeving en controle Eerste Kamer Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
3. Wetgeving en controle Tweede Kamer Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
10. Nog onverdeeld Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Voor de Eerste Kamer en Tweede Kamer is een afzonderlijke bedrijfsvoeringsparagraaf opgenomen.

Jaarrekening

Verantwoordingsstaat

In de jaarrekening treft u de verantwoordingsstaat voor de Staten-Generaal.

Saldibalans

In de jaarrekening wordt de saldibalans opgenomen met de bijbehorende toelichting.

WNT-verantwoording

Het jaarverslag wordt afgesloten met de verantwoording van de Wet Normering Topinkomens (WNT) van de Staten-Generaal.

De bijlagen

In het jaarverslag van de Staten Generaal is de bijlage voor het focusonderwerp van de Tweede Kamer over de onderuitputting opgenomen.

B. Beleidsverslag

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer

A. Algemene doelstelling

De Eerste Kamer vormt samen met de Tweede Kamer de Staten-Generaal. De voorzitter van de Eerste Kamer is ook de voorzitter van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal, zoals de vergadering op Prinsjesdag waarin de koning de troonrede voorleest.

De kerntaken van de Eerste Kamer zijn het toetsen van voorgenomen wetgeving als medewetgever en het controleren van het regeringsbeleid. De Eerste Kamer heeft als doel goede wetgeving en controle tot stand brengen. Dit vertaalt zich in:

  1. deugdelijke toetsing van de kwaliteit, de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van nationale en Europese ontwerpwet- en regelgeving;
  2. adequate controle van het Nederlandse regeringsbeleid;
  3. transparantie over de uitoefening van haar eigen taken en bevoegdheden en de uitvoering daarvan, en toereikende voorzieningen in een effectieve en efficiënte ondersteunende organisatie: de griffie;
  4. De Eerste Kamer vormt de voorlaatste schakel in de keten van het wetgevingsproces. Na aanvaarding door de Eerste Kamer bekrachtigt het staatshoofd wet- en regelgeving.;
  5. De controle op het regeringsbeleid gebeurt in interactie met de regering. De Eerste Kamer is betrokken bij de voorbereiding van zowel nationale als Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen.

De bevoegdheden van de Eerste en Tweede Kamer op Europees terrein zijn dezelfde als op nationaal terrein. De Eerste Kamer

  1. voert onder andere overleg met de regering over de regeringsinzet bij de voorbereiding van Europese wetgeving;
  2. participeert in het kader van internationale samenwerking en parlementaire diplomatie in parlementaire assemblees van internationale organisaties;
  3. onderhoudt contacten met parlementen en regeringen van andere Europese lidstaten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4, lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C. Beleidsconclusies

Het beleid van de Eerste Kamer is in 2023 niet gewijzigd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 13.433 18.892 20.837 20.432 22.204 20.936 1.268
Uitgaven 12.636 16.848 21.904 21.178 22.595 20.936 1.659
Institutionele inrichting
Apparaat Eerste Kamer 8.884 12.880 17.081 15.701 16.942 16.504 438
Personele uitgaven
Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer 3.639 3.751 4.661 4.910 5.137 4.250 887
Materiële uitgaven
Verenigde Vergadering 113 217 162 567 516 182 334
Ontvangsten 218 127 151 342 262 140 122

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Institutionele inrichting

Apparaat Eerste Kamer

In 2023 is de Eerste Kamer gestart met het vernieuwen van het systeem voor de parlementaire ondersteuning (€ 0,9 mln.). Daarnaast is er € 0,1 mln. besteed aan verbeteringen in de informatiehuishouding van de Kamer als gevolg van wijzigingen in de Archiefwet en de Wet open overheid, zoals de inrichting van een Woo-loket.

Personele uitgaven

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

De vergoedingen aan de voorzitter en leden van de Eerste Kamer zijn volgens beleid en wetgeving vergoed.

Materiële uitgaven

Verenigde Vergadering

In 2023 heeft de Verenigde Vergadering ter gelegenheid van de opening van het parlementaire jaar op Prinsjesdag voor de tweede keer plaatsgevonden in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Dit in plaats van de gebruikelijke locatie in de Ridderzaal. De organisatie van Prinsjesdag is bekostigd door de Eerste Kamer (€ 0,5 mln.).

Totaal apparaat 22.595
waarvan personeel 8.718
Eigen personeel 7.041
Externe inhuur 951
Overig personeel 726
waarvan materieel 8.224
waarvan overig (leden EK) 5.137
waarvan overig (Prinsjesdag) 516

Ontvangsten

In 2023 is € 0,3 mln. aan ontvangsten gegenereerd. Dat is € 0,1 mln. meer dan vooraf was begroot. Deze meer ontvangsten hebben betrekking op de afwikkeling van voorschotten verstrekt aan de fracties voor hun ondersteuning over 2022.

3.2 Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer

A. Algemene doelstelling

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, geschaard.

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en de Wet schadeloosstelling, zorg voor de uitgaven ten behoeve van:

  1. de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer;
  2. de wachtgelden van oud-leden van de Tweede Kamer.
Pensioenen oud-leden 442 430 432 451 448 470
Wachtgelden oud-leden 62 54 14 58 48 103
Totaal 504 484 446 509 496 573
Schadeloosstelling 23.461 24.416 24.393 23.515 25.054 26.461
Gemiddeld per lid Tweede Kamer 156 163 163 157 167 176
Pensioenen en wachtgelden 10.943 9.463 9.468 11.918 10.275 12.372
Totaal 34.404 33.879 33.861 35.433 35.329 38.833
Gemiddeld per lid Tweede Kamer 229 226 226 236 236 259
Schadeloosstelling leden Europarlement 117 45 0 0 0 0
Gemiddeld per lid Europees Parlement 117 45 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in de Comptabiliteitswet 2016 (artikel 4.4, lid 4) afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C. Beleidsconclusies

Voor wat betreft de uitvoering en de beoogde resultaten deden zich geen bijzonderheden voor.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 33.924 34.411 34.885 36.903 41.088 34.771 6.317
Uitgaven 33.924 33.862 35.434 35.329 38.833 34.771 4.062
Institutionele inrichting
Schadeloosstelling 24.416 24.394 23.516 25.054 26.461 23.553 2.908
Personele uitgaven
Pensioenen en wachtgelden 9.463 9.468 11.918 10.275 12.372 11.218 1.154
Schadeloosstelling Europarlementariërs incl. tegemoetkoming ziektekosten 45 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 30 29 46 43 48 86 ‒ 38

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Institutionele inrichting

Schadeloosstelling

Op dit artikel is sprake van een overschrijding als gevolg van de betaalde eindheffing in 2023 over het jaar 2022 voor de werkkostenregeling. Ten opzichte van de stand bij tweede suppletoire begroting gaat het om een overschrijding van € 1,5 mln.

Personele uitgaven

Pensioenen en wachtgelden

Ten opzichte van 2022 is het aantal politieke pensioenen toegenomen van 448 naar 470 eind 2023.

Dit is een stijging van 22. Het aantal wachtgeldgerechtigden is gestegen van 48 naar 103 eind 2023. Dit is een stijging van 55 gerechtigden en heeft te maken met de verkiezingen die in november 2023 zijn gehouden. De stijging in aantal politieke pensioen en wachtgeldgerechtigden heeft geresulteerd in hogere uitgaven ten opzichte van het jaar 2022.

Pensioenen 6.562 8.178 1.616
Wachtgelden 3.059 3.579 520
Outplacement 275 172 ‒ 103
Uitvoeringskosten 379 443 64
Totaal 10.275 12.372 2.097

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de verrekening van neveninkomsten van de leden.

3.3 Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

A. Algemene doelstelling

Volksvertegenwoordiging

Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de artikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetten en andere voorschriften), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) van de grondwet en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

Het ondersteunen van het constitutioneel proces. Dit doen de ambtelijke diensten door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteiten, zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4, lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C. Beleidsconclusies

Werkwijze van de Tweede Kamer

In juni 2023 heeft de werkgroep Versterking functies Tweede Kamer, onder leiding van het lid Van der Staaij, haar eindmonitor uitgebracht. In de eindmonitor beschrijft de werkgroep hoe de Kamer is omgegaan met de aanbevelingen uit het rapport van de werkgroep van december 2021. De werkgroep heeft geconcludeerd dat haar rapport goed is geland in de Kamer: er zijn veel waardevolle initiatieven genomen en veranderingen in gang gezet. Op een aantal punten doet de werkgroep nog enkele aanvullende suggesties om verdere stappen te zetten. Bijvoorbeeld rondom het tijdig indienen van amendementen of het vaker voeren van informeel overleg tussen de leden, met de staf en met uitvoeringsorganisaties. Het Presidium heeft aangekondigd om de uitwerking van de aanbevelingen te blijven monitoren door de aanbevelingen van de werkgroep een vast onderwerp van gesprek te laten zijn in de commissie voor de Werkwijze en in het overleg van de Voorzitter met de commissievoorzitters.

Onderzoeksinstrumenten Kamer

Op 5 december 2023 bood Tweede Kamerlid Kees van der Staaij de handreiking wetgevingskwaliteit Werken aan Wetten aan de Kamervoorzitter aan: het resultaat van een onderwerp op de kennisagenda van de commissie Justitie & Veiligheid. Naast deze commissie-gebonden kennisactiviteiten heeft de Kamer de beschikking over het instrument van de parlementaire enquête. De enquêtecommissie Fraudebeleid en dienstverlening heeft in de laatste vier maanden van 2023 de openbare verhoren gehouden en gewerkt aan haar eindrapport. In een voortgangsbericht aan het Presidium meldde de commissie op 1 december dat in gezamenlijkheid conclusies en aanbevelingen zijn opgesteld en dat de commissie daarop tot een akkoord is gekomen. Tot de start van de Parlementaire enquête Corona is op 13 december 2023 door de Kamer besloten bij het aannemen van de motie-Wilders c.s. Ook zullen de voorbereidende werkzaamheden door alle betrokken ambtelijke diensten ter hand worden genomen.

Sociale veiligheid

In 2023 is het rapport «Kracht zonder tegenkracht" van de Universiteit Utrecht, naar aanleiding van het door de Voorzitter en de Griffier ingestelde brede onafhankelijk onderzoek naar Sociale Veiligheid binnen het Kamergebouw, ontvangen. Naar aanleiding van de aanbevelingen vanuit dit rapport en om de Sociale Veiligheid binnen de Tweede Kamer te verbeteren is besloten een tijdelijke Programmamanager aan te stellen. De werving voor deze functie zit in de laatste fase en wordt naar verwachting half januari 2024 afgerond. Hiernaast is op 31 oktober 2023 het rapport van het feitenonderzoek aan het Presidium en de waarnemend Griffier opgeleverd. Het Presidium heeft op 17 november jl. een brief naar de Kamer gestuurd waarin verder ingegaan wordt op de uitkomsten van dit onderzoek en de maatregelen die hierbij horen. Ook zijn enkele initiatieven genomen ten aanzien van preventieve maatregelen. Zo is besloten vanaf januari 2024 actief enkele trainingen aan te bieden voor Leidinggevenden en medewerkers van de ambtelijke organisatie zoals «adequaat handelen bij meldingen en klachten» en de training «omstanderinterventie». Ook is gekeken naar de communicatie op intranet en wordt binnenkort invulling gegeven aan een pilot met een Ombudsfunctionaris aanvullend op de functie van Vertrouwenspersoon.

Transparantie van het Kamerwerk en implementatie van de Wet open overheid.

Binnen de Tweede Kamer zijn in 2023 belangrijke stappen gezet in het toewerken naar een moderne werkomgeving die beter aansluit bij de behoeften en verwachtingen van de gebruikers, zowel Kamerleden en fractiemedewerkers als Kamerambtenaren. Hierdoor wordt mobiel werken (tijd- en plaatsonafhankelijk) beter gefaciliteerd. In 2023 is in samenspraak met de fracties, nadere invulling gegeven aan het papierloos vergaderen, waarvan de implementatie in 2024 zal plaatsvinden. De vergaderstukken zullen daarbij gepersonaliseerd en met annotatiemogelijkheden beschikbaar gesteld worden. Tegelijkertijd is verder gewerkt aan het implementeren van maatregelen die zorgen voor een blijvend robuuste en veilige ICT-infrastructuur. In het kader van de Wet open overheid (Woo) zijn in 2023 voorbereidingen getroffen om de documenten van de Tweede Kamer die voor actieve openbaarmaking in aanmerking komen ook via de zogenaamde Woo-index beschikbaar te stellen.

Renovatie Binnenhof

In 2023 is gewerkt aan een aantal aparte (Binnenhofbrede)deelprojecten van de renovatie van het Binnenhof. Zo heeft het Presidium in februari 2023 ingestemd met de basisvorm voor de nieuwe, centrale Publieksentree en in juni met het Voorlopig Ontwerp (VO). Hierin zijn opmerkingen van interne en externe belanghebbenden meegenomen, waaronder uit het externe participatieonderzoek dat de Tweede Kamer in eigen beheer heeft uitgevoerd onder specifieke focusgroepen.

Ook is in 2023 gewerkt aan de doorontwikkelingen van het ontwerp het Binnenhofbrede project Buitenruimte, waaronder de gracht, brug, de ruimten rondom de Grafelijke zalen en de Hofplaats en de Technische Hoofdinfrastructuur (THI).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 131.664 133.027 172.136 153.654 177.257 153.712 23.545
Waarvan garantieverplichtingen 521 869
Waarvan overig 131.143 132.158
Uitgaven 125.725 133.988 153.833 157.556 174.909 153.712 21.197
Institutionele inrichting
Apparaat Tweede Kamer 92.493 89.951 105.253 107.876 122.123 103.646 18.477
Onderzoeksbudget 544 1.296 616 285 507 1.235 ‒ 728
Materiële uitgaven
Drukwerk 1.042 1.065 1.251 830 1.898 2.008 ‒ 110
Fractiekosten 29.292 38.884 43.303 42.936 44.344 41.649 2.695
Uitzending leden 322 83 54 262 354 484 ‒ 130
Parlementaire enquêtes 11 462 1.223 3.170 3.320 2.489 831
Bijdrage ProDemos 2.021 2.247 2.133 2.197 2.363 2.201 162
Ontvangsten 4.151 3.448 6.105 11.746 9.492 3.639 5.853

Overzicht van risicoregelingen

3 Fractiekosten 6.196 0 552 5.644 0 5.644 0

Eind 2023 was sprake van een bedrag van € 6,2 mln. aan uitstaande garanties. In 2023 is een bedrag van circa € 0,5 mln. aan garanties tot betaling gekomen. Het totaal aan uitstaande garanties aan de fracties per 31-12-2023 heeft een omvang van € 5,6 mln.

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Totaal apparaat 122.123
waarvan personeel 62.201
Eigen personeel 60.797
(Ambtelijke) Detacheringen 1.404
Externe inhuur 11.725
Overig personele kosten (vorming & opleiding) 1.305
waarvan materieel 46.892

Institutionele inrichting

Apparaat Tweede Kamer

De apparaatsuitgaven zijn met (€ 18,5 mln.) hoger dan begroot. Dit heeft te maken met het behoud en versterking van de kwaliteit in de bedrijfsvoering en in de parlementaire ondersteuning (uitbreiding formatie). Verder zijn meer uitgaven gedaan voor het uitvoeren van moties en waarborgen van de veiligheid rondom de Tweede Kamer. Tot slot is meer uitgegeven voor het borgen van ICT-organisatie. Bij de eerste en tweede suppletoire begroting 2023 zijn voor deze extra uitgaven middelen toegevoegd (€ 19,8 mln.).

Een deel van de in 2023 extra toegekende middelen is met een kasschuif verschoven naar 2024. Het betreft allereerst een verschuiving van € 2 mln. als gevolg van de vertraging bij de aanbesteding van een nieuw aan te schaffen informatiesysteem (onderdeel van VITK). Daarnaast heeft een kasschuif plaatsgevonden van € 0,75 mln. ‘vergadering in crisistijd’ (Motie van Gent Kamerstukken II 2020/21, 35322, nr 43).

Roemernorm

In de motie-Roemer (Kamerstukken II 2009/10, 32360, nr. 5) worden de uitgaven binnen het Rijk aan niet-formatief personeel begrensd op 10% van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel. Daarbij is aangegeven dat de norm van 10% het karakter heeft van «comply-or-explain» en dan ook gezien wordt als richtinggevend en niet als afdwingbaar.

In 2023 is € 11,7 mln. uitgegeven aan niet-formatief personeel. De totale personele uitgaven over 2023 bedragen € 76,5 mln. Dit leidt tot een percentage externe inhuur van 15% (2022: 17,5%).

Ondanks de inzet om het aandeel externe inhuur te verminderen is de externe inhuur is in 2023 om een aantal redenen nog steeds hoger dan de norm:

  1. Er is nog steeds sprake van een krappe arbeidsmarkt waar sommige schaarse kennis moeilijk te vinden is (informatiebeveiliging, IT-kennis). Vacatures waren hierdoor lastig in te vullen.
  2. Voor de twee lopende parlementaire enquêtes was capaciteit nodig die zowel intern als extern wordt ingevuld.
  3. Als medewerkers vanwege langdurige ziekte afwezig waren, werden deze vervangen, bij een aantal diensten was sprake van langdurig verzuim.
  4. De aanscherping van de Wet DBA heeft geleid tot een heroverweging binnen de Tweede Kamer van de toepassing van de definitie van externe inhuur die valt onder de Roemernorm. Dit heeft tot gevolg dat inzet van beveiligers bij de Beveiligingsdienst met ingang van 2022 valt onder de Roemernorm.
Totaal (A) 76.517
Niet-formatief personeel (B) 11.742
Roemernorm (B als % van A) 15,3%

Materiële uitgaven

Onderzoeksbudget

Dit betreft de uitgaven van de Kamercommissies. Commissies programmeren kennisactiviteiten op basis van de kennisagenda die ze jaarlijks opstellen. In 2023 was het beschikbare kennis- en onderzoeksbudget, na aftrek van de kosten voor de pilot Versterking Functies Tweede Kamer, € 1,3 mln. Ten opzichte van de begroting resteert € 0,7 mln. Vanwege de val van het kabinet halverwege 2023 is de kennisagenda afgelopen jaar maar ten dele uitgevoerd.

Drukwerk

Op dit artikel worden de uitgaven voor de publicatie van de handelingen en officiële publicaties op www.overheid.nl. geboekt. De uitgaven in 2023 liepen nagenoeg gelijk aan de begroting.

Fractiekosten

In 2023 zijn de zetelbedragen geïndexeerd conform de verhoging CAO-Rijk. Twee fracties hebben beroep gedaan op de trekkingsrechten. Naar aanleiding van de verkiezingen in november is de schokdemping in werking getreden voor een 14 fracties in december. Ten opzichte van de begroting is de overschrijding € 2,7 mln.

Uitzending Leden

De uitgaven zijn lager als gevolg de Tweede Kamerverkiezingen in november. Ten opzichte van de begroting resteert € 0,13 mln.

Parlementaire enquêtes

Het afgelopen jaar zijn de parlementaire enquête Aardgaswinning Groningen (PEAG) en tijdelijke commissie Corona (TC Corona) afgerond en de parlementaire enquête Fraudebeleid en dienstverlening loopt nog door tot begin 2024. Ten opzichte van de stand van de begroting resteert € 0,8 mln. Bij de parlementaire enquête Aardgaswinning Groningen en de parlementaire enquête Fraudebeleid en dienstverlening hebben niet alle verwachte uitgaven in 2023 plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in een onderbenutting op dit artikelonderdeel.

Bijdrage aan ProDemos

De uitgaven op dit artikelonderdeel zijn in lijn met de begroting.

Ontvangsten

De totale ontvangsten zijn € 5,9 mln. hoger uitgevallen ten opzichte van de stand van de begroting. Dit heeft te maken met de hogere van de doorbelastingen van dienstverlening aan andere Hoge Colleges van Staat en ontvangsten van het UWV. Daarnaast heeft een aantal fracties in 2023 het maximum in hun egalisatiereserve bereikt en is het overschot terugbetaald aan de Tweede Kamer. Dit tezamen heeft geleid tot een overschot op de ontvangsten.

3.4 Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

A. Algemene doelstelling

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4, lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C. Beleidsconclusies

Voor wat betreft de uitvoering en de beoogde resultaten deden zich geen bijzonderheden voor.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 1.172 904 891 1.031 1.380 1.574 ‒ 194
Uitgaven 1.181 904 891 948 1.456 1.574 ‒ 118
Materiële uitgaven
Interparlementaire betrekkingen 1.181 904 891 948 1.456 1.574 ‒ 118
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Materiële uitgaven

Interparlementaire betrekkingen

De uitgaven voor interdepartementale betrekkingen is in 2023 nagenoeg in lijn met de begroting.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 10. Nog onverdeeld

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Nog te verdelen
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
Nog onverdeeld 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

5. Bedrijfsvoeringsparagraaf

5.1 Bedrijfsvoeringsparagraaf Eerste Kamer

Paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage voor vier verplichte onderdelen

1. Rechtmatigheid

De geconstateerde onrechtmatigheden zijn beperkt en blijven binnen de vastgestelde grenzen.

2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

De Algemene Rekenkamer (AR) constateerde over 2022 onvolkomenheden op het kunstbeheer en informatiebeveiliging.

Kunstbeheer

In 2023 is onder andere een risicoanalyse uitgevoerd en is een inventarisatie op de kunstcollectie uitgevoerd. Aan de hand daarvan zijn en worden verbeteringen opgepakt. Hiermee wordt het kunstbeheer door de Eerste Kamer op orde gebracht.

Ook met betrekking tot informatiebeveiliging zijn veel verbeteringen planmatig doorgevoerd.

4. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

5. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

6. Fraude- en corruptierisico’s

Er zijn beperkt mogelijkheden tot fraude en corruptie.

De maatregelen die hiervoor o.a. voor getroffen worden zijn:

  1. Actualisering van het integriteitsbeleid met hierin aandacht voor het voorkomen van fraude en corruptie.
  2. Voor financiële boekingen geldt minimaal het 4-ogen principe.
  3. Er zijn risicoanalyses uitgevoerd gericht op informatiebeveiliging en fysieke veiligheid
  4. Er worden structureel controles uitgevoerd m.b.t. betalingen en het wijzigen van stamgegevens van crediteuren en debiteuren.

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er zijn conform plan verbeteringen doorgevoerd in de informatiebeveiliging.

5.2 Bedrijfsvoeringsparagraaf Tweede Kamer

Paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage voor vier verplichte onderdelen

1. Rechtmatigheid

Er zijn geen overschrijdingen van de rapporteringstolerenties geconstateerd.

2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

In 2023 heeft de Tweede Kamer verder geïnvesteerd in het verbeteren van het financieel beheer. Ten aanzien van de prestatieverklaring en onderbouwing daarvan zijn duidelijke afspraken gemaakt met de diensten binnen de Tweede Kamer en zijn aanpassingen aangebracht binnen de ondersteunende systemen. Daarnaast is de (interne) controle c.q. toezicht op de prestatiebeoordeling aangescherpt en verdeeld over verschillende categorieën bedragen.

Ten aanzien van de verplichtingen zijn vergelijkbare maatregelen genomen en is de werkwijze zoals de Tweede Kamer die hanteert ten aanzien van het juist en tijdig vastleggen van (meerjarige) verplichtingen afgestemd met de controlerend accountant. In 2024 zal de Tweede Kamer nader beoordelen welke stappen gezet worden in de aanscherping van verlengingstermijnen voor de Nadere Overeenkomsten, conform advies van de Commissie Bedrijfsjuridisch Advies.

De doorgevoerde maatregelen leiden tot voldoende zekerheid over de rechtmatigheid, juistheid, volledigheid en tijdigheid van de verplichtingen en uitgaven en een ordelijke en controleerbare vastlegging van de financiële stromen.

In 2023 heeft de Tweede Kamer ook geïnvesteerd in het optimaliseren van het kunstbeheer. De jaarlijkse integrale inventarisatie en de deelwaarneming daarop van de kunstcollectie zijn uitgevoerd. De nulmeting als basis voor het vaststellen van de volledigheid van de kunstcollectie is vastgesteld door het Besluitvormend Overleg (BO), dat bestaat uit de Griffier, directeur Bedrijfsvoering en directeur Informatisering. Verder zijn de benodigde beveiligingsmaatregen getroffen waardoor alleen bevoegde personen toegang hebben tot de opslagruimte van kunstwerken. Ten slotte zijn de risicoanalyse en AO-beschrijving kunstbeheer geactualiseerd en zijn recente ontwikkelingen daarin meegenomen.

Het vaststellen van de definitie van kunst heeft vanwege de val van het kabinet en het niet meer bijeenkomen van de Kunstcommissie (bestaande uit Kamerleden) nog niet plaatsgevonden.

4. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

5. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

De Tweede Kamer heeft ten aanzien van IT-beheersmaatregelen gericht op het financiële informatiesysteem en het systeem van de kunstregistratie opnieuw stappen ter verbetering gezet.

Ten aanzien van het financiële informatiesysteem heeft de Tweede Kamer maatregelen getroffen waardoor de effectiviteit zowel in opzet als bestaan van gebruikersbeheer, wachtwoordbeheer, en wijzigingsbeheer in voldoende mate is aangetoond.

Ten aanzien van de kunstregistratie is een eerste aanzet gegeven tot het vastleggen van de IT-beheersmaatregelen, waarbij is beschreven hoe het wachtwoordbeheer, wijzigingsbeheer, gebruikersbeheer, beveiliging van componenten en back-up en recovery is geregeld. Dit vormt de basis voor verdere professionalisering.

6. Fraude- en corruptierisico’s

Integrale veiligheid, integriteit en frauderisicobeheersing nemen een belangrijke plaats in daar waar het gaat om het analyseren van potentiële frauderisico’s en het treffen van passende maatregelen. De notitie frauderisicobeheersing is in 2023 door het Besluitvormend Overleg (BO) formeel vastgesteld. In vervolg op de frauderisico-assessments gehouden in 2022 is in 2023 een nieuwe assessments gehouden gericht op het materieelbeheer. De uitkomsten vormen de basis voor de beoordeling van de risico’s, de beheersmaatregelen en het restrisico dat blijft bestaan. Op grond van deze assessments zijn de voornaamste risico’s geïdentificeerd bij de kunstcollectie, het aangaan van verplichtingen en het betaalproces. Belangrijke beheersmaatregelen in de praktijk die deze risico’s mitigeren zijn functiescheiding, periodieke inventarisaties, (fysieke) beveiligingsmaatregelen, vier-ogenprincipe en beoordeling van alle verplichtingen en betalingen boven de € 100.000,- door de businesscontrollers.

Vanuit verschillende disciplines binnen de Tweede Kamer wordt stelselmatig aandacht besteed aan het thema fraude en corruptie. In 2024 wordt naar verdere samenwerking gestreefd waarbij de aandacht en bewustwording voor dit onderwerp zowel uitgaat naar de hard- als de soft controls. 

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Audit Committee

Door het neerleggen van de taken door het Managementteam en het vertrek van een groot deel van de ambtelijke top in 2022 zijn er tot 30 oktober 2023 geen bijeenkomsten van het Audit Committee gehouden. De tijdelijk waarnemend Griffier heeft mede op advies van de Algemene Rekenkamer en Auditdienst Rijk het Audit Committee opnieuw opgestart. Het moment van een frisse nieuwe start is echter aanleiding geweest voor de drie externe leden om hun positie vacant te stellen. Het Audit Committee is de zoektocht gestart naar nieuwe externe leden met ervaring gericht op financieel-economische, IV- en IT- en bedrijfskundige aspecten.

Open standaarden en toegankelijkheid

De Tweede Kamer doet haar uiterste best om aan alle verplichte open standaarden te voldoen, voor de overgrote meerderheid voldoen we aan deze standaarden. De Kamer voegt ‘open standaarden’ toe als randvoorwaarde bij de aanschaf of ontwikkeling van nieuwe systemen of applicaties. Dit doen we door het als ontwerpeis mee te geven bij projecten. Voor reeds bestaande systemen, waarin documenten tot stand komen en gepubliceerd worden in een zeer complexe keten waarin ook derde partijen betrokken zijn, geldt dat een klein deel van de documenten nog niet in een open standaard op de website gepubliceerd wordt. De Tweede Kamer zet zich blijvend in om samen met de ketenpartners de benodigde wijzigingen in het werkproces te realiseren.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

De belangrijkste ontwikkeling na het neerleggen van de taken door het gehele managementteam (MT) en het vertrek van een groot deel van de ambtelijke top in november 2022 is dat de tijdelijk waarnemend Griffier maatregelen heeft getroffen om de continuïteit van de bedrijfsvoering en het financieel beheer te waarborgen. Naast het aanstellen van een waarnemend Directeur Bedrijfsvoering zijn ook de vacante functies van Hoofd FEZ, Hoofd HR, Hoofd Communicatie en Concernjurist ingevuld. Besluitvorming vindt niet meer door een MT plaats maar binnen het Besluitvormend Overleg, dat naast de tijdelijk waarnemend Griffier bestaat uit de waarnemend Directeur Bedrijfsvoering en de Directeur Informatisering.

In december 2023 is de nieuwe Griffier gestart en heeft de Tweede Kamer afscheid genomen van de tijdelijk waarnemend Griffier.

C. Jaarrekening

6. Verantwoordingsstaat

Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen1 Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Totaal 210.993 210.993 3.865 241.929 237.793 9.802 30.936 26.800 5.937
Beleidsartikelen
1 Wetgeving en controle Eerste Kamer 20.936 20.936 140 22.204 22.595 262 1.268 1.659 122
2 Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer 34.771 34.771 86 41.088 38.833 48 6.317 4.062 ‒ 38
3 Wetgeving en controle Tweede Kamer 153.712 153.712 3.639 177.257 174.909 9.492 23.545 21.197 5.853
4 Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer 1.574 1.574 0 1.380 1.456 0 ‒ 194 ‒ 118 0
Niet-beleidsartikelen
10 Nog Onverdeeld 0 0 0 0 0 0 0 0 0
  1. De verplichtingstand opgenomen in de verantwoordingsstaat laat een stand zien inclusief negatieve bijstellingen ( € 650.817). De toelichting op de negatieve bijstellingen vindt plaats in de saldibalans onder balanspost 14a Tegenrekening andere verplichting. De toelichting heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31 december 2022.

7. Saldibalans

Intra-comptabele posten Intra-comptabele posten
1) Uitgaven ten laste van de begroting 237.793 215.011 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 9.802 12.131
3) Liquide middelen 1 1
4) Rekening-courant RHB 0 0 4a) Rekening-courant RHB 222.923 197.918
5) Rekening-courant RHB Begrotingsreserve 0 0 5a) Begrotingsreserves 0 0
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 134 541 7) Schulden buiten begrotingsverband 5.203 5.504
8) Kas-transverschillen 0 0
Subtotaal intra-comptabel 237.928 215.553 Subtotaal intra-comptabel 237.928 215.553
Extra-comptabele posten Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 0 0 9a) Tegenrekening openstaande rechten 0 0
10 Vorderingen 1.846 193 10a) Tegenrekening vorderingen 1.846 193
11a) Tegenrekening schulden 0 0 11) Schulden 0 0
12) Voorschotten 67.450 60.152 12a) Tegenrekening voorschotten 67.450 60.152
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 5.645 6.197 13) Garantieverplichtingen 5.645 6.197
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 40.240 35.550 14) Andere verplichtingen 40.240 35.550
15) Deelnemingen 0 0 15a) Tegenrekening deelnemingen 0 0
Subtotaal extra-comptabel 115.181 102.092 Subtotaal extra-comptabel 115.181 102.092
Totaal 353.109 317.645 Totaal 353.109 317.645

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2023

Algemeen

Het intracomptabele deel van de saldibalans (financiële posten 1 t/m 8) bevat het resultaat van de financiële transacties in de departementale administratie die een directe relatie hebben met de kasstromen. Deze kasstromen worden via de Rekening-courant met het Ministerie van Financiën bijgehouden.

Het extracomptabele deel bevat het saldo van de overige rekeningen die met sluitrekeningen in evenwicht worden gehouden.

De cijfers in de saldibalans zijn vermeld in duizendtallen en afgerond naar boven. Hierdoor kunnen bij het subtotaal en het totaal afrondingsverschillen optreden.

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2023 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. Het totaalbedrag (€ 925) is als volgt opgebouwd:

a) Eerste Kamer 925
b) Tweede Kamer 0
Totaal 925

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening‑courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet. De volgende Rekening-courantverhouding is opgenomen in de balans:

a) Rekening-courant FIN/RHB 222.924.292
Totaal 222.924.292

Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

a) Vorderingen Kasbeheerders
Eerste Kamer 24.818
Tweede kamer 109.159
Totaal 133.977

Ad a) Vorderingen kasbeheerders

Eerste Kamer

De vorderingen van de Eerste Kamer bestaat per 31 december 2023 uit het saldo van de openstaande reguliere openstaande vorderingen die in het eerste kwartaal van 2024 tot betaling komen.

Tweede Kamer

De vorderingen van de Tweede Kamer hebben voornamelijk betrekking op de nog per 31 december 2023 af te wikkelen voorschotten dienstreizen (€ 86.967) en voorschotten lonen (€ 18.640).

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a) Eerste Kamer 0
b) Tweede Kamer 5.202.334
Totaal 5.202.334

Ad b) Tweede Kamer

De schulden van de Tweede Kamer bestaan met name uit nog af te dragen loonheffingen (€ 4,2 mln.) en pensioenpremies (€ 0,8 mln.) en verlegde BTW (€ 0,1 mln.).

Ad 10. Vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening vorderingen

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

a) Vorderingen Kasbeheerders
Eerste Kamer 6.012
Tweede Kamer 1.839.618
Totaal 1.845.630

Het saldo van de Tweede Kamer bestaat voornamelijk uit vordering bij APG (€ 1,5 mln.) en verrekeningen met andere departementen (€ 0,1 mln.). Deze ongestelde creditnota’s van eind december worden in 2024 worden verrekend met uitstaande facturen of betaald door leveranciers.

Ad12. Voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31 december openstaande voorschotten en van de in 2023 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd.

t/m 2018
2019
2020
2021 85.337 85.337
2022 773.781 773.781
2023 862.197 862.197
Totaal 859.118 862.197 859.118 862.197
t/m 2018
2019
2020
2021 4.352.906 4.352.906
2022 54.939.163 44.593.360 10.345.803
2023 56.241.804 56.241.804
Totaal 59.292.069 56.241.804 48.946.266 66.587.607
Eerste Kamer 862.197
Tweede Kamer 66.587.607
Totaal 67.449.804

Ad a) Eerste Kamer

Het saldo openstaande voorschotten van de Eerste Kamer bestaat voornamelijk uit verstrekte voorschotten aan de fractie-ondersteuning van € 769.136. Daarnaast staan nog aan Loyalis verstrekte voorschotten (€ 58.409) open. Na ontvangst van de goedkeurende accountantsverklaringen worden deze afgewikkeld.

Ad b) Tweede Kamer

Het saldo openstaande voorschotten van de Tweede Kamer bestaat uit verstrekte voorschotten aan de fracties in 2023 (€ 43,8 mln.), voorschotten aan APG, pensioen en wachtgelden, (€ 20,7 mln.) en voorschotten ProDemos (€ 2,1 mln.). Na ontvangst van de goedkeurende accountantsverklaringen zullen de voorschotten in 2024 worden afgewikkeld.

Ad13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening garantieverplichtingen

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar 0 +/+
6.196.558
Tot betaling gekomen in 2023 551.835 -/-
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren 0 -/-
Totaal 5.644.723

De garanties van de Tweede Kamer vloeien voort uit het gestelde in de regeling «Tegemoetkoming in de kosten van de fracties».

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

Verplichtingen per 1/1 35.551.649
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar 242.579.817 +/+
278.131.466
Tot betaling gekomen in 2023 237.241.165 -/-
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren 650.817 -/-
Totaal 40.239.484

De toelichting heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31-12-2022.

8. WNT-verantwoording 2023 Staten-Generaal

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2023 € 223.000.

Eerste Kamer der
Staten-Generaal
Dhr. R. Nehmelman Griffier 1(1) nee 200.377 (255.214) 22.608 (23.331) 222.985 (278.545) 223.000
Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Mevr. S.M. Roos Griffier 1-5-2023 1(1) nee 80.059 (191.635) 7.548 (24.022) 87.607 (215.657) 73.315 De overschrijding bedraagt € 14.292. De overschrijding is het gevolg van de uitbetaling van nog niet opgenomen vakantie-uren en IKB uren. Op grond van artikel 2, tweede lid onder i van de Uitvoeringsregeling WNT, wordt de afkoopsom van niet opgenomen verlofuren niet toegerekend aan de bezoldiging. In dit geval bedraagt de afkoop van deze uren gezamenlijk € 15.574. Door toepassing van dit artikel is de overschrijding toegestaan.
Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Dhr. G.J.A. Hamilton Waarnemend Griffier 1(1) nee 170.703 (10.187) 0 (0) 170.703 (10.187) 223.000

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen functionarissen die in 2023 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2023 geen functionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris  hebben neergelegd en die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar aangemerkt worden als topfunctionaris. Er zijn in 2023 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn geen functies als leidinggevend topfunctionaris bij andere instellingen(en) die op grond van de WNT gemeld en openbaar gemaakt moeten worden».

D. bijlage

Bijlage 1. Focusonderwerp onderuitputting

De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. In deze bijlage wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht.

De grootste posten met onderuitputting ten opzichte van de 2e suppletoire begroting 2023, namelijk groter dan € 1 mln., zijn opgenomen in de tabel en worden onderstaand toegelicht.

Apparaat Eerste Kamer ‒ 1.889 ‒ 0,9%
Apparaat Tweede Kamer ‒ 1.414 ‒ 0,7%
Parlementaire enquêtes ‒ 1.188 ‒ 0,6%
Wetgeving en controle Tweede Kamer (ontvangsten) ‒ 1.153 ‒ 0,6%
Overig 2.017 1,0%
Totaal ‒ 3.627 ‒ 1,8%

Apparaat Eerste Kamer

De onderuitputting op het apparaat van de Eerste Kamer wordt veroorzaakt doordat werving en selectietrajecten meer tijd nodig hadden in 2023 en de functies daarom later worden vervuld. Daarnaast zijn er trajecten die een langere doorlooptijd hebben en facturen die niet op tijd zijn betaald.

Apparaat Tweede Kamer

De onderuitputting  zit grotendeels op de personele budgetten. Bij de salarissen gaat het om circa € 1 mln. omdat openstaande vacaturen niet tijdig opgevuld zijn. Daarnaast is er ook onder uitputting op pensioenen en wachtgelden ambtenaren van circa € 0,4 mln. Dit budget is in 2023 minder aangesproken.

Parlementaire enquêtes

De onderuitputting op de Parlementaire Enquêtes komt doordat de enquête over fraudebeleid en dienstverlening niet volledig is afgerond in 2023 waardoor niet het volledige budget tot uitputting kwam.

Wetgeving en controle Tweede Kamer (ontvangsten)

De meerontvangsten zijn het gevolg van de hogere doorbelastingen van dienstverlening aan andere Hoge Colleges van Staat en ontvangsten van het UWV.