[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Deltafonds 2023

Jaarverslag en slotwet Deltafonds 2023

Jaarverslag

Nummer: 2024D16297, datum: 2024-05-15, bijgewerkt: 2024-05-23 17:52, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36560-J-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36560 J-1 Jaarverslag en slotwet Deltafonds 2023.

Onderdeel van zaak 2024Z07102:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023–2024
36 560J Jaarverslag en Slotwet Deltafonds 2023
Nr. 1

Jaarverslag van het Deltafonds (J)

Ontvangen 15 mei 2024

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.734.351

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.710.335

A. Algemeen

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het departementale jaarverslag van het Deltafonds (J) over het jaar 2023 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2023 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2023
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2023 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2023, alsmede over de saldibalans over 2023 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

Minster van Infrastructuur en Waterstaat,

M.G.J.Harbers

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Voor u ligt het jaarverslag van het Deltafonds, Hoofdstuk J van de Rijksbegroting. Naast het Deltafonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) en het Mobiliteitsfonds (Hoofdstuk A). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

In de Waterwet (stb. 2009, nr 107) is opgenomen dat er een Deltafonds wordt ingesteld met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Op grond van het amendement-Jacobi (Kamerstukken II, 2013-2014 33 503, nr. 8) is het met ingang van 1 januari 2015 mogelijk om de uitgaven op het gebied van waterkwaliteit, ook wanneer deze uitgaven geen relatie hebben met waterveiligheid en zoetwatervoorziening, te verantwoorden op het Deltafonds.

De producten van het Deltafonds zijn gerelateerd aan artikel 11 Integraal Waterbeleid op de beleidsbegroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft en over voldoende zoetwater beschikt.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenW (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden verantwoord op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Opbouw

Het Jaarverslag van het Deltafonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële officiëleofficiëleofficiëleaanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.
  2. Het beleidsverslag 2023 van het Deltafonds, deze bestaat uit:
  3. Het Deltafondsverslag 2023, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2023;

    1. De productartikelen van het Deltafonds;
    2. De bedrijfsvoeringsparagraaf.
  4. De Jaarrekening 2023 van het Deltafonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Deltafonds.
  5. De volgende drie bijlagen:

    1. Instandhouding;
    2. Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk: Resultaatbereik in relatie tot onderuitputting
    3. Afkortingenlijst.

Normering jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen ‘Budgettaire gevolgen van beleid’. Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 op het niveau van de financiële instrumenten toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen. In aanvulling hierop worden ook de verschillen van de verplichtingen en ontvangsten volgens deze ondergrenzen toegelicht.

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen) Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
≥ 50 en < 200 2 4
≥ 200 < 1000 51 5
≥ 1000 5 5
  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen.

Afronding budgettaire tabellen en verantwoordingsstaat

De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de verantwoordingsstaat zijn in lijn met de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften naar boven afgerond. Om aansluiting te hebben tussen de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat, zijn de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in budgettaire tabellen waar relevant tevens naar boven afgerond. Met deze werkwijze komen de cijfers in de verantwoordingsstaat overeen met de cijfers zoals opgenomen in de budgettaire tabellen.

Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma's

Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT projectoverzichten zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze projectoverzichten zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

  1. Van een wijziging (anders dan door de verwerking van loon- en prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
  2. Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

In aanvulling op de toelichting op de budgettaire tabel, worden bij de projectoverzichten van het realisatieprogramma wijzigingen van het kasbudget op projectniveau toegelicht conform de staffel «Norm bij te verklaren verschillen» behorende bij de budgettaire tabel.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Indicatoren en kengetallen

Het jaarverslag is opgesteld conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). De RBV stelt dat er op 15 maart een door de Auditdienst Rijk goedgekeurd jaarverslag aan de minister van Financiën wordt aangeboden en dat wijzigingen door vakministers, in uitzonderlijke gevallen, tot 28 maart verwerkt kunnen worden. Voor enkele indicatoren en kengetallen in de jaarverslagen van IenW zijn op deze momenten de realisatiegegevens nog niet beschikbaar en kunnen derhalve niet worden toegevoegd aan het jaarverslag. Hierdoor komt het voor dat er realisatiegegevens van indicatoren en kengetallen bekend worden ná het opstellen van het jaarverslag maar vóór publicatie van het jaarverslag. Deze gegevens worden, zoals in het jaarverslag aangegeven, bij de eerstvolgende begroting aan uw Kamer aangeboden.

Groeiparagraaf

Doorwerking wijzigingen Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024

Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag gelden de rijksbegrotingsvoorschriften van de Minister van Financiën. In de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in de jaarverslagen van IenW op het gebied van:

  1. Niet uit de balans blijkende financiële risico's voortkomend uit lopende juridische procedures
  2. Voorgestelde resultaatbestemming agentschappen
  3. Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk: Resultaatbereik in relatie tot onderuitputting
  4. Voortgang activiteiten ingevolge het rapport Ongekend onrecht

Ad 1. Niet uit de balans blijkende financiële risico's voortkomend uit lopende juridische procedures

In het geval van juridische procedures waarbij de Staat betrokken is en die een significante impact kunnen hebben op de financiële positie van een ministerie of de Staat, kan sprake zijn van niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures. In de saldibalans wordt hierover onder de post «Andere verplichtingen» verantwoord.

Ad 2. Voorgestelde resultaatbestemming agentschappen

Bij de agentschapsparagraaf dient voortaan in een afzonderlijk overzicht de resultaatbestemming gepresenteerd en opgenomen te worden onder de staat van baten en lasten.

Ad 3. Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk: Resultaatbereik in relatie tot onderuitputting

De Tweede Kamer heeft voor het Financieel Jaarverslag Rijk het resultaatbereik in relatie tot onderuitputting als focusonderwerp aangewezen. De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd op welke wijze gevolg wordt gegeven aan dit onderwerp (Kamerstukken II 2022-2023, 35 510, nr. 60). Voor het focusonderwerp is een eenmalige bijlage bij het jaarverslag van de beleidsbegroting HXII, MF en DF opgenomen.

Ad 4. Voortgang activiteiten ingevolge het rapport Ongekend onrecht

Algemene Zaken heeft bij brief d.d. 26 juni 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 35 510, nr. 135) van de minister-president de collega-ministers die het aangaat verzocht in het departementaal jaarverslag te rapporteren over de voortgang van activiteiten ingevolge het rapport «Ongekend onrecht» en dit te doen bijvoorbeeld aan de hand van een tabel, zoals die is gebruikt bij de Kamerbrief over de stand van zaken van de maatregelen van 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020-2021, 32 865, nr. 232). IenW is geen actiehouder van een maatregel en derhalve is er geen afzonderlijk rapportage in het jaarverslag van IenW opgenomen.

B. Productverslag

3. Deltafondsverslag 2023

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer, zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen en komen er meer droge periodes.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden, te beschermen tegen hoogwater en optimaal om te gaan met het beschikbare zoetwater.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en – met het oog op het veranderende klimaat – klimaatbestendig en waterrobuust in te richten. Ook voorziet het programma in het op orde houden van de zoetwatervoorziening.

Mijlpalen en resultaten 2023

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 is gestart.

Zoetwater

Het Deltaprogramma Zoetwater werkte in 2023 aan de realisatie van maatregelen om Nederland weerbaar te maken tegen droogte in 2050. Meeste maatregelen zijn in uitvoering en dus niet hier als behaalde mijlpaal te noemen. In 2023 is fase C van het project Kleinschalige wateraanvoer West Nederland afgerond. De uitvoering van de vierde en laatste deel is dit jaar begonnen. De versterking van de Friese IJsselmeerkust n.a.v. het aanpassen van het peilbeheer van het IJsselmeer is, na vele vertragingen, ook dit jaar begonnen. De proeven voor het vasthouden van zoetwater in de Zeeuwse ondergrond en in Texel hebben ook positieven resultaten geleverd waardoor uitrol van de maatregelen nu verder kan. Dit geldt ook voor het maken van drinkwater uit braakwater (proef Dunea). De zoetwaterberging in Landgoed Het Medler in de Achterhoek is met succes afgerond en heeft dit jaar zijn waarde getoond.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Voor het exploitatie, onderhoud en vernieuwing zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen, peil- en hoogwaterbeheersing. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing van het Deltafonds.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 1 Instandhouding van deze jaarverantwoording. In 2023 heeft IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitaie, onderhoud en vernieuwing uitgevoerd

Hoofdwatersystemen Zandsuppleties basiskustlijn
Planfase Maas: vervanging, bediening en besturing
Planfase vervanging Sifons en Duikers onder de Brabantse kanalen
Planfase renovatie gemaal Heumen
Planfase IJmuiden
Planfase Objecten IJsselmeergebied

Aanleg

In 2023 is voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma, het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2023 heeft behaald:

HWBP Start realisatie Salmsteke (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden)
Katwoude 11a en 12a (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier)
Stadsdijken Zwolle (Waterschap Drents Overijsselse Delta)
Belfeld (Waterschap Limburg)
Lauwersmeer – Vierhuizergat (Waterschap Noorderzijlvest)
Sint Annaland (Waterschap Scheldestromen)
Oplevering Aanpak Kunstwerken (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier)
Beesel (Waterschap Limburg)
Heel (Waterschap Limburg)
IJsselpaviljoen Zutphen (Waterschap Rijn en IJssel)
Wolferen – Sprok De Stelt (Waterschap Rivierenland)
Apeldoorns kanaal (Waterschap Vallei en Veluwe)
Eemdijk – Spakenburg (deel Westdijk) (Waterschap Vallei en Veluwe)

4. Productartikelen

4.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 278.012 280.032 765.964 865.701 695.545 1.430.969 ‒ 735.424 1
Uitgaven 509.245 451.429 428.861 536.517 560.656 653.117 ‒ 92.461
1.01 Grote projecten waterveiligheid waterveiligheid 242.861 161.763 38.164 109.167 70.774 122.013 ‒ 51.239 2
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten 156.824 141.647 12.644 85.955 66.999 112.355 ‒ 45.356
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten 41.694 9.852 991 913 596 1.104 ‒ 508
1.01.03 Ruimte voor de rivier 29.353 4.218 3.417 445 2.064 7.068 ‒ 5.004
1.01.04 Maaswerken 14.990 6.046 21.112 21.854 1.115 1.486 ‒ 371
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 258.320 282.887 381.902 416.639 472.361 510.860 ‒ 38.499 3
1.02.01 Planning waterveiligheid 14.694 11.386 46.018 38.125 28.738 51.448 ‒ 22.710
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 363 546 559 3.131 2.082 1863 219
1.02.02 Aanleg waterveiligheid 243.626 271.501 335.884 378.514 443.623 459.412 ‒ 15.789
1.03 Studiekosten 8.064 6.779 8.795 10.711 17.521 20.244 ‒ 2.723
1.03.01 Studie en onderzoekskosten 8.064 6.779 8.795 10.711 17.521 20.244 ‒ 2.723
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 9.879 9.879
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 205.107 193.910 174.597 208.140 185.258 164.608 20.650 4
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWPB-2 4.740 57.391 309 104 0
1.09.02 Overige ontvangsten HWPB-2 1850 61 0 0 0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWPB 166.088 117.901 169.964 181.972 179.975 164.608 15.367
1.09.04 Overige ontvangsten HWPB 3258 5.150 100 13.430 1.533 1.533
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten 29.171 13.407 4.224 12.634 3.750 3.750

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdeel, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De per saldo lagere realisatie op verplichtingen bij artikel 1 waterveiligheid (€ -735 miljoen), door zowel projecten met een hogere als met een lagere realisatie. De hogere realisatie betreft:

    1. projecten met een hogere aanvraag dan was verwacht (€ 280,6 miljoen). Dit is van toepassing bij: Project Zwolle (€ 232,4 miljoen), Lauwersmeer-Veerse gat (€ 40,3 miljoen) en Mastenbroek-Ijssel (€ 7,9 miljoen)
    2. Gouw – Zee, vanwege een nieuwe berekening op basis van SSK methodiek (€ 24 miljoen);
    3. toevoeging van € 32,4 miljoen van de aanvullende post op de Rijksbegroting ten behoeve van fase I van het project Beekdalen in Limburg.
    4. diverse kleine mutaties per saldo €15,8 miljoen.
      De lagere realisatie betreft:
    5. projecten waarbij de planning is herzien, hetgeen leidt tot aanpassing van de verplichtingen (€ -456,8 miljoen). Dit is van toepassing bij:  Koehool-Lauwersmeer (€ -243 miljoen) Zwolle-Olst (€ -199,8 miljoen) en Cuijk (€ -14 miljoen)
    6. waterschappen die de beschikkingsaanvraag hebben verschoven, omdat meer voorbereidingstijd nodig is (€ -597,8 miljoen). Dit geldt voor de projecten Neder-Betuwe (€ -203 miljoen) Gouderak (€ -143,6 miljoen), Ravenstein (€ -122,3 miljoen), Sterke Lekdijk (€ -48,7 miljoen), Den Helder-Den Oever (€ -33,9 miljoen) Waterschapsprojecten (€ -27,4 miljoen), Markermeerdijken (€ -11,5 miljoen) en Lith-Bokhoven (€ -7,4 miljoen).
    7. project IJmuiden (€ - 33,5 miljoen), waarbij het capaciteitsknelpunt tot vertraging leidt.
    8. toevoeging van € 32,4 miljoen van de aanvullende post op de Rijksbegroting ten behoeve van fase I van het project Beekdalen in Limburg.
    9. Verschuivingen van middelen naar latere jaren als gevolg van vertragingen op de programma's Integraal Rivieren Management (€ - 9,7 miljoen) en Rivierverruiming Maas (€ -10,8 mln).
    10. diverse kleine mutaties per saldo € -20 miljoen.
  2. De per saldo lagere realisatie op de HWBP-2 Waterschapsprojecten (€ -45,4 miljoen) is met name het gevolg van het herzien en herschikken van de subsidie en daarmee de kasreeks voor het project Markermeerdijken.

    De lagere realisatie Ruimte voor de Rivier (€ -5 miljoen) betreft het doorschuiven van de afwikkeling van restpunten (onder andere: Spiegelwaal, Connected Rivers, IJsselkogge en afronding van vastgoeddossiers).

  3. De per saldo lagere realisatie van € -38,5 miljoen op Aanleg waterveiligheid is het gevolg van:

    1. overprogrammering van € 46,2 miljoen
    2. vertraging bij de Afsluitdijk in de aanbesteding en realisatie van monument De Vlieter. Hierdoor vinden de betreffende betalingen niet in 2023 maar in 2024 plaats. (€ -1,1 miljoen);
    3. vertraging bij de HWBP Rijksprojecten. Betalingen voor een aantal deelprojecten vallen in 2023 net over de jaargrens. Daarom vind er geen betaling meer plaats in 2023, maar in 2024. (€ -21,3 miljoen);
    4. lagere realisatie bij de HWBP Waterschapsprojecten per saldo (€ -53,5 miljoen) en bestaat zowel uit projecten met een hogere realisatie (€ 158,2 miljoen) als projecten met een lagere realisatie (€ -211,7 miljoen).
      De hogere realisatie betreft de volgende projecten waarvan de facturen eerder betaald zijn dan was voorzien:

      1. Zwolle € 43,1 miljoen,
      2. Lauwersmeer-Veerse Gat € 20,7 miljoen,
      3. Gorinchem-Waardenburg € 7,5 miljoen,
      4. Mastenbroek-Ijssel € 8,0 miljoen,
      5. Zuid-Beveland € 20,0 miljoen,
      6. Rijnkade-Arnhem € 6,3 miljoen,
      7. Wolveren-Sprok € 4,8 miljoen,
      8. Lob van Gennep € 5,0 miljoen,
      9. Diverse mutaties € 42,8 miljoen.
    5. De lagere realisatie betreft de projecten:

      1. Neder-Betuwe (€ -40,0 miljoen), door vertraging in de uitwerking van de subsidieaanvraag;
      2. Zettingsvloeiingen (€ -35,6 miljoen), vertraagd door impact gewijzigde wetgeving rondom stikstof;
      3. Gouderak (€ -32,7 miljoen), doordat het uitvoerende waterschap een lagere declaratie heeft ingediend;
      4. Ravenstein (€ -24,5 miljoen), door langere doorlooptijden voor de vergunningverlening;
      5. Waterschapsprojecten (€ -21,3 miljoen), betreft het doorschuiven van de reservering;
      6. Markermeerdijk (€ -11,5 miljoen), door problemen met funderingsbuizen. In 2024 vindt de afrekening van de planfase plaats;
      7. Kleine Waterschapsprojecten < € 25 miljoen (€ -9,4 miljoen), doordat een uitvoerend waterschap een lagere declaratie heeft ingediend;
      8. Lith-Bokhoven (€ -7,4 miljoen), vertraagd naar 2024 door capaciteitsproblemen bij het waterschap;
      9. Den Helder-Den Oever (€ -6,8 miljoen), door vertraging in de uitwerking van de subsidieaanvraag;
      10. Maasovereenkomst (€ -6,0 miljoen), door vertraging in de uitwerking van de subsidieaanvraag;
      11. Centraal Holland (€ -5,9 miljoen);
      12. Cuijk (€ -3,6 miljoen):
      13. Diverse kleine mutaties per saldo (€ -7,2 miljoen).
    6. het verschuiven van de risicoreservering van de Monitoring Langsdammen Waal naar 2026 – 2027 (€ -2,3 miljoen);
    7. het verschuiven van de risicoreservering van 2024 naar 2023 bij de Kribverlaging Pannerdensch Kanaal, omdat in 2023 in het kader van hoog water dan wel laag water risico's werden verwacht (€ 5,7 miljoen);
    8. toevoeging van € 7,9 miljoen van de aanvullende post op de Rijksbegroting ten behoeve van fase I van het project Beekdalen in Limburg.
    9. Vertraging op de programma's Integraal Rivieren Management (€ - 9,7 miljoen) en Rivierverruiming Maas (€ -10,7 mln).
    10. Diverse mutaties € 0,3 miljoen.
  4. De per saldo hogere ontvangsten (€ 20,6 miljoen) zijn met name het gevolg van:

    1. hogere ontvangsten in het kader van de verrekening van het Bestuursakkoord Water door een aangepaste uitvoeringsplanning (€ 15,4 miljoen);
    2. hogere ontvangsten bij de Maaswerken voor gemaakte kosten in begeleiden van vastgoed, kabels en leidingen en juridische begeleidingen en daarnaast inkomsten van verkochte gronden (€ 3,7 miljoen);
    3. diverse kleine mutaties per saldo (€ 1,5 miljoen).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2023 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2023, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2023.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire water keringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2023 de Voortgangsrapportages 23 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023 Kamerstuk 32698-79) en 24 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 32 698, nr. 82) ontvangen.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2023 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het laatste HWBP-2 project, zijnde het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam, bevindt zich in de realisatiefase.

De toename van het projectbudget (€ 60 miljoen) is met name het gevolg van budget ter dekking van de meerkosten project Markermeerdijken (€ 40 miljoen), loon- en prijsbijstelling (€ 17 miljoen)

Projecten Nationaal 2027 2027
HWBP-2 Rijksprojecten 1 0 ‒ 1 170 170
HWBP-2 Waterschapsprojecten 112 67 ‒ 45 2.580 2.640 1
Overige projectkosten (programmabureau) 1 0 ‒ 1 48 49
afrondingen ‒ 1 1 2
Programma realisatie 113 68 ‒ 45 2.798 2.859
begroting (DF 1.01.01/02) 113 68 ‒ 45

Toelichting

  1. De lagere realisatie voor programma HWBP-2/Waterschapsprojecten (€ -45 miljoen) is het gevolg van het herzien en herschikken van de subsidie en daarmee de kasreeks voor het project Markermeerdijken.

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivierr is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.

De afname van het projectbudget (€ -4 miljoen) heeft betrekking op vrijval van de risicoreservering.

Projecten Nationaal
Ruimte voor de Rivier 7 2 ‒ 5 2.250 2.246 2019 2019
Programma realisatie 7 2 ‒ 5 2.250 2.246 1
begroting (DF 1.01.03) 7 2 ‒ 5 2.250 2.246

Toelichting

  1. De lagere realisatie Ruimte voor de Rivier (€ -5 miljoen) betreft het doorschuiven van de afwikkeling van restpunten (onder andere: Spiegelwaal, Connected Rivers, IJsselkogge en afronding van vastgoeddossiers).

Maaswerken

Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats via het MIRT overzicht. Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Projectbudget: De afname van het projectbudget (€ -7 miljoen) is met name het gevolg van vrijval van de risicoreservering.

Hoogwaterbeschermingsprogramma 100% in 2017 (gerealiseerd) 100 % in 2016
Natuurontwikkeling (94%) 1.208 ha (100%) 427 ha
Grind ten minste 35 miljoen ton

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het NatuurnetwerkNederland (NNN).

  1. Grensmaas: De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247). Eind 2023 is 1.147 ha (94,9%) gerealiseerd
  2. Zandmaas: De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De gerealiseerde deellocaties van de Zandmaas zijn allen aan de eindbeheerders (zijnde Waterschap Limburg, gemeenten, natuurbeheerorganisaties en beheer RWS) de afgelopen jaren overgedragen. Decharge is in voorbereiding.
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas 2 1 ‒ 1 115 116 2017-2027 2017-2027
Zandmaas 0 0 0 399 392 2021 2021
afronding ‒ 1 1
Programma realisatie 1 1 0 514 508
begroting (DF 1.01.04) 1 1 0

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

Figuur 3 Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Planning waterveiligheid (DGWB)

De planning waterveiligheid dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de planningsfase bevinden.

Projecten Nationaal
Reservering areaalgroei 14 24 1
Integraal Rivieren Management (IRM) (project Paddenpol) 21 159 2025 2025 2
Projecten Noordwest-Nederland
EPK Planuitwerking en verkenningen Waterveiligheid 11 12
Projecten Zuid-Nederland
Meerkosten Rivierverruiming Rijn en Maas 182 224 3
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta fase 2 105 101 2024 2024
afronding
Totaal programma planuitwerking en verkenning 333 520
budget DF 1.02.01 333 520

Toelichting

  1. Reservering areaalgroei: het projectbudget is met € 10 miljoen toegenomen als gevolg het structureel maken van de onderhoudskosten van het toegenomen areaal.
  2. Integraal Rivieren Management: het projectbudget voor het IRM is met € 138 miljoen toegenomen als gevolg van de toevoeging van € 130,8 miljoen vanuit de beleidsreservering voor met name de projecten Maasoevers en Vierwaarden. Daarnaast is loon- en prijsbijstelling toegekend van € 7,6 miljoen.
  3. Rivierverruiming Rijn en Maas: Betreft met name toevoeging van € 35 mln vanuit de reservering voor de meerkosten Baarlo-Hout-Blerick. Daarnaast is loon- en prijsbijstelling toegekend van € 9,2 miljoen.

1.02.02 Aanleg waterveiligheid

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, zijn ook in het programma 2023-2028 nieuwe projecten toegevoegd.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma is uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende restpunten afmaakt. De projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden 2021 is het NURG programma voor het grootste deel afgerond. Er is nog een kleine restopgave die de verwerving en inrichting van enkele gebieden betreft. Voor de uitvoering hiervan heeft het ministerie van LNV een opdracht verstrekt aan Staatsbosbeheer tot en met 2030.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Projecten Nationaal
HWBP: Rijksprojecten 31 10 ‒ 21 687 736 1
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) 7 8 1 149 180 1
HWBP: Waterschapsprojecten 447 393 ‒ 54 6.856 7.552 1
Kennisprogramma Zeespiegelstijging 2 2 0 9 10
Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2023 2 2 0 28 40 2
Zandhonger Oosterschelde 1 1 11 11
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk. 2 2 2 10 3
Meanderende Maas 0 0 8 4
Projecten Noord-Nederland
Afsluitdijk 2 1 ‒ 1 5 7
Afsluitdijk Bestaande Spuisluis 149 5
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch kanaal 11 17 6 31 32 2023 2023
IJsseldelta fase 2 1 1 0 96 96 2021 2023
Monitoring Langsdammen Waal 2 0 ‒ 2 5 5
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten 0 0 89 88
Dijkversterking en herstel steenbekleding 1 0 ‒ 1 830 830 2023 2023
Projecten Zuid-Nederland
Beekdalen 8 8 34 6
afrondingen ‒ 1 ‒ 1 0
Programma realisatie 505 444 ‒ 61 8.798 9.788
begroting (DF 1.02.02) 459 444 ‒ 15 8.798 9.788
Overprogrammering (-) ‒ 46 0

Toelichting

  1. De verhoging van de beschikbare bedragen voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten, is met name het gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2035 naar 2037 en de toegekende prijscompensatie.
  2. Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2023: toename van het projectbudget (€ 12 miljoen) door toevoeging van budget voor financiering van de periode 2023-2025.
  3. Landelijk Verbeterprogramma Regionale Rijkskeringen: toename van het projectbudget (€ 8 miljoen) vanwege de opdracht tot uitvoering van het programma.
  4. Meanderende Maas: toename van het projectbudget (€ 8 miljoen), als gevolg van de opdrachtverstrekking voorbereiding realisatie werken Meanderende Maas.
  5. Afsluitdijk bestaande spuisluis: de middelen voor dit project zijn overgeboekt vanuit artikel 4 Experimenteren cf. Art. III Deltawet omdat het project project geen deel meer uitmaakt van het DBFM-contract Afsluitdijk.
  6. Beekdalen: er is € 34 miljoen projectbudget beschikbaar gekomen van de aanvullende post op de Rijksbegroting voor de uitvoering van fase I van het project Beekdalen in Limburg.

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten

Nationaal Watermodel

In 2023 heeft het reguliere beheer en onderhoud van het Nationale Watermodel plaatsgevonden De doorontwikkeling van het Landelijk Waterkwaliteit Modelinstrumentarium ( o.a. toevoeging van regionale hydrologische informatie) is gestart. Voor het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium, wat o.a. door alle waterbeheerders gebruikt kan worden, is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst afgesloten.

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie

Binnen het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) werken alle overheden en hun stakeholders met elkaar samen aan doel om Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te hebben ingericht. De overheden werken met elkaar samen in 45 werkregio’s volgens de zeven ambities van DPRA. In 2023 zijn in aanvulling daarop trajecten gestart om de doelen van ruimtelijke adaptatie te concretiseren, daarbij behorende monitoring te versterken en te werken aan structurele financiering voor ruimtelijke adaptatie. Deze trajecten zijn in gang gezet naar aanleiding van een groot aantal gesprekken met de werkregio’s ten behoeve van de jaarlijkse Voortgangsrapportage Ruimtelijke Adaptatie. Daarnaast is er gewerkt aan het uniformeren van de uitgangspunten voor de tweede ronde stresstesten en zijn er een groot aantal bijeenkomsten georganiseerd om kennis te delen en het netwerk van ruimtelijke adaptatie verder te versterken.

IJsselmeergebied

Samen met de partners in het platform IJsselmeergebied zijn activiteiten uitgevoerd, onder meer een Ruimtelijke Verkenning. Deze verkenning heeft geresulteerd in inzicht in de opgaven en ontwikkelingen in het gebied en een methodiek voor afweging en advies.

Missiegedreven innovatiebeleid

In samenwerking met de ministeries van LNV en VWS en betrokken topsectoren zijn in mei 2023 de missies binnen het Thema Landbouw, Water, Voedsel herijkt. Water en bodem sturend heeft in deze herijkte missies een nadrukkelijke plek gekregen. Op basis van deze herijkte missies hebben de meest betrokken Topsectoren in 2023 een herijkte kennis en innovatie agenda voor het Thema Landbouw, Water, Voedsel opgesteld, vastgesteld op de InnovatieExpo23, en is een vereenvoudigde organisatie- en overlegstructuur uitgewerkt. Tevens is in 2023 besloten 3 publiek-private projectvoorstellen te cofinanciering: klimaatpleinen tuincentra, innovatieve monitoring waterkwaliteit en nachthitte.

Water4All - Water Security for the Planet

IenW participeert in het Europese onderzoeksprogramma Water4All «watersecurity for the planet». Met dit programma coördineren de lidstaten en de Europese Commissie gezamenlijk onderzoek rond integraal waterbeleid. In 2023 is onder andere onderzoek gestart op het gebied van watermanagement en hydroclimatic extreme events.

Programma Integraal Riviermanagement (IRM)

Het Programma Integraal Riviermanagement (IRM) is in december 2023 naar de Kamer gestuurd. Het Programma IRM introduceert nieuwe doelstellingen voor het rivierengebied en focust hierbij op het optimaliseren van de rivierbodemligging en de beschikbaarheid van voldoende ruimte om de afvoercapaciteit in het rivierengebied te borgen. Het programma werkt aan een stabiele en beheerbare bodemligging in het zomerbed, wat essentieel is voor het bevaarbaar houden van de rivier bij lage afvoeren en het herstellen van de natuurlijke rivierdynamiek, wat goed is voor de biodiversiteit. Ook draagt dit bij aan een efficiënte waterverdeling, en berging van water voor drinkwaterwinning. Daarnaast richt het programma zich op het vergroten van de afvoer- en bergingscapaciteit om toekomstige hogere rivierafvoeren aan te kunnen.

Bij verschillende IRM-projecten zijn in 2023 stappen gezet naar de uitvoering. Zo is in het BO Leefomgeving 2023 het startdocument voor de MIRT-verkenning Zuidelijk Maasdal ondertekend. Dit project is een samenwerking tussen zes overheidsinstanties en richt zich op het ontwikkelen van een geïntegreerde aanpak voor hoogwaterbescherming, scheepvaart, ruimtelijke ontwikkeling en natuurversterking. De verschillende maatschappelijke opgaven worden hierbij nadrukkelijk in samenhang aangepakt. Zo zorgt IenW samen met medeoverheden voor een toekomstbestendig Zuidelijk Maasdal.

Regionale keringen in beheer van het Rijk

De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn in de periode tot en met 2022 door Rijkswaterstaat getoetst. De uitkomsten van de toetsing zijn op 27 november 2023 naar de Kamer gestuurd. In totaal voldoet ca. 31% (157 km) nog niet aan de norm en voor de waterkerende kunstwerken geldt dat ca. 17% (13 objecten) niet voldoet. De uitvoering wordt inmiddels voorbereid en de voortgang van versterkingsmaatregelen wordt jaarlijks gerapporteerd in het MIRT-overzicht.

Programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023

In 2023 is gewerkt aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen, het nieuwe programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) zijn opgedaan. In 2023 zijn aangepaste handleidingen en leidraden opgeleverd, passend bij de nieuwe ministeriële regeling, zodat beheerders kunnen starten met hun beoordeling van de primaire waterkeringen in de tweede beoordelingsronde (2023-2034). Ook het kader zorgplicht is in 2023 geactualiseerd, zodat het aansluit bij de nieuwe ministeriële regeling. Vanaf 2024 wordt gewerkt aan verdere doorontwikkeling van o.a. de hydraulische belastingen.

Lange termijn ambitie / Kennisprogramma Waterveiligheid

Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid.

In 2023 is met name gewerkt aan: schematisaties van o.a. ondergrond voor het Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI), afleiden van wind- en waterstandsstatistiek op basis van de klimaatreeksen van het KNMI, onderzoek naar onzekerheden in trends van het stormklimaat, effect van waterstanden en golven (hydraulische belastingen) op dijkbekledingen, aanpassing van golfmodellen op zee, nieuw hydraulische belastingenmodel voor dijken en duinen langs de kust, effect van golfoverslag en stroming op de erosie van het binnentalud van (gras)dijken.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

In het Kennisprogramma Zeespiegelstijging wordt onderzoek gedaan naar de effecten van zeespiegelstijging en de handelingsperspectieven voor de korte en de lange termijn. Het KNMI voert onder andere modelstudies uit naar het verbeteren van de relatie tussen de waargenomen zeespiegelstijging en projecties voor de toekomst.

De studies van het KNMI hebben bijgedragen aan de scenario’s voor zeespiegelstijging die als onderdeel van de nieuwste KNMI ’23-klimaatscenario’s zijn verschenen in oktober 2023. In november 2023 is de Tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging voorzien van een kabinetsappreciatie, aangeboden aan de Tweede Kamer/gepubliceerd (Kamerstukken II, 2023/24, 36410-J-5).

In deze Tussenbalans zijn de resultaten van de studies van de effecten 3 meter/ 5 meter zeespiegelstijging in samenhang met de andere resultaten bijeengebracht. Waar nodig worden de resultaten voor 5 meter komende tijd nog gecompleteerd. De Tweede Kamer is in juni 2023 geïnformeerd over resultaten van onderliggende studies (Kamerstukken II, 2023/24, 36200-J-7).

Cyberweerbaarheid in de watersector

Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW) afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten die met name gericht zijn op operationele technologie (OT).

Het programma is in 2023 geëvalueerd en voortgezet. In 2023 zijn hernieuwde bestuurlijke afspraken gemaakt over de samenwerking en zijn de visie en ambities van het programma vastgelegd. De activiteiten in het programma geven onder andere invulling aan de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS). Afgesproken is om  de projectmatige aanpak voort te zetten en instrumenten te ontwikkelen die de watersector helpen om voorbereid te zijn op de NIS2 (Network and Information Security Directive). Projecten die in 2023 gestart of afgerond zijn, zijn het analyseren van ketenrisico’s voor het hoofd- en regionale watersysteem, cybersecurity dreigingsscenario’s voor het proces keren en beheren waterkwantiteit, het ontwikkelen van een roadmap voor de drinkwatersector op het gebied van monitoring en detectie, Red team / Blue team trainingen, de ontwikkeling van een raamwerk voor Threat-Intelligence based Ethical Red-teaming (TIBER) voor de watersector, Ransomware Preparedness Scans en een onderzoek naar de inzet van cyberranges en digital twins.

Cybersecurity vitaal/economische veiligheid

De herbeoordeling van het vitale proces Keren en beheren is uitgevoerd en goedgekeurd in het BO Water. Aansluitend is een «all hazards» weerbaarheidsanalyse uitgevoerd waarbij 12 verbeterpunten zijn geconstateerd .Deze verbeterpunten worden nu middels een actieprogramma ‘Verbeteren weerbaarheid van het vitale proces keren en beheren’ geadresseerd met medewerking van de vitale aanbieders binnen het proces.. Het programma kent een looptijd van 4 jaar en eindigt in 2027.

Inmiddels zijn alle vitale aanbieders formeel aangemerkt door middel van een ministerieel besluit.

De implementatie van de Critical Entities Resilience directive (CER) en de Network and Information systems Security 2 richtlijn (NIS2) wordt binnen IenW projectmatig getrokken door het projectteam Versterkte Aanpak Vitaal CER NIS2. Binnen deze projectstructuur wordt, vanuit de diversie IenW directies, input geleverd op de concept wetteksten die worden ontwikkeld door het ministerie van Justitie en Veiligheid die de EU richtlijnen omzet in Nederlandse wetgeving. Daarnaast wordt binnen het projectteam nagedacht over de financiële consequenties van de richtlijnen op de sectoren en het ministerie zelf en het toezicht dat moet plaatsvinden. De implementatietermijn loopt nog door t/m begin 2025.

Binnen IenW loopt een programma Verbeteren Economische Veiligheid. DGWB is daarbij aangesloten en draagt zorg voor een nadere analyse van de economische veiligheidsrisico’s voor de vitale watersectoren en eventuele aanscherpingen in regelgeving en beleid inzake economische veiligheid. Een van de concrete acties is dat bij de inlichtingendiensten is gevraagd om een dreigingsanalyse voor de vitale sectoren Drinkwater en Keren en Beheren waterkwantiteit met aandacht voor risico’s voor de economische veiligheid van de actoren binnen deze sectoren. Deze analyse word verwacht begin 2024.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Voor 2023 komt dit bedrag uit op ongeveer € 225 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel). De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012-2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

4.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 8.420 31.038 37.281 128.731 127.234 121.644 5.590 1
Uitgaven 6.434 15.802 35.173 71.465 114.664 142.386 ‒ 27.722
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 4.345 14.268 33.224 69.590 112.883 137.886 ‒ 25.003 2
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening 4.345 14.268 33.224 69.590 112.883 137.886 ‒ 25.003
2.03 Studiekosten 2.089 1.534 1.949 1.874 1.781 4.500 ‒ 2.719 3
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma 2.089 1.534 1.949 1.874 1.781 4.500 ‒ 2.719
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 802 802
2.09 Ontvangsten investering in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 6.893 1.500 92 0 114 0 114

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdeel, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De hogere realisatie in de verplichtingen betreft de subsidieregeling voor klimaatadaptatie waar een bedrag van € -36 miljoen in 2024 in plaats van 2023, daarnaast is er sprake van verplichtingen die in 2023 zijn aangegaan in plaats van 2022 dit betreft de regelingen voor zoetwater (€ 28 miljoen), bevaarbaarheid (€ 12 miljoen) en de studiekosten ijsselmeergebied en peilbesluit (€ 6 miljoen).
  2. De lagere realisatie op het onderdeel Ontwikkeling Zoetwatervoorziening heeft voornamelijk betrekking op uitgaven die vertraagd in 2023 hebben plaatsgevonden als gevolg van vertraging op uitgaven voor het IJsselmeergebied, door de vondst van PFAS (€ 12,5 miljoen) en het langer doorlopen van de uitfinanciering van de impulsregeling Klimaatadaptatie (€ -36,3 miljoen).
    Diverse kleinere mutaties van per saldo € -1,2 miljoen.
  3. De lagere realisatie op het onderdeel Studiekosten betreft een saldo van hogere en lagere uitgaven. De lagere uitgaven hebben met name betrekking op meerdere kleinere vertragingen in de uitvoering en planning van onderzoeken. De hogere realisatie voor Studiekosten en onderzoekskosten Deltaprogramma is het gevolg van programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2023 voor de water- en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

2.01 Ontwikkeling waterkwantiteit

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Er zijn momenteel geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)

De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn t/m 2023 afgerond. Ca. 73% van het budget is benut. Vier grote complexe maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hebben nog een doorloop t/m 2025. De versterking van de Friese IJsselmeerkust n.a.v. het aanpassen van het peilbeheer van het IJsselmeer is, na vele vertragingen, in 2023 begonnen Het project aanvoerdeel Noordervaart is opnieuw vertraagd. Dit project heeft medio 2023 extra budget gekregen en wordt in 2024 opnieuw aanbesteed en in 2027 afgerond.

In 2023 is de derde fase van het project Klimaatbestendige wateraanvoer West Nederland (KWA+) afgerond. Met dit project wordt West Nederland voorzien van extra zoetwater om droge zomers aan te kunnen. De zoetwaterberging in Landgoed Het Medler in de Achterhoek is met succes afgerond en heeft dit jaar zijn meerwaarde getoond.

Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027)

De zoetwaterregio’s en Rijkswaterstaat voeren momenteel het maatregelenpakket afgesproken in het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027) uit. Dit maatregelenpakket omvangt 150 maatregelen ter waarde van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt. Circa 62% van de cofinanciering van de Deltafonds is beschikt. Enkel de maatregel vergroten watertaanvoer Bloemers/Ufford door WS Rivierenland is in 2023 volledig afgerond. Meeste maatregelen zijn in uitvoering en dus niet hier als behaalde mijlpaal te noemen.

In 2023 is de uitvoering van de vierde en laatste deel van het project Klimaatbestendige wateraanvoer West Nederland begonnen. De proeven voor het vasthouden van zoetwater in de Zeeuwse ondergrond en in Texel hebben ook positieven resultaten geleverd waardoor uitrol van de maatregelen nu verder kan. Dit geldt ook voor het maken van drinkwater uit braakwater (proef Dunea) en het bergen van zoetwater en drinkwater in de ondergrond.

De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), water­ schappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven, en de water­ gebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit

het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.

Tijdelijke Impulsregeling Klimaatdaptatie

Zoals afgesproken in het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie heeft IenW een tijdelijke Impulsregeling Klimaatadaptatie uitgewerkt waarvoor € 200 miljoen beschikbaar is gesteld via het Deltafonds. Deze regeling is opengesteld voor 45 werkregio’s vanaf 1 januari 2021 t/m 31 december 2023, met als doel de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelen door decentrale overheden te versnellen. Alle werkregio’s hebben aanvragen ingediend waarbij is voldaan aan de afgesproken co-financiering (1/3 deel rijk, 2/3 deel andere overheden). Klimaatadaptatie maatregelen kunnen worden uitgevoerd tot eind 2027. Het beschikbare rijksbudget is bijna geheel benut. Voor 1 juli 2025 zal conform afspraak met de TK een evaluatie van de Impulsregeling Klimaatadaptatie plaatsvinden, als onderdeel van de evaluatie van de wijziging van de Waterwet uit 2020.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Met het instemmen met de begroting van 2023 is het geld beschikbaar gekomen voor de uitvoering van Deltaplan Zoetwater fase 2 voor de periode 2022-2027. Dit is nu in de meerjarenbegroting opgenomen.

Projecten Nationaal 0
Deltaplan zoetwater 10 23 13 72 85 1
Impuls ruimtelijke adaptie 96 61 ‒ 35 208 200 2
Zoetwater maatregelen 30 28 ‒ 2 264 245 3
Projecten Zuidwest-Nederland 0
Ecologische Maatr. Markermeer 1 0 ‒ 1 10 10 2021/2022 2021/2022
Besluit Beheer Haringvlietsluizen 1 1 0 84 84 2018/2029 2018/2029
afrondingen 0
Programma realisatie 138 113 ‒ 25 638 624
begroting (DF 2.02.02) 138 113 ‒ 25

Toelichting

  1. Deltaplan: betreft aanvulling van het projectbudget vanuit Zoetwater maatregelen.
  2. Impuls ruimtelijke adaptatie: de afname van het projectbudget heeft betrekking op de afdracht van de BTW-component naar het BTW-compensatiefonds van het Ministerie van Financiën. De lagere realisatie wordt veroorzaakt doordat een deel van de aanvragen relatief laat in 2023 zijn ontvangen en pas in 2024 volledig kunnen worden beoordeeld.
  3. De afgename van het budget betreft met name de toevoeging van middelen voor de verdere uitvoering van het deltaplan Zoetwater.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

In 2023 zijn er ondersteunende onderzoeken geïnitieerd, aan kennis­ programma’s van derden bijgedragen, onze rekenmodellen gedeeltelijk geactualiseerd en verbeterd. Tevens is de methodiek voor het afwegen van doelen, maatregelen en het tot stand komen van ontwikkelpaden voor de Deltaprogramma Zoetwater fase drie ontworpen. Verder zijn er onderzoeken naar de impact van andere programma’s (b.v. Water en Bodem Sturend) die relatie houden met zoetwater uitgevoerd.

4.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 179.822 138.955 222.293 268.281 330.693 363.954 ‒ 33.261 1
Uitgaven 194.722 143.892 229.412 261.437 338.169 371.642 ‒ 33.473
3.01 Exploitatie 7.411 7.458 7.809 8.028 7.304 8.028 ‒ 724
3.01.01 Exploitatie watermanagement 7.411 7.458 7.809 8.028 7.304 8.028 ‒ 724
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.411 7.458 7.809 8.028 7.304 8.028 ‒ 724
3.02 Onderhoud en vernieuwing 187.311 136.434 221.603 253.409 330.865 363.614 ‒ 32.749 2
3.02.01 Onderhoud waterveiligheid 135.784 91.761 177.644 144.350 224.046 253.507 ‒ 29.461
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 135.784 91.761 177.644 144.350 224.046 253.507 ‒ 29.461
3.02.02 Onderhoud zoetwatervoorziening 27.744 29.190 34.797 99.251 87.700 94.939 ‒ 7.239
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 27.744 29.190 34.797 99.251 87.700 94.939 ‒ 7.239
3.02.03 Vernieuwing 23.783 15.483 9.162 9.808 19.119 15.168 3.951
3.09 Ontvangsten 0 0 4.714 0 0 0

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdeel, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De per saldo lagere verplichtingen (€ -33,2 miljoen) is het gevolg van:

    1. het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023)

      (€ -51,4 miljoen);

    2. door vertraging in het project zal de verplichtingenbudget naar 2024 gaan ten behoeve van de gunning voor de renovatie Krammersluizen naar (€ -14,3 miljoen);
    3. verrekening herstelmaatregelen hoogwater Limburg. Vrijwel alle schademeldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget is teruggegeven aan Ministerie van Financiën (€ -8,2 miljoen);
    4. loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 17,1 miljoen);
    5. schuif van verplichtingenbudget naar 2023 voor de vervanging van de pompen IJmuiden (€ 17,0 miljoen)
    6. loon- en prijsbijstelling 2022, nacalculatie naar aanleiding van Kabinetsbesluit bij Najaarsnota 2022 (€ 2 miljoen);
    7. het restant betreft mutaties < € 1 miljoen (€ 4,6 miljoen).
  2. De lagere realisatie op onderhoud waterveiligheid (€ -29,5 miljoen) is het gevolg van:

    1. het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023)

      (€ -36,3 miljoen);

    2. verrekening herstelmaatregelen hoogwater Limburg. Vrijwel alle schademeldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget is teruggegeven aan Ministerie van Financiën (€ -8,2 miljoen);
    3. loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 12,0 miljoen);
    4. loon- en prijsbijstelling 2022, nacalculatie naar aanleiding van Kabinetsbesluit bij Najaarsnota 2022 (€ 2,0 miljoen)
    5. diverse kleinere mutaties per saldo € 1,0 miljoen.

    De lagere realisatie op onderhoud zoetwatervoorziening (€ -7,2 miljoen) is het gevolg van:

    1. het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023) (€ -13,9 miljoen);
    2. loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 4,6 miljoen);

    De hogere realisatie op vernieuwing (€ 3,9 miljoen) is het gevolg van:

    1. uitgaven voor vervanging pompen IJmuiden (€ 2,4 miljoen);
    2. uitgaven voor de planuitwerking en voorbereiding van de realisatie bediening en besturing Maas objecten (€ 1,5 miljoen).

Het restant betreft met name de verschuiving van de projecten Sturenmaas, waar meer tijd wordt genomen voor de planfase en de kasschuif naar latere jaren.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

3.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar:

  1. Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
  2. Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
  3. Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Over exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  1. Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
  2. Crisisbeheersing en -preventie;
  3. Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
  4. Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
  5. Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  1. Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
  2. Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het water systeem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater , naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

Watermanagement km2 water 90.189 90.187 90.219 90.213 90.188

Toelichting

In 2023 is de te beheren omvang van het water afgenomen, met name op het Markermeer: enerzijds door de aanleg van de wijk Strandeiland (gemeente Amsterdam) en anderzijds zijn de Markerwadden nu definitief ingetekend in de systemen. Beide wijzigingen waren niet meegenomen in de begroting 2023. De kleine toename voorzien in de begroting ten gevolge van de KRW maatregelen is deels gerealiseerd. De toename ten opzichte van de begrotingcijfers komt door verbeterde registratie van de kust van het Haringvliet en de Maasvlakte en de water- en oeverlijn van de Westerschelde in 2022 en is reeds toegelicht in het Jaarverslag 2022.

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. 100% 96% 100% 99% 95% 1
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 50% 100% 75% 100% 100% 2

Toelichting

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen, voldoende wateraanvoer en bestrijden verzilting.

  1. De eerste indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen. De informatievoorziening voldeed in 2023 aan de norm.
  2. De streefwaarde voor ‘Waterhuishouding op orde’ is gesteld op 100%, die gerealiseerd wordt als alle vier onderliggende indicatoren voldoen aan de prestatieafspraak. De totale PIN scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten.

In 2023 zijn de streefwaarden van alle vier onderliggende indicatoren gehaald.Ten aanzien van de indicator «Waterhuishouding op orde» is nog het volgende op te merken:

  1. De stuwen Lith en Borgharen kunnen sinds medio november 2023 niet volledig gestreken worden. Bij elk van de stuwen is een van de schuiven onbruikbaar als gevolg van een defect. Daardoor wordt water stroomopwaarts opgestuwd bij afvoeren vanaf circa 1.000 m³/s . Het herstel van de schuiven zal na de hoogwaterperiode plaatsvinden.
  2. Het is in september 2023 enkele malen voorgekomen dat drie van de zes pompen van gemaal IJmuiden niet binnen de gestelde tijd beschikbaar waren bij een significante neerslagverwachting. Het leidde niet tot peiloverschrijdingen. 
  3. Bij Sluis IV in Haghorst op het Wilhelminakanaal is in november 2023 een storing opgetreden aan de spuivoorziening, waardoor de vaarweg gestremd moest worden. Door met spoed beheersmaatregelen uit te voeren is de waterbeheersing niet in gevaar gekomen. Om de waterstand te kunnen blijven reguleren, wordt bij Sluis IV gespuid door de scheepvaartkolk, waardoor de scheepvaart sinds zaterdag 18 november 2023 gestremd is. Op dit moment is nog niet in te schatten hoe lang het herstelwerk gaat duren.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangegeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.

Voor het Hoofdwatersysteem beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2023 € 260 miljoen, daarvan was € 30,3 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2022 is het achterstallig onderhoud met € 14,3 miljoen toegenomen

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar de bijlage 1 'Instandhouding netwerken Rijkswaterstaat' bij dit Jaarverslag

Meetbare gegevens

Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig
Hoofdwatersysteem 106 8 159 1 190 3 249 16 260 30

3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
  2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
  3. Beheer en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de storm vloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Er wordt hier alleen gerapporteerd over het areaal dat in beheer van het Rijk is.

ad 1. Kustlijnhandhaving Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Tevens wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stroomvloedkeringen

  1. Rijkswaterkeringen: RWS beheert en onderhoudt 202 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.
  2. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen, omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Voor wat betreft de Rijkskeringen gaat het met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid Holland. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 604 kilometer niet-primaire waterkeringen (voornamelijk kanaaldijken) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. In 2021 is de toetsing van de regionale Rijkskeringen afgerond en aangeboden aan de Tweede Kamer. In 2022 is een eerste voortrollend versterkingsprogramma voor de regionale keringen opgesteld.
  3. Stormvloedkeringen: Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloed keringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.183 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 (voorheen Beheerplan voor de Rijkswateren).

Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud aan:

  1. Waterverdeling en peilbeheer;
  2. Stuwende en spuiende kunstwerken;

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling geanalyseerd om knelpunten op te sporen. Dit gebeurt aan de hand van het instrument waterbeschikbaarheid. Door middel van een dialoog met gebruikers zijn de functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten in 2023 en de jaren daarvoor in beeld gebracht en zijn waar mogelijk geoptimaliseerd.

Meetbare gegevens

Beheer en onderhoud

In onderstaande figuur is een verdeling gegeen van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringe, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Kustlijn km 293 293 293 293
Stormvloedkeringen stuks 6 6 6 6
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 195 201 201 202
– Niet-primaire waterkeringen/duinen km 625 623 604 604
– Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.185 5.183 5.182 5.183

Toelichting

De werkelijke lengte van de primaire waterkeringen is in 2023 iets afgenomen door de sloop van de Roggebotsluizen. Dit was gepland voor 2022, maar is pas in 2023 gerealiseerd. De netto toename wordt veroorzaakt door kleine administratieve verbeteringen.

Een kleine toename van de niet-primaire-keringen, die was voorzien in de begroting 2023 (Verbreding Twentekanalen, fase 2) is doorgeschoven naar 2024. Hierdoor is de werkelijke lengte gelijk gebleven. De hernieuwde inventarisatie van de duinen in 2022 zorgde voor een afname ten opzichte van de begroting 2023 (reeds vermeld in Jaarverslag 2022).

Het oppervlak uiterwaarden is in 2023 netto iets toegenomen. Enerzijds is er een toename door de sloop van de Roggebotsluis en uitbreiding van de uiterwaarden eromheen. Anderzijds hebben diverse realisaties van nevengeulen (KRW) geresulteerd in een afname van de uiterwaarden, zoals bij het Zwarte Water.  De afname is lager dan in de begroting was voorzien omdat de realisatie van een aantal KRW-projecten nog niet in 2023 heeft plaatsgevonden.

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn). 91% 90% 91% 93% 90% 1.
De zes stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau. 83% 83% 83% 100% 100% 2.

Toelichting

  1. De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken. De ligging van de basiskustlijn wordt iedere 6 jaar herijkt, voor het laatst in 2017. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Deze kleine verschuivingen komen tot uitdrukking in de streefwaarde dat tenminste 90 procent van de kustlijn op zijn plaats blijft. Ook in 2023 is deze streefwaarde gehaald.
  2. De indicator Stormvloedkeringen is erop gericht dat de zes stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken faalkanseis of voldoen aan de toetsing op de wettelijk vastgestelde eis m.b.t. het overstromingsrisico (Oosterscheldekering, Haringvlietsluizen). Realisatie op deze indicator is 100% in 2023.
Maeslantkering Kans op niet-sluiten bij sluiting 1:105 1:100 1:100
Hartelkering Kans op niet-sluiten bij sluiting 1:13 1:10 1:10
Hollandsche IJsselkering Kans op niet-sluiten bij sluiting 1:1344 1:200 1:200
Ramspolkering Kans op niet-sluiten bij sluiting 1:257 1:100 1:100
Oosterscheldekering Faalkans per jaar 1:10.000 1:10.000 1:10.000
Haringvlietsluizen Faalkans per jaar 1:1.00 1:1.000 1:1.000

Toelichting

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijktrajecten, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden door vertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspolkering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld per honderd sluitvragen hooguit één keer falen (1:100).

De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp. 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterstanden achter de keringen. Als de berekende prestatiepeilen onder de gehanteerde beoordelingspeilen liggen voldoen deze keringen aan de wettelijk vastgestelde eis m.b.t. het overstromingsrisico, waarbij de kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.

Figuur 4

Toelichting

Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. In Figuur 4 is weergegeven hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dat onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is. In 2023 is er 12,9 mln. m³ gesuppleerd.

Suppleren voor kustlijnzorg Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, is een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd, is vanaf 2012 een nieuwe marktbenadering gekozen met meerjarige contracten. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, is een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd, is vanaf 2012 een nieuwe marktbenadering gekozen met meerjarige contracten. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.

Handhaven basiskustlijn en kustfundament 12,9 12,7 7

Toelichting

In 2023 is er 12,9 Mm³ gesuppleerd, ongeveer gelijk aan de verwachting. De prognose voor 2024 is dat in totaal 4,1 Mm³ wordt gesuppleerd. In 2024 zal er dus relatief weinig gesuppleerd worden. Dat komt doordat 2024 het startjaar is van een nieuw programma. Dit betekent dat er de jaren erna meer gesuppleerd zal worden, om tot een totaal van 40 Mm³ in 4 jaar te komen.

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1 km2 3.024 3.045
Aantal kunstwerken stuks 117 116
Totaal 99.251 97.102
  1. Het betreft de totale oppervlakte van alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland,
    de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting

Het werkelijk aantal kunstwerken (Spuisluizen, Stuwen en Gemalen) is in 2023 met twee afgenomen, door de sloop van de Roggebotspuisluizen. Dit was gepland voor 2022, maar is pas in 2023 gerealiseerd. De toename ten opzichte van de begroting wordt verklaard door administratieve verbeteringen in de classificatie van objecten, zoals een tweetal objecten die als waterreguleringswerk in de systemen stonden, maar volgens de definitie spuisluizen zijn.

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige verantwoordingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de Stuwen Maas, Landelijk Meetnet Water, Sluiscomplex IJmuiden, o.a. nieuwe pomp, Bediening en Besturing Maasobjecten, Onderzoeksprogramma, Kennisprogramma Natte Kunstweken en Sluisjes ARK.

4.4 Artikel 4 Experimenteren cf. Art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 21.159 97.742 40.663 162.223 115.464 32.605 82.859 1
Uitgaven 20.920 74.384 50.884 72.605 285.637 243.009 42.628
4.01 Experimenteerprojecten 0 0 0 0
4.01.01 Experimenteerprojecten 0 0 0 0
4.02 GIV/PPS 20.920 74.384 50.884 72.605 285.637 243.009 42.628 2
4.02.01 GIV/PPS 20.920 74.384 50.884 72.605 285.637 243.009 42.628
4.09 Ontvangsten experimenteerartikel 0 0 0 0 0 0 0
4.09.01 Ontvangsten experimenteerartikel 0 0 0 0 0 0 0

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdeel, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De hogere realisatie op de verplichtingen (€ 82,9 miljoen) is het gevolg van:

    1. het sluiten van de overeenkomst die voorziet in contractwijzigingen naar aanleiding van de aangepaste hydraulische randvoorwaarden rondom het project Afsluitdijk (€ 33 miljoen);
    2. loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 31,7 miljoen);
    3. compensatie voor de excessieve prijsstijging mede de oorlog in Oekraïne (€ 12,3 miljoen);
    4. verplichtingen ten behoeve van het reguliere deel van het DBFM contract 2023 (€ 5,9 miljoen).
  2. De per saldo hogere realisatie op de uitgaven (€ 42,6 miljoen) is het gevolg van:

    1. betaling aan de opdrachtnemer na het sluiten van de overeenkomst die voorziet in contractwijzingen naar aanleiding van de aangepaste hydraulische randvoorwaarden rondom het project Afsluitdijk (€ 19,7 miljoen);
    2. compensatie voor de excessieve prijsstijging mede de oorlog in Oekraïne (€ 12,3 miljoen);
    3. loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 11,0 miljoen);
    4. diverse kleinere mutaties (€ -0,4 miljoen).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samen werking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Projectbudget: De verlaging van het beschikbare bedrag (€ -82 miljoen) is met name het gevolg van het overboeken van budget voor de bestaande spuimiddelen (BSM) naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid (€ -150 miljoen), afrekening BSM uit de scope (€ -13,3 miljoen de toegekende loon- en prijsbijstelling (€ 51,5 miljoen), excessieve prijsstijging als gevolg van de oorlog in Oekraïne (€ 15,5 miljoen), budget voor lopende DBFM contracten (€ 11,5 miljoen) toevoeging restant Coronamiddelen (€ 10,7 miljoen) en afwikkeling Wijzigingsvoorstel Samenwerkingsovereenkomst (WVSO) (€ - 8,3 miljoen).

Projecten Noordwest- Nederland
Afsluitdijk 243 286 43 2.154 2.072 2025 2025 1
Programma realisatie 243 286 43 2.154 2.072
begroting DF 4.02.01 243 286

Toelichting

  1. De hogere realisatie (€ 43 miljoen) op de uitgaven is het gevolg van:

    1. betaling aan de opdrachtnemer na het sluiten van de overeenkomst die voorziet in contractwijzingen naar aanleiding van de aangepaste hydraulische randvoorwaarden rondom het project Afsluitdijk (€ 19,7 miljoen);
    2. compensatie voor de excessieve prijsstijging vanwege de oorlog in Oekraïne (€ 12,3 miljoen);
    3. loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 11,0 miljoen);
    4. diverse kleinere mutaties (€ -0,4 miljoen).

4.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 316.288 341.416 347.316 371.519 367.021 384.511 ‒ 17.490 1
Uitgaven 316.039 341.349 347.510 371.603 366.946 384.515 ‒ 17.569
5.01 Apparaat 246.583 263.436 266.547 266.040 281.310 264.444 16.866 2
5.01.01 Staf Deltacommissaris 1.794 1.612 1.555 1.585 1.521 1.905 ‒ 384
5.01.02 Apparaatskosten RWS 244.789 261.824 264.992 264.455 279.789 262.539 17.250
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 244.789 261.824 264.992 264.455 279.789 262.539 17.250
5.02 Overige uitgaven 69.456 77.913 80.963 105.563 85.636 95.355 ‒ 9.719 3
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 68.119 76.737 79.746 103.854 84.082 93.449 ‒ 9.367
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 68.119 76.737 79.746 103.854 84.082 93.449 ‒ 9.367
5.02.02 Programma-uitgaven DC 1.337 1.176 1.217 1.709 1.554 1.906 ‒ 352
5.03 Investeringsruimte 0 0 0 0 12.216 ‒ 12.216 4
5.03.01 Programmaruimte 0 0 0 0 12.216 ‒ 12.216
5.04 Reserveringen 0 0 0 0 12.500 ‒ 12.500 5
5.04.01 Reserveringen 0 0 0 0 12.500 ‒ 12.500
Ontvangsten 29.937 43.988 ‒ 5.232 286.037 231.529 0 231.529
5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten 0 0 0 0 0 0
5.09.01 Overige ontvangsten 0 0 0 0 0 0
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 29.937 43.988 ‒ 5.232 286.037 231.529 0 231.529 6
5.10.01 Saldo afgesloten rekeningen 29.937 43.988 ‒ 5.232 286.037 231.529 0 231.529

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdeel, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer. De mutatie op de verplichtingen is direct gerelateerd aan de hieronder toegelichte kasmutaties.

  1. De mutatie op de verplichtingen is direct gerelateerd aan de hieronder toegelichte kasmutaties.
  2. De hogere realisatie op de apparaatskosten (€ 16,9 miljoen) wordt met name veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 15,3 miljoen), de bijdrage van het Ministerie van EZK voor de opdracht Wind op Zee (€ 3,3 miljoen) en het saldo van overige verschillen (€ -1,7 miljoen).
  3. De lagere realisatie op de overige netwerkgebonden uitgaven (€ -9,7 miljoen) wordt met name veroorzaakt het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023) (€ -13,7 miljoen), loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 4,6 miljoen) en het saldo van overige verschillen (€ -0,6 miljoen).
  4. De verlaging van dit artikelonderdeel betreft met name de invulling van de rijksbrede taakstelling van € -21,2 miljoen, overboeking van € -8,8 miljoen naar andere artikelen binnen het Deltafonds in verband met prijscompensatie en een kasschuif vanuit latere jaren van € 16,1 miljoen. Daarnaast hebben er verschillende mutaties plaatsgevonden van per saldo een verhoging met € 1,7 miljoen.
  5. Vanuit de beleidsreserveringen heeft een onttrekking in 2023 plaatsgevonden van totaal € 12,5 miljoen. Het betreft met name een kasschuif naar 2024-2026 voor de Instandhoudingsmiddelen uit het coalitieakkoord (€ - 6,8 mln) en de financiering van de opdracht WBI aan RWS voor de jaren 2023-2025. De overige mutaties betreffen enkele kleinere toevoegingen en onttrekkingen aan de reservering.
  6. Dit betreft de verwerking van het voordelig saldo 2022 ad € 231 miljoen in 2023.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen bureau ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten verantwoord, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma's Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

De programmauitgaven voor het Nationaal Deltaprogramma hebben betrekking op kennis- en strategieontwikkeling, advisering, monitoring en rapportage over (de voortgang van) het programma. Bovendien zijn er programmauitgaven voor het informeren en betrekken van belanghebbenden en publiek. Voorjaar 2022 heeft de deltacommissaris het briefadvies ‘Maak werk van klimaatadaptatie’ aan de ministers van IenW, LNV, N&S en VRO gestuurd.  Het Deltaprogramma 2023 is op Prinsjesdag 2022 aan de Staten-Generaal aangeboden (Kamerstukken 2022-2023, 36200 J, nr. 4).).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de beschikbare investeringsruimte op het Deltafonds verantwoord. De investeringsruimte is beschikbaar voor inzet op prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. Jaarlijks vindt een integrale afweging plaats van de inzet van de beschikbare investeringsruimte.

5.04 Reserveringen

Hierop worden budgetten geraamd voor toekomstige opgaven, maar waarover nog geen startbeslissing is genomen. In de begroting van het Deltafonds 2023 was tot en met 2036 € 2.163 miljoen gereserveerd. Jaarlijks vindt een actualisatie plaats van de reserveringen. De meest actuele stand van de verschillende reserveringen is opgenomen in de begroting van het Deltafonds 2024, waar de reserveringen € 3.766 miljoen bedragen. De sterke toename wordt vooral verklaard doordat de resterende middelen voor Instandhouding van de Aanvullende Post zijn overgeboekt naar het Deltafonds. In het Deltafonds 2024 zijn de reserveringen afzonderlijk toegelicht.

4.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
6.09 Ten laste van begroting IenW 877.365 834.392 1.252.398 1.114.300 1.524.210 1.743.840 ‒ 219.630 1
6.09.01 Ten last van begroting IenW 877.365 834.392 1.252.398 1.114.300 1.524.210 1.743.840 ‒ 219.630

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdeel een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

De per saldo lagere realisatie van € -219,6 miljoen is veroorzaakt door:

  1. als gevolg van het geactualiseerde programma en om de overprogrammering op een verantwoord niveau te brengen is er een kasschuif met het generale beeld verwerkt op de begroting van het Deltafonds. De kasschuif heeft een meerjarige doorwerking en is over de gehele looptijd van het Deltafonds budgettair neutraal. De kasschuif betreft een verlaging met € -287,3 miljoen in 2023;
  2. een ombuiging ten behoeve van het rijksbrede beeld met een effect van € -21,2 miljoen in 2023;
  3. een verlaging van € -14,1 miljoen voor afdracht BTW aan het BTW Compensatie Fonds voor met name de verstrekking van Specifieke Uitkeringen (SPUK's) inzake de impulsregeling Ruimtelijke Adaptie, voor de verstrekking van de Specifieke Uitkering (SPUK) omtrent het perceel N307/Roggebotsluis van het project IJsseldelta fase 2 aan de provincie Flevoland en de Tijdelijke Impulsregeling Klimaatadaptatie;
  4. de toegekende loon- en prijsbijstelling ad € 99,2 miljoen die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds;
  5. een toevoeging van € 8,1 miljoen aan het Deltafonds in 2023 in het kader van het Coalitieakkoord Beekdalen;
  6. diverse kleinere mutaties per saldo een verlaging van € - 4,3 miljoen.

4.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Omdat de KRW-doelen nog niet gehaald dreigen te worden, is het implusprogramma KRW gestart. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit wordt een extra impuls gegeven aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Maatregelen voor de Delta-aanpak worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 30.520 116.294 65.770 79.486 69.123 130.952 ‒ 61.829 1
Uitgaven 28.408 52.556 44.711 68.667 68.279 113.779 ‒ 45.500
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 19.877 19.778 29.061 49.628 42.834 58.791 ‒ 15.957 2
7.01.01 Real.progr.Kaderrichtlijn Water 19.877 19.778 29.061 49.628 42.834 58.791 ‒ 15.957
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 3.049 25.674 7.832 9.734 12.117 38.144 ‒ 26.027 3
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit 805 22.291 189 2.784 8.435 31.857 ‒ 23.422
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 805 22.291 0 1700 0 1.700
7.02.02 Planning waterkwaliteit 2.244 3.383 7.643 6.950 3.682 6.287 ‒ 2.605
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 2.244 3.383 7.643 6.950 3.630 2.304 1.326
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 5.482 7.104 7.818 9.305 13.328 16.844 ‒ 3.516 4
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit 5.482 7.104 7.818 9.305 13.328 16.844 ‒ 3.516
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 4.140 7.921 0
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 452 389 729 630 753 0 753
7.09.01 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 452 389 729 630 753 0 753

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdeel, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. Op artikel Investeren in waterkwaliteit is per saldo minder verplicht (€ -61,8 miljoen) als gevolg van:

    1. een langere doorlooptijd van de vergunningverlening bij KRW en in verband met uitstel omgevingswet en aanpassen bouwvrijstelling (stikstof) (€ -21,4 miljoen);
    2. het versneld opdracht geven van ingenieursdiensten op basis van verplichtingenruimte uit latere jaren (€ 25,4 miljoen);
    3. lagere realisatie door vertraging in de procedures om op basis van minnelijke schikkingen percelen in eigendom te krijgen, deze zijn vertraagd naar 2024 (€ -40,9 miljoen);
    4. het actualiseren van de planningen van de KRW-projecten. De projecten dienen conform afspraak met de EU voor eind 2027 opgeleverd te zijn (€ -16,3 miljoen);
    5. lagere realisatie programma aanpak grote wateren (€ -11,8 miljoen)
    6. diverse kleine mutaties van per saldo € 3,2 miljoen.
  2. De per saldo lagere realisatie op het realisatieprogramma Kaderrichtlijn Water (€ 16,0 miljoen) is met name het gevolg van:

    1. het actualiseren van de planningen van de KRW-projecten. De projecten dienen, conform afspraak met de EU, voor eind 2027 opgeleverd te zijn. Derhalve wordt daar waar mogelijk versneld (€ 15,7 miljoen);
    2. het samenwerkingsproject Salmsteke heeft restpunten waardoor eindafrekening niet afgerond kan worden en doorschuift naar 2024. De maatregel in het gebied Zwarte Water heeft vertraging opgelopen door aanpassing van het ontwerp om te voldoen aan de vergunning welstand en schuift door naar 2024. Daarnaast vertraging in reguliere werkzaamheden, wegens opnieuw berekeningen in het kader van stikstof op basis van een nieuw model Aerius en de bijbehorende ecologische beoordeling daarop. Dat was niet voorzien omdat met een volledige berekening de voortoets is ingegaan, die naar aanleiding hiervan weer opnieuw moest (€ -7,8 miljoen).
    3. vertraging door het uitstel van de omgevingswet en het aanpassen van de bouwvrijstelling (stikstof). Project NOZW is na uitspraak van de Rechtbank weer herstart, gaan diverse uitgaven 2023 naar 2024. Een gedeelte van de ingenieursdiensten wordt vanuit de Kaderrichtlijn Water betaald (€ -24,7 miljoen);
    4. hogere uitgaven in 2023 omdat de financiële afwikkeling bij een aantal projecten niet meer in 2022 heeft kunnen plaatsvinden, doordat de declaratie niet of niet tijdig is ontvangen. Dit heeft plaatsgevonden bij de projecten Vispassages en Zeegrasherstel (€ 5,8 miljoen);
    5. toevoeging van de loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 3,5 miljoen);
    6. lagere uitgaven doordat het budget voor 2022 in de begroting vrij sober was opgenomen en bleek dat er in 2022 € 9 miljoen extra budget nodig was en uit 2023 naar 2022 is gehaald. De belangrijkste reden was dat o.a. overeenkomsten voor grondaankopen sneller geëffectueerd konden worden. Daarnaast zijn de planuitwerkingen van enkele KRW projecten sneller afgerond en konden versneld de realisatiefase in (€ -9,0 miljoen);
    7. diverse kleine mutaties per saldo (€ 0,5 miljoen).
  3. De lagere realisatie op dit artikeonderdeel heeft met name betrekking op actualisering van de programmering van de onderliggende projecten;

    1. Bijdrage regeling medicijnenresten (€ -4,4 miljoen) omdat de rwzi's meer tijd nodig hebben voor het functioneel in bedrijf nemen van de installaties (voorwaarde uitkering).
    2. DAW (€ -9,0 miljoen) in verband met de onrust in de landbouwsector zijn er minder aanvragen ingediend dan was voorzien.
    3. PAGW (€ -11,8 miljoen) in verband met een actuelisatie van het programma is € 11,8 miljoen naar latere jaren verschoven.
    4. Diverse kleine mutaties per saldo (€ -0,8 miljoen)
  4. De hogere realisatie voor Studiekosten Waterkwaliteit is het gevolg van programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2023 voor de water- en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling) (€ 2,9 miljoen) en de opdracht voor de uitvoering van het programma Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbescherming (MONS) (€ 4,1 miljoen). De lagere realisatie betreft met name de actualisatie van het studieprogramma waardoor € -6,0 miljoen vanuit 2023 naar latere jaren is verschoven. Daarnaast heeft onder meer een overboeking naar hoofdstuk XII plaatsgevonden voor de onderzoeksprogrammering van RIVM (€ -2,7 miljoen) en is de onderzoeksprogrammering voor microplastics vertraagd (€ -2,0 miljoen).

    Daarnaast hebben diverse kleinere mutaties plaatsgevonden van per saldo € 0,2 miljoen.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

7.01 Ontikkeling Kaderrichtlijn Water

Motivering

De rijksoverheid, waterschappen, drinkwaterbedrijven, provincies, gemeenten, kennisinstituten, landbouw, industrie en natuurorganisaties werken hard aan het verbeteren van de kwaliteit van het water. Schoon, voldoende en gezond water is het doel, de KRW geeft hier een nadere uitwerking aan. Over de voortgang van de KRW is de tweede kamer eind 2023 geïnformeerd  (Kamerstuk 27 625 Nr. 661)

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

RWS voert voor de rijkswateren KRW-maatregelen uit ter verbetering van de ecologische waterkwaliteit in drie planperioden van zes jaar. In totaal worden door RWS 550 maatregelen uitgevoerd in en langs de grote wateren. Voorbeelden van KRW-maatregelen zijn nevengeulen, natuurvriendelijke oevers en vispassages in het rivierengebied. In de derde en laatste planperiode (2022- 2027) zijn 146 resterende maatregelen opgenomen (dit is inclusief 60 maatregelen die niet zijn afgerond in de tweede planperiode 2016- 2021). De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. Eind 2021 is de tweede KRW planperiode afgesloten. 60 maatregelen uit de tweede tranche, die niet volledig zijn afgerond, zijn gefaseerd naar de derde tranche en worden uitgevoerd in de periode 2022-2027.

In maart 2022 zijn de geactualiseerde Stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) vastgesteld. Het maatregelpakket voor de derde tranche bestaat uit 146 maatregelen, inclusief de 60 gefaseerde maatregelen uit de tweede tranche. Veel van de resterende  KRW maatregelen zaten in 2023 in de planfase. Daarnaast is een aanvullend pakket samengesteld met 9 aanvullende maatregelen. Op 8 juni 2022 heeft de Minister besloten dat van het aanvullend pakket alleen de planuitwerking wordt gedaan.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2022-2023, 27 625 Nr. 627 ). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Projectbudget: De toename van het projectbudget (€ 33 miljoen) is het gevolg van loon- en prijsbijstelling (€ 29 miljoen) en de opdracht voor schoon en emissieloos bouwen (SEB) (€ 3 miljoen).

Projecten Nationaal
KRW 1e tranche 0 30 30
KRW 2e en 3e tranche 59 43 ‒ 16 665 698 2027 2027 1
Programma realisatie 59 43 ‒ 16 695 728
begroting (DF 7.01.01) 59 43 ‒ 16

Toelichting

  1. De per saldo lagere realisatie op het realisatieprogramma Kaderrichtlijn Water (€ 16,0 miljoen) is met name het gevolg van:

    1. het samenwerkingsproject Salmsteke heeft restpunten waardoor eindafrekening niet afgerond kan worden en doorschuift naar 2024. De maatregel in het gebied Zwarte Water heeft vertraging opgelopen door aanpassing van het ontwerp om te voldoen aan de vergunning welstand en schuift door naar 2024. Daarnaast vertraging in reguliere werkzaamheden, wegens opnieuw berekeningen stikstof op basis van een nieuw model Aerius in oktober en de bijbehorende ecologische beoordeling daarop. Dat was niet voorzien omdat we met een volledige berekening de voortoets zijn ingegaan, dienaar aanleiding hiervan weer opnieuw moest (€ -7,8 miljoen).
    2. vertraging door het uitstel van de omgevingswet en het aanpassen van de bouwvrijstelling (stikstof). Project NOZW is na uitspraak van de Rechtbank weer herstart, gaan diverse uitgaven 2023 naar 2024. Een gedeelte van de ingenieursdiensten wordt vanuit de Kaderrichtlijn Water betaald (€ -24,7 miljoen);
    3. hogere uitgaven in 2023 omdat de financiële afwikkeling bij een aantal projecten niet meer in 2022 heeft kunnen plaatsvinden, doordat de declaratie niet of niet tijdig is ontvangen. Dit heeft plaatsgevonden bij de projecten Vispassages; Zeegrasherstel (€ 5,8 miljoen);
    4. toevoeging van de loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 3,5 miljoen);
    5. lagere uitgaven doordat het budget 2022 in de begroting vrij sober was opgenomen en bleek dat er 9 mln in 2022 extra budget nodig was en uit 2023 naar 2022 is gehaald. De belangrijkste reden was dat o.a. overeenkomsten voor grondaankopen sneller geëffectueerd konden worden. Daarnaast zijn de planuitwerkingen van enkele KRW projecten sneller afgerond en konden versneld de realisatiefase in (€ -9,0 miljoen);
    6. diverse kleine mutaties per saldo (€ 16,2 miljoen).

7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Grote wateren

In 2023 zijn de plannen van aanpak voor de projecten van de derde tranche aangeleverd.

Van de projecten uit de eerste en tweede tranche zijn de volgende mijlpalen in 2023 bereikt:

  1. Het project verlengde eerste fase Markerwadden is opgeleverd en een evaluatie naar de effecten van dit project op de ecologische waterkwaliteit in het Markermeer is uitgevoerd.
  2. In 2023 is het project Lauwersmeer-Vierhuizergat gestart met de realisatie.
  3. Het project Meanderende Maas heeft het ontwerp projectbesluit, inclusief PAGW, gepubliceerd.
  4. Voor Wieringerhoek en Oostvaardersoevers is het voorkeursalternatief vastgesteld nadat de zienswijzen op het ontwerp voorkeursalternatief waren verwerkt.
  5. Voor het project Grevelingen is het rapport van de taskforce opgeleverd.
  6. De preverkenningen Gelderse Poort en IJsselvechtdelta zijn opgeleverd in 2023.
  7. De verkenningsfase voor de projecten Koehool-Lauwersmeer en Eemszijlen zijn afgerond.

Grondwater

Zoals in het advies van de Studiegroep Grondwater werd aangegeven, staat de beschikbaarheid van voldoende, schoon grondwater voor toekomstige generaties onder druk. De huidige situatie is niet meer volhoudbaar en een transitie is nodig om de duurzame bescherming van de grondwater te borgen.

Het is belangrijk dat water en bodem leidende principes worden, vooral ook bij ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast is nu onvoldoende zicht op hoeveelheid grondwater die wordt onttrokken, waardoor het lastig is hier beter grip op te krijgen. Ook voldoende zicht op de verontreiniging van het bovenste grondwater vanaf het maaiveld ontbreekt. Grondwatermonitoring vindt over het algemeen op grotere diepte plaats, waardoor verontreinigingen te laat zichtbaar worden.  Verontreinigingen van het grondwater verplaatsen zich langzaam naar diepere lagen en vormen een bedreiging voor humane consumptie door o.a. drinkwatervoorziening uit grondwater.

Om de knelpunten aan te pakken zijn dit jaar vanuit onder andere Water en Bodem Sturend, het Nationaal Programma Landelijk Gebied, het programma Bodem, Ondergrond en Grondwater, de Kaderrichtlijn water en de Beleidsnota drinkwater, samen met de gemeenten, waterschappen en provincies, de eerste stappen gezet. Zo is er gekeken naar het mogelijk aanpassen van de regelgeving voor grondwateronttrekkingen, worden regionaal plannen opgesteld voor het National Programma Landelijk Gebied waarin grondwater integraal wordt meegenomen en wordt er een eerste schets van een mogelijk early warning meetnet opgesteld. Ook de komende jaren zal het nodig zijn om gezamenlijk de benodigde stappen te blijven zetten om te zorgen dat de transitie doorzet.

Daarnaast werkt het Rijk op dit moment aan het bepalen en begrenzen van de Nationale Grondwater Reserves (NGR). Deze diepe en schone grondwatervoorraden kunnen ingezet worden voor de drinkwatervoorziening op de langere termijn (na 2050) en tijdens extreme crisisscenario’s als calamiteitenvoorzining. Vanwege de toenemende druk op de drinkwatervoorziening, is dit van groot belang. Op basis van onderzoek en 3D kartering is nu een eerste voorzet van een begrenzing bepaald. Samen met een bijpassend beschermingsregime wordt deze begrenzing in 2024, via het Programma Bodem, Ondergrond en Grondwater vastgesteld.

Bijdrageregeling Zuivering

In 2023 is de bijdrageregeling op basis van overeenkomsten succesvol omgezet naar een subsidieregeling. Er zijn in dit jaar vier nieuwe aanvullende zuiveringen gebouwd voor de verwijdering van medicijnresten (rwzi Houten, rwzi Dinther, rwzi Oijen en rwzi Wervershoof). Bij rwzi Leiden-Noord is in 2022 al een aanvullende zuivering gebouwd. In Nederland zijn er in totaal vijf aanvullende zuiveringen voor medicijnresten in bedrijf, mede tot stand gekomen met een subsidie van het Rijk.

Deltaplan Agrarisch Waterbeheer

In het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) verder gewerkt aan het verminderen van de agrarische wateropgaven (verschil huidige situatie van het agrarisch waterbeheer en vereiste situatie). Hiermee wordt invulling gegeven aan het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water, de doelen voor nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen en het voorkomen van schade door droogte en wateroverlast. In dit kader zijn er bijdragen verstrekt aan het Kadaster en LTO voor de bemensing van het DAW programma. Medio 2023 is de Subsidieregeling stimulering uitvoering maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer aan waterschappen ter waarde van € 21 miljoen opengesteld. Met deze bijdragen kunnen waterschappen en agrariërs verder werken aan het verminderen van de agrarische wateropgaven. In 2023 zijn enkele SPUK aanvragen door waterschappen ingediend, minder dan oorspronkelijk was voorzien. Hierdoor liep de uitputting van middelen in 2023 achter op de begroting. De rest van de subsidies zullen naar verwachting in 2024 en 2025 worden aangevraagd.

Waterkwaliteit in glastuinbouwgebieden

Om de waterkwaliteit in glastuinbouwgebieden te verbeteren is in 2023 gewerkt aan beter inzicht in lozingen vanuit kassen, o.a. door verbetering van de werking van het informatiebeheer over lozingen bij de uitvoeringsorganisatie glastuinbouw. Bovendien is onderzoek uitgevoerd naar resterende emissieroutes, zoals lekstromen en ontbrekende rioleringscapaciteit. Aan de hand hiervan zijn vervolgstappen in gang gezet, o.a. om de glastuinbouwexpertise van toezichthouders bij omgevingsdiensten en waterschappen te vergroten, zodat zij hun toezichttaak effectiever uit kunnen voeren.

Planning waterkwaliteit

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projecten Nationaal
Bijdrageregeling medicijnresten 10 5 ‒ 5 65 68
Verruiming vaargeul Westerschelde 0 0 26 26
Natuurcompensatie Perkpolder 2 2 6 1
DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO) 11 2 ‒ 9 32 28 2
Grote Wateren 12 0 ‒ 12 198 221 2032 2032 3
afrondingen ‒ 1 ‒ 1 0
Programma realisatie 32 8 ‒ 24 321 349
begroting (DF 7.02.01) 32 8 ‒ 24

Toelichting

  1. Natuurcompensatie Perkpolder: Bij de aanleg van de nieuwe primaire waterkeringen bij het project Natuur Compensatie Perkpolder is Thermisch Gereinigde Grond (TGG) in de kern van de kering toegepast. Vanwege de toepassing van de TGG is het risico van bodemverontreiniging ontstaan. Op 30 juni 2022 heeft de Minister ingestemd met een aanvullende beheersmaatregel. die is opgenomen in het Plan van Aanpak dat aan de 4 bevoegde gezagen is aangeboden. Conform het zorgplichtartikel 13 van de Wet Bodembescherming is Rijkwaterstaat als toepasser verantwoordelijk voor de TGG en gaat Rijkswaterstaat uitvoering  geven aan de zorgplicht.
  2. DAW-projecten: De lagere realisatie wordt veroorzaakt door het later van kracht worden van deze nieuwe regeling. Verwachting was dat vanaf het moment van publicatie er breed een beroep op zou worden gedaan maar in de beginfase was sprake van een afwachtende houding bij een aantal potentiële aanvragers als gevolg van de onzekerheid in het agrarische werkveld over de impact van nieuwe gebiedsprocessen. Het projectbudget is verlaagd als gevolg van de subsidie aan het LTO dat op een ander begrotingsonderdeel wordt verantwoord.
  3. Grote wateren; De lagere kasrealisatie is het gevolg van een actualisatie van de projectplanning waardoor een verschuiving van het programmabudget naar latere jaren is doorgevoerd. De verhoging van het projectbudget is met name het gevolg van de toegevoegde loon- en prijsbijstelling (€ 11,7 miljoen) en een toevoeging vanuit de beleidsreservering van (€ 14 miljoen) als aanvullende financiering voor het programma 2023-2025. Daarnaast is een overheveling naar het ministerie van LNV verwerkt (€ -2,0 miljoen).

7.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

KRW

De uitvoering van de maatregelen uit de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 is verder opgepakt. Begin 2023 is samen met de medeoverheden het impulsprogramma KRW opgezet, uitgewerkt en in gang gezet met 7 actielijnen. Met als kernpunten: stevig sturen op uitvoeren van de afgesproken maatregelen, gezamenlijk aanpakken van de risico’s daarbij, intensiveren maatregelen stoffen, eind 2024 de tussenevaluatie KRW gereed hebben, aanpassen regelgeving en voorbereiden op rechtzaken. Er is onder leiding van de minister een Bestuurlijk Overleg KRW ingesteld om dit stevig aan te sturen.

Microplastics

Voor de kennisopbouw over de effecten van microplastics op de gezondheid van de mens investeert IenW ca. € 1 miljoen en VWS ca. €6 miljoen t/m 2025. De kennisopbouw wordt gecoördineerd door ZonMw. Voor de eerste tranche van de onderzoeksprojecten zijn de calls reeds gesloten en worden onderzoeken uitgevoerd. Voor de tweede tranche van de onderzoeken is een call/ oproep gedaan om voorstellen in te dienen en die voostellen voor onderzoeksvoorstellen zijn beoordeeld door een brede beoordelingscommissie van een aantal universiteiten.

Voor de monitoring van microplastic is de bemonstering- en de analysemethode ontwikkeld en medio 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer. De validering is eind 2023 afgerond.

Met verschillende gebiedsbeheerders zijn trajecten gestart om de ontwikkelde preventie maatregelen te implementeren. Met o.a. de sectoren bouw, cruiseschepen, producenten van nurdles en riviervissers worden gesprekken gevoerd over de mogelijkheden om plastic zwerfafval te voorkomen.

Bij de ontwikkeling van monitoring van macroplastic is onderzoek naar de meetmethoden voor oever en wateroppervlakte afgerond en gevalideerd. De meetmethode voor oevers is gebaseerd op de OSPAR-methode voor stranden. Het oppervlaktewater kan vanaf bruggen worden gemonitord. De meetmethoden vullen elkaar aan.

De verkenning voor een onderzoek naar macroplastic in de waterkolom is afgerond.

5. Bedrijfsvoeringsparagraaf

In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Waterstaat (HXII) wordt gerapporteerd over het begrotingsbeheer, financieel beheer, de materiele bedrijfsvoering en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Deltafonds.

Rechtmatigheid

Bij de financiële verantwoording van het Deltafonds over 2023 is geen sprake van overschrijdingen van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Uit de controle van de ADR zijn geen materiële bevindingen gebleken op het totstandkomingsproces van de niet-financiële informatie.

C. Jaarrekening

6. Verantwoordingsstaat Deltafonds

Art. Omschrijving Vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen1 Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
1 Investeren in waterveiligheid 1.430.969 653.117 164.608 695.545 560.656 185.258 ‒ 735.424 ‒ 92.461 20.650
2 Investeren in zoetwatervoorziening 121.644 142.386 127.234 114.664 114 5.590 ‒ 27.722 114
3 Beheer, onderhoud en vernieuwing 363.954 371.642 330.693 338.169 ‒ 33.261 ‒ 33.473
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 32.605 243.009 115.464 285.637 82.859 42.628
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 384.511 384.515 367.021 366.946 ‒ 17.490 ‒ 17.569
6 Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII 1.743.840 1.524.210 ‒ 219.630
7 Investeren in waterkwaliteit 130.952 113.779 69.123 68.279 753 ‒ 61.829 ‒ 45.500 753
Subtotaal 2.464.635 1.908.448 1.908.448 1.705.080 1.734.351 1.710.335 ‒ 759.555 ‒ 174.097 ‒ 198.113
Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar 231.529 231.529
Subtotaal 2.464.635 1.908.448 1.908.448 1.705.080 1.734.351 1.941.864 ‒ 759.555 ‒ 174.097 33.416
Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar 0 ‒ 207.513 ‒ 207.513
Totaal 2.464.635 1.908.448 1.908.448 1.705.080 1.734.351 1.734.351 ‒ 759.555 ‒ 174.097 ‒ 174.097
  1. Op de aangegane verplichtingen in de verantwoordingsstaat is een bedrag van € 59,2 mln. aan bijstellingen in mindering gebracht. Hiervan heeft € 42,0 mln. betrekking op voorgaande jaren.

7. Saldibalans

Intra-comptabele posten Intra-comptabele posten
1) Uitgaven ten laste van de begroting 1.734.347 1.382.291 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 1.710.334 1.327.783
1a) Nadelig saldo begrotingsfonds voorgaand jaar 0 0 2a) Batig saldo begrotingsfonds voorgaand jaar 231.529 286.037
3) Liquide middelen 0 0 0 0
4) Rekening-courant RHB (Rijkshoofdboekhouding) 207.516 231.529 4a) Rekening-courant RHB 0 0
5) Rekening-courant RHB Begrotingsreserve 0 0 5a) Begrotingsreserves 0 0
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 0 0 7) Schulden buiten begrotingsverband 0 0
8) Kas-transverschillen 0 0 0 0
Afrondingsverschil 0 0 Afrondingsverschil 0 0
Subtotaal intra-comptabel 1.941.863 1.613.820 Subtotaal intra-comptabel 1.941.863 1.613.820
Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 0 9a) Tegenrekening openstaande rechten 0 0
10) Vorderingen 974 683 10a) Tegenrekening vorderingen 974 683
11a) Tegenrekening schulden 0 0 11) Schulden 0 0
12) Voorschotten 1.762.616 1.371.023 12a) Tegenrekening voorschotten 1.762.616 1.371.023
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 0 13) Garantieverplichtingen 0
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 3.053.382 3.082.653 14) Andere verplichtingen 3.053.382 3.082.653
15) Deelnemingen 0 15a) Tegenrekening deelnemingen 0 0
Subtotaal extra-comptabele 4.816.972 4.454.359 Subtotaal extra comptabel 4.816.972 4.454.359
Totaal 6.758.835 6.068.179 Totaal 6.758.835 6.068.179

Toelichting samenstelling saldibalans

Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Waterstaat (XII), het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII).

Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.

Alle bedragen in de Saldibalans zijn, conform de regelgeving, naar boven afgerond. Als gevolg hiervan kunnen kleine verschillen ontstaan met de overige tabellen waarbij de reguliere afrondingsregels zijn gebruikt.

4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding

Deze balansregel geeft de financiële verhouding met de Rijksschatkist weer.

10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen

De Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die voortvloeien uit uitgaven ten laste van de begroting.

Totaal 974
Totaal 974

12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Totaal 1.762.616
Totaal 1.762.616

Toelichting

Artikel 01 Investeren in waterveiligheid

Voor de versterking van Markermeerdijken is aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een voorschot verstrekt van € 284,8 miljoen.

Aan Waterschap Rivierenland zijn de volgende voorschotten verstrekt:

  1. Dijkversterking Gorichem-Waardenburg: Dit project wordt gerealiseerd en hiervoor zijn voorschotten verstrekt (215,3 miljoen)
  2. Dijkversterking Wolferen-Sprok - De Stelt: De voorschotten zijn zowel voor de planuitwerking als de realisatie. In 2024 is de verwachting dat dit project wordt afgerond (127 miljoen).
  3. Dijkversterking Stad Tiel excl Fluvia: Dit project wordt op dit moment gerealiseerd (€ 34,3 miljoen).
  4. Dijkversterking Tiel - Waardenburg: Dit project bevindt zich in de realisatiefase tot en met 2026 (€ 90 miljoen).

Verder zijn er aan waterschap Drents Overijsselse Delta voorschotten verstrekt voor de planuitwerking van het project IJsselwerken, de dijkversterking tussen Zwolle en Olst, (€ 42 miljoen) en de realisatie versterking van de stadsdijken in Zwolle (€ 56 miljoen), welke in 2023 is gestart en doorloopt tot 2025. Aan de provincie Flevoland is een voorschot van ongeveer € 69,4 miljoen verstrekt voor de specifieke uitkering N307/Roggebotsluis. De afrekening van dit voorschot wordt verwacht in 2025. Ten behoeve van de Dijkversterking van Hansweert is een voorschot verstrekt van € 61,9 miljoen verstrekt aan waterschap Scheldestromen. De realisatie hiervan start in 2024.

Artikel 02 Investeren in zoetwatervoorziening

Aan het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zijn voorschotten verstrekt van in totaal ongeveer € 20,6 miljoen ten behoeve van het realiseren van de eerste stap naar een robuuste zoetwatervoorziening van West-Nederland in droge perioden, waarbij rekening is gehouden met de klimaatverandering en regionale ontwikkelingen tot 2022. Naar verwachting worden deze voorschotten in periode van 2023 tot en met 2025 afgewikkeld. Aan diverse gemeenten en provincies zijn in het kader van specifieke uitkeringen voor de Tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie 2022–2027 voorschotten verstrekt voor € 127,2 miljoen. De afrekening van deze voorschotten wordt in 2028 verwacht. Aan diverse provincies en waterschappen zijn voorschotten ad € 49,3 miljoen verstrekt voor specifieke uitkeringen in het kader van stimulering maatregelen 2e fase Deltaprogramma Zoetwater. De afrekening van deze voorschotten wordt in 2028 verwacht.

In 2023 vastgelegde voorschotten 597.111
In 2023 afgerekende voorschotten ‒ 205.517
Verdeeld naar jaar van betalen:
‒ 2021 en verder ‒ 62.094
‒ 2022 ‒ 17.839
‒ 2023 ‒ 125.584
Openstaand per 31 december 2023 1.762.616

14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen

De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Aangegaan in 2023 1.764.251
In mindering van bezwaarboekingen* 0
Tot betaling gekomen in 2023 ‒ 1.734.347
Negatieve bijstellingen voorgaande jaren ‒ 41.960
Negatieve bijstellingen in 2023 ‒ 17.214
Openstaand per 31 december 2023 3.053.382

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Inventarisatie van bestuurlijke afspraken voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie (met name gesloten bestuursovereenkomsten of convenanten met decentrale overheden) heeft plaatsgevonden.

Ultimo 2023 is geen sprake van dergelijke bestuurlijke afspraken.

D. Bijlagen

Bijlage 1: Instandhouding

In deze bijlage bij het jaarverslag van het Mobiliteitsfonds en van het Deltafonds wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen. In onderdeel A van deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN) en het Hoofdwatersysteem (HWS). In onderdeel B wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de Hoofdspoorweginfrastructuur (HWSI) welke beheerd wordt door ProRail.

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de bestaande infrastructuur. Aan uw Kamer is toegezegd (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98) om bij de begrippen voor instandhouding aan te sluiten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. De begrippen die met ingang van de begroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds gehanteerd worden zijn: exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  1. Tot het domein van de exploitatie (voorheen ‘beheer’) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
  3. Vernieuwing (voorheen ’vervanging’ en/of ‘renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

1 Onderdeel A - Instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. In de begroting 2022 is aangegeven de periode 2022-2023 als overbruggingsperiode te behandelen in afwachting van besluitvorming van een nieuw kabinet over de financiering van de instandhoudingsopgave. Bij brief van 17 maart 2023 (TK 29385, nr. 119) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpak van de instandhoudingsopgave. Er zijn nog geen prestatieafspraken gemaakt. Wel blijven we de prestatie-indicatoren monitoren.

Allereerst wordt een overzicht gegeven van de geleverde prestaties op de netwerken. Vervolgens wordt de ontwikkeling van het areaal in beheer bij RWS, de gerealiseerde budgetten voor instandhouding, de ontwikkeling van de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden en het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud toegelicht. Over duurzaamheidspres­ taties wordt gerapporteerd via het IenW Duurzaamheids­verslag.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS budget heeft gekregen. Met RWS is een tweejarige overeenkomst gesloten (Service Level Agreement , looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden en prestaties.

Hoofdwegennet 1
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99% 98% 99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
Voertuigverliesuren (vanaf 2018) 10% 6% 7% 3% 4%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 93% 94% 93% 91%
– Actualiteit data voor derden 95% 100% 96% 100% 99%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,7% 99,7% 99,8% 99,7% 99,6%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% Voldoende 99% 99% 99%
Hoofdvaarwegennet 2
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,8% 0,3% 2,0% 0,9% 0,6%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,2% 0,4% 1,0% 2,4% 1,2%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98% 98% 97%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92% 93% 93%
– Hoofdvaarwegen 85% 80% 80% 82% 84%
– Overige vaarwegen 85% 83% 83% 83% 95%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 91% 92% 89% 94%
Hoofdwatersysteem 3
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 91% 90% 91% 93%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83% 83% 100%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 50% 100% 75% 100%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 100% 96% 100% 99%

Toelichting prestaties Hoofdwegennet:

De indicator voor het voldoen aan de norm voor verhardingen voldoet met 99,6%, net niet aan de streefwaarde van 99,7%. De overige indicatoren halen de streefwaarden wel.

  1. Voldoen aan de norm voor verhardingen: enkele jaren geleden is er overgestapt op een andere stroefheid-meet-methode. De nieuwe meetmethode heeft ook een andere norm-waarde (te vergelijken met het meten van de temperatuur, in graden Celsius en in graden Fahrenheit). Na de overgang is er geconstateerd dat er meer normoverschrijdingen zijn gemeten, vooral op dichte deklagen. De indruk is dan ook dat de nieuwe norm-waarde te streng is. De verwachting is dat de stroefheid in werkelijkheid beter is dan dat de cijfers later zien. Nader onderzoek loopt, ook in afstemming met andere wegbeheerders.
  2. In 2023 was 4% van alle files het gevolg van aanleg en geplande onderhoudswerkzaamheden (werk in uitvoering). Deze score is ruim onder de streefwaarde van 10%. De score is gestegen ten opzichte van 2022, maar lager dan in 2020 en 2021. Deze procentuele weergave geeft echter niet het complete beeld. De absolute omvang aan files door werk in uitvoering is gestegen in vergelijking met 2020, 2021 en 2022. Ten opzichte van 2019 is zowel het percentage files door werk in uitvoering als de absolute omvang daarvan gestegen. In 2023 is de totale omvang files hoger dan in 2019 (gestegen van 48 naar 53 miljoen voertuigverliesuren) en is de omvang aan files door geplande werkzaamheden ook hoger (gestegen van 1,0 miljoen voertuigverliesuren in 2019 naar 2,5 miljoen voertuigverliesuren in 2023).

Toelichting prestaties Hoofdvaarwegennet:

De indicator voor het tijdig melden van ongeplande stremmingen voldoet aan de streefwaarde. Ook de indicatoren voor vaargeul op orde voor toegangsgeulen, hoofdtransportassen en overige vaarwegen voldoen aan de streefwaarden. Tevens voldoet de indicator stremmingen gepland onderhoud aan de streefwaarde.

De overige 3 indicatoren halen de streefwaarden niet:

  1. Stremmingen ongepland onderhoud: Deze score is in lijn met de cijfers van 2020 en 2021. Het uitstellen van onderhoud en renovaties van de kunstwerken zijn een oorzaak van de scores.
  2. Vaargeul op orde voor hoofdvaarwegen: De grootste oorzaak voor deze score is dat bij een aantal vaarwegen de berekening van de score een vaarwegklasse gebruikt wordt waar nu nog niet aan voldaan hoeft te worden (opwaardering CEMT-klasse).
  3. Vaarwegmarkering op orde: Deze indicator voldoet net niet. Er zijn geen bijzondere weersomstandigheden geweest die deze score verklaren. Ook zijn de onderhoudscontracten in 2023 weer op orde gebracht.

Toelichting prestaties Hoofdwatersysteem:

  1. De Ramspolkering voldoet weer aan de afgesproken faalkanseis. Verbetermaatregelen zijn gerealiseerd, zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie.
  2. Waterhuishouding op Orde is opgebouwd uit vier indicatoren. In 2023 zijn de streefwaarden van alle vier onderliggende indicatoren gehaald.

Omvang van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij Rijkswaterstaat per verantwoording 2023.

Hoofdwegennet 1
Rijbaanlengte
– Hoofdrijbaan km 5.842 5.842 5.846 5.858
– Verbindingswegen en op- en afritten km 1.766 1.794 1.612 1.612
Areaal asfalt
– Hoofdrijbaan km2 77 77 77 77
– Verbindingswegen en op- en afritten km2 15 15 14 14
Groen areaal km2 183 184 184 188
Verkeerssignalering op rijbanen km 2.890 2.914 2.931 2.964
Verkeerscentrales stuks 6 6 6 6
Bediende objecten
– Spitsstroken km 310 308 308 293
– Bruggen Beweegbaar stuks 55 54 50 48
– Tunnelcomplexen stuks 20 20 20 20
– Aanleginrichtingen (veren) stuks 14 14 14 12
Aquaducten stuks 17 17 17 17
Ecoducten stuks 55 56 56 38
Hoofdvaarwegennet 2
Vaarwegen km 7.071 7.071 7.071 7.394
– waarvan binnenvaart km 3.426 3.426 3.426 3.540
– waarvan zeevaart km 3.646 3.646 3.646 3.854
Begeleide vaarweg km 592 592 592 857
Verkeersposten stuks 12 12 12 12
Vuurtorens (incl. BES-eilanden) stuks 24 24 24 23
Bediende objecten
– Schutsluiskolken stuks 131 130 131 127
– Bruggen beweegbaar stuks 113 113 112 107
Hoofdwatersysteem 3
Watermanagement wateroppervlak km2 90.189 90.187 90.219 90.213
Kustlijn km 293 293 293 293
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
–  Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 195 201 201 202
–  Niet primaire waterkeringen/duinen km 625 623 604 604
–  Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.185 5.183 5.182 5.183
Binnenwateren km2 3.047 3.044 3.030 3.024
Bediende objecten:
–  Stormvloedkeringen stuks 6 6 6 6
–  Spui- en uitwateringssluiskolken stuks 85 86 86 86
–  Stuwcomplexen stuks 10 10 10 10
–  Gemalen stuks 20 20 19 21

Toelichting areaalgegevens Hoofdwegennet

Algemeen beeld 2019-2023:

  1. De omvang van het hoofdwegennet is de afgelopen jaren toegenomen door grote verbredingsprojecten, zoals de A1 Oost (2019-2021) en de A9 Gaasperdammerweg met de Gaasperdammertunnel (2020) en de A16 Rotterdam (2023). Door deze projecten is ook de lengte van de signalering toegenomen.
  2. De op- en afritten en verbindingswegen zijn de laatste jaren toegenomen door de nieuwe parallelstructuur op de A44 ter hoogte van de toekomstige aansluiting van de Rijnlandroute. Ook zijn nieuwe aansluitingen aangelegd en bestaande aansluitingen verruimd. De afname in 2022 heeft een administratieve oorzaak: de ventwegen langs N-wegen worden niet meer meegerekend bij de verbindingswegen.
  3. In een aantal verbredingsprojecten worden spitsstroken omgezet naar permanente rijstroken, waardoor de lengte spitsstroken afneemt.
  4. De afname van de beweegbare bruggen betreft voornamelijk bruggen die niet meer worden bediend en worden vervangen door vaste bruggen met een hogere doorvaarthoogte, zoals de drie Giessenbruggen in de A20 die al langere tijd (2017) niet meer bediend werden wegens een veiligheidsrisico tijdens de bediening.

Specifiek 2023:

  1. In 2023 zijn de N209 op de A16 Rotterdam en een deel van de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen opengesteld. Bij dit laatste project zijn er ook verbindingswegen opengesteld, en is er signalering aangelegd. Ook ten westen van Apeldoorn op de A1 is nieuwe signalering aangelegd. Daarnaast is er een toename in de signalering door verbetering van de lengtebepaling op verbindingsbogen in knooppunten.
  2. Het groen areaal is toegenomen als gevolg van een herziening van de beheergrenzen in Oost-Nederland.
  3. In 2023 is de spitsstrook links (plusstrook) op de A1 tussen Twello en Beekbergen opgeheven om te worden vervangen door volwaardige rijstroken.
  4. Het aantal beweegbare bruggen is afgenomen met twee: dit betreffen de bruggen over de Oude Rijn op de A44. Deze bruggen draaien niet meer sinds 2017 en sinds de aanpassing van de A44 voor aansluiting op de Rijnlandroute zijn ze buiten gebruik gesteld en nu definitief vastgelegd.
  5. In het aantal aanleginrichtingen is een administratieve correctie doorgevoerd. Het aantal aanleginrichtingen is daardoor met twee afgenomen: dit betreffen de Tiger aanleginrichtingen Terschelling en Harlingen, waarbij niet Rijkswaterstaat, maar Rederij Doeksen in de huidige concessie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud.
  6. Het aantal ecoducten is in praktijk niet gewijzigd: de afname is het gevolg van een nieuwe inventarisatie met verbeterde uniforme definities. Enerzijds waren een aantal faunatunnels of viaducten ten onrechte als ecoduct geclassificeerd. Daarnaast worden de ecoducten nu per complex geteld: een complex verbindt twee natuurgebieden en kan bestaan uit één of meerdere objecten, gescheiden door bijvoorbeeld een brede middenberm, zoals op de A1 bij Kootwijkerzand.

Toelichting areaalgegevens Hoofdvaarwegennet

Algemeen beeld 2019-2023

  1. In 2020 is de lengte vaarwegen afgenomen als gevolg van de overdrachten van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal naar het Waterschap Brabantse Delta. In 2023 is er een toename doorgevoerd in het verkeersscheidingsstelsel voor de kust van Zeeland en de vaargeulen in de Waddenzee. Tevens is lengte op de Grensmaas toegenomen als gevolg van het opnemen van het deel van de Maas waar alleen recreatieverkeer is toegestaan.
  2. Het aantal vuurtorens nam in 2020 toe door een overdracht naar Rijkswaterstaat van de vuurtoren Fort Oranje op St. Eustatius. in 2023 was er een afname door het buiten gebruik stellen van Lichtplatform Goeree.
  3. Het aantal schutsluiskolken nam toe, maar is in 2023 weer afgenomen. In 2019 is de derde kolk bij de Beatrixsluis in gebruik genomen, in 2020 zowel de Reevesluis als de tweede sluiskolk bij sluis Eefde. In 2021 is de Middensluis in Terneuzen buiten gebruik gesteld in verband met de vervanging door de Nieuwe Sluis in Terneuzen in 2023. In 2022 is de zeesluis bij IJmuiden in gebruik genomen. In 2023 is de Roggebotsluis gesloopt en zijn er 4 schutsluizen overgedragen langs kanaal Lemmer-Delfzijl.
  4. Het aantal bediende bruggen neemt af: de Paddepoelsterbrug in 2018 en de Gerrit Krolbrug in 2021 zijn aangevaren. In 2023 is de brug over de Roggebotsluis gesloopt, en zijn 4 bruggen langs kanaal Lemmer-Delfzijl overgedragen.

Specifiek 2023:

  1. De toename van de lengte beheerde vaarweg wordt op zee veroorzaakt door een aanpassing in het verkeersscheidingsstelsel voor de kust van Zeeland in 2020. Dit is nu pas verwerkt in de areaalcijfers. Daarnaast wordt de toename op de binnenvaartroutes grotendeels veroorzaakt door een update van de vaargeulen op de Waddenzee: deze veranderen continu door de aan- en afvoer van water, zand en slib, waarbij Rijkswaterstaat zo veel mogelijk het natuurlijke, kronkelende verloop van de geulen volgt. Daarnaast is een administratieve correctie doorgevoerd voor de Grensmaas: hier is de lengte toegenomen door het opnemen van de Maas vanaf Borgharen tot Schroevendaalseplas, waar alleen recreatieverkeer is toegestaan.
  2. De lengte van de begeleide vaarweg is in 2023 in de praktijk gewijzigd door een flinke uitbreiding van de zeecorridors voor de kust van Zeeland. De overige toename in het gerapporteerde cijfer is administratief van aard. Scheepvaart-verkeersbegeleiding gebeurt veelal in intensieve samenwerking met partners, zoals de havenbedrijven bij Amsterdam, Rotterdam en Terneuzen / Antwerpen. In 2023 zijn de vaarweglengtes binnen de zogenaamde Vessel Traffic Services (VTS) sectoren opnieuw bepaald met uniforme definities die beter passen bij de samenwerkingsafspraken. Met name op de Westerschelde heeft dit ook tot een administratieve toename geleid. Dit nieuwe cijfer geeft de fysieke lengte beter weer. De nieuwe inventarisatie is nog niet helemaal afgerond, dus in 2024 is nog een aanpassing van dit cijfer waarschijnlijk.
  3. Het aantal vuurtorens is met 1 afgenomen, door de buiten gebruik stelling van het Lichtplatform Goeree (Noordzee). Dit is al in 2020 gebeurd, maar is nu pas verwerkt in de systemen.
  4. Het aantal bediende objecten is in 2023 afgenomen: enerzijds door de sloop van de Roggebotsluis en de bijbehorende beweegbare brug. Anderzijds door de overdracht van 4 schutsluizen en 4 beweegbare bruggen langs het Kanaal Lemmer-Delfzijl naar provincie / gemeenten. Met de aanpassing van de classificatie van 1 spuisluis naar schutsluis neemt het aantal schutsluizen netto af met 4 stuks.

Toelichting areaalgegevens Hoofdwatersysteem

Algemeen beeld 2019-2023:

  1. De omvang van het hoofdwatersysteem varieert. Dit komt onder andere door de overdrachten van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal naar het Waterschap Brabantse Delta in 2020 en een verbeterde registratie in 2021 en 2022. De afname in 2023 betreft vooral het Markermeer (Strandeiland en Markerwadden).
  2. De lengtes van de primaire en niet-primaire keringen variëren. In 2020 namen ze af door overdrachten naar andere partijen zoals een aantal voorhavendijken naar het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (primaire kering). In 2021 zorgde een hernieuwde inventarisatie van de dijken voor een aanpassing in de realisatiecijfers.
  3. De omvang van de uiterwaarden varieert. Dit komt door zowel aanleg van bijvoorbeeld nevengeulen als overdrachten en verbeterde registratie.
  4. Het aantal spui- en uitwateringssluiskolken varieert. In 2019 is het aantal met twee toegenomen door de registratie van een spuimiddel bij Sluis II en een spuimiddel bij Sluis IV (Wilhelminakanaal). In 2020 is het aantal met één afgenomen doordat de classificatie van een kunstwerk is overgegaan van een spuisluis naar een waterreguleringswerk. In 2021 is het aantal met één toegenomen door de aanleg van een spuisluis bij de Reevesluis. In 2023 zijn de twee Roggebot spuisluizen gesloopt, en is de classificatie van 2 objecten overgegaan naar spuisluis.
  5. Het aantal gemalen is in 2019 met één toegenomen door de registratie van een gemaal bij Sluis II. In 2023 is het aantal met 2 toegenomen door een aanpassing van de classificatie van 2 objecten.

Specifiek 2023:

  1. In 2023 is de omvang van het water afgenomen, met name op het Markermeer: enerzijds door de aanleg van de wijk Strandeiland (gemeente Amsterdam) en anderzijds zijn de Markerwadden nu definitief ingetekend in de systemen.

Budgetten exploitatie en onderhoud Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem

In onderstaande tabel zijn de begrote en gerealiseerde budgetten op exploitatie en onderhoud toegelicht.

Artikelonderdeel 2023 2023 2023 Toelichting
Hoofdwegen
MF 12.01 Exploitatie 5.763 4.478 1.285 1
MF 12.02.01 Onderhoud 774.855 837.575 ‒ 62.720 2
MF 12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 170.307 185.774 ‒ 15.467 3
Totaal realisatie Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 950.925 1.027.827 ‒ 76.902
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 9.856 10.152 ‒ 296
MF 15.02.01 Onderhoud 420.811 454.710 ‒ 33.899 4
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 56.001 58.279 ‒ 2.278 5
Totaal realisatie Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 486.668 523.141 ‒ 36.473
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 7.304 8.028 ‒ 724
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 224.046 253.507 ‒ 29.461 6
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 87.700 94.939 ‒ 7.239 7
DF 5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 84.082 93.449 ‒ 9.367 8
Totaal realisatie Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 403.132 449.923 ‒ 46.791
Totaal realisatie exploitatie, watermanagement en Onderhoud RWS 1.840.725 2.000.891 ‒ 160.166

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begroting en de realisatie. Het betreft hier de realisatie van de agentschapsbijdrage van het Moederdepartement aan RWS.

Hoofdwegennet

  1. De hogere realisatie op Exploitatie Hoofdwegennet van € 1,2 miljoen wordt veroorzaakt door de opdracht voor sector registratie wegendata.
  2. De lagere realisatie op Onderhoud Hoofdwegennet van € 62,7 miljoen wordt veroorzaakt door:

    1. Een kasschuif van - € 135,7 miljoen naar latere jaren om conform het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).
    2. Het toevoegen van de prijsbijstelling 2023 van € 48,5 miljoen.
    3. Het toevoegen van € 25 miljoen aan programmamiddelen voor de aanpak van Verkeersveiligheid op Rijks N wegen.
    4. Diverse kleinere mutaties van in totaal € 0,6 miljoen.
  3. De lagere realisatie op de netwerkgebonden kosten van € 15,5 miljoen wordt veroorzaakt door:

    1. Een kasschuif van - € 29,9 miljoen naar latere jaren om conform het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).
    2. Het toevoegen van de prijsbijstelling 2023 van € 10,7 miljoen.
    3. Het toevoegen van € 2,7 miljoen aan middelen voor de Klimaatenveloppe tranche 2022-2024.
    4. Diverse kleinere mutaties van in totaal € 1 miljoen.

Hoofdvaarwegennet

  1. De lagere realisatie op Onderhoud Hoofdvaarwegennet van € 33,9 miljoen wordt veroorzaakt door:

    1. Een kasschuif van - € 37,3 miljoen naar latere jaren om conform het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).
    2. Het toevoegen van de prijsbijstelling 2023 van € 24,8 miljoen.
    3. Verrekening van de herstelmaatregelen Hoogwater Limburg. Vrijwel alle schade meldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget van € 20,2 miljoen is teruggegeven aan het Ministerie van Financiën.
    4. Diverse kleinere mutaties van in totaal € 1,2 miljoen.
  2. De lagere realisatie op de overige netwerk gebonden kosten van € 2,3 miljoen wordt veroorzaakt door.

    1. Een kasschuif van € 5 miljoen naar latere jaren om conform het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).
    2. Het toevoegen van de prijsbijstelling 2023 met € 3,3 miljoen.
    3. Diverse kleinere mutaties van in totaal € 0,9 miljoen.

Hoofdwatersysteem

  1. De lagere realisatie op Onderhoud Waterveiligheid van € 29,5 miljoen wordt veroorzaakt door:

    1. Een kasschuif van € - 36,2 miljoen naar latere jaren om conform het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).
    2. Het toevoegen van de prijsbijstelling 2023 van € 14 miljoen.
    3. Verrekening van de herstelmaatregelen Hoogwater Limburg. Vrijwel alle schade meldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget van € 8,2 miljoen is teruggegeven aan het Ministerie van Financiën.
    4. Diverse kleinere mutaties van in totaal € 0,9 miljoen.
  2. De lagere realisatie van - € 7,2 miljoen op Onderhoud Zoetwatervoorziening wordt veroorzaakt door:

    1. Een kasschuif van - € 13,9 miljoen naar latere jaren om conform het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).
    2. Het toevoegen van de prijsbijstelling 2023 met € 5,4 miljoen.
    3. Diverse kleinere mutaties van in totaal € 1,3 miljoen.
  3. De lagere realisatie van - € 9,4 miljoen op de overige netwerkgebonden uitgaven wordt veroorzaakt door:

    1. Een kasschuif van - € 13,7 mln naar latere jaren om conform het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).
    2. Het toevoegen van de prijsbijstelling 2023 met € 5,3 miljoen.
    3. Diverse kleinere mutaties van in totaal € 1 miljoen.

Budgetten Vernieuwing Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofd­ watersysteem

In onderstaande tabel zijn de begrote en gerealiseerde budgetten op vernieuwing toegelicht.

2023 2023 2023 Toelichting
MF 12.02.04 Vernieuwing Hoofdwegen 260.071 298.404 ‒ 38.333 1
MF 15.02.04 Vernieuwing Hoofdvaarwegen 36.049 136.355 ‒ 100.306 2
DF 3.02.03 Vernieuwing Hoofdwatersysteem 19.118 15.168 3.950 3
Totaal realisatie Vernieuwing Rijkswaterstaat 315.238 449.927 ‒ 134.689

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begroting en realisatie.

  1. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.02.04 Vernieuwing Hoofdwegennet (- € 38,3 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    1. Toegekende prijsbijstelling (€ 17,7 miljoen).
    2. Brandwerendheid tunnels A16 Rotterdam wordt uitgevoerd binnen het aanleg project. Hiervoor is budget (€ -17,6 miljoen) overgeheveld naar geïntegreerde contractvormen.
    3. Brandwerendheid tunnel A8 Coentunnel (- € 17,8 miljoen). De start van het project is verschoven, omdat voor de contractvoorbereidingen meer tijd nodig was.
    4. Voor de vervanging van het Kunstwerk 58 in de A16 bij Rotterdam is ter dekking van hogere kosten aanvullend budget overgeheveld naar het uitvoeringsproject A16 Rotterdam (€ 11 miljoen) op hoofdproduct 12.04.01.
    5. Bij het programma Intelligente wegkantstations is € 10,5 miljoen niet gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt doordat er meer voorbereidingstijd nodig is voor de aansluiting van de stations op de keten en de voorbereiding van de contracten met de uitvoerende marktpartijen meer tijd gekost heeft.
    6. Diverse kleinere mutaties van in totaa € 0,9 miljoen.
  2. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.02.04 Vernieuwing Hoofdvaarwegennet (- € 100,2 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    1. Toegekende prijsbijstelling (€ 3,5 miljoen)
    2. Aanvullend budget van € 8,3 miljoen voor o.a. Bediening en Besturing Brabantse kanalen (€ 2,5 miljoen), Verkeersbrug Dordrecht (€ 2,7 miljoen), Spijkernisserbrug (€ 1,0 miljoen) en Corridorcentrale Nijmegen (€ 1,0 miljoen).
    3. Een kasschuif van - € 75 miljoen om programmering en budget in lijn te brengen.
    4. Diverse kasschuiven van - € 33,3 miljoen op voornamelijk de volgende projecten:

      1. Krammersluizen: Lange tijd onzekerheid over akkoord aanvullende financiering heeft geleid tot een vertraagde planning.
      2. Demkabocht: opdrachtverlening is vertraagd.
      3. VTS Waddenzee: Het actueel budget is nog gebaseerd op een achterhaalde planning. De start van het project is verschoven.
      4. GO Stuwen VenR: Vertraging doordat er nog geen overeenstemming met de aannemer is over een contractwijziging m.b.t. de vaste bruggen.
      5. Een saldo van diverse kleinere mutaties van in totaal - € 4 miljoen.
  3. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 3.02.03 Vernieuwing Hoofdwatersysteem (€ 4 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    1. Vanwege een vertraging uit 2022 zijn er in 2023 hogere uitgaven gedaan aan de vervanging van de pompen IJmuiden van € 2,5 miljoen.
    2. Uitgaven voor de planuitwerking en voorbereiding realisatie bediending en besturing Maas objecten van € 1.,5 miljoen.

Balanspost nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar tekort of over zijn , worden op de balans van RWS verantwoord onder de post Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW).

Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Deze post omvat overigens meer. Onder andere ook de mee- en tegenvallers op beheer- en onderhoudscontracten komen in deze balanspost. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. Dit kan komen door:

  1. het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien;
  2. wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan eerder geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;
  3. gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de opbrengsten af te trekken. De balanspost wordt in een volgend jaar weer aan de opbrengsten toegevoegd.

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW per ultimo 2023 bepalen. Het overgrote deel van de post betreft de met RWS afgesloten SLA (2022-2023).

2021 2022 2023 Toelichting
Exploitatie en Onderhoud
1) Hoofdwatersysteem 205 265 304 1
2) Hoofdwegennet ‒ 149 373 399 2
3) Hoofdvaarwegennet 51 164 184 3
Subtotaal exploitatie en onderhoud inclusief Landelijke Taken 107 802 877
Overig1
4) Hoofdwatersysteem 58 59 63 4
5) Hoofdwegennet 137 157 188 5
6) Hoofdvaarwegennet 27 29 34 6
7) Overig 43 63 63 7
Subtotaal Overig 265 308 348
Totaal 372 1.110 1.235
  1. De post ‘Overig’ bestaat uit opgedragen maatregelen voor onder andere achterstallig onderhoud vaarwegen en uit opgedragen maatregelen voor kwaliteit leefomgeving. De kosten voor deze opgedragen maatregelen worden in 2021 en later gemaakt.

Toelichting

  1. Hoofdwatersysteem

Het saldo van opbrengsten en kosten is in 2023 gestegen ten opzichte van 2022.De realisatie is in lijn met de afspraken over het verhogen van de productie op Exploitatie en Onderhoud die RWS heeft gemaakt in de instandhoudingsafspraak.

De opbrengsten zijn ook gestegen. De hogere opbrengsten worden deels veroorzaakt door € 15 miljoen rentebaten. Door het hoge saldo op de post NUTW heeft RWS veel liquide middelen en omdat de rente in 2023 fors gestegen is zijn de rentebaten hoger dan waarmee rekening was gehouden.

Deze rentebaten worden ingezet ter dekking van prijsstijging. De post NUTW wordt namelijk niet gecorrigeerd voor de IBOI. De ruimte op de balanspost NUTW gaat de komende jaren gebruikt worden voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen ten behoeve van het basiskwaliteitsniveau.

  1. Hoofdwegennet

Het saldo van opbrengsten en kosten is in 2023 gestegen ten opzichte van 2022. De realisatie is in lijn met de afspraken over het verhogen van de productie op Exploitatie en Onderhoud die RWS heeft gemaakt in de instandhoudingsafspraak.

De opbrengsten zijn ook gestegen. De opbrengsten bevatten onder meer € 23 miljoen rentebaten. Door het hoge saldo op de post NUTW heeft RWS veel liquide middelen en omdat de rente in 2023 fors gestegen is zijn de rentebaten hoger dan waarmee rekening was gehouden.

Deze rentebaten worden ingezet ter dekking van prijsstijging. De post NUTW wordt namelijk niet gecorrigeerd voor de IBOI. De ruimte op de balanspost NUTW gaat de komende jaren gebruikt worden voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen ten behoeve van het basiskwaliteitsniveau.

  1. Hoofdvaarwegennet

Het saldo van opbrengsten en kosten is in 2023 gestegen ten opzichte van 2022. De realisatie is in lijn met de afspraken over het verhogen van de productie op Exploitatie en Onderhoud die RWS heeft gemaakt in de instandhoudingsafspraak.

De opbrengsten zijn ook gestegen. De opbrengsten bevatten onder meer € 27 miljoen rentebaten. Door het hoge saldo op de post NUTW heeft RWS veel liquide middelen en omdat de rente in 2023 fors gestegen is zijn de rentebaten hoger dan waarmee rekening was gehouden. Deze rentebaten worden ingezet ter dekking van prijsstijging. De post NUTW wordt namelijk niet gecorrigeerd voor de IBOI. De ruimte op de balanspost NUTW gaat de komende jaren gebruikt worden voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen ten behoeve van het basiskwaliteitsniveau.

  1. Overig Hoofdwatersysteem

Van de  € 63 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft  € 32 miljoen betrekking op Kader Richtlijn Water (Herstel en Inrichting, natuurcompensatie), en € 31 miljoen op Planuitwerkingen. Het deel saldo voor planuitwerkingen is  hoger dan vorig jaar onder meer door lagere uitgaven  aan het project MONS (Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbescherming) dan door RWS uit de begroting is ontvangen in 2023.

  1. Overig Hoofdwegennet

Het saldo van € 188 miljoen voor Hoofdwegennet is € 129 miljoen bestemd voor servicepakketten, € 21 miljoen voor file-aanpak en € 37 miljoen voor planuitwerkingen. Het deelsaldo voor servicepakketten is hoger dan vorig jaar omdat RWS eind 2023 middelen uit de begroting heeft ontvangen voor Veiligheid Rijks N-wegen, waaraan komende jaren gewerkt wordt. Het deelsaldo voor file-aanpak is lager geworden, omdat in 2023 meer is uitgegeven dan RWS uit de begroting heeft ontvangen in dat jaar. Aan planstudies is minder uitgegeven dan RWS heeft ontvangen. Dit door terugloop in Aanlegprojecten die opgestart worden.

  1. Overig Hoofdvaarwegennet

Het saldo van € 34 miljoen op Hoofdvaarwegennet heeft voor circa € 19 miljoen betrekking op NoMo AOV (aanpak Achterstallig Onderhoud Vaarwegen) en voor € 15 miljoen op Planuitwerkingen. Aan planstudies is minder uitgegeven dan RWS heeft ontvangen uit de begroting, vanwege de terugloop in aanlegprojecten die opgestart worden. Hierdoor is het deelsaldo voor planstudies hoger geworden.

  1. Overig

Het saldo op de post overig heeft voornamelijk betrekking op € 29 miljoen voor projecten die Rijkswaterstaat uitvoert in Caribisch Nederland en € 32 miljoen op vastgoed.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onder­ houdsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien. De omvang van het uitgesteld onderhoud wordt jaarlijks gemonitord.

Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperatio­ naliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari van enig jaar op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden voor dat jaar. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatre­ gelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veilig­ heidsnormen en/of prestatieafspraken.

In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld en achterstallig onderhoud per modaliteit van eind 2018 tot eind 2023 weergegeven. De oploop van het uitgestelde onderhoud van de afgelopen jaren kent diverse oorzaken. Zo spelen bijvoorbeeld wijzigende marktomstandigheden een rol, doen zich onvoorziene gebeurtenissen voor, die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt en kan gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt van invloed zijn.

Het Uitgesteld Onderhoud is in 2023 slechts beperkt opgelopen. Dit mede als gevolg van de hoge realisatie in 2023 op exploitatie en Onderhoud (zie hiervoor toename van de realisatie op de externe productkosten 2023 in de agentschapsparagraaf RWS HXII).

Op 17 maart 2023 (TK 29385, nr. 119) bent u geïnformeerd over het nieuwe basiskwaliteitsniveau voor de netwerken in beheer van Rijkswaterstaat. Hierbij werken we toe naar een balans in prestaties en beschikbaar budget (inclusief de coalitie akkoord middelen), rekening houdend met maakbaarheid qua capaciteit van Rijkswaterstaat, markt en grondstoffen.

Om RWS te ondersteunen in het realiseren van deze opgave, wordt de sturing verder geoptimaliseerd. Een achtjarige opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om meer efficiëntievoordelen te realiseren. RWS wordt hierdoor beter in staat gesteld om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen en de in te zetten besparingen vanuit het BKN zichtbaar worden.

De areaalinformatie wordt verbeterd middels het ontwikkelplan assetmanagement en via Markt in Transitie wordt er gewerkt aan effectieve contractvormen en een blijvend goede samenwerking met de markt.

De maatregelen kennen een ingroeitraject. De komende periode is de verwachting dat het uitgesteld onderhoud nog zal oplopen.

Ook na het definiëren van het basiskwaliteitsniveau is echter sprake van onzekerheden, is onduidelijk in welke mate de efficiency in de keten zijn doorwerking heeft, hoeverre achterstanden op de netwerken op korte termijn kunnen worden weggewerkt. Alle maatregelen worden daarom gevalideerd en gemonitord. Mochten er additionele maatregelen nodig blijken te zijn, dan zullen er keuzes moeten worden gemaakt om binnen de kaders te blijven – zowel wat betreft financiële middelen als capaciteit. Naar verwachting wordt begin 2024 de externe validatie naar de instandhoudingskosten afgerond.

Hoofdwegennet 552 7 544 12 649 19 905 14 893 14,5
Hoofdvaarwegen 493 3 487 9 494 3 686 7 723 30
Hoofdwatersysteem1 106 8 159 1 190 3 249 16 260 30,3
Totaal 1.151 18 1.190 22 1.333 25 1.840 37 1.876 75
  1. Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

2 Onderdeel B - Instandhouding netwerk ProRail (Hoofdspoorweginfrastructuur)

De prestaties van de Hoofdspoorweginfrastructuur wordt gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. Onderstaand wordt ingegaan op de door ProRail geleverde prestaties, de areaalgegevens, de gerealiseerde budgetten instandhouding en op het uitgesteld en achterstallig onderhoud.

Prestaties ProRail

Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden (twee)jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. De Tweede Kamer wordt jaarlijks in een separate brief over de jaarverantwoording van ProRail geïnformeerd.

Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 6,9
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 5,2
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) 88,90% 91,50% 91,60%
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) 96,70% 97,40% 97,30%
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) 82,10% 84,20% 82,00%
Betrouwbaarheid regionale series 3 minuten 90,70% 93,70% 91,30%
Impactvolle verstoringen 520 450 455
  1. Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2023 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2023 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2025.

Ontwikkeling van het areaal ProRail

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij ProRail.

Spoorlengte km 7.023
Wissels stuks 6.220
Overwegen stuks 2.348
Seinen stuks 11.592
Stations stuks 398
Beweegbare bruggen stuks 68
Tunnels stuks 26

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2023 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2023 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2025.

Budgetten instandhouding ProRail

In onderstaand overzicht is het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

MF 13.02 1.991 2.023 32

Toelichting

In 2023 is € 32,1 miljoen (inclusief btw) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2023 en de nacalculatie van de loon- en prijsbijstelling 2022 (€ 112,2 miljoen), een kasschuif en verrekening van het saldo 2022 en 2023 (- € 115 miljoen), het effect voor ProRail van de afschaling van de dienstregeling van NS in 2022 (afrekening in 2023) met ca. 10% (€ 35 miljoen), de overboeking van en naar de beleidsbegroting HXII (- € 7,7 miljoen) ten behoeve van de Tijdelijke subsidieregeling ‘opstellen en rangeren spoorgoederenvervoer 2023–2025’ (- € 8 miljoen) en ten behoeve van de stimulering hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen (€ 0,3 miljoen). Tot slot zorgen overige voor een mutatie van ca € 8 miljoen. Afrekening van de subsidie 2023 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij de MIRT-brief van november jl. (Kamerstuk 31 0305 nr. 388) is het PwC-onderzoek naar de validatie van de instandhoudingskosten voor het spoor meegestuurd. Dit naar aanleiding van een toezegging aan het lid Koerhuis (VVD) in het WGO Jaarverslagen IenW van 15 juni 2023. Het PwC-rapport besteedt ook aandacht aan de ontwikkeling van het uitgesteld onderhoud.

PwC concludeerde in de vorige validatie (2019/2020) dat het uitgesteld onderhoud grotendeels weloverwogen en bewust ontstaat om efficiënt te zijn (veel infra hoeft in de praktijk niet op de theoretische levensduur vervangen te worden) en gaf als aanbeveling dit periodiek te monitoren. IenW heeft PwC daarom gevraagd dit opnieuw te beoordelen. In de huidige rapportage geeft PwC aan dat de omvang van het uitgesteld onderhoud nagenoeg stabiel is. Als PwC inzoomt op enkele specifieke verstoringen aan de infrastructuur, dan ziet zij daarin een lichte toename die een indicatie kan zijn van het mogelijk oplopen van het achterstallig onderhoud; echter is hier meer onderzoek voor nodig. Conform de aanbeveling in de rapportage blijft de toestand van het areaal gemonitord. Dit wordt gedaan via de rapportage ‘Staat van de Infrastructuur’ en periodieke externe validaties op de instandhoudingsbehoefte. Te meer omdat de rapportage van PwC ook wijst op de groeiende instandhoudingsbehoefte en uitdagingen die daarbij spelen zoals toenemende vervoervraag, personeelskrapte en capaciteit op het spoor voor werkzaamheden.

ProRail concludeert over 2022 dat de technische staat van de infrastructuur ruim voldoende is (Kamerstukken 29385, nr. 119). Ook geeft ProRail aan dat het storingsgedrag voorspelbaar is, wat betekent dat het spoorsysteem op een stabiel prestatieniveau wordt gehouden. Een belangrijk aandachtspunt blijft het onderhoud aan installaties voor de omgevingsveiligheid in het Rotterdamse havengebied. Ook in 2022 heeft ProRail hier in overleg met IenW maatregelen getroffen om het achterstallige onderhoud weg te werken. In het rapport over 2023 zal ProRail hier uitgebreider op ingaan.

Hoewel de staat van de infrastructuur door ProRail als ruim voldoende wordt gezien, schetst ProRail ook een aantal uitdagingen voor de toekomst. De verwachting is dat vraag naar (inter)nationale (duurzame) mobiliteit in de nabije toekomst sterk zal toenemen door bijvoorbeeld bevolkingsgroei en verstedelijking. ProRail geeft hierbij aan dat de grenzen van de capaciteit van de huidige infrastructuur genaderd zullen worden. Dit zorgt naast technische uitdagingen ook voor financiële uitdagingen. ProRail zet zich in om de groei te kunnen faciliteren, zo wordt er via het programma ERTMS gewerkt om in de toekomst op een veilige manier nog intensiever gebruik te kunnen maken van de infrastructuur.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

• Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of ‒ 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen.

• Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Mobiliteitsfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Ontvangsten uit Mobiliteitsfonds 1.239 1.364 2.603
Ontvangsten van vervoerders 361 0 361
Ontvangsten van derden 114 145 259
Ontvangsten totaal 1.714 1.509 3.223
Betalingen aan leveranciers 1.113 1.263 2.376
Betalingen aan werknemers 363 107 470
Betalingen aan banken (rente en aflossing) 5 0 5
Afdracht BTW aan fiscus 109 0 109
Betalingen totaal 1.590 1.370 2.960
Mutatie liquide middelen 124 139 263
Liquide middelen per 31-12-2022 539
Liquide middelen per 31-12-2021 276
Afname liquide middelen 2022 263
Vooruit ontvangen bijdragen van derden 200 64 264
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW 117 46 163
Vooruit ontvangen bijdragen 317 110 427
Nog te egaliseren investeringsbijdragen 21 52 73
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen ‒ 58 0 ‒ 58
Nog te egaliseren bijdragen ‒ 37 52 15
Getroffen voorzieningen en overige reserves 76
Saldo nog te betalen / vooruit betaalde kosten 21
Nog te betalen kosten 97
Liquide middelen per 31-12-2022 539

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgestelde jaarrekening van ProRail over 2023 beschikbaar. De vastgestelde jaarrekening wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2023 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2025.

Bijlage 2: Bijlage onderuitputting bij Jaarverslag 2023

De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. In deze bijlage wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht.

De onderstaande tabel geeft per begrotingsartikel een overzicht van de onderuitputting1in 2023, zowel in miljoenen euro’s als in percentage van de vastgestelde begroting 2023. Een minus staat voor voordelig saldo een plus staat voor nadelig saldo. De tabel wordt ondersteund met een toelichting per voordelig saldo.

Afsluitdijk ‒ 70.000 ‒ 3,7%
Hoogwaterbeschermingsprogramma ‒ 48.000 ‒ 2,5%
Kaderrichtlijn wateren ‒ 32.000 ‒ 1,7%
Impulsregeling klimaatadaptatie ‒ 10.000 ‒ 0,5%
Overige voordelige saldi ‒ 47.513 ‒ 2,5%
Totaal ‒ 207.513 ‒ 10,8%

Toelichting:

Algemeen:

Het Voordelig saldo wordt volledig aan 2024 toegevoegd zodat de beschikbare projectbudgetten meerjarig ongewijzigd blijven en daarmee onverminderd uitgevoerd kunnen worden.

Afsluitdijk

Het voordelig saldo betreft uitgestelde betalingen aan de opdrachtnemer van de overeenkomst die voorziet in contractwijzingen naar aanleiding van de aangepaste hydraulische randvoorwaarden rondom het project Afsluitdijk. Hierbij is geen sprake van arbeidsmarktkrapte en het doelbereik is niet in het geding.

Hoogwaterbeschermingsprogamma

Het voordelig saldo betreft met name de uitvoering van het HWBP waar minder betalingen gerealiseerd zijn door onder andere vertraging in de subsidieaanvragen, doorlooptijden vergunningverlening en gewijzigde wetgeving rondom stikstof. De ontstane vertraging is mogelijk deels veroorzaakt door arbeidsmarktkrapte (bij rijksoverheid, dan wel bij derden), maar de omvang daarvan is nu niet aan te geven. Het doelbereik is niet in het geding.

Kaderrichtlijn wateren

Het voordelig saldo betreft met name actualisering van de uitvoeringsprogramma’s KRW en Grote wateren. De ontstane vertraging KRW wordt niet direct veroorzaakt door arbeidsmarktkrapte en het doelbereik is niet in het geding. Ook de overige vertragingen hebben geen gevolg voor de beoogde effecten. Er is wel een relatie met beschikbare capaciteit, maar niet direct als gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt.

Impulsegeling klimaatadaptatie

Het voordelig saldo betreft het langer doorlopen van de impulsregeling Klimaatadaptatie. Voor de impulsregeling geldt dat in 2023 nagenoeg de gehele regeling is aangevraagd, maar dat de beoordeling/behandeling van de aanvragen voor een deel doorloopt tot in 2024. De vertragingen hebben geen relatie met de krapte op de arbeidsmarkt.

Overige voordelige saldi

Dit betreft een saldo van diverse mee- en tegenvallers op het Deltafonds.

Bijlage 3: Lijst van afkortingen

BOI Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV Beheer, Onderhoud en Vervanging
BPRW Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DP Deltaprogramma
EHS Ecologische Hoofdstructuur
HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBOI Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
KRW Kaderrichtlijn Water
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3 Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
NCSA Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NKWK Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NURG Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
PKB Planologische Kernbeslissing
PPS Publiek-private samenwerking
RvdR Ruimte voor de Rivier
RWS Rijkswaterstaat
SCM Strategische Capaciteitsmanagement
TTW Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR Vervanging en Renovatie
VNAC Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21 Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

  1. __Onderuitputting betreft hierbij alleen de specifieke najaars- en slotwetmutaties 2023. In lijn met de comptabele wetgeving is de vastgestelde begroting gedurende 2023 in onder meer verschillende suppletoire wetten bijgesteld. Voor het verloop van de wijziging van de begrotingsstaat voor het jaar 2023 wordt verwezen naar de slotwet 2023.↩︎