[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Q-koorts besmetting op een melkschapenbedrijf in Brakel (Gld.)

Dierziektebeleid

Brief regering

Nummer: 2024D17053, datum: 2024-04-24, bijgewerkt: 2024-05-01 15:11, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29683-286).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29683 -286 Dierziektebeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z07432:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

29 683 Dierziektebeleid

Nr. 286 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2024

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Medische Zorg, over een besmetting met Q-koorts op een melkschapenbedrijf in Brakel, provincie Gelderland. Deze brief gaat in op de casus, op het risico voor de volksgezondheid en de maatregelen die zijn en worden getroffen op dit bedrijf.

Q-koorts is een zoönose1 en wordt veroorzaakt door Coxiella burnetii, een bacterie die algemeen voorkomt in de omgeving. De bacterie kan bij veel diersoorten voorkomen, maar veroorzaakt meestal geen problemen. Bij schapen en geiten kan de bacterie aanleiding geven voor abortus, waarbij grote hoeveelheden bacteriën in de omgeving terecht kunnen komen. Dit laatste kan ook bij normale geboortes het geval zijn. Omwille van het risico voor de volksgezondheid geldt er nog altijd een vaccinatieplicht voor bedrijven met meer dan 50 schapen of geiten die worden gehouden voor de bedrijfsmatige productie van melk en op bedrijven met een publieksfunctie. Sinds 2016 zijn er geen bedrijven met schapen of geiten meer geweest met een officiële besmetstatus.

De besmetting op het bedrijf in Brakel is aan het licht gekomen in de verplichte landelijke monitoring, waarbij op melkleverende schapen- en geitenbedrijven maandelijks onderzoek wordt gedaan in de tankmelk naar de aanwezigheid van Coxiella burnetii. De NVWA heeft direct opvolging gegeven aan deze bevinding en er zijn maatregelen genomen.

De casus

Op 16 april jl. werd bij de NVWA een verdenking op besmetting met Q-koorts gemeld vanuit het monitoringsprogramma. Het betrof een positieve uitslag van een tankmelkmonster, onderzocht bij Royal GD die dit programma uitvoert. De NVWA heeft op basis van deze verdenking het bedrijf geblokkeerd. Het monster is voor bevestiging doorgestuurd aan Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in Lelystad, het nationaal referentielaboratorium voor dierziekten. Op 17 april werd de positieve uitslag bij WBVR bevestigd. Deze bevestiging was aanleiding voor de NVWA om het bedrijf te bezoeken. Dit is gebeurd op 19 april. De NVWA heeft de situatie in kaart gebracht en ook zogenaamde ambtelijke monsters genomen, die nodig zijn om een officiële besmetstatus te kunnen vaststellen. De uitslag van deze ambtelijke monsters werd op 22 april ontvangen en was positief. Hiermee heeft het bedrijf officieel een besmetstatus. De NVWA heeft de GGD Gelderland-Zuid geïnformeerd. Ook lokale bestuurders zijn op de hoogte gebracht.

Het besmette bedrijf is een melkschapenbedrijf met 83 volwassen dieren en op dit moment 45 aanwezige lammeren. Op het bedrijf zijn geen ziekteverschijnselen zoals abortus waargenomen. Er zijn 35 jonge, niet gevaccineerde ooien aanwezig. Van deze groep hebben 25 dieren afgelammerd en zijn daarmee melkgevend. Het is het meest waarschijnlijk dat in deze groep de dieren zitten die Q-koortsbacteriën uitscheiden, omdat na het aflammeren van deze niet gevaccineerde dieren het tankmelkonderzoek positief werd. De uitslagwaarde doet vermoeden dat het slechts om één of enkele dieren gaat. Van de resterende 10 niet gevaccineerde dieren zijn er nog 6 (hoog)drachtig. Daarnaast zijn mogelijk niet gevaccineerde dieren afgevoerd naar andere (melk)schapenbedrijven. De aanwezige oudere ooien zijn wel allemaal gevaccineerd. Verder zijn op de locatie van dit bedrijf ook nog ruim 450 runderen (melkvee en zoogkoeien), enkele paarden en zeven honden aanwezig waarmee deels gefokt wordt.

De NVWA is een onderzoek en handhavingstraject gestart op dit bedrijf. De houder zal een bestuurlijke boete worden opgelegd wanneer blijkt dat er overtredingen zijn begaan ten aanzien van de (vaccinatie)verplichtingen in het Besluit houders van dieren.

Er vindt nog een verdere risico-analyse plaats. Zo voert de NVWA contact-onderzoek uit om in kaart te krijgen waar de andere niet gevaccineerde dieren naartoe zijn verplaatst. Een deel is naar de slacht afgevoerd, maar een deel ook naar andere bedrijven. Op basis van dit beeld brengen we de risico’s in beeld voor besmetting van de andere dieren op die bedrijven en of er risico’s voor de volksgezondheid bestaan. Ook wordt beoordeeld wat de risico’s voor de andere aanwezige dieren op het besmette bedrijf zijn. Wanneer deze nadere analyses rond zijn zal ik uw Kamer informeren.

Volksgezondheid

De casus is met deskundigen van het RIVM besproken. Gezien het feit dat niet alle schapen op het bedrijf ongevaccineerd zijn, er geen sprake is van abortusproblematiek of andere verschijnselen en het onderzoek aanleiding geeft te veronderstellen dat er slechte één of enkele dieren Q-koortsbacteriën uitscheiden, schat het RIVM het risico voor de volksgezondheid in de omgeving in als laag. Voor mensen die in direct contact kunnen komen met de schapen is het risico op besmetting wel aanwezig. Daarom is het bezoekersverbod ingesteld en heeft de NVWA de houder geïnstrueerd over persoonlijke beschermingsmaatregelen. Uiteraard wordt contact gehouden met de GGD en RIVM en worden de risico’s steeds gemonitord.

Maatregelen op basis van het draaiboek

Volgens het beleidsdraaiboek Q-koorts is het bedrijf officieel besmet verklaard naar aanleiding van de positieve uitslag van het ambtelijke monster. In het draaiboek worden verschillende (bestrijdings)maatregelen beschreven. Welke daarvan effectief en noodzakelijk zijn is altijd maatwerk.

De dieren die Q-koortsbacteriën uitscheiden worden opgespoord, gedood en afgevoerd. Dit onderzoek loopt, de uitslagen worden nog deze week verwacht. Voor alle andere schapen geldt een afvoerverbod naar andere bedrijven. Wel mogen de dieren naar de slacht op voorwaarde dat transporteur en slachthuis worden geïnformeerd over de besmetting zodat personeel de benodigde beschermingsmaatregelen, zoals mondkapjes, kan nemen.

Verder geldt er een bezoekersverbod voor de gebouwen en terreinen waar schapen worden gehouden. De NVWA zal ook een waarschuwingsbord plaatsen bij het bedrijf om het publiek te informeren. Ook zal de locatie van het bedrijf op de website van de NVWA worden gepubliceerd. Tenslotte moet de houder verplichte hygiëne-maatregelen nemen. Deze worden door de NVWA met de houder besproken en vastgelegd; hier zal ook op worden toegezien.

Zoals in het draaiboek omschreven geldt het bezoekersverbod voor de gebouwen en terreinen waar de schapen gehuisvest zijn. Op het bedrijf zijn ook rundvee, paarden en honden aanwezig. Daarvoor geldt het advies om daar geen bezoekers toe te laten tot de besmette schapen zijn afgevoerd.

Extra maatregelen

De groep niet gevaccineerde schapen die op dit moment niet als uitscheider wordt gevonden, evenals de nog aanwezige niet gevaccineerde (hoog)drachtige schapen, vormen nog een risico. De schapen zijn niet gevaccineerd, in een bekend besmette omgeving aanwezig en kunnen alsnog besmet worden. Daarnaast kunnen ze al besmet zijn. Hoewel uitscheiding van de bacterie rondom het aflammeren het hoogst is kan dit ook met tussenpozen plaatsvinden waardoor onderzoek negatief kan uitvallen. De houder heeft aangegeven de schapen die al gelammerd hebben binnen de komende twee maanden af te voeren naar de slacht. De zes drachtige schapen worden geëuthanaseerd. Hiermee wordt het risico voor de gezondheid van de houder, gezinsleden en personeel beperkt.

Advies

Tenslotte is de houder geadviseerd hoe hij zichzelf, gezinsleden en personeel kan beschermen middels persoonlijke beschermingsmiddelen en is expliciet het advies gegeven om zwangere vrouwen niet toe te laten bij de schapen.

Het is van belang dat de maatregelen en adviezen strikt en vlot worden nageleefd. De dieren die verantwoordelijk zijn voor het uitscheiden van Q-koortsbacteriën in de omgeving moeten snel verwijderd worden. De andere maatregelen blijven van kracht zolang het bedrijf een besmetstatus heeft. Deze kan pas worden ingetrokken als er een jaar lang elke maand een negatieve uitslag op Q-koorts is van tankmelkmonsters van het bedrijf of wanneer alle schapen van het bedrijf zijn afgevoerd. De houder heeft aangegeven voor dit laatste te kiezen en alle schapen de komende tijd voor eigen rekening af te voeren naar de slacht. De NVWA zal het bedrijf monitoren en toezien op de naleving van de maatregelen.

Deze casus laat zien dat het belangrijk blijft dat de vaccinatieverplichting en verplichte tankmelkmonitoring goed wordt nageleefd. Ook laat de casus zien dat het monitoringsprogramma goed functioneert. Dit is van groot belang voor de dier- én volksgezondheid. Zodra er meer informatie is zal ik de Kamer hierover informeren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema


  1. Q-koorts | LCI richtlijnen (rivm.nl)↩︎