Afhandeling incident biocide Racumin Foam in de veehouderij
Voedselveiligheid
Brief regering
Nummer: 2024D18391, datum: 2024-05-08, bijgewerkt: 2024-05-15 15:29, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26991-588).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Onderdeel van kamerstukdossier 26991 -588 Voedselveiligheid.
Onderdeel van zaak 2024Z07940:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-05-14 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-14 17:00: Gewasbeschermingsmiddelen (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-05-16 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-29 11:15: Procedurevergadering commissie LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
Preview document (ð origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
26 991 Voedselveiligheid
Nr. 588 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8Â mei 2024
Mede namens de Minister van Medische Zorg en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat informeer ik uw Kamer hierbij over de afhandeling van het incident met de biocide Racumin Foam.
Afhandeling van het incident
Op 16Â oktober 2023 heb ik uw Kamer geinformeerd (Kamerstuk 26Â 991, nr. 585) over het feit dat de NVWA uit voorzorg de activiteiten van op dat moment 46 veehouders had geblokkeerd. Al deze bedrijven zijn inmiddels vrijgegeven. Voor het blokkeren waren twee redenen. De eerste reden was dat in de lever van een kalf van een van deze veehouders residu van de biocide Racumin Foam was aangetroffen boven de Maximum Residu Limiet (MRL). De tweede reden was dat op basis van de administratie van het plaagdierbeheersbedrijf, dat de biocide had toegepast, het vermoeden bestond dat er bij de andere 45 veehouders mogelijk ook dieren waren blootgesteld aan Racumin Foam. Deze biocide wordt gebruikt voor het bestrijden van muizen in de stallen. De werkzame stof coumatetralyl is een toxische stof die bij te hoge blootstelling kan leiden tot gezondheidseffecten bij mens en dier. Het gebruik van deze biocide is toegestaan, maar alleen onder strikte wettelijke gebruiksvoorschriften.
In november 2023 was er een tweede melding van residu van Racumin Foam boven de MRL in een kalfslever. Bij de betreffende veehouder had een andere plaagdierbeheerser werkzaamheden uitgevoerd. Ook bij deze bestrijder is de administratie nagelopen om bedrijven te identificeren waar mogelijk risicoâs bestonden door verkeerde toepassing van Racumin Foam.
Als het vermoeden bestond dat er dieren blootgesteld waren geweest aan Racumin Foam, zijn er steekproeven genomen om te bepalen of het vlees en de lever van deze dieren veilig waren voor consumptie. De NVWA heeft er zo voor gezorgd dat levers waarin het middel Racumin Foam met een gehalte boven de toegestane limiet is aangetroffen niet in de voedselketen terecht zijn gekomen.
Naast veehouders kwamen na aanleiding van de tweede melding ook horecabedrijven en levensmiddelenbedrijven in beeld. Bij deze bedrijven, op de reeds gesloten en van het strand verwijderde strandtenten na, zijn door de NVWA inspecties uitgevoerd. Bij deze bedrijven is geen voedselveiligheidsrisico met betrekking tot het gebruik van het middel Racumin Foam geconstateerd. Wel zijn er muizenplagen geconstateerd, waartegen bedrijven maatregelen hebben genomen.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft op 6Â december 2023 een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom gestuurd naar de eerste plaagdierbeheerser. Na ontvangst van de zienswijze is op 5Â februari 2024 een definitieve last onder dwangsom opgelegd. Het doel daarvan is voorkomen van herhaling en herstel van de niet juiste toepassing van biociden, inclusief schoonmaak. Het herstel bestond ook uit het weghalen van rodenticiden, die bij veehouders waren achtergelaten. De veehouders zijn niet in het bezit van een bewijs van vakbekwaamheid en mogen om die reden niet beschikken over deze rodenticiden. De plaagdierbeheerser heeft een zienswijze bij de ILT ingediend en is bezig om de locaties schoon te maken.
Structurele maatregelen
Omdat uit onderzoek van de NVWA blijkt dat niet uit te sluiten valt dat mogelijk bij meer bedrijven biociden niet conform de gebruiksvoorschriften worden toegepast, heeft de NVWA samen met ILT, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), en sectororganisaties van onder andere de kalver- en varkenssector acties in gang gezet om dit risico te beperken. Het gaat hierbij om de volgende acties:
⢠De monitoring op residuen in lever door zowel de NVWA als de sector worden geïntensiveerd. De NVWA heeft vanaf 1 januari 2024 de monitoring op residuen van rodenticiden in het Nationaal Plan Residuen geïntensiveerd.
⢠De sector wijst veehouders op het risico van het niet conform de gebruiksvoorschriften toepassen van biociden voor de voedselveiligheid en dierenwelzijn en op hun eigen verantwoordelijkheid om de regels na te leven. De sector, inclusief aanwezige ketenborgingssystemen, de NVWA en ILT letten hierop tijdens inspecties.
⢠De NVWA en het Ctgb hebben gesproken over de risicoâs van rodenticiden voor de voedselketen en in het bijzonder van Racumin Foam. Het Ctgb heeft de toelatinghouder geïnformeerd dat het noodzakelijk was de gebruiksvoorschriften voor toepassing van Racumin Foam aan te passen. De toelatingshouder van dit middel heeft daarop aangegeven zelf de gebruiksvoorschriften van Racumin Foam te zullen aanpassen conform de nieuwe inzichten van het Ctgb, zodat het middel niet meer in stallen en verblijven waar dieren zijn, gebruikt mag worden. De toelatingshouder heeft een aanvraag tot wijziging van de gebruiksvoorschriften bij het Ctgb ingediend. Deze aanpassingsprocedure wordt op korte termijn afgerond.
⢠De NVWA en ILT zijn in gesprek gegaan met de brancheorganisaties voor de plaagdierbeheersers en het Keurmerk Plaagdier Management Bedrijven (KPMB). De NVWA en de ILT hebben een aantal risicoâs die zijn geconstateerd in dit incident gedeeld met het KPMB, zodat hiermee rekening kan worden houden bij certificering van plaagdierbeheersers. De geconstateerde overtredingen zouden vanuit het Certificeringsschema IPM Knaagdierbeheersing gevolgen moeten hebben voor de geldigheid van het bedrijfscertificaat. Ook is de Nederlandse Vereniging van Plaagdiermanagement Bedrijven uitgelegd dat een groot aantal overtredingen is geconstateerd bij gecertificeerde bedrijven en medewerkers en dat hiervoor strafrechtelijk en bestuursrechtelijk opgetreden gaat worden door ILT en NVWA.
⢠De NVWA en ILT zijn met elkaar in gesprek om het toezicht op biociden samen verder vorm te geven, zodat de risicoâs voor mens, dier en milieu, maar ook specifiek de voedselveiligheid en dierenwelzijn verder verkleind kunnen worden. Deze gesprekken zijn gaande. De NVWA en ILT voeren de komende tijd samen nog inspecties uit om te controleren of het schoonmaken bij de veehouderijen naar behoren is uitgevoerd.
⢠De NVWA heeft dit incident onder de aandacht gebracht van andere toezichthouders in de EU, gezien de risicoâs voor mens, dier, milieu en specifiek de voedselveiligheid en dierenwelzijn om de monitoring en het toezicht binnen de EU hierop verder te versterken.
Tot slot
De in deze brief genoemde risicobeperkende acties en de inspanningen van alle betrokken partijen dragen er aan bij dat het verkeerd gebruik van biociden zoveel als mogelijk wordt voorkomen. Het is en blijft wel de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf om biociden op de voorgeschreven wijze toe te (laten) passen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema