Grondgebonden boeren in het licht van de afbouw van de derogatie
Schriftelijke vragen
Nummer: 2024D19191, datum: 2024-05-15, bijgewerkt: 2024-06-25 18:54, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2024Z08230).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Podt, Tweede Kamerlid (D66)
Onderdeel van zaak 2024Z08230:
- Gericht aan: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: A. Podt, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2024Z08230
Vragen van het lid Podt (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over grondgebonden boeren in het licht van de afbouw van de derogatie (ingezonden 15 mei 2024).
Vraag 1
Klopt het dat grondgebondenheid tot op heden afhankelijk was van de hoeveelheid fosfaat die een boer uitreed, waarbij er geen fosfaatoverschot mocht optreden?
Vraag 2
Klopt het dat grondgebonden boeren nu rond de twee grootvee-eenheden (GVE) per hectare hanteren op basis van die fosfaatnorm?
Vraag 3
Hoe kan het dat er geen eenduidigheid is over wat grondgebonden is?
Vraag 4
Deelt u de mening dat grondgebonden betekent dat een melkveehouder het aantal dieren houdt dat aansluit op de mestplaatsingsruimte van het land dat diegene bezit? Zo nee, wat is uw definitie van grondgebondenheid?
Vraag 5
Deelt u de mening dat er een duidelijke en eenduidige definitie zou moeten zijn van grondgebondenheid waarbij stikstof en fosfaat op elkaar afgestemd zijn?
Vraag 6
Kunt u toelichten hoe een graslandnorm van 0.35, wat ongeveer 2.8 GVE per hectare is, zich verhoudt tot grondgebondenheid met de nieuwe stikstof-mestplaatsingsnorm van 170 kilogram stikstof per hectare per jaar?
Vraag 7
Bent u van mening dat een graslandnorm van 0.35 de mestproductie en mestplaatsing op bedrijfsniveau met elkaar in evenwicht brengt, of meer in evenwicht brengt vergeleken met de huidige situatie?
Vraag 8
Druist mestverwerking, benoemd als steunmaatregel voor grondgebonden melkveehouders in het plan van aanpak, niet in tegen de principes van grondgebondenheid?1
Vraag 9
Erkent u dat, ook als de mestmarkt in balans is, huidige grondgebonden boeren in de knel kunnen raken vanwege de verlaagde mestplaatsingsnorm waardoor zij toe zullen moeten naar een lagere GVE, mits ze grondgebonden willen blijven?
Vraag 10
Verwacht u dat de meerprijs voor grondgebonden melkveehouders, als onderdeel van de steunmaatregelen vanuit de sector, voldoende zal zijn om de gederfde inkomsten te compenseren?
Vraag 11
Bent u voornemens om maatregelen te nemen om grondgebonden melkveehouders te ondersteunen de komende periode?
Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1436↩︎