Jaarrapportage actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling april 2023 - maart 2024
Doen waar Nederland goed in is - Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Brief regering
Nummer: 2024D19285, datum: 2024-05-15, bijgewerkt: 2024-06-19 08:52, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36180-98).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Beslisnota bij Kamerbrief Jaarrapportage actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling april 2023 - maart 2024
- Jaarrapportage actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling 15 mei 2024
Onderdeel van kamerstukdossier 36180 -98 Doen waar Nederland goed in is - Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Onderdeel van zaak 2024Z08262:
- Indiener: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2024-05-16 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-30 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2024-06-25 16:00: Jaarverantwoording 2023 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2024-06-27 14:30: Jaarverantwoording 2023 (omgezet in Schriftelijk Overleg) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 98 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2024
Deze brief bevat de jaarrapportage Beleidscoherentie voor Ontwikkeling voor de periode april 2023 tot en met maart 2024. De jaarrapportage schetst de voortgang op de drie overkoepelende thema’s van het herziene actieplan van 2022; 1) verkleinen Nederlandse klimaat, land- en watervoetafdruk, 2) tegengaan onwettige geldstromen en belastingontwijking, en 3) tegengaan van vaccin- en gezondheidsongelijkheid en op de Nederlandse inzet op beleidscoherentie in het algemeen. Met deze brief wordt ook opvolging gegeven aan de toezeggingen die gedaan zijn tijdens het commissiedebat beleidscoherentie voor ontwikkeling op 6 juli 2023 en de aangenomen moties naar aanleiding van dat debat.1
Het gaat hier om de tweede voortgangsrapportage op het actieplan beleidscoherentie dat in november 2022 van kracht is gegaan.2 Hierbij is opvolging gegeven aan de aanbevelingen van de IOB, zoals gedaan in de evaluatie van het actieplan als instrument voor coherentie d.d. 30 april 2023 «Beter afgestemd?».3 Voor de voortgang van de implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) in Nederland verwijs ik u naar de jaarlijkse CBS Monitor Brede Welvaart en de nationale SDG-rapportage. Beide rapporten, evenals de kabinetsreactie hierop, verschijnen gelijktijdig met deze jaarrapportage op 15 mei 2024 (Verantwoordingsdag). Waar de nationale SDG-rapportage ingaat op de voortgang op de duurzame ontwikkelingsdoelen in Nederland, gaat deze rapportage specifiek in op de voortgang op het actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling, dus over de effecten van het Nederlandse beleid op die doelen elders.
Inleiding
Zorgen dat ontwikkelingsbeleid en overig beleid elkaar versterkt en niet tegenwerkt, is al sinds 1998 onderdeel van het kabinetsbeleid. De noodzaak van het sturen op coherent beleid neemt toe naarmate internationale en nationale uitdagingen verder verweven raken. Klimaatverandering, de oorlog op het Europese continent, toenemende instabiliteit op andere continenten, economische onzekerheid, toegenomen polarisatie en groeiende ongelijkheid, zijn op zichzelf staande crises, maar hebben ook effect op elkaar. De gevolgen hiervan treffen alle landen.
Het tegengaan van corruptie en witwassen leidt tot stabielere en meer betrouwbare overheidsfinanciën en transparantere economieën elders, en maakt ook internationaal zakendoen minder onzeker en daarmee aantrekkelijker. Het tegengaan van ontbossing gaat niet alleen klimaatverandering tegen, maar verkleint ook het risico van zoönose en daaraan gerelateerde pandemieën waar wij ook in Nederland last van kunnen krijgen.4
Het bijdragen aan het oplossen van deze internationale vraagstukken maakt Nederland een betrouwbare en geloofwaardige partner.5 Dit geldt ook en wellicht zelfs nog meer voor het voeren van een coherent beleid wat oog heeft voor en rekening houdt met de effecten op andere landen. Overheden in lage- en middeninkomenslanden worden kritischer op de negatieve effecten van ons (veelal Europese) beleid op hun economie en samenleving. Deze vragen komen op het moment van fundamentele veranderingen in de internationale geopolitieke verhoudingen. Europa en dus ook Nederland zijn niet meer altijd vanzelfsprekende partners – steeds meer zijn wij de vragende partij. Zoals ook al in de Afrikastrategie is aangegeven, is het investeren in een gelijkwaardige relatie fundamenteel om effectief voor onze belangen op te komen.6 Omwille van wederzijdse belangen is het daarom belangrijk om de impact van nationaal beleid op deze landen te adresseren. Terwijl we tegelijkertijd oog houden voor onze geopolitieke belangen.
Voortgang
Kabinetsbreed is er toenemende aandacht voor beleidscoherentie voor ontwikkeling bij nieuw beleid en regelgeving. Het afgelopen jaar besprak ik het herziene actieplan tijdens het Commissiedebat op 6 juli 2023 over de jaarrapportage van het actieplan, samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst.7 Ook in gezamenlijke debatten zoals o.a. met de Minister van Landbouw, Natuur en Visserij over voedselzekerheid en water d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk 36 180, nr. 62) en met de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport over de Mondiale Gezondheidsstrategie d.d. 4 april jl. is het belang van coherent beleid aan de orde gesteld. Naast de debatten en de op ambtelijke niveau gevoerde tweejaarlijkse gesprekken m.b.t. aanstaande wet en regelgeving, spreek ik met andere bewindspersonen over beleidscoherentie, zoals ook toegezegd tijdens het debat van 6 juli 2023 en in antwoord op de motie Thijssen. 8
Tegelijkertijd met deze rapportage ontvangt u ook de Monitor Brede Welvaart en de SDG’s waarin het CBS in gaat op de effecten van het Nederlands beleid elders. Ten opzichte van vorig jaar zijn deze cijfers van het CBS niet veel veranderd. Nederland levert nog steeds een positieve bijdrage aan de brede welvaart van andere landen via ontwikkelingshulp, overdrachten en doordat studenten uit andere landen in Nederland studeren. Ook handel met andere landen kan een positieve bijdrage leveren aan brede welvaart in die landen. Dit gaat echter ook gepaard met een grote land-, grondstoffen-, en broeikasgasvoetafdruk. Dat betekent dat voor de producten die we importeren land-, grondstoffen- en broeikasgasuitstoot in het buitenland nodig zijn.
In opvolging van eerder genoemde IOB-evaluatie en naar aanleiding van moties en toezeggingen tijdens het debat van 6 juli 2023 zijn de volgende stappen gezet:
– Begin dit jaar is conform de toezegging tijdens het debat in een rondetafelgesprek met vertegenwoordigers van verschillende organisaties gesproken over beleidscoherentie en het actieplan.9 Daarbij zijn verschillende suggesties gedaan voor aanvullende indicatoren en doelstellingen, deels ook in lijn met de eerdere aanbevelingen van de IOB en in lijn met door de TK aangenomen moties. Dit is in deze brief verwerkt en geëxpliciteerd.
– Mede naar aanleiding van de motie Van der Graaff10 is er een nieuwe subdoelstelling toegevoegd aan het thema verkleinen Nederlandse land-, water- en klimaatvoetafdruk, waarin meer expliciet dan voorheen wordt ingegaan op de sociale dimensie. Deze wordt hieronder nader toegelicht en in de bijlage is de volledige subdoelstelling met indicatoren opgenomen.
– In antwoord op de motie Thijssen11 spreek ik met betrokken bewindspersonen over beleidscoherentie.
– Naar aanleiding van de motie Thijssen-Amhaouch12 met o.a. het verzoek om mogelijke impact van Nederlandse voedselexport op voedselproductie en marktwerking elders, zal er nader onderzoek plaatsvinden, hierover zal u op korte termijn geïnformeerd worden.
– In deze brief en annex wordt conform de toezegging tijdens het commissiedebat Mondiale Gezondheid van 4 april jl. ingegaan op de coherentie tussen de Mondiale Gezondheidsstrategie en het verkleinen van de Nederlandse voetafdruk.13
– In de annex wordt conform de toezegging d.d. 6 juli 2023 ingegaan op de wijze waarop binnen verschillende ministeries de SDG toets wordt geïmplementeerd.14
– In de bovengenoemde IOB evaluatie «Beter afgestemd?» is de interventielogica van het actieplan beschreven. Naast het actieplan en de jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer, zal als onderdeel hiervan gewerkt worden informatievoorziening en het vergroten van bewustwording om zo bij te dragen aan meer coherent beleid.
Versterkte inzet op beleidscoherentie binnen EU en OESO
De wijze waarop Nederland coherentie van ontwikkelingsbeleid met ons overige beleid adresseert, is nog niet vanzelfsprekend in de ons omringende landen. De OESO peer review van het Nederlandse beleid van ontwikkelingssamenwerking benoemt dit ook expliciet.15 De OESO heeft Nederland gevraagd om deze aanpak ook bij andere OESO landen onder de aandacht te brengen. Zodoende heeft het kabinet het afgelopen jaar ook ingezet op meer aandacht voor beleidscoherentie voor ontwikkeling in internationale fora. Zowel in het ontwikkelingscomité van de OESO als ook in andere OESO-werkgroepen is de Nederlandse aanpak het afgelopen jaar gepresenteerd. Als vicevoorzitter heeft Nederland eraan bijgedragen dat niet alleen de herziening van de OESO brede ontwikkelingsstrategie, maar ook het belang van coherent beleid is benadrukt in de slotverklaring van de OESO Raad van Ministers16, omwille van de geloofwaardigheid en relevantie van de OESO in de huidige geopolitieke verhoudingen.
Ook binnen de EU zetten we in op beleidscoherentie voor ontwikkeling en de Nederlandse aanpak van polderen en een actieplan. De EU heeft het thema beleidscoherentie weliswaar sinds 2012 opgenomen in artikel 208 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, maar de laatste jaren lijkt de aandacht af te nemen.17 In een resolutie aangenomen in maart 2023 heeft het Europees Parlement gevraagd om meer inzet van de Commissie en wordt onder meer de mogelijkheid van een actieplan genoemd.18 In diverse raadswerkgroepen benadrukt Nederland de noodzaak van meer coherent beleid. In een door Nederland en het European Center for Development Policy Management georganiseerde workshop met verschillende lidstaten en met deelname van de Commissie, was dit ook een van de breed gedeelde hoofdconclusies.
Resultaten actieplan
Nederland boekt duidelijk voortgang op de verschillende thema’s van het actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Een gedetailleerd overzicht van de voortgang per thema is opgenomen in de bijlage. Hieronder enkele voorbeelden en een toelichting op nieuwe doelstellingen binnen de bestaande thema’s.
Verkleinen Nederlandse land, water en klimaat voetafdruk
Het terugdringen van de internationale Nederlandse land-, klimaat- en watervoetafdruk heeft positieve effecten op het milieu en vergt tegelijkertijd ook economische aanpassingen van lage en middeninkomenslanden. Het kabinet zet daarom in op zowel het stimuleren van verantwoord ondernemen door bedrijven (zoals Europese IMVO-wetgeving) als flankerende maatregelen in het ontwikkelingsbeleid. Daarbij gaat het om het bieden van ondersteuning aan producenten en stakeholders in landen bij het kunnen voldoen aan hogere EU duurzaamheidseisen. Maar ook is het van belang om informatie en kennis hierover terug te voeden naar bedrijven en stakeholders in Nederland en de EU, omdat die daarmee geholpen worden in de uitvoering en handhaving van deze wetgeving.
Vergroening dient hand in hand te laten gaan met sociaaleconomische verduurzaming waarbij ook wordt gekeken naar (leefbare) inkomens en lonen, kinderarbeid en arbeidsomstandigheden. Dit doet het kabinet met partners zoals met de Rijksdienst voor ondernemend Nederland(RvO), Initiatief Duurzame Handel, Solidaridad en de vakbonden.19 Om de voortgang op dergelijk flankerend beleid te kunnen volgen specifiek in het kader van beleidscoherentie voor ontwikkeling, is er een nieuwe doelstelling met indicatoren over deze «sociale dimensie» toegevoegd aan het actieplan binnen het thema verkleinen Nederlandse voetafdruk. Hiermee wordt ook gevolg gegeven aan de motie Van Der Graaf.20
Er is het afgelopen jaar voortgang gemaakt op de inzet binnen Europa op verantwoorde mijnbouw en grondstoffenketens nodig voor de energietransitie. Het Europees Partnerschap voor Verantwoorde Mineralen (EPRM) heeft in 2023 een nieuwe call for proposals gedaan, welke is uitgebreid van de 3TG’s (tin, tantaal, wolfraam en goud) naar andere grondstoffen zoals lithium, grafiet, kobalt, koper en nikkel. Tevens heeft het «Climate Smart Mining» initiatief van de Wereldbank vorig jaar haar «Climate Mineral Explorer» uitgebreid naar een extra grondstof, grafiet. Met deze interactieve tool kunnen bedrijven of andere stakeholders hun waardeketen van grafiet en lithium simuleren en de verschillende routes van de waardeketen onderling vergelijken om inzicht te krijgen in de CO2 uitstoot die deze routes met zich mee brengen. Voor een uitgebreidere toelichting verwijs ik u naar de Voortgangsbrief Nationale Grondstoffenstrategie van 22 december 2023.21
De Nederlandse inzet op het verkleinen van de land, water en klimaatvoetafdruk is ook van belang voor onze gezondheid. Zoals ook de Mondiale Gezondheidsstrategie beschrijft «wordt gezondheid beïnvloed door steeds meer en uiteenlopende factoren zoals klimaatverandering, luchtvervuiling, verlies aan biodiversiteit, reis- en handelsbewegingen» (.).22 Ook de gezondheidssector draagt bij aan de voetafdruk.23 Daarom is subdoel 7 «de transformatie naar een kwalitatief, betaalbaar en toegankelijk stelsel van (publieke) zorg en welzijn met minimale impact op klimaat in 2050» toegevoegd aan de inzet op de voetafdruk. Hiermee geeft het kabinet antwoord op de toezegging aan Tweede Kamerlid Hirsch tijdens het commissiedebat Mondiale Gezondheid van 4 april jl. om in te gaan op de coherentie tussen de Mondiale Gezondheidsstrategie en het verkleinen van de Nederlandse voetafdruk.24
Tegengaan onwettige geldstromen en belastingontwijking
Nederland zet in op het tegengaan van onwettige internationale geldstromen en in voorgaande beleidscoherentie rapportages is met name ingegaan op belastingontduiking en de inzet op versterken belastingsystemen in lage en middeninkomenslanden. Vanaf dit jaar wordt ook de bestaande Nederlandse inzet op corruptie toegevoegd aan de rapportage. Sinds dit jaar heeft Nederland een anti-corruptie gezant. Deze levert als strategisch adviseur een bijdrage aan de internationale anti-corruptie diplomatie, gericht op de uitvoering van het anti-corruptie beleid zoals ook beschreven in de Kamerbrief van 8 maart 202225 en de beleidsnota Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde.26 De gezant draagt bij aan het bevorderen van dialoog en partnerschap, in het bijzonder met staten, internationale organisaties en NGO’s die zich hebben geëngageerd om een voortrekkersrol te spelen bij de bestrijding van (grootschalige) corruptie, of daartoe de ambitie hebben uitgesproken. Vanaf dit jaar zal ook op de Nederlandse inzet binnen de EU op de totstandkoming van de anticorruptie richtlijn worden gerapporteerd. Ook de inzet van Nederland binnen de OESO (anti bribery working group) en de G20 zijn opgenomen in het actieplan.
Per 1 januari van dit jaar is de conditionele bronbelasting op dividenden naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties ingevoerd. De verwachting is dat dit de reeds ingezette daling van de rente-, royalty- en dividendstromen vanuit Nederland naar laagbelastende jurisdicties (welke als aanzienlijk is afgenomen van EUR 38,5 miljard in 2019 naar EUR 6 miljard in 2022) nog verder zal doorzetten. Nederland erkent de positie van het mondiale zuiden binnen de Verenigde Naties over internationale samenwerking op belastinggebied en deelt de mening dat hun positie in huidige fiscale discussies verbeterd kan worden. Nederland zal zich in de discussies bij de VN constructief opstellen. Voor Nederland is daarin van belang dat dubbel werk en inconsistentie tussen belangrijke afspraken uit verschillende internationale samenwerkingsverbanden wordt voorkomen. Er wordt verwezen naar de schriftelijke inbreng van Nederland voor de vergadering hierover van de VN Ad Hoc Committee in mei 2024, zoals met uw Kamer gedeeld in de bijlage van de Kamerbrief verslag Eurogroep en Ecofinraad van 21 maart jl. 27 Daarnaast is het Ministerie van financiën voornemens om met het oog op deze internationale ontwikkelingen de visie op het verdragsbeleid t.o.v. ontwikkelingslanden samen met mij verder uit te werken. Voor meer informatie hierover verwijs ik u naar de Kamerbrief over de onderhandeling van belastingverdragen van 14 maart 2024. 28
Verkleinen vaccin en gezondheidsongelijkheid
In de kabinetsbrede Nederlandse Mondiale gezondheidsstrategie, die in oktober 2022 werd gelanceerd, is beleidscoherentie voor ontwikkeling stevig verankerd. Een van de drie prioriteiten, het versterken van de mondiale gezondheidsarchitectuur en nationale gezondheidssystemen, richt zich mede op het verkleinen van vaccin- en gezondheidsongelijkheid. Zo zet Nederland zet zich in voor lokale productie ten behoeve van toegang, zodat lage en middeninkomenslanden snel en adequaat kunnen reageren op uitbraken. Dit is ook belangrijk voor Nederland, ziektes stoppen immers niet aan de grens. De voortgang van de implementatie van de strategie werd recent naar uw Kamer gestuurd.29
Conclusie
Beleidscoherentie voor ontwikkeling krijgt nieuw momentum in een kantelende wereldorde, waarin Nederland zijn belangen effectief behartigt door ook de belangen van lage en middeninkomenslanden mee te wegen in zijn beleidsinzet. Dit is ook internationaal zichtbaar, binnen de EU en de OESO. Nederland kan hierbij zijn ervaring inbrengen en door internationaal op dit thema in te zetten effectiever zijn en het gelijk speelveld vergroten.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Kamerstuk 36 180 nr. 1↩︎
Kamerstuk 36 180 nr. 29↩︎
Kamerstuk 36 180 nr. 58↩︎
Infectieziektes van dieren die besmettelijk zijn voor mensen.↩︎
Kamerstuk 36 180 nr. 94↩︎
Kamerstuk 29 237 nr. 183↩︎
Kamerstuk 36 180 nr. 72↩︎
Kamerstuk 36 180 nr. 88↩︎
TZ202307–054↩︎
Kamerstuk 36 180, nr. 72↩︎
Kamerstuk 36 180, nr. 88↩︎
Kamerstuk 29 237, nr.196↩︎
TZ202404–031↩︎
TZ202307–057↩︎
OECD Development Co-operation Peer Reviews: Netherlands 2023 | en | OECD↩︎
2024-Ministerial-Council-Statement.pdf (oecd.org)↩︎
LexUriServ.do (europa.eu)↩︎
Texts adopted – Policy Coherence for Development – Tuesday, 14 March 2023 (europa.eu)↩︎
About – IDH – the Sustainable Trade Initiative (idhsustainabletrade.com)↩︎
Kamerstuk 36 180 nr. 84↩︎
Kamerstuk 32 852 nr. 291↩︎
Kamerstuk 36 180 nr. 25↩︎
The environmental impact of the Dutch health-care sector beyond climate change: an input–output analysis – The Lancet Planetary Health↩︎
TZ202404–031↩︎
Kamerstuk 35 925 V nr. 84↩︎
Kamerstuk 32 735 nr. 370↩︎
Kamerstuk 21 501-07, nr. 2023↩︎
Kamerstuk 25 087 nr. 326↩︎
Kamerstuk 36 180 nr. 96↩︎