Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake Amvb reële prijzen Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport ‘Kinderen uit de Knel’ (Kamerstuk (Kamerstuk 31839-994)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D20268, datum: 2024-05-21, bijgewerkt: 2024-05-30 09:20, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D20268).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.Y. Abma-Mom, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z04857:
- Indiener: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-03-26 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-11 11:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-05-17 14:00: Amvb reële prijzen Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport ‘Kinderen uit de Knel’ (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-07-03 10:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-11-11 16:30: Begrotingsonderdeel Jeugd (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-11-14 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2024D20268 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 22 maart 2024 over de algemene maatregel van bestuur (AMvB) reële prijzen Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd en Raad Volksgezondheid en Samenleving (RVS)-rapport «Kinderen uit de Knel» (Kamerstuk 31 839, nr. 994).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema
Adjunct-griffier van de commissie,
Abma-Mom
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de AMvB reële prijzen Jeugdwet, onderzoek over data wijkteams jeugd en RVS-rapport kinderen in de knel en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie willen graag weten wanneer de Staatssecretaris reden ziet om gebruik te maken van de grondslag in de AMvB om bij ministeriële regeling regels te kunnen stellen over de indexatie? Klopt het dat uit de praktijk blijkt dat de contractstandaarden Jeugd, ondanks afspraken hierover, niet in alle gevallen door partijen worden nageleefd? Tevens willen genoemde leden weten hoe de Staatssecretaris een vinger aan de pols houdt of deze AMvB daadwerkelijk leidt tot reële tarieven.
Uit het adviesrapport «Verkenning data wijkteams jeugd» blijkt dat gemeenten met verschillende registratiesystemen werken en kan er sprake zijn van meerder registratiesystemen wanneer er gewerkt wordt met onderaannemers. Uit het literatuuronderzoek kwam ook naar voren dat regel- en administratiedruk het werk van de wijkteams belemmert. De motie van het lid-Maeijer van 28 september 2023 (Kamerstuk 31 839, nr. 978) verzoekt om vaart te maken met het standaardiseren van systemen en het terugdringen van productcodes. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het staat met de uitvoering van deze motie? Op welke manier wordt de speciaal gezant hierbij betrokken?
De leden van de PVV-fractie lezen dat ruim een derde van de wijkteams aangegeven hebben extra ondersteuning voor het verbeteren van de registratie en monitoring nodig is. Op welke manier, kan de Staatssecretaris deze extra ondersteuning bieden? Op welke manier wordt de speciaal gezant hierbij betrokken?
De leden van de PVV-fractie merken op dat inzicht krijgen in de effectiviteit, doelmatigheid en doelstellingen van de hervormingsagenda erg belangrijk is, maar dat dit niet mag leiden tot nog meer regeldruk en administratieve lasten voor zorgverleners. De leden van de PVV-fractie vragen op welke manier de Staatssecretaris invulling gaat geven aan de aanbevelingen (en de toepassing van de aanbevelingen) uit het rapport «Kinderen uit de knel»? Op welke manier (graag een aantal voorbeelden) is de Staatssecretaris voornemens de informele netwerken van ouders te versterken?
De Staatssecretaris geeft in de Hervormingsagenda Jeugd (juni 2023) aan dat «de randvoorwaarden voor gezinnen rondom bestaanszekerheid, wonen, (passend) onderwijs, veiligheid, en geborgenheid niet op orde zijn». Welke concrete acties heeft de Staatssecretaris op de genoemde punten genomen? Welke effecten zijn al merkbaar voor de betreffende gezinnen?
De leden van de PVV-fractie lezen dat kinderen die een beroep doen op jeugdhulp relatief vaak gescheiden ouders hebben. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke manier kinderen met gescheiden ouders geholpen kunnen worden, zodat jeugdhulp voorkomen kan worden?
Veel gezinnen wonen te krap. Als er sprake is van te krappe behuizing komt een gezonde (motorische en sociale) ontwikkeling van kinderen onder druk te staan. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat er voor deze gezinnen voldoende betaalbare woningen beschikbaar komen, zodat zij kunnen doorstromen naar een passende woning? Heeft de Staatssecretaris zicht op het aantal gezinnen dat in een te klein huis woont? Hoe kan de gezinssituatie beter in beeld komen bij uitvoerende instanties die zich bezighouden met schuldhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg en/of verslaving, detentie, reclassering? Hoe gaat de Staatssecretaris zorgen dat zorgverleners over de tijd, kennis en ondersteuning beschikken om de kindcheck uit te voeren? Is de Staatssecretaris op de hoogte dat de kindcheck soms ook de reden is dat ouders niet naar zorgverleners gaan om hulp of ondersteuning te vragen bij hun psychische problemen of verslaving? Zo ja, wat gaat de Staatssecretaris doen om te zorgen dat ouders zonder vrees voor bemoeienis van jeugdzorg of uithuisplaatsing naar een zorgverlener kunnen gaan?
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie concluderen uit de brief van de Staatssecretaris dat hij ervoor kiest om de aangenomen motie Raemakers/Westerveld1niet uit te voeren en zijn daar zeer teleurgesteld over.
De reden die gegeven wordt is dat er in de praktijk al afspraken over indexatie zijn. Hierbij verwijst hij naar de contractstandaarden Jeugd, waarover afspraken in de Hervormingsagenda Jeugd zijn opgenomen. In de praktijk worden die afspraken echter niet door alle partijen nageleefd, daarom is het volgens de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie en de meerderheid in de Kamer juist een goed idee om dit in wet- en regelgeving te borgen. Juíst ook omdat er afspraken over zijn opgenomen in de Hervormingsagenda. Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom hij een zo duidelijk signaal van de Kamer naast zich neerlegt? De argumenten die de Staatssecretaris in de brief geeft zijn in het tweeminutendebat namelijk ook al gewisseld. De Kamer heeft die discussie en argumenten gehoord en anders besloten, namelijk om de regering per motie te verzoeken om dit op te nemen in de AMvB. Wat maakt het dat de Staatssecretaris deze overduidelijke wens niet overneemt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn ook benieuwd welk signaal dit afgeeft voor de verdere uitwerking van de Hervormingsagenda. Veel van de plannen die in de Hervormingsagenda staan moeten nog concreter uitgewerkt worden in lagere regelgeving of wetgeving. Gaat de Staatssecretaris dan ook op wensen of verzoeken van de Kamer zeggen «het staat al in de Hervormingsagenda»? Hoofdlijnen zijn geen concrete afspraken. Is de Staatssecretaris het met de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie eens dat het in wet- en regelgeving borgen van de in de Hervormingsagenda opgenomen afspraken en intenties juist een essentieel onderdeel van de Hervormingsagenda is? En dat het daarbij belangrijk is dat de Staatssecretaris luistert naar de wensen uit de Kamer, maar ook de wensen en kennis uit het veld? Kan de Staatssecretaris garanderen dat moties niet opnieuw zomaar opzij worden geschoven en in samenspraak met de Kamer de plannen uit de Hervormingsagenda in wet- en regelgeving zal gieten? Is de Staatssecretaris ook bereid om alsnog te regelen dat indexering conform de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA)-systematiek de minimale optie is? Zo niet, waarom niet en hoe wil de Staatssecretaris er dan voor zorgen dat de afspraken in de praktijk wél worden nageleefd?
Tenslotte zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd naar de voortgang van de Hervormingsagenda. Kan de Staatssecretaris een update geven hoe het er nu, bijna een jaar na de presentatie, – voor staat? Kan de Staatssecretaris dit doen in een overzicht per beleidsmaatregel? Kan de Staatssecretaris daarbij ook een overzicht of inschatting geven of de bijbehorende financiële kaders per beleidsmaatregel nog steeds passend zijn? Kan de Staatssecretaris ook een overzicht geven of het ministerie op koers ligt qua wetgeving die naar de Kamer gestuurd dient te worden? En of dit in overeenstemming is met het tijdspad dat is vastgesteld via de aangenomen motie Mohandis2 c.s.?
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de AMvB reële prijzen Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport «Kinderen uit de Knel». Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen of indexering conform de OVA-systematiek financiële gevolgen heeft en zo ja, of deze financiële gevolgen dan nader toegelicht kunnen worden.
Uit onderzoek naar cliëntaantallen blijkt dat er problemen zijn met de uniformiteit en vergelijkbaarheid van de data over jeugdhulp, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Welke problemen zijn naar voren gekomen en welke signalen hebben gemeenten hierover gegeven? De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat monitoring gebeurt met betrouwbare data en vragen daarom of dit probleem zich mogelijk ook voordoet bij andere monitoringsonderzoeken.
De leden van de VVD-fractie hebben eerder aandacht gevraagd voor gehechtheid in relatie tot ontwikkelingsfactoren. Zij sluiten dan ook aan bij de constatering uit het rapport «Kinderen uit de knel» waarin wordt gesteld dat de ontwikkeling van kinderen niet systematisch is geborgd tijdens de behandeling en/of begeleiding van de ouder. Hoe kijkt de Staatssecretaris nu naar de motie Tielen3 en is de Staatssecretaris bereid zijn appreciatie over deze motie te herzien? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de AMvB reële prijzen Jeugdwet, het onderzoek naar data wijkteams jeugd en het RVS-rapport «Kinderen uit de Knel». Deze leden willen aan de hand daarvan een aantal vragen aan de Staatssecretaris stellen.
Uit het rapport «Kinderen uit de Knel» komt het volgende advies naar voren: «Borg als uitvoerende organisaties de belangen van kinderen in de uitvoering van de eigen (wettelijke) taken. Kijk hierbij in het bijzonder naar de aspecten in de uitvoering die effect (kunnen) hebben op het welzijn van kinderen. Check altijd of er opgroeiende kinderen in het gezin of huishouden wonen, verdiep je in de situatie, breng de belangen van kinderen consequent in beeld en weeg belangen van kinderen consequent mee, waarbij het belang van het kind in beginsel voorop staat. De context waarin kinderen opgroeien kan daarnaast worden versterkt via informele structuren: het versterken van sociale netwerken. Daartoe bepleit de Raad.»4
De leden van de NSC-fractie hebben in de Jeugdwet gelezen dat het familiegroepsplan centraal staat in artikel 4.1.2. Met het amendement van de Kamerleden Voordewind en Ypma werd artikel 4.1.2 ingevoegd.5 Met deze bepaling werd beoogd om ouders, familieleden en anderszins direct betrokkenen de mogelijkheid te geven om – ook in preventieve fases – voor gedwongen of vrijwillige jeugdhulp mee te denken en te helpen aan een oplossing.6 Uit de praktijk blijkt dat het familiegroepsplan echter niet vaak wordt gebruikt in het vrijwillig kader. De leden van de NSC-fractie vragen de Staatssecretaris uit te leggen hoe dit zich verhoudt tot het advies uit het rapport. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe vaak er gebruik wordt gemaakt van het familiegroepsplan? Als blijkt dat er weinig gebruik wordt gemaakt van het familiegroepsplan, kan de Staatssecretaris dan aangeven wat de reden van het weinige gebruik is?
De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen dat in het huidige beleid op de «ouderdomeinen» de belangen van kinderen weinig tot geen rol van betekenis hebben. De focus van het beleid ligt te veel op de situatie van de ouder, terwijl problemen van ouders grote gevolgen hebben voor het welzijn en de verdere levensloop van kinderen. De RVS beveelt in dat kader een integrale en rijksbrede invoering van een Kinderrechtentoets aan. Kan de Staatssecretaris reflecteren op deze aanbeveling om een domein overstijgende en rijksbrede Kinderrechtentoets in te richten? Hoe zou de Staatssecretaris zorg dragen voor de uitvoering, al dan niet implementatie van een Kinderrechtentoets? Is de Staatssecretaris bereid hierbij voorrang te geven aan domeinen waarin de op doelgroep kinderen en jongeren met een ingrijpende jeugdervaring (over)vertegenwoordigd is, namelijk inkomen, wonen, gezondheid, relaties en het justitieel domein?
De leden van de NSC-fractie hebben in het RVS-rapport gelezen dat de belangen van kinderen geborgd moeten worden in de taakinvulling en taakuitvoering van uitvoerende organisaties in het beeld. Volgens deze aanbeveling moet er altijd gecheckt worden of er opgroeiende kinderen in het gezin of huishouden wonen. De belangen van deze kinderen moeten in beeld worden gebracht en worden meegenomen en meegewogen in het verdere proces. Is de Staatssecretaris bereid om te onderzoeken hoe de gezinssituatie beter in beeld gebracht kan worden bij uitvoerende instanties die zich bezighouden met detentie, reclassering, schuldhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg en/of verslaving? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe in het proces de belangen van kinderen en jongeren meegenomen en meegewogen in de omgang met de ouder en diens hulpverlening?
In de volwassenen-GGZ zien we dat bovengenoemde borging er al gedeeltelijk is in de vorm van een verplichte kindcheck. Dit houdt in dat hulpverleners in onder andere de volwassen-GGZ in contact met cliënten en patiënten moeten nagaan of er kinderen in het gezin zijn en of zij veilig zijn. Is de Staatssecretaris bereid een plan op te stellen waardoor zorgverleners over de tijd, kennis en ondersteuning komen te beschikken om de kindcheck systematisch uit te voeren?
De leden van de NSC-fractie brengen graag de Eigen Kracht-conferentie onder de aandacht. Hierbij kan een familie- en vriendennetwerk onder leiding van een onafhankelijk coördinator zelf een plan opstellen en uitvoeren.7 Is de Staatssecretaris bekend met de Eigen Kracht-conferentie en kan de Staatssecretaris aangeven of er gebruik van wordt gemaakt en hoe vaak? Ziet de Staatssecretaris in dat het een gemiste kans is dat wanneer het familiegroepsplan en de Eigen Kracht-conferentie wel op een frequente basis zouden worden gebruikt, de problematiek bij gezinnen sneller en effectiever zouden worden aangepakt? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat het in veel gevallen fijner voor ouders is om met bekende mensen en familieleden een probleem op te lossen?
De leden van de NSC-fractie hebben in het rapport «Kinderen uit de Knel» het volgende gelezen: «In artikel 18 van het IVRK is vastgelegd dat de overheid ouders in staat moet stellen om verantwoordelijkheid te nemen voor de opvoeding en de ontwikkeling van hun kind. De overheid moet vervolgens «alles doen wat in haar vermogen ligt om erkenning te verzekeren van het beginsel dat ouders deze verantwoordelijkheid dragen én ouders passende bijstand verlenen bij de uitoefening van deze verantwoordelijkheid». Hoe verhoudt dit zich met de wachtlijsten die er op dit moment zijn voor de hulpverlening, met de focus op ouders die behoefte hebben aan psychische behandeling en kinderen die op een wachtlijst staan voor de GGZ? De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat de verhouding tussen artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en de op dit moment beschikbare hulpverlening niet op elkaar aansluiten. Is de Staatssecretaris het er mee eens dat er meer moet worden gedaan om de erkenning te verzekeren van het beginsel dat ouders deze verantwoordelijkheid voor de opvoeding en ontwikkeling van een kind dragen en dat ouders passende bijstand moet worden verleend bij het uitoefenen van deze verantwoordelijkheid?
De leden van de NSC-fractie hebben in het rapport «Kinderen uit de Knel» gelezen dat kinderen die opgroeien in een huishouden met problematische schulden sneller zelf problemen ontwikkelen. Als gevolg hiervan is de kans dat deze kinderen dermate problemen ontwikkelen dat jeugdhulp nodig is, ruim twee keer zo groot als bij kinderen die opgroeien in een huishouden zonder problematische schulden.8 Van alle kinderen zonder jeugdhulp groeit 9% op in een gezin met een uitkering. Van alle kinderen met ambulante jeugdhulp groeit 14% op in een gezin met een uitkering. Bij kinderen in de jeugdhulp met verblijf of jeugdreclassering is dit zelfs 35%.9 Bij deze leden wordt er dan teruggegrepen naar de toeslagenaffaire. Kan de Staatssecretaris uitleggen hoe deze cijfers zich verhouden met het standpunt met betrekking tot het feit dat ouders in de toeslagenaffaire niet harder zijn geraakt dan andere ouders?10
De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat het rapport «Kinderen uit de Knel» een groot aantal open deuren intrapt. Veel zaken waren al bekend en deze zaken hebben soms al decennialang een oplossing nodig die er nog steeds niet is. Het rapport bevat een belangrijke verwijzing naar het IVRK en de verplichtingen om in alle wetgeving de gevolgen voor kinderen goed in beeld te brengen. Dat is op dit moment vooral zichtbaar op wetgeving die met name betrekking hebben op specifieke zaken, zoals kinderen, jeugdzorg en onderwijs. Bij de leden van de NSC-fractie rijst dan ook de vraag waarom er nog steeds geen dergelijke toets is bij andere wetgeving, zoals milieu, klimaat, stikstof en meer. Kan de Staatssecretaris aangeven of de bereidheid er is om in alle wetgeving, dan wel in de wet zelf of in de memorie van toelichting, een uiteenzetting toe te voegen waarin een verwachting van de effecten op kinderen wordt weergeven en hoe de wetgeving zich verhoudt tot het IVRK?
De leden van de NSC-fractie hebben in het rapport «Kinderen uit de Knel» gelezen dat er feitelijk gezien wordt gerepareerd in plaats van voorkomen. Er kan worden geconstateerd dat de regering zelf vaak kiest voor de term «preventie» De leden van de NSC-fractie trekken de conclusie dat de term «preventie» te pas en te onpas wordt gebruikt en dat kan worden teruggezien in verschillende projecten die vanuit preventie inzetten op reparatie in plaats van voorkoming door gedegen en passend beleid. Een voorbeeld hiervan is dat het VN-kinderrechtencomité heeft aangegeven dat Nederland meer moet doen om de rechten van kinderen te beschermen. Een rapport van dit comité geeft meerdere voorbeelden. De Staatssecretaris heeft op 7 juli 2022 middels een Kamerbrief een reactie gegeven op de adviezen van het comité.11 Kan de Staatssecretaris reflecteren op deze Kamerbrief en aangegeven wat er is gebeurd met alle genoemde zaken en wat de huidige status van de uitvoering hiervan is? Kan de Staatssecretaris uitleggen op welke manier er toezicht wordt gehouden op de uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport en de verbeteringen die daaruit volgende in de levens van de gezinnen optreden? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe hij omgaat met de financiële aspecten die een rol spelen bij het ondersteunen van gezinnen in de knel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de brief van de Staatssecretaris, het onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport «Kinderen uit de Knel gelezen» en hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie constateren dat de Staatssecretaris de motie Raemakers/Westerveld12 om middels de AMvB op te nemen dat de indexering conform de OVA-systematiek de minimale optie dient te zijn naast zich neerlegt. De Staatssecretaris geeft aan dat er in de praktijk al duidelijkheid bestaat over indexatie (90% OVA en 10%PPC) en er daarom geen noodzaak toe is om het voorstel zoals in de motie staat op te nemen in de AMvB. De leden van de D66-fractie zijn verbaasd over dit besluit en vragen of de Staatssecretaris kan toelichten wat er gebeurt als de PPC lager ligt dan de OVA. Klopt de aanname als de PPC lager ligt dan de OVA, medewerkers minder betaald krijgen dan de OVA, zo vragen deze leden. Kan de Staatssecretaris voorts toelichten op welke wijze dit in lijn ligt met het OVA-convenant waarin staat dat zorginstellingen voldoende middelen moeten krijgen om de lonen van hun personeel gelijke tred te laten lopen met de markt?
De leden van de D66-fractie verzoeken de Staatssecretaris om in de kabinetsreactie op het RVS-rapport «Kinderen uit de Knel» puntsgewijs aandacht te besteden aan de aanbevelingen uit het rapport. Het rapport geeft, wat deze leden betreft, een duidelijk signaal dat de oorsprong van verschillende problemen voor kinderen ontstaan in andere domeinen, denk bijvoorbeeld aan een armoede en schulden of een ongezonde leefomgeving. Daarom vragen de leden van de D66-fractie om in de kabinetsreactie expliciet andere bewindspersonen te betrekken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de AMvB reële prijzen Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport «Kinderen uit de Knel». De leden hebben de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
De leden van de BBB-fractie lezen dat er problemen zijn met de betrouwbaarheid van de Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) -data rond de lokale teams. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten wat de problemen zijn en welke maatregelen de Staatssecretaris treft om te zorgen dat deze CBS-data, na het te verrijken met andere informatiebronnen over lokale teams, wel goed functioneert? Ook vragen de leden van de BBB-fractie de Staatssecretaris wat het tijdspad is van het verdere traject om de beschikbaarheid en kwaliteit van de data rond de lokale teams te verbeteren.
Tot slot lezen de leden van de BBB-fractie dat de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) ingaat op de vraag hoe informele netwerken kunnen worden geactiveerd, versterkt en benut om bij te dragen aan het versterken van het alledaagse leven en de Staatssecretaris voor de zomer komt met een beleidsreactie. De vraag aan de Staatssecretaris is om in zijn beleidsreactie het volgende mee te nemen:
1. In hoeverre worden informele en formele steunstructuren op dit moment gebruikt?
2. Hoe kunnen gemeenten faciliteren in informele en formele steunstructuren zonder dat zij zonder toestemming «achter de voordeur» komen van het desbetreffende gezin?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de AMvB reële prijzen Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport «Kinderen uit de Knel». Zij hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de SP-fractie lezen in de brief dat de motie Westerveld/Raemakers over krachtens de AMvB regelen dat indexering conform de OVA-systematiek de minimale optie dient te zijn niet wordt uitgevoerd, «aangezien de contractstandaarden Jeugd reeds staande praktijk zijn». Waarom weigert de Staatssecretaris dan de motie uit te voeren, aangezien het dus geen grote negatieve effecten zou kunnen hebben?
De leden van de SP-fractie merken daarbij ook op dat er signalen vanuit de sector zijn waaruit blijkt dat de contractstandaarden Jeugd in de praktijk niet altijd worden nageleefd. Daarmee zou er dus wel degelijk een toegevoegde waarde zitten aan het stellen van eisen over indexering via de AMvB. Het is namelijk dan niet meer toegestaan om de eisen over indexering niet na te leven. Waarom kiest de Staatssecretaris dan niet alsnog ervoor om de motie uit te voeren?
II. Reactie van de Staatssecretaris
Jeugdzorg | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎
Jeugdzorg | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎
36410-XVI-108↩︎
Tweeminutendebat Voorhang ontwerpbesluit reële prijzen Jeugdwet (31839–971) | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎
Kamerstukken II 2023/14.33684.40↩︎
Verslag van een schriftelijk overleg over de voorhang ontwerpbesluit reële prijzen Jeugdwet (Kamerstuk 31839-946).pdf↩︎
Stemmingen moties Voorhang ontwerpbesluit reële prijzen Jeugdwet.pdf↩︎
CBS (2020). Schuldenproblematiek in beeld. Huishoudens met geregistreerde problematische schulden 2015–2018. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek, p. 28↩︎
Bennema, S. & Bakker, R. (2020). De sociale omgeving van jeugdzorgjongeren. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek↩︎
Geen bewijs dat toeslagenaffaire gemiddeld genomen heeft geleid tot meer kinderbeschermingsmaatregelen | CBS↩︎
pdf (overheid.nl) – Kamerbrief 7 juli 2022↩︎
Kamerstukken II 2023/24 31 839, nr. 981↩︎