Reactie op verzoek commissie over de brief van World Animal Protection inzake de preventie van pandemieën in het kader van een nieuwe overeenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2024D21157, datum: 2024-05-24, bijgewerkt: 2024-06-11 17:13, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-2187).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -2187 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2024Z08998:
- Indiener: P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- : Ontwikkelingen rondom het coronavirus / Pandemische paraatheid (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-05-28 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-12 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2187 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2024
Uw Kamer heeft verzocht om mijn reactie op de brief van World Animal Protection, mede namens 143 organisaties en 54 experts, over de preventie van pandemieën in het kader van een nieuwe overeenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De brief roept op prioriteit te geven aan primaire preventie in het WHO pandemie-instrument en de aanjagers van en risico’s op nieuwe zoönose-uitbraken te adresseren, waaronder de rol van handel in en markten met wilde dieren. Bij deze mijn reactie op die brief.
Ik erken het risico van overdracht van pathogenen uit levende (wilde) dieren op de mens, ook wel «spillover van zoönosen» genoemd. Primaire preventie, bijvoorbeeld gericht op handel in levende (wilde) dieren en markten, is van groot belang om de overdracht van zoönosen zo veel mogelijk te voorkomen. Het kabinet zet zich hier op verschillende manieren voor in.
In december 2021 concludeerden de 194 lidstaten van de WHO dat de wereld onvoldoende was voorbereid op de Covid-19 pandemie en dat versterking van de internationale samenwerking noodzakelijk is. Besloten werd om een internationaal pandemie-instrument op te stellen met daarin nadere afspraken over pandemische preventie, paraatheid en respons. Sinds begin 2022 wordt binnen een International Negotiating Body (INB) waar alle WHO-lidstaten in vertegenwoordigd zijn, onderhandeld over dit nieuwe pandemie-instrument. Hierbij zet ik mij in om primaire preventie in de overeenkomst op te nemen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het voorkomen van infectieziekten via de inzet op basale hygiëne zoals schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen, om het voorkomen van dierziekten en zoönose via preventieve maatregelen in – onder meer – alle settings waarin dieren gehouden of vervoerd worden, maar ook door de van de handel in levende (wilde) dieren terug te dringen en via het reguleren van traditionele markten. Ook is er hierbij aandacht voor bio-veiligheid in laboratoria, het voorkomen van antimicrobiële resistentie (AMR) en het monitoren
en surveilleren van nieuwe vector-gebonden infectieziekten. Deze inzet wordt door alle EU-landen gedeeld en actief uitgedragen door de Europese Commissie die namens alle lidstaten onderhandelt. Het vormt een van de speerpunten van de EU-inzet in de onderhandelingen.
De onderhandelingen over het instrument naderen de door de lidstaten van de WHO vastgestelde deadline. De hierboven genoemde INB zal tijdens de 77e Wereldgezondheidsvergadering (WHA) van eind mei 2024 het resultaat van haar werkzaamheden ter beoordeling van de lidstaten voorleggen. Het kan hierbij gaan om een afgeronde verdragstekst. De WHA kan hierbij besluiten de tekst vast te stellen. Deze vastgestelde tekst zal eerst ter ondertekening en ratificering worden voorgelegd aan de lidstaten. Dit betekent niet dat ons land daar vanaf dat moment aan gebonden is. Zoals aangegeven in het Plenaire Debat over het pandemieverdrag op 21 mei 2024 en in reactie op de motie Keijzer die op basis van het debat is aangenomen, zal ik een eventueel onderhandelingsresultaat tijdens de WHA ter kennisgeving aannemen, zonder daar een oordeel over uit te spreken.1 Het is naar alle waarschijnlijkheid aan het volgende kabinet om te beslissen over ondertekening van de tekst van het pandemie-instrument, waarna de nationale goedkeuringsprocedure kan volgen. Op basis van artikel 91 van de Grondwet kan ons land immers pas gebonden worden aan een verdrag met voorafgaande goedkeuring van de Staten-Generaal. Pas na goedkeuring van de Staten-Generaal kan een verdrag geratificeerd worden, waardoor het Koninkrijk gebonden wordt aan een verdrag. De Staten-Generaal zullen via de uitdrukkelijke parlementaire goedkeuringsprocedure uitgebreid de mogelijkheid krijgen om zich over het pandemie-instrument een mening te kunnen vormen.
Zoals ook benoemd in het Nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid,2 dat momenteel in uitvoering is en waarover vorig jaar de voortgang aan de Kamer is gerapporteerd3, brengt Nederland regelmatig de risico’s van handel in levende (wilde) dieren en producten ervan onder de aandacht bij de WHO. Naast de inbreng op het WHO pandemie-instrument heeft Nederland tijdens de WHA van 2022 de risico’s van traditionele markten geagendeerd. De Quadripartite4 heeft deze risico’s opgenomen in de One Health joint plan of action (OHJPA)5. Met dit plan ondersteunt de Quadripartite mondiale en regionale One Health initiatieven die gericht zijn op het versterken van de capaciteit om complexe multidimensionale gezondheidsrisico's aan te pakken.
Daarnaast ondersteunt Nederland het werk van de WHO voor de ontwikkeling van een richtlijn om volksgezondheidsrisico’s te beperken die verband houden met de verkoop van levende (wilde) dieren op traditionele voedselmarkten (wet markets). Ik blijf hierbij het belang van de volksgezondheid en de bescherming van de biodiversiteit benadrukken.
Zodra zich kansen voordoen om het risico van «spillover» onder de aandacht te brengen dan doe ik dat. Zo pleit ik er voor om de zoönotische risico’s van verkoop van levende dieren op te nemen in de «Guidelines for Food Hygiene Control Measures in Traditional Markets for Food» van Codex Alimentarius. De Guidelines worden momenteel opgesteld en het is de verwachting dat deze aangenomen zullen worden tijdens de Codex Alimentarius Commission in 2025. Ook heeft mijn ambtsvoorganger bij de WHA in mei 2023, waarbij de Traditional Medicine Strategy 2014–2023 werd besproken, het belang van de bescherming van biodiversiteit en het belang illegale handel in beschermde diersoorten tegen te gaan, benadrukt.
Kortom, ik zet mij op verschillende manieren in om het risico van spillover en het belang van primaire preventie van factoren die het ontstaan en opkomen van zoönosen bevorderen te agenderen en te laten opnemen in het WHO pandemie-instrument. En daarnaast blijf ik deze risico’s bij gremia zoals de Quadripartite onder de aandacht brengen.
De Minister voor Medische Zorg,
P.A. Dijkstra
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 25 295, nr. 2185.↩︎
Nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid (overheid.nl)↩︎
Kamerbrief over Kamerrapportage Nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
De Quadripartite bestaat uit vier agentschappen: Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP), Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en Wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH).↩︎
One health joint plan of action ( 2022–2026): working together for the health of humans, animals, plants and the environment (who.int)↩︎