Uitspraak Raad van State over besluitmoratorium Palestijnse gebieden
De situatie in het Midden-Oosten
Brief regering
Nummer: 2024D21408, datum: 2024-05-27, bijgewerkt: 2024-06-17 14:51, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-23432-533).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 23432 -533 De situatie in het Midden-Oosten.
Onderdeel van zaak 2024Z09086:
- Indiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-05-28 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-12 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-12 14:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2024-09-19 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 533 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2024
Gezien de situatie in de Palestijnse gebieden (Gaza en de Westelijke Jordaanoever), besloot ik op 19 december 2023 een besluit- en vertrekmoratorium in te stellen, voor de duur van zes maanden, tot 19 juni 2024. Een besluit- en vertrekmoratorium wordt afgekondigd wanneer er naar verwachting voor een korte periode onzekerheid bestaat over de situatie in een land van herkomst en op grond daarvan redelijkerwijs niet kan worden beslist op aanvragen van vreemdelingen die daar vandaan komen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigde op 24 april 2024 het besluitmoratorium. De Afdeling geeft nadrukkelijk geen oordeel over de vraag of is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van het moratorium, te weten of sprake is van een onzekere en tijdelijke situatie.
De Afdeling heeft het besluitmoratorium vernietigd, omdat naar het oordeel van de Afdeling bij de motivering van het besluitmoratorium onvoldoende is ingegaan op ontwikkelingen tussen begin november en 19 december 2023.
Het besluit- en vertrekmoratorium voor de Palestijnse Gebieden zou op 19 juni 2024 aflopen.
Kijkend naar de actuele situatie (waarbij de situatie in de Palestijnse gebieden duidelijker is uitgekristalliseerd) zou, los van deze uitspraak van de Afdeling, een verlenging van de moratoria na 19 juni niet voor de hand hebben gelegen en zou het eerder passend zijn om beleid te formuleren voor de Palestijnse gebieden. Ook in uw Kamer1 heb ik eerder al aangegeven dat wanneer de situatie de Palestijnse Gebieden voldoende duidelijk zal zijn, dit reden is om de moratoria te beëindigen.
Dit alles overziend is er geen bijzonder belang gelegen in een poging om het door de Afdeling geconstateerde motiveringsgebrek te herstellen.Om die reden zal ik op korte termijn beleid formuleren voor Gaza en de Westelijke Jordaanoever en beslissingen weer ter hand nemen, in plaats van het herstellen van het motiveringsgebrek. Op het moment dat landenbeleid is vastgesteld, kunnen de beslissingen in deze zaken weer ter hand worden genomen. Op dat moment wordt ook het vertrekmoratorium beëindigd.
Over het te voeren beleid voor de Palestijnse gebieden zal ik uw Kamer vanzelfsprekend informeren.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Onder meer bij het tweeminutendebat van 26 maart 2024.↩︎