Lijst van vragen en antwoorden inzake Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023 (Kamerstuk 36560-VII-1)
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2024D22842, datum: 2024-06-04, bijgewerkt: 2024-07-15 12:30, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36560-VII-7).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (VVD)
- Mede ondertekenaar: G.C. Honsbeek, griffier
- Beslisnota bij Kamerbrief Lijst van vragen en antwoorden inzake Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023 (Kamerstuk 36560-VII-1)
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 36560 VII-7 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023 .
Onderdeel van zaak 2024Z09682:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-06-05 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-13 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 560 VII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023
Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 juni 2024
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over de brief van 15 mei 2024 inzake Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023 (Kamerstuk 36 560 VII, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Peter de Groot
De griffier van de commissie,
Honsbeek
Vraag 1:
Hoeveel sociale huurwoningen zijn er in 2023 gebouwd?
Antwoord:
Er zijn in 2023 14.305 nieuwbouwwoningen gerealiseerd door corporaties. Dat is 20% van het totaal aantal aan gerealiseerde nieuwbouwwoningen. Bij nieuwbouwwoningen worden niet de zogenoemde overige toevoegingen meegeteld. Woningbouw door corporaties via transformaties van bijvoorbeeld kantoorpanden of woningsplitsingen zitten hier dus niet bij.
Voor 2022 zijn deze cijfers wel bekend. In 2022 betrof de totale woningbouw 90.208 woningen waarvan 15.456 door corporaties (17%). De totale woningnieuwbouw betrof 74.560 nieuwbouwwoningen waarvan 14.043 door corporaties (19%).
Overigens geldt dat corporaties ook een zeer klein deel middenhuurwoningen realiseren. De genoemde aantallen sociale huurwoningen bevatten derhalve een zeer kleine overschatting (minder dan 1.000 woningen) van de gerealiseerde aantallen sociale huurwoningen.
Vraag 2:
Hoeveel procent van de gebouwde woningen in 2023 vielen onder de sociale huur en middenhuur?
Antwoord:
Het aantal gebouwde woningen in 2023 door corporaties is nog niet volledig bekend (zie ook bij vraag 1). Deze cijfers komen pas einde 2024 beschikbaar. Voor 2022 gold dat corporaties voor 16% van de totale woningbouw (90.208 woningen) aan sociale huur hebben gerealiseerd.
Er zijn geen cijfers over de aantallen middenhuur in de woningbouw. In de interbestuurlijk landelijke monitor voortgang woningbouw worden de aantallen middenhuurwoningen in de woningplannen binnenkort wel uitgevraagd.
Vraag 3:
Kan aangegeven worden hoeveel niet vervulde functies er op dit moment bij de rijksdienst zijn? Hoeveel procent betreft dit op het totaal aantal fte? En kan dit uitgesplitst worden naar ministerie en functiegroep (beleid, communicatie, staf etc)?
Antwoord:
Op 22 mei 2024 stonden 4498 vacatures open bij het Rijk. Als percentage van het aantal fte bij het Rijk van 147.841 fte (stand 2023) is dat 3%.
In onderstaande tabel staan de vacatures per departement weergegeven naar functiefamilies
.
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek /Consultancy | | 2 |
Inspectie / Toezicht | | 1 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 5 |
BZ | 46 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 4 |
Management / Leidinggevend | | 1 |
NA | 30 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 11 |
BZK | 469 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 30 |
Management / Leidinggevend | | 20 |
NA | 268 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 151 |
Def | 383 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 56 |
Bestuurlijk | | 3 |
Inspectie / Toezicht | | 2 |
Management / Leidinggevend | | 20 |
NA | 48 |
Onderwijsgevend | | 5 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 249 |
EZK | 156 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 38 |
Inspectie / Toezicht | | 21 |
Management / Leidinggevend | | 8 |
NA | 8 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 81 |
Fin | 1019 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 111 |
Inspectie / Toezicht | | 288 |
Management / Leidinggevend | | 40 |
NA | 202 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 378 |
IenW | 237 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 68 |
Inspectie / Toezicht | | 9 |
Management / Leidinggevend | | 19 |
NA | 5 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 136 |
JenV | 1724 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 59 |
Inspectie / Toezicht | | 4 |
Management / Leidinggevend | | 43 |
NA | 6 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 1612 |
LNV | 156 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 23 |
Inspectie / Toezicht | | 116 |
Management / Leidinggevend | | 5 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 12 |
OCW | 66 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 24 |
Inspectie / Toezicht | | 5 |
Management / Leidinggevend | | 1 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 36 |
SZW | 51 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 9 |
Inspectie / Toezicht | | 27 |
Management / Leidinggevend | | 1 |
NA | 3 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 11 |
VWS | 83 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 41 |
Inspectie / Toezicht | | 7 |
Management / Leidinggevend | | 1 |
NA | 2 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 32 |
HCvS | 16 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 6 |
Management / Leidinggevend | | 1 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 9 |
ZBO | 84 |
Beleid / Staf/ Advies / Onderzoek / Consultancy | | 49 |
Management / Leidinggevend | | 1 |
Uitvoerend / Ondersteunend | | 34 |
Eindtotaal | 4498 |
Vraag 4:
Kan op grond van de huidige openbaarheidswetgeving besloten worden om ambtsberichten over of een (deel van) land veilig is om vluchtelingen naar terug te laten keren niet openbaar te maken? Zo ja, op grond van welke bepalingen uit de Wet open overheid kan dit?
Antwoord:
Algemene ambtsberichten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken met een beschrijving van de situatie in een land voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielaanvragen van personen uit dat land, en voor de besluitvorming over terugkeer van die personen, zijn op dit moment openbaar.
Vraag 5:
Op basis van welke criteria wordt bepaald of een activiteit van een bewindspersoon in de openbare agenda wordt gepubliceerd? Kan in dit kader aangegeven worden waarom bijvoorbeeld een bestuurlijk overleg op 24 mei over het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid wel in de openbare agenda staat van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), maar niet in die van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijsrelaties, terwijl beide bewindspersonen hierbij aanwezig zijn volgens de website van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Antwoord:
In de Uitvoeringsrichtlijn openbare agenda’s bewindslieden zijn de criteria voor openbaarmaking vermeld. Afspraken tussen een bewindspersoon en een externe partij worden in principe opgenomen in de openbare agenda van een bewindspersoon, behalve als er sprake is van een uitzonderingsgrond op basis van de Wet open overheid (Woo). Te denken is bijvoorbeeld aan de veiligheid van de staat of eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Daarnaast blijven privéafspraken van bewindspersonen, interne departementale overleggen en partijpolitieke overleggen onvermeld.
Het komt wel eens voor dat geplande afspraken op het laatste moment om moverende redenen geen doorgang vinden. Om te voorkomen dat al openbaar gemaakte afspraken niet meer kloppen, stelt het Ministerie van BZK de openbare agenda aan het einde van de week op, als duidelijk is welke afspraken daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Het Bestuurlijk Overleg Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid zal uiteraard worden opgenomen op de openbare agenda van de Minister van BZK.
Vraag 6:
Wat wordt bedoeld met de zin «De informatiehuishouding van het Rijk laat al wel een stijging in volwassenheidsniveaus zien.»? Op welke punten is er sprake van verbetering?
Antwoord:
Rijksorganisaties voeren ieder jaar een zelfevaluatie uit naar de staat van hun informatiehuishouding. Dit noemen we een volwassenheidsmeting. Organisaties weten door deze meting wat goed gaat en waar extra aandacht aan moet worden besteed. In 2023 is het volwassenheidsniveau ten opzichte van 2022 licht gestegen van 2,1 naar 2,3 (op een schaal van 1 tot 4). De stijging lijkt, in algemene zin, te komen door:
• Meer beschikbare capaciteit voor informatiehuishouding;
• Verbeteringen ten aanzien van documentmanagementsystemen;
• Verbeterd inzicht bij organisaties in de algemene stand van zaken van de informatiehuishouding en benodigde verbeteracties.
• Het belang van een goede informatiehuishouding wordt beter uitgedragen door de politieke en ambtelijke leiding.
Het huidige volwassenheidsniveau betekent dat er bewustwording is voor informatiehuishouding en dat processen en werkafspraken worden ingericht. Het streven is om als Rijksoverheid in 2026 op volwassenheidsniveau 3 á 4 uit te komen. In maart is er een rapport (zie https://www.open-overheid.nl/instrumenten-en-diensten/evaluaties/2024/3/4/analyse-jaarrapportages-en-volwassenheidsmetingen-informatiehuishouding-2023) gepubliceerd met een analyse van de volwassenheidsmetingen die ministeries en rijksorganisaties over 2023 hebben uitgevoerd (zie https://www.open-overheid.nl/onderwerpen/meten-en-verbeteren/jaarlijks-evalueren/2-metingen-informatiehuishouding-2023). Hierin is in meer detail beschreven wat de voortgang is van de verbetering van de informatiehuishouding bij het Rijk.
Vraag 7:
Heeft elk departement een dashboard voor Woo-verzoeken ontwikkeld? Zo ja, is dat al in werking? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
Meerdere departementen hebben een departementaal dashboard voor Woo-verzoeken ontwikkeld. De ministeries zonder dashboard kennen wel een monitoring- en interne verantwoordingsproces op de Woo-verzoeken, maar dit is niet vormgegeven in een departementaal dashboard.
Er is door departementen hard gewerkt aan onder andere de verbetering van het afhandelingsproces van Woo-verzoeken, de totstandkoming van workflows en het opleiden van nieuw (Woo-)personeel, waarbij de ontwikkeling van departementaal dashboards niet altijd voorliggend was.
Ten behoeve van de totstandkoming van departementale dashboards ontwikkelde het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) in 2023, in opdracht van de Minister van BZK en in samenwerking met departementen, een rijksbrede set definities in het project «Departementale Informatiehuishouding-dashboards».
Aan de hand van de uitkomsten van dit project ontwikkelden departementen voor hun eigen organisatie een departementaal dashboard, waarmee zij de gegevens omtrent Woo-verzoeken kunnen monitoren en intern kunnen sturen op de afhandeling van Woo-verzoeken.
Om de gegevens rondom de afhandeling van Woo-verzoeken van het Rijk overzichtelijk en periodiek in beeld te brengen, wordt in 2024 een rijksbreed dashboard Woo-verzoeken ontwikkeld. Het rijksbrede dashboard Woo-verzoeken maakt gebruik van de definities zoals opgesteld in het project departementale IHH-dashboards, en dient vanaf 1 januari 2025 publiek toegankelijk te zijn. De Minister van BZK geeft u meer toelichting over dit rijksbrede dashboard Woo-verzoeken in de kabinetsreactie op de invoeringstoets Wet Open Overheid die eind juni naar uw Kamer wordt verzonden.
Vraag 8:
Kan het verschil van 597 bij politieke partijen nader worden geduid?
Antwoord:
BZK past jaarlijks de subsidiebedragen van Wfpp aan op basis van de loon- en prijsbijstelling (lpo) van het voorgaande jaar. Dit betekent dat de verleende subsidiebedragen bij de vaststelling worden aangepast tot en met de lpo van het voorgaande subsidiejaar. Dit effect is echter pas zichtbaar na de vaststelling van de subsidiebedragen 2022 in 2023. Dit verklaart o.m. het verschil tussen de realisatie 2023 en de begroting 2023.
Vraag 9:
Hoeveel huurders vroegen geen huurtoeslag aan, terwijl zij hier wel recht op hadden?
Antwoord:
Het Ministerie van BZK heeft in 2022 de cijfers over niet-gebruik van de huurtoeslag geanalyseerd op basis van de databestanden WoON2018 en WoON2021. Deze databestanden komen voort uit een driejaarlijkse enquête van het CBS. Hieruit blijkt dat het niet-gebruik van de huurtoeslag is toegenomen van 10% in 2017 tot 13% in 2020. Deze toename komt door het afschaffen van de inkomensgrenzen in de huurtoeslag per 2020. Door deze aanpassing is de doelgroep vergroot, met huishoudens die een relatief hoog inkomen hebben en voor een relatief laag toeslagbedrag in aanmerking komen. Het niet-gebruik in deze groep is hoger. Bij huishoudens onder de voormalige inkomensgrenzen is het niet-gebruik 7%, een daling ten opzichte van 2017.
Vraag 10:
Wat was het effect geweest op de uitgaven op huurtoeslag als er in 2023 een huurbevriezing was ingesteld?
Antwoord:
In 2023 is voor circa een derde van de huurders met huurtoeslag de huur verlaagd. De huurverlaging was een onderdeel van de Nationale Prestatieafspraken tussen Aedes, Woonbond, VNG en het Rijk uit 2022. Als voor de overige twee derde van de woningen de huur bevroren zou zijn, zou dat tot circa € 95 mln. aan minder huurtoeslaguitgaven hebben geleid. Overigens zijn de aanvragen over het toeslagjaar 2023 nog niet definitief toegekend. Het uiteindelijke bedrag kan daardoor iets afwijken.
Vraag 11:
Welk beleid voert de overheid om gebruik van huurtoeslag te stimuleren?
Antwoord:
Het kabinet vindt het belangrijk dat mensen die recht hebben op toeslagen daar ook gebruik van maken. Dienst Toeslagen zet actief in om het aanvragen van toeslagen te stimuleren en niet-gebruik terug te dringen. Dienst Toeslagen is gestart met een brede aanpak op niet-gebruik om mensen te attenderen op een mogelijk recht op toeslag. Deze aanpak bestaat uit:
• het aansluiten bij de brede publiekscampagne;
• doelgroep- en themagericht attenderen;
• middels het benutten van bestaande contactmomenten en
• met het persoonlijk benaderen van individuele burgers.
De webpagina toeslagen.nl/kaniktoeslagkrijgen is specifiek gericht op niet-gebruik. Elke jongere krijgt als zij 18 jaar worden een brief waarin gewezen wordt op het bestaan van onder andere huurtoeslag. Daarnaast wordt tijdens de (balie)contacten voor Hulp bij Aangifte van de Belastingdienst ook een check gedaan op mogelijk recht op onder andere huurtoeslag. Dienst Toeslagen zet actief in op het betrekken van formele en informele maatschappelijke partners om deze doelgroepen effectiever te bereiken. Zo beschikken verhuurders sinds kort over een toolkit met diverse communicatiematerialen om hun huurders te attenderen op het mogelijk recht op huurtoeslag. Deze toolkit is ontwikkeld in samenwerking met Aedes en diverse woningcorporaties.
Vraag 12:
Wat zijn BRP-straatgemeenten?
Antwoord:
BRP-straatgemeenten zijn gemeenten die alle asielzoekers en asielgerechtigden inschrijven in de Basis Registratie Persoonsgegevens (BRP). Zij doen dit voor alle gemeenten in Nederland. Er zijn momenteel vijf BRP-straatgemeenten, te weten: Westerwolde, Cranendonck, Budel, Arnhem en Amsterdam. Amsterdam schrijft momenteel van de doelgroep alleen de eigen inwoners in.
Direct na inschrijving wordt op aangifte van betrokkene een adreswijziging uitgevoerd en wordt betrokkene ingeschreven op het adres in de woongemeente.
Inschrijving in de BRP via de BRP-straatgemeenten heeft als voordeel dat deze gemeenten intensief samenwerken met de ketenpartners van de asielketen (IND, AVIM, COA).
Vraag 13:
Wat wordt er gedaan aan het verbeteren van de coördinerende rol van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als het gaat om de bedrijfsvoering?
Antwoord:
• De Minister van BZK heeft op grond van het Coördinatiebesluit Organisatie, Bedrijfsvoering en Informatiesystemen Rijk, wetten.nl - Regeling - Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst - BWBR0029514 (overheid.nl), de bevoegdheid kaders vast te stellen voor de bedrijfsvoering (en de organisatie en formatie) van andere ministeries, na overleg met andere Ministers en in overeenstemming met de MR.
• Besluiten over de rijksbrede bedrijfsvoering worden genomen in de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR).
• Uitgangspunt is dat de ICBR gezamenlijk besluiten neemt in het kader van het goed functioneren van de Rijksdienst, de organisatie van de Rijksdienst en de rijksbrede bedrijfsvoering. Hiertoe geldt het Instellingsbesluit ICBR (Stcrt. 2023, nr. 2981).
• Het Ministerie van BZK is in januari 2024 gestart met de Veranderopgave rijksbrede bedrijfsvoering, waarbij onder andere wordt gekeken naar nadere en concrete verbetering van de invulling van huidige coördinatiemogelijkheden.