WODC onderzoek plan- en procesevaluatie Mediation in Strafzaken
Mediation en het rechtsbestel
Brief regering
Nummer: 2024D23600, datum: 2024-06-07, bijgewerkt: 2024-07-22 13:19, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29528-16).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- TK Bijlage WODC onderzoek plan procesevaluatie mediation in strafzaken
- Beslisnota bij WODC onderzoek plan- en procesevaluatie Mediation in Strafzaken
Onderdeel van kamerstukdossier 29528 -16 Mediation en het rechtsbestel.
Onderdeel van zaak 2024Z09991:
- Indiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- : Arbitrage, mediation en herstelrecht (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-11 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-26 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-04 15:00: Strafrechtelijke onderwerpen (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
29 528 Mediation en het rechtsbestel
Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2024
Om de voorziening mediation in strafzaken te verbeteren en effectiever te maken heb ik in 2022 het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) gevraagd om een plan- en procesevaluatie uit te voeren naar mediation in strafzaken. Ik kondigde dit aan in het commissiedebat Arbitrage, mediation en herstelrecht op 22 juni 2023 en in de voortgangsbrief Herstelrecht.1
Onder dankzegging aan de onderzoekers bied ik uw Kamer hierbij het onderzoeksrapport aan. Ik streef ernaar na de zomer (derde kwartaal) met een reactie op de bevindingen van het onderzoek te komen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Kamerstukken II – 2021/2022 29 279, nr. 721.↩︎