[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 24 juni 2024

Landbouw- en Visserijraad

Brief regering

Nummer: 2024D24549, datum: 2024-06-13, bijgewerkt: 2024-07-29 14:44, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1655).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1655 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2024Z10420:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1655 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2024

Op 24 juni a.s. vindt de volgende Landbouw- en Visserijraad (Raad) plaats in Luxemburg. Met deze brief informeer ik de Kamer over de agenda en de Nederlandse inbreng. Tevens maak ik van deze mogelijkheid gebruik om u te informeren over de tussentijdse aanpassing van de Verordening Vangstmogelijkheden 2024.

I. Agenda Landbouw- en Visserijraad

Raadsconclusies over de toekomst van de landbouw in de EU

Het Belgisch voorzitterschap heeft het initiatief genomen om tot Raadsconclusies te komen over de toekomst van de landbouw in de Europese Unie (EU). Dit naar aanleiding van de strategische dialoog over de toekomst van de landbouw in de EU, geïnitieerd door de voorzitter van de Europese Commissie (Commissie), mevrouw Von der Leyen. Met deze Raadsconclusies geeft het Belgisch voorzitterschap de Raad en daarmee de lidstaten de mogelijkheid hun visie te delen.

Ik heb mij de afgelopen periode ingezet om de positie van de boer in de keten te versterken en de administratieve lasten voor boeren te verminderen. Daarbij heb ik in de Raad benadrukt dat het essentieel is om de vraag naar duurzame producten te versterken en te stimuleren. Ook heb ik ingezet op doelsturing, aandacht gevraagd voor klimatologische en geografische bijzonderheden van de lidstaten, met inbegrip van vruchtbare delta's, en het belang van dierenwelzijn onderstreept. Deze lijn zal ik blijven uitdragen, ook tijdens de Raad van 24 juni a.s.

Mededeling over duurzame visserij in de Europese Unie: stand van zaken en oriëntaties voor 2025

Tijdens de Raad staat een gedachtewisseling gepland over de jaarlijkse Commissiemededeling over de voortgang van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en de vangstmogelijkheden in 2025. Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda heeft de Commissie haar mededeling nog niet gedeeld.

Zoals ik eerder met de Kamer heb gedeeld, heeft het GVB geleid tot vooruitgang op veel vlakken, maar kent het GVB ook uitdagingen. Het kabinet acht een bredere herijking van het GVB nodig om te bezien of het GVB adequaat is uitgerust om de visserijsectoren toekomstperspectief te bieden in een veranderende omgeving. Tijdens de Raad zal Nederland langs deze lijnen interveniëren. Hierbij zal ik, zoals ik ook in eerdere Raden heb gedaan, aandacht vragen voor de vermindering van administratieve lasten en vereenvoudiging van wet- en regelgeving in de visserijsector.

Vangstmogelijkheden 2025

Tijdens de onderhandelingen over de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches of TAC’s) zet ik erop in dat deze worden vastgesteld op het niveau dat overeenstemt met de GVB-doelstellingen, waarin onder meer wordt beoogd dat bestanden het niveau van maximale duurzame opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) bereiken. Dit is van belang voor het duurzaam beheer van visbestanden en de rendabiliteit van de sector op de langere termijn. Tevens onderschrijf ik het hanteren van de voorzorgsbenadering. Dit betekent echter niet dat tot automatische reducties voor gegevensarme bestanden moet worden overgegaan. Ik ben van mening dat dit zorgvuldig en per situatie beoordeeld moet worden.

Na de publicatie van de wetenschappelijke vangstadviezen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the Exploration of the Sea, hierna: ICES) zal ik de Kamer via de reguliere Kamerbrieven over de onderhandelingsinzet tijdens de Raad informeren. Deze adviezen zullen de komende maanden verschijnen.

36410-XIV-83

Daarnaast spelen er op dit moment twee ontwikkelingen die belangrijk zijn voor Nederland die ik graag onder de aandacht wil brengen tijdens de Raad. Ten eerste geeft een recente studie van Wageningen Marine Research aan dat het verbod op het gebruik van de pulskor bij het vangen van tong in strijd is met de EU-doelstelling om de ecologische en economische duurzaamheid van de visserij te verbeteren1. Zoals ik op 4 juni jl. tijdens het Vragenuur aan de Kamer heb toegezegd, zal ik de uitkomsten van deze studie onder de aandacht van de Raad brengen. Hiermee geef ik eveneens uitvoering aan de motie van de leden Van der Plas en Pierik (BBB) om te streven naar een herziening van het Europese beleid om ruimte te bieden voor het gebruik en de verdere ontwikkeling van pulsvisserij als een duurzame en effectieve vangstmethode2.

Ten tweede is er, zoals aangegeven in mijn Kamerbrief van 13 mei over de uitkomsten van het Bestuurlijk Overleg tong, recent een wetenschappelijk rapport gepubliceerd door ICES waaruit blijkt dat het bestand tong in de Noordzee gezond wordt ingeschat3. Tijdens de Raad zal ik op basis van deze nieuwe inzichten mijn onvrede uitspreken over de mijns inziens onnodig zware sociaaleconomische gevolgen voor de Nederlandse vissers, die zij ondervinden vanwege de hoge korting van 60% die vorig jaar is vastgesteld, en zal ik mij inzetten om de vangstmogelijkheden voor tong voor dit jaar aan te laten passen. Ik verwacht gezien de uitkomsten van de benchmark voor tong in de Noordzee ook een hoger vangstadvies en zal mij dan vanzelfsprekend conform dat advies inzetten voor een fors hogere vangstmogelijkheden voor 2025.

Besluit inzake het Permanent Comité voor de bosbouw

Het Permanent Comité voor de bosbouw is een adviesgroep die de Commissie adviseert en waaraan afgevaardigden van de EU-lidstaten deelnemen. Het Comité adviseert de Commissie op haar verzoek over wetgeving en beleid betreffende bos en bosbouw. Met het voorstel voor de amendering van het Raadsbesluit inzake het Permanent Comité voor bosbouw, wordt het Raadsbesluit uit 1989 geactualiseerd om beter aan te sluiten op wijzigingen in EU-wetgeving die sindsdien hebben plaatsgevonden. Een belangrijke aanleiding is daarbij, dat er in toenemende mate wordt gepoogd meerdere maatschappelijke belangen te dienen door middel van bosbeleid, zoals natuurdoelen en sociaaleconomische doelen.

Nederland kan instemmen met de laatste versie van het voorgestelde amendement van de Raadsbeschikking. De belangrijkste wijziging die het amendement maakt is dat in het werkterrein van het Comité nu ook bosbeleid in bredere zin wordt opgenomen, waar voorheen alleen bosbouw werd genoemd. In de praktijk zal dit weinig verandering teweegbrengen omdat het Comité in feite al werd geraadpleegd op bosbeleid in bredere zin dan bosbouw. Het is daarom goed dat de tekst van de beschikking hiernaar wordt gewijzigd.

Stand van zaken lopende wetgevingsvoorstellen

Het Belgisch voorzitterschap zal de Raad informeren over de stand van zaken van verschillende wetsgevingsvoorstellen. Het werk zal vanaf 1 juli a.s. aan het inkomend Hongaars Voorzitterschap overgedragen worden.

Voorgestelde verordening voor plantaardig uitgangsmateriaal (PRM)

Het Belgisch voorzitterschap heeft de bespreking van de voorgestelde verordening voor plantaardig uitgangsmateriaal voortvarend opgepakt en heeft naar aanleiding van de discussies in de Raadswerkgroep verscheidene nieuwe tekstvoorstellen gemaakt. Dit zal worden overgedragen aan het volgende voorzitterschap. Er zijn een aantal belangrijke onderwerpen voor Nederland besproken, waaronder de import van groentezaden uit derde landen, die mogelijk tot forse administratieve lasten kunnen leiden voor het bedrijfsleven en de overheid. Nederland heeft zich in de onderhandelingen ingezet voor het zo veel mogelijk beperken van dergelijke administratieve lasten om bijvoorbeeld de import van groentezaden te kunnen continueren. Tijdens de aankomende Raad zal Nederland aangeven dat het voorstel een complex samenspel is met veel technische aspecten. Het zorgvuldig bespreken van alle aspecten om de gevolgen van de verordening te kunnen overzien, vraagt tijd. Het Belgisch voorzitterschap heeft goed geholpen om een mooie stap voorwaarts te maken in de bespreking. Verder zal Nederland zich blijven inzetten om de administratieve lasten te beperken.

Voorgestelde verordening voor bosbouwkundig teeltmateriaal (FRM)

Dit wetsvoorstel betreft een actualisering van bestaande regels voor het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal. Deze regels geven een koper garanties omtrent de kwaliteit van het aangekochte product. Een actualisering is welkom omdat bijvoorbeeld de technologische mogelijkheden om materiaal te toetsen zijn veranderd. Daarnaast houdt het voorstel tot actualisering nadrukkelijk rekening met het belang van klimaatadaptatie en het duurzaam gebruik van genetische bronnen.

Monitoringkader voor veerkrachtige Europese bossen

Onder leiding van het Belgisch voorzitterschap is de eerste lezing van het wetsvoorstel bijna afgerond, waarbij zowel vertegenwoordigers van landbouw- als milieuministeries hun input en standpunten konden meegeven. Het voorstel is een belangrijke stap voorwaarts omdat het bijdraagt aan betrouwbare, vergelijkbare en kosteneffectieve bosmonitoring, wat ons bosbeheer ten goede komt. Nederland is dan ook positief ten aanzien van het voorstel. Desondanks is het voorstel op enkele essentiële punten nog te summier uitgewerkt en moeten betere waarborgen ingebouwd worden waarvan het niet wenselijk is dat deze pas in uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Een meerderheid van de lidstaten is hier erg kritisch op. Nederland heeft zich in deze discussie oplossingsgericht en verbindend ingezet om tot compromissen te komen. Hongarije zal binnenkort de Raad informeren over de ambities op dit dossier voor het komende Hongaarse voorzitterschap. Ik zal het belang benadrukken van de voortzetting van een constructief verloop van de onderhandelingen en het spoedig bereiken van een Algemene Oriëntatie.

Verordening inzake de bescherming van dieren tijdens transport

De onderhandelingen over het voorstel tot herziening van de verordening voor dierenwelzijn tijdens transport zijn in mei jl. in de desbetreffende Raadswerkgroep begonnen. Nederland acht de herziening van de diertransportverordening zeer wenselijk en zal zich tijdens de onderhandelingen inzetten om het voorstel beter te laten aansluiten bij de laatste wetenschappelijke inzichten en maatschappelijke eisen voor hogere dierenwelzijnstandaarden en om de diertransportverordening gemakkelijker handhaafbaar te maken.

Symposium: ervaringen en perspectieven over systemen voor voedingswaarde-etikettering op verpakkingen

Als onderdeel van het Belgisch voorzitterschap heeft België op 25 april jl. een wetenschappelijk symposium georganiseerd genaamd «Sharing experiences and perspectives on Nutri-Score and other Front of pack nutrition labelling systems». Nederland heeft deelgenomen aan het symposium en zal België tijdens de Raad nogmaalsbedanken voor de organisatie van het symposium. Nederland heeft vanaf 1 januari 2024 de Nutri Score ingevoerd. Het is goed dat de ervaringen en kennis over dit onderwerp zijn gedeeld, dit draagt bij aan het voornemen om, als onderdeel van de Farm-to-Fork strategie, op Europees niveau een «front of pack label» in te voeren.

II. Tussentijdse aanpassing Verordening Vangstmogelijkheden 2024

Hoewel dit geen specifiek agendapunt betreft van de aankomende vergadering van de Raad, neem ik graag van deze gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren omtrent een aantal recente besluiten ten aanzien van de tussentijdse aanpassing van de Verordening Vangstmogelijkheden 2024, gezien de relevantie van deze informatie met betrekking tot duurzame visserij in de Europese Unie.

Sprot Noordzee, Skagerrak en Kattegat, sprot Kanaal

De vangstmogelijkheden voor sprot in het Kanaal (in bilateraal verband met het Verenigd Koninkrijk) alsook sprot in de Noordzee, Skagerrak en Kattegat (in trilateraal verband met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen) worden halverwege het jaar vastgesteld en zijn van kracht voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025. Inmiddels zijn zowel de bilaterale als de trilaterale onderhandelingen afgerond en zijn de partijen overeengekomen de TACs vast te stellen in lijn met het ICES-advies voor deze bestanden. De Commissie stelt dan ook voor om vóór 1 juli a.s. de Verordening Vangstmogelijkheden 2024 aan te passen om deze in lijn te brengen met de overeengekomen vangstmogelijkheden voor sprot. Ik steun deze aanpassing.

Roodbaars

De Verordening Vangstmogelijkheden 2024 wordt ook aangepast naar aanleiding van het vaststellen van het EU-quotum voor Roodbaars in ICES-gebied I en II, opdat deze visserij kan starten per 1 juli 2024. De Commissie stelt een quotum voor in lijn met voorgaande jaren en ik stem hiermee in.

Tong Ierse zee

In voorgenoemd rapport waarin nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn gepubliceerd voor tong in de Noordzee, zijn ook nieuwe inzichten gepubliceerd voor tong in de Ierse Zee. Op verzoek van België is er in het akkoord van vangstmogelijkheden tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK) een tussentijdse aanpassing van het vangstadvies voor dit bestand voor 2024 op basis van de benchmark uitkomsten aangevraagd bij ICES. Naar verwachting zal hier op korte termijn uitsluitsel over worden gegeven. Ik steun mijn Belgische collega in het doorvoeren van een aanpassing van de TAC, in lijn met de uitkomst van de benchmark. Zoals eerder aangegeven in deze brief zet ik mij voor tong in de Noordzee in op een verhoging van de TAC dit jaar.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema


  1. WMR: «Electrotrawling can improve the sustainability of the bottom trawl fishery for sole: a review of the evidence»↩︎

  2. Kamerstuk 36 410-XIV, nr. 83↩︎

  3. Kamerstuk 21501–32, nr. 1643↩︎