[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Tielen en Van Eijk over het bericht ‘Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D24775, datum: 2024-06-13, bijgewerkt: 2024-06-20 09:06, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-1974).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z09795:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1974

Vragen van de leden Tielen en Van Eijk (beiden VVD) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor Medische Zorg en voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht «Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie» (ingezonden 5 juni 2024).

Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg) (ontvangen 13 juni 2024)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie»?1

Antwoord 1

Ja, hier ben ik bekend mee.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat ouders en scholen druk uitoefenen op huisartsen om medicijnen voor te schrijven? En vindt u het ook zo mogelijk nog zorgelijker dat een deel van de huisartsen hiervoor zwicht en medicatie voorschrijft? Hoe verhouden de uitkomsten van dit onderzoek zich tot de opgave en de afspraken uit het Integraal Zorgakkoord om medicalisering af te remmen?

Antwoord 2

Ik vind het zorgelijk om te horen dat huisartsen aangeven onder druk vanuit de maatschappij (ouder/school) over te gaan tot het voorschrijven van ADHD- medicatie. De beslissing om medicatie voor te schrijven moet altijd gebaseerd zijn op een zorgvuldige medische beoordeling en de specifieke behoeften van het kind of zorgvrager. Ik vind het belangrijk dat er voldoende ruimte en tijd is voor zorgverleners om patiënten te begeleiden bij de juiste behandeling en het daarbij horende medicatiegebruik.

Ik wil ervoor zorgen dat huisartsen de tijd en ruimte krijgen om hun professionele oordeel te gebruiken en hierover het gesprek met de patiënt aangaan. De landelijke invoering van «Meer Tijd voor de Patiënt» in huisartsenpraktijken helpt hierbij. Binnen de visie op de eerstelijnszorg en de farmaceutische zorg heb ik aandacht voor verantwoord gebruik van medicijnen. Zo werk ik samen met het IVM (Instituut Verantwoord Medicijngebruik) en Trimbos-Instituut om oneigenlijk gebruik van ADHD-medicatie terug te dringen door het bewustzijn van en de kennis over gebruik van ADHD-medicatie te vergroten onder zorgverleners, onderwijs- en preventieprofessionals en studenten.Daarnaast wil ik benadrukken dat de inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) toe ziet op de kwaliteit van de geleverde zorg binnen huisartsenpraktijken. De IGJ houdt toezicht op de door de beroepsgroep opgestelde normen en richtlijnen.

Vraag 3

Kunt u op een rijtje zetten wat het aantal ADHD-diagnoses bij kinderen is door de jaren heen sinds 2010? En kunt u ook de cijfers delen van het aantal aan kinderen voorgeschreven recepten voor ADHD-medicatie? Hoe verhouden deze cijfers zich tot andere landen in Europa?

Antwoord 3

In de onderstaande tabel (tabel 1) is het aantal kinderen met ADHD te vinden. Het is hierbij belangrijk te vermelden dat deze aantallen op basis zijn van de ADHD- diagnoses die door de huisarts zijn gesteld. Dit is dus een onderschatting, omdat ook andere zorgverleners deze diagnose kunnen stellen.

Man 0–4 jaar 416 422 217 277 308 250 256 242 116 178 155 115
Man 5–9 jaar 7.377 8.929 7.566 7.970 7.668 6.875 7.004 7.395 6.147 6.049 6.066 5.523
Man 10–14 jaar 16.245 18.261 19.028 21.954 23.124 22.950 22.047 23.552 22.844 23.253 21.216 21.367
Man 15–19 jaar 9.734 13.069 14.455 16.012 17.048 19.520 18.912 21.977 21.416 22.384 20.518 20.932
Vrouw 0–4 jaar 92 115 152 54 99 80 109 60 0 83 44 18
Vrouw 5–9 jaar 2.366 2.460 2.370 2.655 2.633 2.196 2.389 2.377 2.123 2.076 2.001 1.964
Vrouw 10–14 jaar 3.913 5.443 6.323 7.576 8.472 7.987 8.210 8.725 7.946 8.515 8.030 8.461
Vrouw 15–19 jaar 3.244 4.466 5.058 6.006 6.577 7.497 8.455 9.898 10.195 10.830 11.527 13.245
Totaal 0–4 jaar 507 537 368 331 408 329 365 302 116 260 199 133
Totaal 5–9 jaar 9.743 11.390 9.936 10.624 10.301 9.071 9.393 9.772 8.270 8.125 8.067 7.486
Totaal 10–14 jaar 20.158 23.704 25.351 29.530 31.595 30.938 30.257 32.277 30.790 31.767 29.246 29.828
Totaal 15–19 jaar 12.978 17.535 19.513 22.018 23.625 27.016 27.366 31.875 31.611 33.215 32.045 34.178
0–19 jaar Totaal 43.387 53.166 55.168 62.504 65.929 67.354 67.382 74.226 70.787 73.368 69.557 71.625

In de onderstaande tabel (tabel 2) zijn de cijfers te vinden van het aantal aan kinderen voorgeschreven recepten voor ADHD-medicatie. Ook hier is het belangrijk te benoemen dat deze aantallen op basis zijn van de recepten voorgeschreven door de huisarts en niet door een ander specialisme zoals de psychiater. Ik heb op dit moment geen inzicht in hoe de cijfers zich verhouden tot andere landen in Europa.

0–4 jaar Man 853 896 315 374 775 223 180 110 299 61 207 378
5–9 jaar Man 83.936 80.774 77.179 81.492 63.537 59.668 74.870 54.321 49.506 47.783 44.894 41.832
10–14 jaar Man 192.422 203.419 207.747 239.951 188.407 179.483 23.1551 161.275 163.001 156.826 142.710 142.226
15–19 jaar Man 97.912 109.035 112.841 137.173 107.522 111.721 14.5968 105.807 105.141 101.562 90.357 89.563
0–4 jaar Vrouw 36 180 91 87 64 70 77 17 0 67 35 0
5–9 jaar Vrouw 26.103 22.692 23.274 25.011 17.902 14.096 20.719 14.059 14.144 13.875 12.318 12.428
10–14 jaar Vrouw 51.629 56.016 62.116 77.004 64.573 60.094 75.575 52.106 50.929 50.969 46.283 46.528
15–19 jaar Vrouw 27.986 31.494 3.3650 42.869 37.889 41.491 56.664 44.391 45.784 46.726 49.531 50.546
0–4 jaar Totaal 889 1.075 406 461 839 293 257 127 299 127 242 378
5–9 jaar Totaal 110.039 103.465 100.452 106.504 81.439 73.764 95.588 68.380 63.651 61.658 57.212 54.260
10–14 jaar Totaal 244.051 259.435 269.863 316.955 252.981 239.578 307.127 213.381 213.930 207.795 188.993 188.754
15–19 jaar Totaal 125.898 140.529 146.491 180.041 145.411 153.212 202.631 150.198 150.926 148.288 139.888 140.110
0–19 jaar Totaal 480.878 504.505 517.213 603.961 480.669 466.846 605.603 432.086 428.805 417.868 386.336 383.502

In de onderstaande tabel (tabel 3) is te vinden hoeveel ADHDmedicatie is verstrekt aan kinderen. De cijfers van 2010 – 2012 zijn op deze korte termijn niet voor handen. Ik heb op dit moment geen inzicht in hoe de cijfers zich verhouden tot andere landen in Europa.

2013 746.000
2014 782.000
2015 780.000
2016 740.000
2017 720.000
2018 666.000
2019 654.000
2020 595.000
2021 588.000
2022 583.000
2023 599.000

Vraag 4

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de «Aanpak oneigenlijk gebruik ADHD-medicatie»? In hoeverre zijn de uitkomsten van de verkenning van Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) en het Trimbos Instituut én het programma van toepassing op kinderen in het primair- en voortgezet onderwijs en hun ouders, zorgverleners en onderwijsprofessionals?2

Antwoord 4

De aanpak van oneigenlijk gebruik ADHD-medicatie, ofwel het project «Gezonde Focus», richt zich op het oneigenlijk gebruik door studenten. Het gaat bijvoorbeeld om studenten die voor een tentamenweek (oneigenlijk verkregen) medicatie gebruiken en daarmee hopen zich beter te kunnen concentreren.

In de eerste fase van het project is een aantal activiteiten uitgevoerd om inzicht te krijgen in het profiel van jongeren die ADHD-medicatie oneigenlijk gebruiken. In de onderliggende kennisanalyses is voor een deel breder gekeken dan alleen studenten, en ook gekeken naar kinderen en naar volwassenen.

In de huidige fase van «Gezonde Focus» wordt er gewerkt aan een programma om het bewustzijn van en de kennis over oneigenlijk gebruik van ADHD-medicatie te vergroten onder zorgverleners, onderwijs- en preventieprofessionals en studenten. Niet alle informatie is van toepassing op het primair- en voortgezet onderwijs. Zo zijn ouders bij de studentengroep minder in beeld, en is de informatie voor onderwijsprofessionals met name gericht op studiebegeleiders.

Voorlichting voor studenten is mogelijk wel bruikbaar voor middelbare scholieren.

De informatiematerialen voor zorgverleners zijn voor een deel breder toepasbaar dan alleen op studenten. Daarbij gaat het bijvoorbeeld over zorgvuldig beleid bij diagnosticeren van ADHD en het voorschrijven van medicatie. Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) begeleidt in het kader van «Gezonde Focus» onder andere ook FTO-groepen (intervisiegroepen van huisartsen en apothekers over farmacotherapie). Het IVM hoort in die groepen terug dat zorgverleners met elkaar ervaringen uitwisselen over (de druk op) het voorschrijven van ADHD- medicatie.

Vraag 5

Kunt u een overzicht geven van het aantal doorverwijzingen naar de specialistische ggz sinds 2010, uitgesplitst naar leeftijdsgroep? Bent u alsnog bereid om onderzoek te doen naar de groei van doorverwijzingen naar de gespecialiseerde ggz en de oorzaken die hieraan ten grondslag liggen en hierbij zowel kinderen als volwassenen in mee te nemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ik kan geen overzicht geven over het aantal doorverwijzingen naar de specialistische ggz sinds 2010 uitgesplitst naar leeftijdsgroep. Wel heeft het Nivel onderzoek gedaan naar het aantal verwijzingen van huisartsen naar verschillende medisch specialisten, waaronder de psychiatrie, per 1.000 ingeschreven patiënten in de periode 2018 – 2022. Deze cijfers gaan over alle leeftijdscategorieën en omvatten zowel verwijzingen naar de basis ggz als de specialistische ggz.3 In het jaar 2022 betrof 7,9% van de verwijzingen naar de psychiatrie voor de diagnose overactief kind/ hyperkinetisch syndroom.

Psychiatrie 20,9 19,7 20,6 28,1 30,7
1 In 2020 en 2021 kunnen de aantallen mogelijk afwijken van eerdere jaren i.v.m. de COVID-19 pandemie.

Uit ander onderzoek van het Nivel bleek dat huisartsen in 2021 meer mensen voor psychische problemen naar de ggz hebben doorverwezen dan in de jaren voor de coronapandemie. De stijging was met name groot bij de jongere leeftijdsgroepen (5 t/m 14 jaar en 15 t/m 24 jaar).4 Ook de NZa heeft in maart 2023 gesignaleerd dat het aantal verwijzingen van huisartsen naar de ggz is gestegen. Voor jongeren en jongvolwassenen lag het aantal verwijzingen hoger dan het niveau van een jaar eerder.5

Met bovengenoemde onderzoeken van het Nivel is er op dit moment voldoende inzicht in de groei van doorverwijzingen naar gespecialiseerde GGZ en de indicaties die daaraan ten grondslag liggen. Ik ben dan ook niet voornemens om aanvullend onderzoek uit te voeren.

Vraag 6

Op welke manieren wordt onderzocht in hoeverre artsen druk ervaren om misbruik te maken van de mogelijkheid tot het afgeven van medische verklaringen? En wanneer zijn daar resultaten van beschikbaar?

Antwoord 6

Op dit moment wordt dit niet onderzocht. Binnen de beroepsgroep is vastgesteld dat de behandelende arts geen medische verklaringen mag afgeven over eigen patiënten. Een medische verklaring mag alleen worden afgegeven door een onafhankelijke arts.

Vraag 7

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het commissiedebat Eerstelijnszorg van 12 juni 2024?

Antwoord 7

Ja.


  1. NOS, 14 mei 2024, «Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie» (Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie (nos.nl)↩︎

  2. Kamerstuk 29 477, nr. 773↩︎

  3. Cijfers huisartsen – Verwijzingen naar de tweede lijn, NIVEL.↩︎

  4. Kwetsbare groepen in 2021 vaker naar de huisarts voor psychische problemen en typische COVID-19-klachten, NIVEL.↩︎

  5. Monitor Toegankelijkheid van Zorg – 30 maart 2023, NZa.↩︎