Verslag van de informele Europese Raad van 17 juni 2024
Europese Raad
Brief regering
Nummer: 2024D26186, datum: 2024-06-20, bijgewerkt: 2024-08-09 15:57, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-2095).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
- Beslisnota bij Kamerbrief inzake Verslag van de informele Europese Raad van 17 juni 2024
- Verslag van de informele Europese Raad van 17 juni 2024
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-2095 Europese Raad.
Onderdeel van zaak 2024Z11015:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-06-25 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-25 17:00: Debat over de Europese top van 27 en 28 juni 2024 (Plenair debat (overig)), TK
- 2024-06-27 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-09-04 12:15: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
21 501-20 Europese Raad
Nr. 2095 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2024
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de informele Europese Raad van 17 juni 2024.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
VERSLAG VAN DE INFORMELE EUROPESE RAAD VAN 17 JUNI 2024
De leden van de Europese Raad (ER) kwamen op 17 juni jl. bijeen voor een informeel diner waarbij is gereflecteerd op de uitkomsten van de verkiezingen van het Europees Parlement (EP) en van gedachten is gewisseld over het proces van de voordracht van kandidaten voor de topposities bij de EU-instellingen, met name de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, de voorzitter van de Europese Raad en de Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. De voorzitter van het EP, mw. Metsola, en de voorzitter van de Europese Commissie, mw. Von der Leyen, woonden een deel van de bijeenkomst bij.
Van 6–9 juni jl. hebben de verkiezingen voor het EP in de 27 lidstaten van de EU plaatsgevonden. Op basis van de prognose van de samenstelling van het nieuwe EP (data EP 14 juni), gebaseerd op definitieve resultaten uit 17 lidstaten en voorlopige resultaten van 10 lidstaten1, is de geschatte opkomst in de hele EU 51,08 procent. Deze opkomst is vergelijkbaar met de opkomst in 2019. Volgens deze prognose komt de EVP uit op 190 zetels, S&D op 136, Renew Europe op 80, ECR op 76, ID op 58, Groenen op 52, The Left op 39 en NI/overige op 89. Het beeld is dat de middenpartijen stabiel zijn gebleven terwijl de rechterflank is gegroeid. Deze uitkomst, waarbij meerdere partijen nodig zijn om een meerderheid te vormen, leidt tot een noodzaak om samen te werken om coalities te vormen. De komende tijd zullen (nieuwe) nationale partijen moeten kiezen bij welke Europese groep zij zich willen aansluiten. Dit proces zal binnen het EP enige tijd in beslag nemen.
Wat betreft de benoemingen van de kandidaten voor de topposities heeft de ER zich uitgesproken voor het vasthouden aan de procedures zoals vastgelegd in de EU-Verdragen. De ER, rekening houdend met de uitkomsten van de EP-verkiezingen en na gepaste raadpleging van het EP, zal een kandidaat-voorzitter van de Europese Commissie voordragen bij het EP. Het EP zal vervolgens stemmen over deze kandidaat. De ER zal ook een kandidaat voordragen voor de positie van de Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Tijdens de bespreking was er groeiende consensus over de invulling van de topposities.
De Minister-President heeft, in lijn met motie Piri/Paternotte,2 zorgen overgebracht over mogelijke buitenlandse inmenging in de EP-verkiezingen. Hij heeft aangegeven dat een onderzoek wenselijk is als er indicaties van inmenging zijn. Een dergelijk onderzoek op Europees niveau zou in de eerste plaats aan het EP zijn, in samenwerking met de Belgische autoriteiten.
Het kabinet acht het van belang dat tijdig wordt besloten over de voordracht en benoeming van de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, zodat de nieuwe Europese Commissie eind 2024 van start kan gaan met de uitvoering van een nieuwe agenda. Uw Kamer is geïnformeerd over het proces van de benoemingen in de geannoteerde agenda van de informele ER van 17 juni jl.3
Definitieve resultaten uit zeventien EU-landen: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Kroatië, Litouwen, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Polen, Slowakije en Tsjechië. Voorlopige resultaten uit tien EU-landen: Estland, Hongarije, Italië, Letland, Nederland, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Zweden.↩︎
Motie 21 501-20, nr. 2093.↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 2088↩︎