Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport inzake besluit tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit, het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met een nieuwe uitzondering op de asbestinventarisatieplicht in relatie tot het gas- en elektriciteitsnet, een verduidelijking van de uitzondering op de asbestcertificatieplicht voor machinisten en enige andere wijzigingen
Arbeidsomstandigheden
Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
Nummer: 2024D26448, datum: 2024-06-21, bijgewerkt: 2024-08-07 11:18, versie: 6
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25883-498).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
- Mede ondertekenaar: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 25883 -498 Arbeidsomstandigheden.
Onderdeel van zaak 2024Z11099:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-06-26 13:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-07-02 15:00: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-09-04 12:15: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 498 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 29 mei 2024 en het nader rapport d.d. 14 juni 2024, aangeboden aan de Koning door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 april 2024, nr. 2024000959, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 29 mei 2024, nr. W12.24.00074/III, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder cursief aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 16 april 2024, no. 2024000959, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit, het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met een nieuwe uitzondering op de asbestinventarisatieplicht in relatie tot het gas- en elektriciteitsnet, een verduidelijking van de uitzondering op de asbestcertificatieplicht voor machinisten en enige andere wijzigingen, en tot wijziging van het Besluit uitvoering kinderbijslag in verband met een technische wijziging (verder: het ontwerpbesluit), met nota van toelichting.
Het ontwerpbesluit bevat wijzigingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit, het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Besluit bouwwerken leefomgeving met betrekking tot het asbeststelsel. Het ontwerpbesluit loopt vooruit op een wijziging van het gehele asbeststelsel in relatie tot de Arbowetgeving. Die wijziging is reeds in september 2018 door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd en wordt mede ingegeven door de recent gewijzigde Asbestrichtlijn.1
De in dit ontwerpbesluit voorgestelde maatregelen raken niet aan de wijziging van de Asbestrichtlijn en de geplande wijziging van het gehele asbeststelsel.2 Het gaat om aanpassingen welke voor de uitvoerings- en handhavingspraktijk dringend gewenst zijn, reden waarom zij vooruitlopend op de implementatie van de gewijzigde Asbestrichtlijn worden ingevoerd.
Het ontwerpbesluit bevat naast wijzigingen met betrekking tot het asbeststelsel ook een aanpassing van artikel 12 van het Besluit uitvoering kinderbijslag. Die aanpassing houdt verband met de wijziging van de Wet langdurige zorg en de Algemene Kinderbijslagwet in verband met de invoering van ambtshalve toekenning en toekenning met terugwerkende kracht van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg. Die wet treedt op 1 juli 2024 in werking.3 De voorgestelde aanpassing heeft betrekking op het automatisch aanleveren van informatie door het Centrum Indicatiestelling Zorg aan de Sociale Verzekeringsbank voor het al dan niet toekennen van een dubbele kinderbijslag.
De Afdeling advisering van de Raad van State stelt voorop dat tot een wijziging van verschillende inhoudelijke onderwerpen in één wet of besluit in principe slechts wordt overgegaan indien de verschillende onderdelen samenhang vertonen. De samenhang kan inhoudelijk, budgettair, thematisch of uitvoeringstechnisch zijn.4
De voorgestelde aanpassingen aan het asbeststelsel omvatten zowel beleidsinhoudelijke als technische wijzigingen. Deze wijzigingen hebben geen samenhang met de wijziging aan het Besluit uitvoering kinderbijslag. Afwijking van het genoemde criterium is in dit geval ook niet te rechtvaardigen uit oogpunt van spoedeisendheid of doelmatigheid.
In het licht van het hiervoor omschreven samenhangcriterium adviseert de Afdeling de wijziging van het Besluit uitvoering kinderbijslag in een afzonderlijk besluit op te nemen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerking bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Vanzelfsprekend onderschrijft de regering het door de Afdeling advisering van de Raad van State genoemde belang van samenhang tussen de in een ontwerpbesluit of wetsvoorstel opgenomen inhoudelijke onderwerpen. Anders dan de Afdeling is de regering echter van mening dat de genoemde aanwijzing 6.4 van de Aanwijzingen voor de regelgeving in dit geval niet aan de in het ontwerpbesluit gemaakte keuze in de weg stond. De wijziging van het Besluit uitvoering kinderbijslag (hierna: BUK) betreft slechts een kleine, technische wijziging, die noodzakelijk is om het BUK in lijn te brengen met gewijzigde wetgeving. Gelet hierop en gelet op het feit dat de wet die deze wijziging noodzakelijk maakt al op 1 juli 2024 in werking treedt, achtte de regering het wenselijk om deze wijziging op te nemen in het aangeboden besluit, in plaats van deze wijziging in een afzonderlijk besluit op te nemen. Bij deze beslissing heeft de regering tevens mee laten wegen dat bij een algemene maatregel van bestuur er geen sprake is van parlementaire betrokkenheid. Een risico op het doen van afbreuk aan de constitutionele positie van de Eerste Kamer, zoals benoemd in de toelichting bij de door de Afdeling aangehaalde aanwijzing 6.4, is daarom niet aan de orde.
Het zou naar de mening van de regering niet wenselijk zijn geweest om voor een dergelijke kleine wijziging in het Besluit uitvoering kinderbijslag te kiezen voor onder meer aparte besluitvorming in de ministerraad, aparte stukkenstroom via het Kabinet van de Koning en een aparte adviesaanvraag bij de Raad van State.
Vanwege de in het besluit opgenomen wijziging van het Asbestverwijderingsbesluit, kan het besluit pas op zijn vroegst vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst, in werking treden. Gezien het feit dat de wijziging van het Besluit uitvoering kinderbijslag uiterlijk 1 juli 2024 in werking zou moeten treden, is er ondanks het bovenstaande voor gekozen om deze wijziging inderdaad in een afzonderlijk besluit onder te brengen.
Ten aanzien van de in het asbestbesluit opgenomen wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de wijzigingen wetstechnisch anders te formuleren (maar inhoudelijk gelijkluidend). Verder zijn de inwerkingtredingsbepaling en toelichting daarop aangepast vanwege de nahangverplichting en Aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen van de regelgeving die bepaalt dat minimaal drie kwart van de nahangperiode buiten de Kamerrecessen moeten vallen.
Verder is in het andere ontwerpbesluit de wijziging van artikel 12 van het BUK geactualiseerd, inclusief de inwerkingtredingsbepaling en relevante onderdelen van de toelichting. Na aanbieding van het ontwerpbesluit voor advisering aan de Afdeling advisering van de Raad van State is immers de met deze wijziging van het BUK samenhangende wet gepubliceerd: de Wet van 13 maart 2024 tot wijziging van de Wet langdurige zorg en de Algemene Kinderbijslagwet in verband met de invoering van ambtshalve toekenning en toekenning met terugwerkende kracht van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Stb. 2024, 78). Ook is sindsdien het inwerkingtredingsbesluit vastgesteld en gepubliceerd (Stb. 2024, 79): deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2024. Tot slot is in de toelichting een passage toegevoegd waarin de reparatie wordt aangekondigd van een dubbel genummerd artikellid in de Wet langdurige zorg, waarnaar in het gewijzigde BUK wordt verwezen.
Ik bied U hierbij de gewijzigde ontwerpbesluiten en de gewijzigde nota’s van toelichting aan en verzoek U overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Nota van toelichting, 1. Inleiding; Richtlijn (EU) 2023/2668.↩︎
Nota van toelichting, 2. Hoofdlijnen van het besluit.↩︎
Stb. 2024, 79.↩︎
Zie in dit verband ook aanwijzing 6.4, Aanwijzingen voor de regelgeving, en de toelichting daarbij en het advies van de Afdeling advisering van 15 juni 2022 inzake het Reglement verkeersregels en verkeerstekens, nr. W.17.22.00046/IV.↩︎