[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. beantwoording vragen commissie inzake het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2023 (Kamerstuk 36560-XVI-8)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2024D26645, datum: 2024-06-24, bijgewerkt: 2024-06-27 14:11, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D26645).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z09741:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2024D26645 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport overonder meer het Jaarverslag 2023 van het Ministerie van VWS1.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Agema

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Inhoudsopgave

I. Vragen van de rapporteurs namens de commissie VWS

II. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

III. Reactie van de Minister

I. Vragen van de rapporteurs namens de commissie VWS

Inbreng van de rapporteurs ten behoeve van het schriftelijke overleg inzake het Jaarverslag 2023 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De vaste commissie voor VWS heeft de leden Mohandis (GroenLinks-PvdA) en Joseph (NSC) aangesteld als rapporteurs bij de behandeling van de verantwoordingsstukken VWS over 2023. De rapporteurs stellen namens de commissie de volgende punten aan de orde:

1. Evaluatie van beleid / strategische evaluatieagenda VWS

2. Verantwoording van de budgetten voor sport in 2023 (begrotingsartikel 6)

3. Aanpak wachttijden ggz in 2023

4. Het financieel beheer van VWS

5. Onderuitputting in 2023

1. Evaluatie van beleid / strategische evaluatieagenda VWS

De rapporteurs zijn positief over het initiatief van de commissie voor de Rijksuitgaven om te streven naar een doorlichting van de rijksuitgaven op doelmatigheid en doeltreffendheid door meer te doen met uitkomsten van evaluatieonderzoek. Daarvoor is van belang dat de strategische evaluatie agenda (SEA) dekkend en transparant is. De rapporteurs stellen vast dat de SEA van VWS daar aan voldoet en dat VWS de afgelopen jaren veel werk heeft gemaakt van een goede SEA.

De SEA zoals opgenomen in begroting en jaarverslag, is nu echter nog vooral beschrijvend en opsommend. Een SEA zou ideaaltypisch ook inzichtelijk moeten maken tot welke aanbevelingen (evaluatie)onderzoek heeft geleid en wat ermee gedaan is. Ook leerervaringen en inzicht in de wijze waarop beleid is bijgestuurd zou daarbij duidelijk gemaakt moeten worden. Ziet de Minister mogelijkheden om ook dat op een meer uniforme en herkenbare manier te doen?

Kan de Minister in dit licht de Kamer informeren hoe invulling is en wordt gegeven aan haar toezegging aan de rapporteurs bij de laatste begrotingsbehandeling dat «bij iedere brief waarin een evaluatie aan de Kamer wordt aangeboden, de kabinetsreactie óók standaard ingaat op de vraag wat geleerd is van de evaluatie en tot welke concrete veranderingen of verbeteringen de evaluatie leidt»?

Behalve «aan de achterkant» evalueren, is minstens zo belangrijk dat «aan de voorkant» nieuw beleid (boven de 20 miljoen euro) vooraf goed wordt doordacht en doorgelicht. Dat is een wettelijke plicht, voortvloeiend uit artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet, die praktisch is uitgewerkt in het rijksbrede kader Beleidskeuze uitgelegd. De rapporteurs vinden het teleurstellend dat de Minister van VWS dit aanvankelijk consequent toepaste, maar dat uit de meest recente cijfers van het Ministerie van Financiën blijkt dat dit in 2023 amper meer is gebeurd. Bij de begrotingsbehandeling in januari 2024 heeft de Minister zowel schriftelijk als mondeling toegezegd het kader Beleidskeuzes uitgelegd te zullen blijven toepassen. Uit het Financieel Jaarverslag Rijk 2023 blijkt dat 90% van de onderzochte nieuwe beleidsvoorstellen van € 20 miljoen of meer die aan de Kamer zijn gestuurd, geen duidelijke en afzonderlijk herkenbare onderbouwing bevatte van de eisen die de Comptabiliteitswet stelt aan nieuw beleid. Graag een toelichting van de Minister hoe dit heeft kunnen gebeuren. Kan de Minister – opnieuw – toezeggen dat het kader Beleidskeuzes uitgelegd voortaan wordt gehanteerd? En hoe gaat de Minister er voor zorgen dat het ditmaal ook daadwerkelijk gebeurt?

2. Verantwoording van de budgetten voor sport in 2023 (begrotingsartikel 6)

De rapporteurs constateren dat er veel is gebeurd op het terrein van sport en bewegen, maar dat het jaarverslag weinig overzicht geeft van de diverse beleidsprogramma’s, akkoorden en

actieplannen en de overlap daartussen, zowel beleidsmatig als ook voor wat betreft de financiering. Er zijn veel indicatoren op het terrein van sport en bewegen, maar het jaarverslag biedt vervolgens nog onvoldoende inzicht in de relatie tussen de beleidsdoelen en beleidsresultaten van het beleid. Ook bijlage 8 (tabel 90 Beleidsindicatoren artikel 6 Sport en bewegen, op pagina 266) biedt weinig houvast.

Uit het jaarverslag wordt niet duidelijk welke beleidsindicatoren of andere indicatoren uit bijvoorbeeld de «Staat van Volksgezondheid en Zorg» of «sport en bewegen in cijfers» aan welk programma, akkoord of actieplan gekoppeld kan worden. Dit bemoeilijkt de controlerende taak van de Kamer.

Kan de Minister de Kamer schriftelijk een bondig overzicht (factsheet) toesturen waarin de diverse beleidsprogramma’s, akkoorden en actieplannen en de overlap daartussen op het terrein van sport en bewegen in beeld worden gebracht met de daarbij behorende beleidsindicatoren en financiële middelen van het rijk en anderszins (met name gemeenten)? En heeft de Minister suggesties aan de Kamer om meer grip te krijgen op doel en middelen?

3. Aanpak wachttijden ggz in 2023

De rapporteurs hebben met belangstelling kennis genomen van het verdiepende onderzoek dat de Algemene Rekenkamer in haar verantwoordingsonderzoek 2023 VWS heeft uitgevoerd naar extra middelen en wachttijden ggz. De rapporteurs zouden graag van de Minister vernemen of het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de aanpak wachttijden ggz in 2023 nog nieuwe inzichten heeft opgeleverd en aanleiding is geweest voor beleidswijzigingen? Of – meer in het algemeen – welke lessen uit 2023 neemt de Minister mee in het beleid ten aanzien van de ggz voor de toekomst? Hoe wordt omgegaan met de drie aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer op dit punt?

Daarbij vragen de rapporteurs in het bijzonder ook aandacht voor:

– De constatering dat de risicoverevening tussen zorgverzekeraars niet goed genoeg werkt. In hoeverre overweegt de Minister maatregelen binnen het risicovereveningsmodel of daarbuiten om deze problematiek op te lossen?

– De aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om samenwerking tussen verzekeraars te stimuleren in de zorginkoop voor cliënten met complexe problematiek (ook complexe problematiek die buiten de cruciale ggz valt), zolang er nog ongewenste financiële prikkels zijn in de contractering. Wat gaat de Minister met deze aanbeveling doen?

Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer en de beantwoording van vragen daarover, komt het beeld naar voren is dat er geen betrouwbare informatie is over de omvang en ontwikkeling van wachttijden en wachtlijsten in de ggz. Zo bezien belemmert dat de Minister om goed te sturen als effecten van beleidsmaatregelen niet helder zijn. En het belemmert daarmee de controlerende taak van de Kamer. Deelt de Minister deze analyse?

Wat vindt u van de constatering van de Algemene Rekenkamer dat wachttijdcijfers in de ggz dusdanig onbetrouwbaar zijn dat niet vastgesteld kan worden of ze stijgen of dalen? Hoe stuurt u op de ggz als er geen betrouwbare cijfers over de ontwikkeling van de wachttijden zijn?

Naast het verdiepend onderzoek naar aanpak wachttijden ggz heeft de Algemene Rekenkamer in haar verantwoordingsonderzoek VWS ook onderzoek uitgevoerd naar stapelfacturen. Naar aanleiding van dit onderzoek is voor de rapporteurs de vraag of de Minister zo snel mogelijk

oplossingen gaat bedenken voor de problematiek van stapelfacturen, ook in het licht van de aanpassingen van eigen bijdragen in de WMO die op stapel staan?

4. Het financieel beheer van VWS

De rapporteurs zijn verheugd dat er in 2023 aantoonbaar verbeteringen zijn gerealiseerd in de bedrijfsvoering van VWS. De bedrijfsvoering is robuuster ingericht. Zo heeft de financiële functie bijvoorbeeld verder vorm gekregen. De ernstige tekortkoming bij het financieel beheer is voor het eerste na drie jaar op rij niet meer als ernstig aangemerkt door de Algemene Rekenkamer en de tekortkoming op het materieelbeheer is opgeheven. Hiervoor verdienen Minister en ministerie een compliment voor alle geleverde inspanningen en gerealiseerde verbeteringen op dit terrein.

Maar aandacht voor blijvende verbetering blijft ook komende jaren nodig. Zo is er in 2023 een voorgenomen besluit tot reorganisatie van de financiële functie genomen, maar moet de verdere uitwerking en invoering daarvan in 2024 nog plaatsvinden.

De Algemene Rekenkamer signaleert verder dat ook voortgang is geboekt op enkele andere hardnekkige tekortkomingen: subsidiebeheer, informatiebeveiliging en lifecyclemanagement. Nu de omslag lijkt te zijn gemaakt richting waarneembare verbeteringen en daarmee ook op deze jaarlijks terugkerende tekortkomingen voortgang is geboekt, rijst de vraag of dat betekent dat ook deze volgend jaar definitief zijn opgelost. Op dit punt daarom onderstaand verzoek aan de Minister.

Vanwege de ernst en hardnekkigheid van de problemen in het financieel beheer is afgesproken dat de Minister ook twee maal per jaar tussentijds rapportages over de verbeteraanpak financieel beheer aan de Kamer stuurt (zie Kamerstuk 36 360 XVI, nr. 10). De rapporteurs stellen namens de commissie voor om deze rapportages voortaan te verbreden en de Kamer tussentijds óók over de nog resterende tekortkomingen in de bedrijfsvoering (i.c. financieel beheer, subsidiebeheer, informatiebeveiliging, lifecyclemanagement en inkoopbeheer) te rapporteren. De Minister wordt verzocht daarbij ook aan te geven wanneer deze tekortkomingen naar verwachting zijn opgelost, welke acties daarvoor in gang worden gezet en welke concrete mijlpalen daar bij horen.

Helaas moeten de rapporteurs vaststellen dat dit er jaar ook een nieuwe tekortkoming bij is gekomen: het inkoopbeheer. Wat zijn volgens de Minister de oorzaken daarvan? Ziet de Minister mogelijkheden om te komen tot (rijksbrede) vereenvoudiging van aanbestedingsregels en inkoopprocessen? Gaat de Minister er, conform de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer, voor zorgen dat binnen VWS een kleinere groep, beter gespecialiseerde ambtenaren zich voortaan gaat bezighouden met inkoop- en aanbestedingstrajecten?

Het is de rapporteurs opgevallen dat voor veel bedragen bij VWS waarbij sprake is van fouten of onzekerheden, de Algemene Rekenkamer stelt dat er geen zekerheid bestaat of de geleverde prestatie is geleverd. Het lijkt er op dat VWS wel betaalt, maar dus niet precies weet wat er met het geld is gedaan. Wat zijn hiervan de oorzaken? Waarom zien we dit terug bij zowel verleende voorschotten, als bij betaalde subsidies als bij ingekochte goederen en diensten?

In het rapport van de Algemene Rekenkamer staat dat de Minister streeft naar verbetering van de houding en cultuur rondom financieel beheer. Hoe doet de Minister dat, zo vragen de rapporteurs. En in hoeverre lukt dat?

In dit verband viel het de rapporteurs op dat ze in het rapport van de Algemene Rekenkamer de volgende constateringen aantroffen:

– dat het een uitdaging is beleidsmedewerkers te betrekken bij sessies over financieel beheer en dat zij daarbij beperkt aanwezig zijn (pagina 30);

– dat tijdens een inventarisatie bleek dat de beleidsdirecties zich nog onvoldoende bewust zijn van de risico’s op fraude (pagina 31);

– het ministerie voorschrijft dat de dienstonderdelen kwartaalrapportages aanleveren over informatiebeveiligingsincidenten, maar deze kwartaalrapportages er in 2023 niet waren op het Ministerie van VWS.

Kan de Minister reageren op deze constateringen? Is de cultuur op VWS, in het bijzonder bij beleidsdirecties, al voldoende gericht op verbetering van het financieel beheer? Kan de Minister de Kamer in de eerstvolgende voortgangsrapportage informeren welke directies op dit punt nog achter blijven?

De Algemene Rekenkamer signaleert over 2023 relatief grote bedragen aan fouten en onzekerheden die betrekking hebben op staatssteunrisico’s. Kunt u ingaan op deze risico’s en hoe groot u de risico’s acht? In het bijzonder: welke (staatssteun)risico’s ziet u bij het project Pallas? Wat zouden de consequenties zijn indien genoemde posten daadwerkelijk als staatssteun zouden worden aangemerkt?

Wat is de reden dat in 2021 het Ministerie van VWS belangrijke informatie die relevant was voor de beoordeling van staatssteunrisico’s, pas in januari 2024 met de Algemene Rekenkamer deelde? Hoe kan de Algemene Rekenkamer haar werk goed uitvoeren als zij relevante informatie niet op tijd ontvangt? Hoe heeft u hierop gereageerd? Hoe gaat de Minister voorkomen dat dit in de toekomst vaker gebeurt?

5. Onderuitputting in 2023

In een aparte bijlage gaat de Minister specifiek in op het focusonderwerp bij de verantwoording over 2023: onderuitputting. In 2023 blijkt op de VWS-begroting voor een totaalbedrag van € 430 miljoen onderuitputting te zijn opgetreden. Wat is met deze niet bestede middelen gebeurd? Welk deel hiervan is via de eindejaarsmarge alsnog in 2024 aan de begroting toegevoegd en welke posten betreft dat?

Daarnaast vragen de rapporteurs wat relatief gezien de grootste posten qua onderuitputting in 2023 zijn gebleken, wanneer gekeken wordt naar welk gedeelte van het oorspronkelijke geraamde budget niet is uitgegeven.

Het valt op dat in het jaarverslag de onderuitputting wel wordt toegelicht, maar dat het kennelijk nergens gevolgen heeft gehad voor de beleidsdoelen. Klopt die waarneming? Kan de Minister ook voorbeelden geven van waar onvoorziene onderuitputting in 2023 geleid heeft tot achtergebleven beleidsresultaten in 2023 en/of negatieve gevolgen voor geplande beleidsdoelen?

Is er lering getrokken uit de onderuitputting in 2023? Zijn er bijvoorbeeld in het kader van realistisch ramen in de begroting 2024 budgetten naar beneden bijgesteld die in 2023 (en eerdere jaren) onderuitputting vertoonden. Kan de Tweede Kamer daar een overzicht van krijgen?

Vooral bij opleidingsbudgetten (zoals SPP, BAZ, regeling PA/VP) blijkt veel budget niet te zijn uitgegeven door een geringer beroep op de regeling dan gedacht. Terwijl het personeel in de zorg zo hard nodig is, blijft op deze regelingen ruim € 50 miljoen in 2023 onbenut. Is daar ook een bredere en diepgaandere analyse van gemaakt? Wat kan de Minister er aan doen om te zorgen dat opleidingsbudgetten maximaal benut en ingezet worden?

Op de Energietegemoetkomingsregeling Sport SPUK MEOZ is bijna € 45 miljoen minder uitgegeven omdat gemeenten voor een lager bedrag middelen hebben aangevraagd dan dat er budget beschikbaar was. Is er onderzoek gedaan naar de oorzaken daarvan? Wat is er met de niet aangevraagde € 45 miljoen gebeurd?

Ook in de premiegefinancierde uitgaven is onderuitputting, maar deze wordt in het jaarverslag niet toegelicht. Bij de wijkverpleging is, evenals voorgaande jaren, ook in 2023 veel minder uitgegeven dan was geraamd. Het jaarverslag vermeldt een onderschrijding bij wijkverpleging van € 763 miljoen. Wat is hiervan de oorzaak?

Over de transformatiegelden staat in het jaarverslag dat «in 2023 veel plannen nog in ontwikkeling waren en slechts € 10 miljoen is benut». Wat is de reden dat in 2023 nog zo weinig plannen zijn ingediend? Kan de Minister een overzicht geven van de oorspronkelijke transformatiemiddelen van € 1,8 miljard: waar ze geraamd staan, wat er inmiddels is uitgeven of verschoven en wat er nu nog resteert?

II. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag 2023 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2023 en de beantwoording van de vragen van de commissie daarover. De leden hebben over een paar onderwerpen nog enkele aanvullende vragen en opmerkingen.

De leden van de PVV-fractie verbazen zich erover dat de levensverwachting van de Nederlandse bevolking nauwelijks aandacht krijgt. Er wordt slechts een tabel gepresenteerd met wat cijfers en daar blijft het bij. Terwijl genoemde leden het toch opmerkelijk vinden dat de levensverwachting stagneert en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft becijferd dat de levensverwachting structureel langzamer zal stijgen. Ook de daling van de jaren goed ervaren gezondheid krijgt geen aandacht in het jaarverslag. Voor zowel mannen als vrouwen ligt deze onder de 65 jaar, respectievelijk 63,2 en 62,3 jaar. Bovendien is bekend dat specifieke gebieden in Nederland, zoals regio Parkstad (Limburg) en regio Noordoost Nederland de levensverwachting korter is en bovendien ook nog in slechtere gezondheidstoestand. Intussen blijft de AOW-leeftijd stijgen en wordt er verwacht dat mensen langer doorwerken. Wat heeft de Minister het afgelopen jaar gedaan om de levensverwachting en de ervaren gezondheid te verhogen? Deze leden vinden het verder opmerkelijk dat de levensverwachting van bijvoorbeeld Noren tijdens en na de coronaperiode is gestegen terwijl die in Nederland is gedaald. Is hier een verklaring voor? Kunnen genoemde leden een overzicht krijgen van alle nog lopende onderzoeken naar de impact van de coronacrisis en wat is de status van de onderzoeken met betrekking tot de oversterfte?

De leden van de PVV-fractie vragen of volumebeperking de juiste oplossing is voor het beheersen van de zorgkosten in een vergrijzende samenleving. Welke andere mogelijkheden tot kostenbeheersing zijn er naast het inperken van het volume? Grote medische centra lijken een over-kill te hebben bijvoorbeeld CT’s en MRI’s waar regionale ziekenhuizen vaker een tekort lijken te hebben aan dat soort apparatuur. Wat is bijvoorbeeld gedaan met de wildgroei aan dure specialistische apparatuur en hulpmiddelen voor diagnostiek, ofwel «toys for the boys» in de medisch specialistische zorg? Wat is gedaan aan fraudebeheersing en het aanpakken van woekerwinsten? Het lijkt er sterk op, aldus genoemde leden, dat de regering kiest voor makkelijke bezuinigingsopties in plaats van de hardnekkige uitwassen van dit zorgstelsel aan te pakken. Kan de Minister hierop reflecteren?

De leden van de PVV-fractie constateren dat de zorguitgaven al 10 jaar onder het bruto binnenlands product (bbp) liggen, wat betekent dat de stijging van de zorguitgaven prima opgevangen kan worden door de economische groei. Waarom zou hier de komende 10 jaar verandering in komen? Ook zijn er al 10 jaar substantiële onderschrijdingen in delen van de curatieve zorg, met name de geneesmiddelen, thuiszorg, geestelijke gezondheidszorg (ggz) en in mindere mate de eerstelijnszorg. Tegenover deze schijnbaar succesvolle kostenbeheersing zien deze leden echter de wachtlijsten groeien, de geneesmiddeltekorten oplopen, schrijnende situaties in de ouderenzorg en stijgende aantallen suïcides en euthanasie. De conclusie lijkt derhalve gerechtvaardigd dat de Minister zich de afgelopen 10 jaar rijk heeft gerekend ten koste van de patiënt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over het Jaarverslag 2023 van het Ministerie van VWS en de daarbij behorende documenten. Genoemde leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

In 2023 is het besluit tot de wettelijke aanwijzing van Nutri-Score als vrijwillig voedselkeuzelogo in Nederland genomen. De leden van de VVD-fractie zijn enigszins kritisch op de Nutri-Score en vragen of dit de juiste manier is om een gezonde keuze te stimuleren en of de werking van de Nutri-Score voldoende duidelijk is bij de consument. Zij lezen in de beantwoording van de feitelijke vragen2 dat eind juni de eerste uitkomsten van de publiekscampagne worden verwacht. Genoemde leden vragen of deze uitkomsten met de Kamer gedeeld kunnen worden. Wat zijn de beoogde effecten van de Nutri-Score en hoe wordt dit gemeten? Wanneer kan gezegd worden dat invoering van de Nutri-Score doelmatig en effectief is?

Zorg bestaat voornamelijk uit uitgaven en de leden van de VVD-fractie hechten veel waarde aan het doelmatig uitgeven van de middelen op de begroting. Genoemde leden hebben eerder gevraagd naar het voldoende in kaart brengen van beoogde effecten bij uitgaven om zo beter in beeld te krijgen wanneer een bepaald gevoerd beleid niet meer het meest doelmatige is. Dit kan wat deze leden betreft voorkomen dat er langdurig geld naar zaken gaat die niet het beoogde effect hebben, zoals is gebleken bij Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG). Hoe kijkt de Minister hiernaar?

De leden van de VVD-fractie maken er geen geheim van dat zij groot voorstander zijn van digitalisering in de zorg. De toegankelijkheid van de zorg staat onder druk en digitalisering is wat deze leden betreft onderdeel van de verlichting van deze druk. Zij zijn dan ook blij dat de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) in werking is getreden en dat de invoering over het algemeen goed verloopt. Toch blijken er enkele knelpunten te zijn bij het aansluiten van de wettelijke verplichting op de praktijk, zo lezen genoemde leden. Kan nader worden toegelicht wat deze knelpunten zijn en wat wordt ondernomen om deze knelpunten weg te nemen? Waar ligt het aan dat er voor sommige gegevensuitwisselingen meer geregeld moet worden dan vooraf voorzien? Welke gegevensuitwisselingen worden hier bedoeld?

Na jaren van grote tekortkomingen in het financieel beheer van VWS doet het de leden van de VVD-fractie goed te lezen dat er flinke stappen zijn gezet en er zichtbaar verbetering is opgetreden. Genoemde leden zijn blij met de uitvoering van de motie Tielen.3 De brieven geven een goed beeld van de inzet ter verbetering van het financieel beheer.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de rechtmatigheid van de uitgaven is verbeterd. Deelt de Minister de mening dat niet alleen de medewerkers met een financiële functie, maar het hele ministerie zich moet blijven inzetten voor een groter financieel bewustzijn? Genoemde leden lezen dat de cursus «rechtmatig financieren» voor alle medewerkers van het Ministerie van VWS beschikbaar is en dat de interesse toeneemt. Kunt u aangeven wat de verdeling van deelnemers is met betrekking tot wel/geen financiële functie?

Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de actuele stand van zaken met betrekking tot het financieel beheer. Kan de Minister duidelijk uiteenzetten wat de huidige tekortkomingen op het gebied van financieel beheer zijn? Welke stappen heeft u al ondernomen om de tekortkomingen op het gebied van financieel beheer te verminderen? Welke stappen gaat u zetten om de huidige tekortkomingen aan te pakken en op welke termijn?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister in 2024 prioriteit zal geven aan de spendanalyse, het melden van afwijkingen en prestatieverklaringen. Op welke termijn gaat het inkoopsysteem helpen bij het inregelen van verschillende maatregelen die onderdeel zijn van een goed inkoopproces? Welke maatregelen zijn hierbij betrokken? Kan de Minister afzonderlijk op het inkoopbeheer in gaan bij de halfjaarlijkse rapportage over financieel beheer? (motie Tielen)

De leden van de VVD-fractie zijn positief dat de Minister toegezegd heeft om de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer (ARK) met betrekking tot de stapelfacturen op te volgen. Wat gaat de Minister doen om te zorgen dat gemeenten niet meer stelselmatig gegevens te laat aanleveren? Wat doet de Minister momenteel om stapelfacturen te verminderen? Welke extra maatregelen zullen er getroffen worden om stapelfacturen te verminderen? Hoe houdt de Minister in de gaten of burgers niet in de knel komen zoals financiële problemen en stress? Kunt u een concreter programma maken zodat we deze klachten kunnen voorkomen in plaats van achteraf fouten moeten herstellen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er dit jaar € 30 miljoen extra wordt toegevoegd aan het budget van ruim € 4,9 miljard voor aanpak van wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Kan de Minister nu wel een inschatting maken van hoeveel mensen wachten op complexe geestelijke zorg? Zo nee, wat gaat de Minister doen om deze aantallen wel duidelijk in kaart te brengen? Welke maatregelen zullen er extra getroffen worden om de wachtrijen binnen de ggz te verkorten? Kunt u reflecteren op de doelmatigheid en doeltreffendheid van de besteding van het extra geld voor het terugdringen van de wachtlijsten in de ggz?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de laatste schatting van het niet-gebruik zorgtoeslag in 2022 11,5 procent bedraagt. Welke factoren zouden de oorzaak kunnen zijn van het niet-gebruik van de zorgtoeslag? Wat zijn de gevolgen van het niet-gebruik zorgtoeslag? De leden van de VVD-fractie lezen ook dat indien de gegevensbronnen beschikbaar zijn in het najaar de monitor op niet-gebruik volgt. Welke factoren hebben invloed op het wel of niet beschikbaar zijn van gegevensbronnen? Wat heeft de Minister gedaan en wat gaat u doen om deze gegevensbronnen wel op tijd beschikbaar te maken en op welke termijn kunnen we de monitor verwachten als de gegevensbronnen niet beschikbaar zijn?

Tot slot merken de leden van de VVD-fractie op dat de ARK kritisch is op het vertrouwen dat de bewindspersonen uitspreken als het gaat om het oplossen van de problemen in de jeugdbescherming middels de lopende initiatieven. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de verkenning die zou worden uitgevoerd naar aanleiding van het rapport «Georganiseerde Onmacht»? Welke stappen zijn er gezet sinds het verschijnen van het rapport?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag 2023 van het Ministerie van VWS en hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.

Zij lezen in het jaarverslag dat van de transformatiegelden in 2023 nog veel plannen in ontwikkeling waren en slechts € 10 miljoen is benut. Waardoor zijn in 2023 nog zo weinig plannen ingediend? Evenmin is duidelijk waar deze middelen van € 1,8 miljard geraamd staan, wat er inmiddels is uitgeven of verschoven en wat er nu nog resteert? Kan de Minister daar een toelichting op geven?

Voor transformaties op verschillende gebieden zijn vele akkoorden gesloten zoals het Integraal Zorgakkoord (IZA), het preventieakkoord, het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ), WEGIZ het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) en het Hervormingsagenda Jeugd. Deze leden hebben weinig zicht op de financiële verantwoording en de resultaten van deze akkoorden en van andere grote subsidies boven de € 100 miljoen. Is de Minister bereid om bij de volgende jaarrekeningen van deze grote akkoorden en andere grote subsidies boven de € 100 miljoen separaat financieel verantwoording af te leggen, de beleidsdoelen te beschrijven, te evalueren en wat er is gedaan met de evaluatie? Is de Minister bereid om ook in de begroting aan te geven wat de budgetten zijn van deze akkoorden en van andere grote subsidies boven de € 100 miljoen?

De leden van de NSC-fractie lezen in het onderzoek van de Algemene Rekenkamer en de beantwoording van vragen daarover dat er geen betrouwbare informatie is over de omvang en ontwikkeling van wachttijden en wachtlijsten in de ggz. Zo bezien belemmert dat de Minister om goed te sturen als effecten van beleidsmaatregelen niet helder zijn. En het belemmert daarmee de controlerende taak van de Kamer. Genoemde leden willen graag weten of de Minister deze analyse deelt en welke acties zij onderneemt om dit snel te verbeteren?

De leden van de NSC-fractie lezen dat bij de wijkverpleging in 2023 uiteindelijk € 763 miljoen minder is uitgegeven dan was geraamd. Wat is hiervan de oorzaak? Is hierin een relatie te vinden in dat er steeds meer een volledig pakket thuis (VPT) indicatie voor thuiswonende cliënten wordt gegeven waar diezelfde wijkverpleging langskomt? Kan de Minister aangeven wat de groei is van het aantal VPT en modulair pakket thuis (MPT) indicaties voor cliënten die thuis wonen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie danken de Minister voor het jaarverslag 2023. Deze leden vinden het een goede zaak dat er forse verbeteringen zijn gemaakt in het financieel beheer bij het Ministerie van VWS en danken alle mensen die hier hard aan hebben gewerkt. Genoemde leden vinden het belangrijk dat deze stijgende lijn blijft doorzetten en hebben daartoe enkele vragen.

De leden van de D66-fractie begrijpen dat het, voor het eerst in vier jaar, tijdig op kunnen leveren van het jaarverslag komt door een investering in interne en externe expertise. In het Hoofdlijnenakkoord lezen deze leden het voornemen om te krimpen bij ministeries en te bezuinigen op het inschakelen van externe expertise. Deelt de Minister de mening dat hierdoor risico's ontstaan met oog op het financieel beheer bij het Ministerie van VWS. Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze is de Minister voornemens om de verbetering van het financieel beheer voort te zetten, zo vragen deze leden.

De leden van de D66-fractie lezen in het rapport van de Algemene Rekenkamer dat het, om uitgaven (en/of verplichtingen) rechtmatig te verantwoorden, noodzakelijk is om het hele ministerie te betrekken voor verbetering. Kan de Minister aangeven op welke wijze zij voornemens is dit advies op te volgen?

De leden van de D66-fractie constateren dat een groot deel van de middelen voor standaardisatie van gegevensuitwisseling in de zorg nog als restmiddel in de aanvullende post staan. Deze leden zijn van mening dat standaardisatie van gegevensuitwisseling in de zorg drastisch kan bijdragen aan het verminderen van administratieve lasten en werkdruk onder zorgpersoneel. Kan de Minister aangeven waarom er nog geen bestemming is gevonden voor deze middelen? Deelt u de mening dat het een gemiste kans is om de motie van het lid Paulusma die hiertoe opriep te verwerpen? Zo nee, waarom niet? Voorts vragen deze leden welke bestemming de Minister voor ogen heeft voor deze bijna € 1 miljard aan restmiddelen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag 2023 van het Ministerie van VWS. Genoemde leden hebben hierover de volgende vragen aan de Minister.

Genoemde leden lezen bij de antwoorden over het rapport met de resultaten van het verantwoordingsonderzoek 2023 dat er verschillende maatregelen worden getroffen om de ingezette koers van het verbeteren van de rechtmatigheid op de verplichtingen, uitgaven en afgerekende voorschotten en de verantwoordingsstaat van de baten-lastenagentschappen voort te zetten. Voorts lezen zij dat de maatregelen onder andere toezien op het aanscherpen en verduidelijken van processen en procedures, het geven van trainingen en cursussen en het verder versterken van de financiële functie. De leden van de BBB-fractie vragen hierbij welke trainingen en cursussen de Minister bedoelt en welke processen en procedures verduidelijkt moeten worden.

Daarnaast lezen de leden van de BBB-fractie dat er naar wordt gestreefd om het aantal stapelfacturen te beperken voor de invoering van de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage (ivb) in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Genoemde leden vragen welke doelen de Minister zich stelt, in hoeverre worden de stapelfactoren beperkt en welke percentages zitten daaraan verbonden.

Tot slot lezen de leden van de BBB-fractie dat bij het vormgeven van beleid en uitvoering continu aandacht is voor het vermijden van onnodige complexiteit voor burgers, het doen vermogen van de burger en de financiële impact voor burgers. Kunnen burgers ook aangeven welke processen voor hen uiterst complex zijn en zo ja, in hoeverre worden deze signalen meegenomen in de beleidsvorming? Mocht er geen meldpunt zijn waar burgers kunnen aangeven welke processen voor hen uiterst complex zijn of stress veroorzaken, vragen deze leden of het niet een idee is om hier een meldpunt voor te maken.

III. Reactie van de Minister

Bijlage: Kamerststukken met brieven geagendeerd voor het verslag schriftelijk overleg

1. 32 802, nr. 84 – Brief regering d.d. 15-02-2024 Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg – Overzichten van de door de Auditdienst Rijk uitgebrachte rapporten over het tweede halfjaar 2023

2. 26 643, nr. 1139 – Brief regering d.d. 05-03-2024 Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder – Financieel Overzicht Digitalisering

3. 29 362, nr. 353 – Brief regering d.d. 06-03-2024 Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder – Reactie op de motie van het lid Van den Berg over de Auditdienst Rijk breder onderzoek laten doen naar de archivering bij het Ministerie van VWS (Kamerstuk 36 360 XVI, nr. 16)

4. 36 410 XVI, nr. 156 – Brief regering d.d. 23-04-2024 Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder – Voortgang financieel beheer Ministerie van VWS

5. 36 410 XVI, nr. 155 – Brief regering d.d. 23-04-2024 Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder – VWS-monitor mei 2024

6. 36 560 XVI, nr. 1 – Brief regering d.d. 15-05-2024 Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder – Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2023

7. 36 560 XVI, nr. 5 – Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 04-06-2024 president van de Algemene Rekenkamer, P.J. Duisenberg – Beantwoording vragen commissie, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

8. 36 560 XVI, nr. 7 – Brief regering d.d. 04-06-2024 Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder – Beantwoording vragen commissie over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerstuk 36 560 XVI, nr. 2)

9. 36 560-XVI, nr. 8 – Brief regering d.d. 04-06-2024 Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder – Beantwoording vragen commissie over het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2023 (Kamerstuk 36 560 XVI, nr. 1)


  1. Zie bijlage: overzicht brieven betrekking hebbend op het verslag schriftelijk overleg.↩︎

  2. Kamerstuk 36 560 XVI, nr. 8↩︎

  3. Kamerstuk 36 360 XVI, nr. 10↩︎