Reactie op de motie van de leden Hermans en Bontenbal over zo spoedig mogelijk toelichten wat noodzakelijk is om dreigingen van statelijke actoren tegen onze nationale veiligheid op een adequate manier tegen te gaan (Kamerstuk 30821-212)
Nationale Veiligheid
Brief regering
Nummer: 2024D27675, datum: 2024-06-28, bijgewerkt: 2024-08-13 10:06, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-30821-232).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Mede ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Defensie
Onderdeel van kamerstukdossier 30821 -232 Nationale Veiligheid.
Onderdeel van zaak 2024Z11547:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-07-03 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-07-04 09:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-09-11 13:30: IVD-aangelegenheden (Commissiedebat), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-09-12 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 232 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28Ā juni 2024
Op 2Ā april 2024 is door de leden Hermans en Bontenbal een motie ingediend (Kamerstuk 30Ā 821, nr.Ā 212) waarin zij de regering verzoeken toe te lichten wat voor de diensten noodzakelijk is om de huidige en toekomstige dreigingen vanuit statelijke actoren op een adequate manier tegen te gaan en met het oog op de herziening van de Wiv 2017 voorstellen te doen om waar nodig de bevoegdheden van de diensten om samen te werken met bevriende diensten in andere landen uit te breiden. De motie is op 9Ā april 2024 aangenomen.
Ten behoeve van de herziening van de Wiv 2017 deden wij uw Kamer op 1Ā september 2023 de hoofdlijnennotitie inzake de herziening van de Wiv 2017 toekomen. Met deze hoofdlijnennotitie is richting gegeven aan de voorgenomen herziening van de Wiv 2017, mede aan de hand van de aanbevelingen van de Evaluatiecommissie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (ECW). Op 23Ā oktober 2024 is voorzien dat uw Kamer met onze ambtsopvolgers over de hoofdlijnennotitie debatteert.
De noodzaak om huidige en toekomstige dreigingen vanuit statelijke actoren op adequate wijze tegen te gaan is onverminderd groot. Als gevolg van geopolitieke ontwikkelingen worden Nederland en haar bondgenoten steeds vaker openlijk en heimelijk geconfronteerd met handelingen van statelijke actoren, die bewust onze belangen, waaronder onze nationale veiligheidsbelangen, kunnen schaden. Om deze dreigingen effectiever en sneller te onderkennen en tegen te gaan, treedt op 1Ā juli 2024 de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen (de Tijdelijke wet) in werking. Deze wet beoogt de meest urgente operationele knelpunten bij de MIVD en de AIVD weg te nemen om zo de noodzakelijke wendbaarheid en snelheid bij onderzoeken naar landen met een offensief cyberprogramma te bewerkstellingen, zonder daarbij afbreuk te doen aan waarborgen. De opgedane ervaringen met de Tijdelijke wet worden meegenomen in de herziening van de Wiv 2017.
In deze brief wordt nader toegelicht wat voor de diensten noodzakelijk is om de huidige en toekomstige statelijke dreigingen adequaat tegen te kunnen gaan, ook met het oog op de herziening van de Wiv 2017. De in deze brief beschreven themaās kunnen als aanvulling beschouwd worden ten opzichte van hetgeen reeds in de hoofdlijnennotitie is beschreven. Tezamen schetsen ze de contouren van een herziening die streeft naar een Wiv die goed uitvoerbaar is en waarop effectief toezicht kan worden gehouden, die een reflectie vormt van de veelzijdigheid en de dynamiek van het inlichtingenwerk in een snel veranderende wereld en die uitgaat van het principe dat de bescherming van de nationale veiligheid en de bescherming van burgerrechten onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en elkaar zelfs versterken.
Systematiek van het wettelijk kader
De herziening van de Wiv 2017 beoogt een wettelijk kader te creƫren dat een duurzame en flexibele basis vormt voor het stelsel waarbinnen de diensten opereren. Binnen dit stelsel is het noodzakelijk dat de diensten over adequate bevoegdheden beschikken om de aan hen toebedeelde taken effectief uit te voeren, zodanig dat zij beter effectiever en doelgerichter kunnen meebewegen met de dynamiek van dreigingen en nieuwe technologische ontwikkelingen. Kernvoorwaarden zijn daarbij dat het stelsel voldoet aan de grondrechtelijke en Europeesrechtelijke wettelijke vereisten, en dat wordt voorzien in effectief en onafhankelijk toezicht op de diensten. Daarnaast dient het wettelijke kader voor het stelsel te zorgen dat recht wordt gedaan aan de ministeriƫle verantwoordelijkheid en daarmee samenhangend de mogelijkheid tot parlementaire controle. Gelet op bovenstaande typeringen die van belang zijn voor de herziening van de Wiv 2017 wordt bij het vormgeven van de systematiek van het wettelijk kader o.a. gedacht aan bijvoorbeeld de mogelijkheid om technische of administratieve voorschriften in lagere regelgeving op te nemen en te voorzien in een grondslag voor het stellen van (inhoudelijke of procedurele) voorschriften.
Grondslagen voor samenwerking
Samenwerking is voor de AIVD en MIVD noodzakelijk om hun taken in het kader van de nationale veiligheid goed uit te kunnen oefenen. Het huidige wettelijk kader biedt voldoende grondslag voor samenwerking met inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen. Bij de herziening van de Wiv 2017 is het van belang deze mogelijkheden, met passende waarborgen, te behouden.
Echter, de noodzaak van samenwerking is breder dan alleen de samenwerking met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Voor het effectief kunnen uitvoeren van de taken van de diensten is het vereist dat de diensten kunnen samenwerken met diverse nationale en internationale samenwerkingspartners. Om die reden wordt bij de herziening gekeken hoe de samenwerking tussen de AIVD en MIVD onderling, met supranationale en/of intergouvernementele organisaties, private partijen en andere instanties, alsmede met de Krijgsmacht, uitgebreid en/of verbeterd kan worden, en welke waarborgen hierbij passend zijn.
Stelsel van verwerving
Het stelsel van verwerving omvat het geheel van algemene en bijzondere bevoegdheden, omkleed met passende waarborgen, die de diensten kunnen inzetten om gegevens te kunnen verwerven voor de taakuitoefening. Bij de herziening van de Wiv 2017 is het uitgangspunt voor het stelsel van verwerving dat de diensten bestaande bevoegdheden in het licht van technologische ontwikkelingen en veranderende geopolitieke dreigingen, effectief kunnen blijven inzetten. Net als eerder bij de Tijdelijke wet is er, op basis van de huidige inzichten, geen behoefte aan nieuwe bevoegdheden.
Om verwervingsbevoegdheden effectief te kunnen blijven inzetten zal worden bezien of differentiatie in het regime van waarborgen (dat van toepassing is op de verwerving) noodzakelijk is. Bijvoorbeeld door toestemmingsniveau en -duur te relateren aan de verwachte inbreuk op grondrechten van derden, of door differentiatie in het waarborgenregime voor onderzoeken in het buitenland en/of ten behoeve van de Krijgsmacht in vergelijking met onderzoeken in het binnenland. Bij deze en andere voorbeelden zal uiteraard nadrukkelijk worden bezien hoe zij zich verhouden tot relevante mensenrechtelijke kaders. Daarnaast zal waar mogelijk lering worden getrokken uit stelsels dan wel werkwijzen in andere landen.
Stelsel van verwerking
Het verwerken van gegevens behoort tot de kerntaken van de diensten. Immers, om verworven gegevens te kunnen gebruiken ten behoeve van de taakuitoefening van de diensten, is het nodig om deze gegevens te doorzoeken, te analyseren en gegevens onderling met elkaar in verband te brengen, bijvoorbeeld door middel van algoritmen. Om recht te doen aan de grote verscheidenheid aan gegevens, de duur van de bruikbaarheid ervan en de mate van inbreuk op grondrechten bij het verder verwerken van deze gegevens wordt het gehele stelsel voor gegevensverwerking (ten opzichte van de Wiv 2017) herzien, waaronder de verwerking van bulkdata.
Bij het herzien van de Wiv heeft het stelsel van gegevensverwerking als belangrijk uitgangspunt dat de verdere verwerking van gegevens door de diensten minder complexiteit met zich meebrengt, zowel in ontwerp als implementatie. Gegevensverwerking door de diensten wordt daardoor beter voorzienbaar en uitvoerbaar. In dit kader wordt onderzocht of, anders dan in de Wiv 2017, de wijze van verwerving in het nieuwe stelsel niet meer bepalend hoeft te zijn voor de wijze van verdere verwerking, en of het mogelijk of wenselijk is om de taak waarvoor gegevens worden verworven van invloed te laten zijn op de waarborgen die in het kader van gegevensverwerking moeten worden aangebracht. Immers, het opzoeken van een naam in het Handelsregister is iets anders dan het doen van een netwerkanalyse op een bulkdataset met internationale communicatiegegevens.
Verder zal bij de inrichting van het stelsel de lijn uit EHRM-jurisprudentie worden gevolgd: naarmate de verworven gegevens (met toenemende intensiteit) worden beoordeeld, duurzaam vastgelegd en geƫxploiteerd neemt de inbreuk op grondrechten toe. Naarmate de inbreuk op grondrechten toeneemt, moeten ook de waarborgen meebewegen met deze toenemende inbreuk. Daarnaast zal voor het nieuwe stelsel voor gegevensverwerking worden onderzocht hoe voortgebouwd kan worden op de lijn rondom het gebruik van bulkdatasets die met de Tijdelijke wet al is ingezet. Voor een effectieve en efficiƫnte gegevensverwerking is de inzet van algoritmes ten behoeve van analyse onontbeerlijk. Het op een maatschappelijk verantwoorde wijze werken met algoritmes en andere geavanceerde technologieƫn voor gegevensverwerking wordt daarom eveneens onderdeel van het nieuwe stelsel.
Inzet MIVD in relatie tot taken krijgsmacht en conflictsituaties in het bijzonder
De MIVD heeft als bijzondere taak om een juiste opbouw (gereedstelling) en het optreden van de krijgsmacht rechtstreeks te ondersteunen. Dit moet de MIVD kunnen doen zodat de krijgsmacht doeltreffend kan worden ingezet in het kader van de handhaving van de internationale rechtsorde, in nationaal of bondgenootschappelijk verband of (ter voorbereiding op) het verdedigen van het eigen grondgebied (inclusief het Caribische deel van het Koninkrijk) en dat van bondgenoten.
Naar aanleiding van de oorlog in OekraĆÆne en de mede daardoor sterk veranderde geopolitieke verhoudingen is het veiligheidsbeeld drastisch veranderd. Dit heeft tot gevolg dat de krijgsmacht een hernieuwde focus heeft op het beschermen van het eigen grondgebied en dat van bondgenoten: de eerste hoofdtaak. Dit vergt een enorme inspanning. De MIVD speelt met haar inlichtingen een cruciale rol bij de gereedstelling voor inzet in het kader van de eerste hoofdtaak. Tegelijkertijd blijft gereedstelling en inzet in het kader van de tweede en derde hoofdtaak onverminderd relevant.
Een van de grootste uitdagingen die de MIVD en de krijgsmacht voor zich zien door de verschuiving van het veiligheidsbeeld is hoe de MIVD de komende jaren de krijgsmacht voldoende kan voorzien van tactische en/of operationele inlichtingen waardoor de krijgsmacht voldoende in staat wordt gesteld om zich gereed te stellen en voor te bereiden op een eventuele inzet en de krijgsmacht te ondersteunen gedurende een daadwerkelijke inzet.
Bij de herziening van de Wiv 2017 zal worden bezien op welke wijze, in het licht van de toegenomen dreiging en de focus op de eerste hoofdtaak, het wettelijk kader kan bijdragen aan een effectievere invulling van de ondersteuning van de krijgsmacht door de MIVD. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de rollen en taken van de AIVD en MIVD in een situatie dat Nederland daadwerkelijk betrokken raakt in een gewapend conflict met een gelijkwaardige tegenstander, inclusief de mogelijkheden en consequenties van toepassing van (onderdelen van) het staatsnoodrecht.
In aanloop naar aankomende debat over hoofdlijnennotitie
Tijdens het debat op 23Ā oktober aanstaande wisselen onze ambtsopvolgers met uw Kamer van gedachten over de inhoud van de hoofdlijnennotitie en deze brief. Door de onderwerpen uit de hoofdlijnennotitie in samenhang met de themaās uit deze brief te bespreken ontstaat naar onze overtuiging een gedegen basis om te komen tot de juiste inhoudelijke vertrekpunten voor het binnen vier jaar na inwerkingtreding van de Tijdelijke wet realiseren van een uitvoerbare en toezichtbare Wiv 202X. Tot slot spreekt het voor zich dat het uiteraard aan onze ambtsopvolgers is om, mede op basis van de verdere uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord, deze wetsherziening naar eigen inzichten verder in te richten.
Deze brief wordt verstuurd mede namens de Minister-President, Minister van Algemene Zaken en de Minister van Justitie en Veiligheid,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren