Antwoord op vragen van de leden Boon en Blaauw over antisemitische bezetting en veiligheid op de Gerrit Rietveld Academie
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D30200, datum: 2024-08-20, bijgewerkt: 2024-08-21 14:34, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-2299).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z11984:
- Gericht aan: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: M.C.H. Boon, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R.B. Blaauw, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2299
Vragen van de leden Boon en Blaauw (beiden PVV) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over antisemitische bezetting en veiligheid op de Gerrit Rietveld Academie (ingezonden 12 juli 2024).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 20 augustus 2024).
Vraag 1
Is het waar dat er al maanden een «kat-en-muisspel» gaande is tussen het bestuur van de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en activistische kunststudenten?1
Antwoord 1
Van de Gerrit Rietveld Academie heb ik begrepen dat het College van Bestuur (CvB) en de Raad van Toezicht zich niet herkennen in de term «kat-en-muisspel» zoals die door de Telegraaf is geformuleerd. Het CvB spreekt zelf van een maandenlang proces van dialoog binnen de academiegemeenschap, waarbij het bestuur vanaf het begin een open houding heeft gehad in de vele gesprekken met de activistische studenten. Daarbij is steeds aangegeven wat wel en niet toegelaten is op de academie. Protesten zijn toegestaan zolang die geweldloos, respectvol en binnen de regels van de academie plaatsvinden. Bij ontoelaatbare uitingen is ingegrepen.
Vraag 2
Is het tevens waar dat deze activistische studenten al bijna zes weken een deel van het gebouw bezet houden? Zo ja, hoe beoordeelt u de handelwijze van het bestuur van de Gerrit Rietveld Academie?
Antwoord 2
Onder strikte voorwaarden heeft een kleine groep van zo'n 10 studenten, ruim zes weken in een afgesloten ruimte op de academie geslapen. De studenten, die het recht hebben om te demonstreren, hebben zich daarbij gehouden aan de regels die door de Gerrit Rietveld Academie worden gehanteerd. Hun verblijf is om die reden gedoogd. De studenten zijn vrijwillig weer vertrokken toen de academie daar in het kader van de zomersluiting om vroeg.
Binnen het hbo en wo geldt dat instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor het borgen van een veilige werk- en leeromgeving. Zij hebben daarvoor hun eigen regels, zoals huisregels en gedragscodes. Specifiek voor de omgang met protesten hebben UNL en de Vereniging Hogescholen een gezamenlijke «richtlijn protesten» opgesteld die dient als handvat voor individuele instellingen voor het opstellen van de eigen huisregels. Het is aan het bestuur om per specifieke lokale situatie te bezien wat er nodig is om de veiligheid te waarborgen. Daarbij kan het bijvoorbeeld voorkomen dat het naar het oordeel van het bestuur beter is om van de «richtlijn protesten» af te wijken, zoals aan de orde was in het geval van de Gerrit Rietveld Academie. Zo staat in de «richtlijn protesten» dat het bezetten van een gebouw niet wordt toegestaan, maar het bestuur van de Gerrit Rietveld Academie oordeelde dat het beter was deze vreedzame vorm van protest tijdelijk te gedogen. In deze afweging speelde onder andere mee dat het beëindigen van demonstraties op andere instellingen, en het geweld dat daarbij in sommige gevallen ontstond, diepe indruk achterliet bij de gemeenschap. Ik treed niet in dit oordeel. Wel merk ik op dat ook instellingen zelf er in algemene zin voorstander van zijn dat de gezamenlijke richtlijn zo eenduidig mogelijk wordt toegepast en dit via onderling overleg ook bevorderen.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van de inhoud van de brief van bezorgde medewerkers en (oud)studenten aan het bestuur, waarin zij waarschuwen voor de «giftige en vijandige atmosfeer» op de Gerrit Rietveld Academie? Zo ja, deelt u de zorgen van de medewerkers en studenten?
Antwoord 3
Ik heb de Gerrit Rietveld Academie benaderd met de vraag of zij de brief waar u aan refereert zouden kunnen delen met mij. Zij hebben aangegeven dat het gaat om een brief van 2 medewerkers en 25 alumni, en dat deze bezwaar hebben tegen het delen en openbaren van de brief. Derhalve ben ik niet op de hoogte van de inhoud van de brief en kan ik verder niet ingaan op uw vragen.
Vraag 4
Is het waar dat er spandoeken op en in het gebouw hangen met oproepen tot intifada en de leus «From the river to the sea, Palestine will be free»? Zo ja, deelt u de mening dat deze oproepen en leuzen, zeker gezien de context van het protest en de eerder verspreide Hamasfolder in de kantine, antisemitisch zijn en oproepen tot geweld?
Antwoord 4
Uit contact met de Gerrit Rietveld Academie blijkt dat het klopt dat dergelijke spandoeken op en in het gebouw hingen. Deze zijn inmiddels verwijderd. Voor zover het bestuur weet, is er geen Hamasfolder in de kantine verspreid. Pro-Hamas uitingen tolereert de academie niet en uitingen die oproepen tot geweld of in strijd zijn met de Grondwet, de gedragsregels of huisregels van de academie evenmin. Dat type uitingen heeft de academie steeds verwijderd.
Het woord Intifada of de leus «From the river to the sea, Palestine will be free» heeft voor velen binnen en buiten de Joodse gemeenschap een diepe lading en kan daarmee zeer intimiderend zijn. In Nederland geldt dat het afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het individuele geval is of deze uitspraak als strafbaar kan worden aangemerkt. Deze afweging is aan het Openbaar Ministerie en de rechter.
Vraag 5
Wat vindt u van de opstelling van het bestuur van de Gerrit Rietveld Academie betreffende de beoordeling en het toestaan van deze antisemitische leuzen en oproepen tot geweld?
Antwoord 5
Het bestuur van de instelling is verantwoordelijk voor het borgen van een veilige werk- en leeromgeving. Ik verwacht van haar dat zij daarbij handelt conform wet- en regelgeving en aangifte doet bij strafbare feiten. Er is, zo verzekert het bestuur, geen plaats voor antisemitisme of welke vorm van discriminatie of uitsluiting op de academie en oproepen tot geweld worden niet getolereerd. Tegen dergelijke vormen van onveiligheid zal de academie altijd optreden, waar nodig middels stappen in de strafrechtketen.
Vraag 6
Bent u bereid om zo snel mogelijk met het bestuur in gesprek te gaan om deze spandoeken te laten verwijderen en aangifte te doen tegen de makers?
Antwoord 6
De spandoeken zijn inmiddels verwijderd. Van een ander geval waarbij sprake was van een strafbaar feit, heeft de Gerrit Rietveld Academie aangifte gedaan.
Vraag 7
Deelt u de mening dat studenten zich vanwege deze leuzen niet veilig kunnen voelen? Bent u bereid om het ook voor deze studenten op te nemen in het gesprek met het bestuur? En wat kunt u, naast het gesprek met het bestuur, nog meer betekenen voor deze studenten?
Antwoord 7
Ik kan mij goed voorstellen dat studenten zich onveilig voelen door het gebruik van deze leuzen. Dat betreur ik ten zeerste. Zoals eerder genoemd ligt de verantwoordelijkheid voor een veilige werk- en leeromgeving bij de instelling zelf. Vanuit die verantwoordelijkheid verwacht ik van het bestuur dat zij de studenten ondersteunt waar nodig.
Via de integrale aanpak sociale veiligheid werk ik ook, samen met de sector, aan het versterken van de sociale veiligheid binnen het hoger onderwijs en de wetenschap. Mijn ambtsvoorganger heeft reeds enkele toezeggingen gedaan om in het kader van deze aanpak aanvullend in te zetten op het borgen van de sociale veiligheid voor Joodse studenten en medewerkers2. Zo is toegezegd dat met vertrouwenspersonen, en andere functionarissen voor sociale veiligheid, in gesprek wordt getreden over wat zij verder nodig hebben om antisemitisme te herkennen en welke acties hierop kunnen worden genomen. Daarnaast is toegezegd dat in het lopende onderzoek naar meld- en klachtvoorzieningen aanvullend zal worden gekeken naar het handelingsperspectief in de omgang met klachten en meldingen over antisemitisme, bijvoorbeeld bij het doorverwijzen naar de strafrechtketen. Deze plannen zet ik onverminderd voort.
De Telegraaf, d.d. 11 juli 2024, Grote zorgen om kat-en-muisspel pro-Palestijnse studenten en bestuur kunstacademie: «Giftige en vijandige atmosfeer», Grote zorgen om kat-en-muisspel pro-Palestijnse studenten en bestuur kunstacademie: «Giftige en vijandige atmosfeer» | Binnenland | Telegraaf.nl↩︎
Kamerbrief over de aanpak van antisemitisme | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎