Uitstel beantwoording vragen van het lid Bamenga over Het RIVM-onderzoek ter onderbouwing van het Europese PFAS restrictievoorstel en het bericht: Advies aangescherpt: speel niet in zeeschuim, maar strandganger weet van niets
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2024D30712, datum: 2024-08-27, bijgewerkt: 2024-10-03 18:29, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-2354).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z12392:
- Gericht aan: B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Gericht aan: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Indiener: P. Bamenga, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2354
Vragen namens het lid Bamenga (D66) aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het RIVM-onderzoek ter onderbouwing van het Europese PFAS restrictievoorstel en het bericht: Advies aangescherpt: speel niet in zeeschuim, maar strandganger weet van niets (ingezonden 15 augustus 2024).
Mededeling van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 27 augustus 2024).
Vraag 1
Erkent u alle resultaten en conclusies uit het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)-onderzoek «De risico's van PFAS (inclusief F-gassen) emissies – samenvatting van de onderbouwing van het REACH restrictievoorstel»?1, 2
Vraag 2
Deelt u de mening dat het voldoende juridische basis zou moeten bieden voor omgevingsdiensten en bevoegde gezagen om op te treden tegen de aanhoudende uitstoot/lozing van PFAS in Nederland, overwegende dat het RIVM concludeert dat elke extra emissie van PFAS bijdraagt aan de waarschijnlijkheid van schadelijke effecten voor mens en milieu? Zo niet, waarom niet en bent u bereid om de wetgeving hierop aan te passen?
Vraag 3
Kunt u per volgende risicobeoordeling van het RIVM aangeven of u deze overneemt en welke consequenties dit gaat hebben voor het gekozen PFAS-beleid:
Alle PFAS – op een kleine specifieke groep na – zijn zeer persistent of breken af tot een PFAS die extreem persistent is. Deze persistentie is vele malen hoger dan het criterium voor «zeer persistent» in REACH;
PFAS worden, als gevolg van verhoogde mobiliteit in water en «long range transport potential», al over de hele wereld in het milieu aangetroffen en de concentraties nemen toe in de tijd;
De aanwezigheid van PFAS in het milieu leidt tot blootstelling van mensen en dieren en de gehalten in het milieu zullen toenemen bij voortdurende emissies;
Schadelijke effecten die voor verschillende individuele PFAS bekend zijn omvatten hormoonverstoring, aantasting van het immuunsysteem, schade aan lever, nieren, schildklier, effecten op de voortplanting. Deze effecten kunnen optreden bij dieren en mensen;
PFAS kunnen ophopen in mensen, dieren en planten, dit draagt bij aan een verhoogde blootstelling van mensen en een verhoogd risico op het optreden van de schadelijke effecten;
De nu beschikbare testmethodes voor toxicologisch onderzoek zijn ongeschikt om alle effecten van langdurige blootstelling en blootstelling aan meerdere stoffen (waaronder PFAS) tegelijkertijd aan te tonen;
In sommige gevallen, bij zogenaamde «legacy» PFAS (de stoffen zoals PFOS en PFOA die inmiddels zijn verboden en in het verleden zijn uitgestoten en nu nog in het milieu aanwezig zijn) zijn de milieuconcentraties al hoger dan veilig wordt geacht. Dat wil zeggen dat additionele emissies van andere PFAS zullen bijdragen aan de situatie dat schadelijke effecten op de gezondheid door PFAS op kunnen treden;
De nu beschikbare methodes voor sanering van bodem en zuivering van water zijn ongeschikt om vervuiling met PFAS op te lossen?
Vraag 4
Is het op dit moment mogelijk voor bevoegde gezagen en omgevingsdiensten om een revisieverplichting voor een vergunning op te leggen aan bedrijven wanneer de uitstoot van het betreffend bedrijf schadelijk zou zijn voor de omgeving? Zo niet, waarom niet? Zo ja, waar uit de Omgevingswet leidt u dit af en heeft u voorbeelden van situaties waarin dit ook daadwerkelijk is gebeurd?
Vraag 5
Welke juridische gevolgen heeft het onderzoek van het RIVM voor de mogelijkheden van bevoegde gezagen en omgevingsdiensten om de uitstoot/lozing van PFAS verder terug te dringen? Zal er nog verder onderzoek worden gedaan naar deze juridische consequenties? Zo ja, wanneer ontvangt de Kamer daar de resultaten van?
Vraag 6
Welk precedent schept het voor de uitstoot/lozing van PFAS door bedrijven, overwegende dat er recent meerdere uitspraken zijn gedaan in zaken over pesticidegebruik bij bloementeelt waarbij «de reële kans op gezondheidsschade van de omwonenden en hun kinderen» wordt aangehaald als onderbouwing?3
Vraag 7
Deelt u de mening dat ook bij uitstoot/lozing van PFAS inmiddels duidelijk is dat er een reële kans op gezondheidsschade van de omwonenden en hun kinderen is? Zo niet, op basis waarvan denkt u van niet en hoe verhoudt dit zich tot het eerder aangehaalde RIVM-onderzoek? Zo ja, welke opvolging gaat hieraan worden gegeven?
Vraag 8
Deelt u de mening dat ook voor deze stoffen een (voor)zorgplicht geldt, overwegende dat de Staatssecretaris meermaals heeft aangegeven geen opvolging te willen geven aan de aangenomen motie van het lid Klaver c.s. (Kamerstuk 36 410, nr. 25) die verzoekt om potentieel zeer zorgwekkende stoffen gelijk te stellen aan zeer zorgwekkende stoffen (PZZs)?
Vraag 9
Erkent de Staatssecretaris dat zolang een stof op de PZZS-lijst staat er een kans is dat de betreffende stof zeer schadelijk is voor mens, dier en milieu? Bent u bereid om een verplichting op te leggen tot vervolgonderzoek wanneer een stof op de PZZS-lijst komt te staan? Zo niet, waarom niet en welke stappen worden er nu gezet zodra een stof op de PZZs-lijst komt te staan?
Vraag 10
Bent u bereid de motie van het lid Bamenga (Kamerstuk 28 089, nr. 280) oordeel kamer te geven, overwegende dat u eerder heeft verzocht om deze motie aan te houden tot de onderhandelingen over de herziening van de Richtlijn Industriële Emissies (RIE) waren afgerond, en overwegende dat deze onderhandelingen inmiddels zijn afgerond? Zo niet, waarom niet?
Vraag 11
Klopt het dat milieugebruiksruimte op dit moment niet wordt gezien als criterium voor het beoordelen van «Significant nadelige gevolgen vermijden», zoals is opgenomen in de artikel 4.22. 2H van de Omgevingswet?
Vraag 12
Bent u bekend met het bericht «Advies aangescherpt: speel niet in zeeschuim, maar strandganger weet van niets»?4
Vraag 13
Op basis waarvan is ervoor gekozen om het advies over de aanwezigheid van PFAS in zeeschuim aan te passen?
Vraag 14
Met welk doel is het advies aangepast van «spoelen na een dagje strand» naar het advies is om «kinderen en honden niet in zeeschuim te laten spelen omdat daar hoge concentraties PFAS in zitten»?
Vraag 15
Waarom is dit advies nu pas afgegeven, terwijl in België dit advies al ruim anderhalf jaar geldt?
Vraag 16
Welke risico’s lopen mensen als gevolg van contact met PFAS houdend zeeschuim? Deelt u de mening dat mensen goed moeten worden geïnformeerd over de risico’s van zeeschuim?
Vraag 17
Op welke manieren zijn mensen geïnformeerd over het gewijzigde advies? Waarom is ervoor gekozen om dit niet breder bekend te maken bij mensen die richting de Nederlandse stranden en/of zwemwater komen? Erkent u dat dit advies met het huidige beleid niet bekend zal zijn onder mensen op het strand of bij zwemwater?
Vraag 18
Erkent u dat het voorkomen van contact met zeeschuim een eenvoudige manier is om de blootstelling aan PFAS te verlagen?
Vraag 19
Bent u bereid om alsnog borden te plaatsen met een waarschuwing over de risico’s van het zeeschuim en het advies om contact met zeeschuim te vermijden? Zo niet, waarom niet en welke stappen gaat u zetten om mensen aan het strand/zwemwater te informeren?
Vraag 20
In hoeverre is er samenwerking met onderzoekers en bedrijven om methoden te ontwikkelen om PFAS te kunnen vernietigen of filteren?
Mededeling
Op 15 augustus jl. heeft het lid Bamenga (D66) schriftelijke Kamervragen gesteld over het RIVM-rapport met de wetenschappelijke onderbouwing van het PFAS-restrictievoorstel en het nieuwsbericht over PFAS in zeeschuim.
De vragen kunnen niet binnen de gestelde termijn worden beantwoord, gezien de benodigde afstemming en samenhang met lopende juridische procedures.
De Kamer zal de antwoorden zo spoedig mogelijk ontvangen.
NOS, 24 juli 2024, Advies aangescherpt: speel niet in zeeschuim, maar strandganger weet van niets (nos.nl)↩︎
De risico's van PFAS (inclusief F-gassen) emissies – samenvatting van de onderbouwing van het REACH restrictievoorstel | RIVM↩︎
Uitspraak van de Rechtbank Limburg inzake een Verbod op gebruik gewasbeschermingsmiddelen lelieteelt nabij woonwijk, geraadpleegd via: ECLI:NL:RBLIM:2024:2330, Rechtbank Limburg, C/03/329579 KGZA 24–111 (rechtspraak.nl).↩︎
NOS, 24 juli 2024, Advies aangescherpt: speel niet in zeeschuim, maar strandganger weet van niets (nos.nl)↩︎