[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025

Memorie van toelichting

Nummer: 2024D31097, datum: 2024-09-17, bijgewerkt: 2024-10-14 09:51, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-XIV-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 XIV-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2024Z12744:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024–2025
36 600XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 4.731 mln.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 74 mln.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

F.M. Wiersma

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1 Leeswijzer

Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten, waarin de hoofdlijnen van het (budgettair) beleid uiteen worden gezet. Vervolgens worden de belangrijkste begrotingsmutaties voor zowel de uitgaven als ontvangste weergegeven en toegelicht. Daarna volgen de openbaarheidsparagraaf, een toelichting op de Strategische Evaluatie Agenda en een overzicht van de risicoregelingen.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersoon opgenomen. De beleidsartikelen bevatten een tabel waarin de meerjarige budgetten voor de financiële instrumenten zijn opgenomen. De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Beleidswijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar worden in ieder beleidsartikel separaat toegelicht.

In de beleidsartikelen 21 en 22 van deze begroting worden begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Het gaat om de reserves Landbouw, Visserij, Borgstellingsfaciliteit, Apurement en Risicovoorziening jonge boeren. Conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475-XIII, nr. 12) zijn de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen. Daarnaast worden in opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 64) de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de suppletoire begrotingen inzichtelijk gemaakt.

Niet-beleidsartikelen

In de LVVN-begroting zijn twee niet-beleidsartikelen opgenomen: artikel 50 «Apparaat» en artikel 51 «Nog onverdeeld». In artikel 50 wordt ingegaan op de personele en materiële kosten van zowel het kerndepartement als de totale apparaatskosten van de NVWA en de begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s. Artikel 51 gaat in op de loonbijstelling, prijsbijstelling en middelen die nog worden verdeeld over de betreffende onderdelen op de LVVN-begroting.

Begroting agentschappen

In de Begroting agentschappen is een overzichtstabel van het agentschap de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) opgenomen. Daarnaast wordt in de agentschapsparagraaf verder ingegaan op de begroting van de NVWA waarbij ook een kasstroomoverzicht en een overzicht van doelmatigheidsindicatoren zijn opgenomen.

Begroting Diergezondheidsfonds (DGF)

De begroting van het DGF bevat een separate leeswijzer waarin de begroting nader wordt toegelicht.

Bijlagen

De bijlagen van de LVVN-begroting zijn:

  1. Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak;
  2. Specifieke uitkeringen per departement;
  3. Verdiepingshoofdstuk;
  4. Moties en toezeggingen;
  5. Subsidieoverzicht;
  6. Strategische Evaluatie Agenda (SEA);
  7. Rijksuitgaven Caribisch Nederland;
  8. NGF-bijlage;
  9. Overzicht kengetallen en indicatoren;
  10. Europese geldstromen;
  11. Klimaatfondsbijlage;
  12. Afkortingenoverzicht.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010-2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie zorgt ervoor dat de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland op grond van het Nederlands Nationaal Hervormingsprogramma een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.

Op 19 juni jl. zijn de landspecifieke aanbevelingen 2024 goedgekeurd. De Commissie heeft twee aanbevelingen gedaan die relevant zijn voor LVVN:

  1. De Commissie heeft in 2024 geadviseerd om verdere inspanningen te leveren op het gebied van duurzame landbouw ("take further efforts for sustainable agriculture").
  2. De Commissie heeft geadviseerd de uitvoering van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) te versnellen (2024.2).«De uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het REPowerEU hoofdstuk, aanzienlijk versnellen en ervoor zorgen dat de hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 tot een goed einde zijn gebracht.»

In de beleidsagenda wordt nader ingegaan op de uitwerking van deze aanbevelingen ().

Groeiparagraaf

Ten opzichte van de begroting van vorig jaar is een aparte bijlage met Klimaatfondsmiddelen toegevoegd (Bijlage 11).

Belangrijkste mutaties

Het uitgangspunt is om in de verdiepingsbijlage de beleidsmatige en technische mutaties toe te lichten die groter zijn dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2024 is opgenomen, de zogenaamde staffel, te weten:

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

2 Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

Nederland is voor voedsel en voedselzekerheid afhankelijk van het werk dat in de land- en tuinbouw en visserij wordt verzet. Samen met bedrijven in de voedselketen voorzien deze ondernemers in een primaire levensbehoefte voor ieder van ons. Niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten. Voedselzekerheid is daarmee basisvoorwaarde voor het kunnen functioneren van de samenleving.

Dit is waarom het kabinet de term ‘voedselzekerheid’ heeft toegevoegd aan de titel van de minister en de staatssecretaris en aan de naam van het ministerie. De vertrekpunten zijn helder. In Nederland moeten boeren en tuinders goed en zonder onnodige belemmeringen hun beroep kunnen uitoefenen. Zij moeten kunnen boeren en telen, een bedrijf kunnen voeren. Vissers moeten hun kotters de zee op kunnen sturen.

De Nederlandse land- en tuinbouw en visserij zijn zeer sterke en innovatieve sectoren. Zij worden daar wereldwijd om gerespecteerd. Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zet zich in voor een toekomst met verdienvermogen voor onze boeren, tuinders en vissers. Dit draagt bij aan een vitaal platteland, waar mensen elkaar kennen, waar sociale verbanden bestaan en waar zij goed kunnen leven. Daarnaast zet het ministerie zich in voor waardering, instandhouding en – waar nodig – herstel van de natuur en de biodiversiteit. De Nederlandse land- en tuinbouw kan niet alleen het platteland versterken en de balans in de natuur helpen herstellen, maar dragen zo ook bij aan andere duurzame oplossingen op tal van maatschappelijke terreinen.

Beleid moet werkbaar zijn op het erf, de kotter en in het landelijk gebied. Om voeling te houden met wat in de praktijk werkt en voor het versterken van het onderlinge vertrouwen, is samenwerking en overleg met medeoverheden, uitvoeringsorganisaties, sectorpartijen, gebiedspartners en de boeren, tuinders en vissers zelf vereist. LVVN zet daarom de komende jaren op al deze niveaus het gesprek voort voor een goede samenwerking.

Dit is uitgewerkt in het regeerprogramma. Doordat deze beleidsagenda en begroting voor 2025 gelijktijdig met het regeerprogramma is opgesteld, is het regeerprogramma voor zover mogelijk in dit stuk verwerkt.

1. Een toekomstbestendig voedselsysteem

Voedselzekerheid

Voedselzekerheid, waarbij er voor iedereen voldoende voedsel beschikbaar en toegankelijk is, is maatschappelijk gezien cruciaal. Voedsel is immers een primaire levensbehoefte.

Zoals bijna alle landen is Nederland verbonden met voedselsystemen in de hele wereld. Dat is ook een wereld waarin geopolitieke spanningen heersen, waarin de gevolgen van klimaatveranderingen sterker zichtbaar worden, waarin de natuur soms kwetsbaar is en de biodiversiteit achteruit gaat, en waarin bijna 750 miljoen mensen honger lijden, terwijl er in principe genoeg voedsel geproduceerd kan worden voor iedereen. Het kabinet wil dat Nederland, als vooraanstaand en beeldbepalend landbouwland, in die wereld en in deze wereldomspannende voedselsystemen zijn voortrekkersrol blijft spelen. We streven ernaar om landen waar de omstandigheden om voedsel te produceren ongunstig zijn, te ondersteunen bij het zelf produceren van duurzaam en hoogwaardig voedsel. Het kabinet komt volgend jaar met een integrale nationale voedselstrategie. Het zal zich ook hard maken voor een Europese voedselstrategie.

Nederland en de Europese Unie zijn grotendeels zelfvoorzienend op voedselgebied en we hebben gemerkt dat de voedselvoorziening goed overeind bleef tijdens crises, zoals de oorlog in Oekraïne. Hoewel Nederland netto exporteur van landbouwproducten is, zijn Nederland en de Europese Unie voor bepaalde belangrijke productcategorieën op de import van voedsel aangewezen. Dat maakt ons kwetsbaar in situaties van oorlog en bij andere calamiteiten. Daarom moeten we ons extra inspannen voor langdurige voedselzekerheid, rekening houdend met de eerdergenoemde wereldwijde ontwikkelingen, en met nationale dilemma’s zoals schaarste aan ruimte, arbeid en grondstoffen.

Een sterke voedselketen staat aan de basis van de voedselvoorziening in Nederland. Die keten is niet minder cruciaal voor de Europese Unie. Ook op veel andere plekken in de wereld maakt de Nederlandse land- en tuinbouwsector deel uit van vitale infrastructuur, juist vanwege haar innovatieve en duurzame kwaliteiten. Daar wil het kabinet zich voor blijven inspannen. Daarnaast zet het kabinet in op internationale handel, waarbij afname van de afhankelijkheid van autoritaire regimes het streven is.

Het kabinet heeft de ambitie voedselverspilling tegen te gaan, hetzij door misoogsten of verliezen in de keten, hetzij door consumptiegewoonten. De impact van externe effecten zoals ziekten, plagen, weer en klimaat op de voedselopbrengst kan onder andere worden verlaagd door de ontwikkeling van veerkrachtige gewassen en robuuste akkers.

De ministeries van Defensie en Justitie & Veiligheid en de NCTV werken samen aan een plan om Nederland voor te bereiden op crises en militaire conflicten. Om de voedselvoorziening te borgen, streeft het kabinet ernaar in de toekomst meer zelfvoorzienend te worden en minder afhankelijk te worden van import. De beschikbaarheid van dierlijke eiwitten blijft onmisbaar. Daarnaast kunnen plantaardige eiwitten een rol gaan spelen. Die ontwikkeling wordt meegenomen in de nationale eiwitstrategie.

Mondiaal

In de hele wereld spelen vraagstukken over de toegang tot en de verdeling van voedsel en het verbeteren van opbrengsten. De kwetsbaarheid van het wereldwijde voedselsysteem neemt op dit moment toe, met name in Afrika, waardoor ook de druk op de lokale stabiliteit toeneemt. Het internationaal georganiseerde attachénetwerk van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zet er op in deze trends te helpen keren, omdat het, onder andere via partnerschappen met ngo's, bedrijven, Wageningen Universiteit en andere kennisinstituten, lokale kansen creëert, en innovatieve en/of kennisintensieve oplossingen introduceert. Het kabinet zet op deze vormen van samenwerking in. Daarnaast blijft Nederland intensief bilateraal samenwerken met landen over de hele wereld en steunt ons land multilateraal de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO).

Toekomstgerichte visserij

Vis, schaal- en schelpdieren zijn gezond en geven mensen de mogelijkheid om gevarieerd te eten. Vissers op zee en in de grote wateren zorgen daar voor en zij leveren met hun bestaan en hun werk een bijdrage aan onze voedselvoorziening. Bovendien is de visserij verweven met onze nationale geschiedenis en cultuur. Daarom onderzoekt het kabinet de mogelijkheid om vissers te ondersteunen bij het voldoen aan de veranderde eisen die aan de vloot worden gesteld.

We zetten stevig in op het wederom mogelijk maken van de puls. Hiervoor gaan we in Europa draagvlak creëren en gaan we werken aan het schrappen van belemmerende EU-regelgeving. Ook is ondersteuning nodig voor andere innovaties in de visserij, onder meer op het vlak van verduurzaming en robuuste natuur. Voor de garnalenvisserij wordt ingezet op een vrijwillige saneringsregeling in combinatie met een toekomstvisie voor hen die door willen. Deze toekomstvisie wordt in het eerste kwartaal van 2025 aan de Kamer verzonden. Voor visserij is innovatie een belangrijke prioriteit in de uitvoeringsagenda, die de komende tijd verder zal worden uitgewerkt.

Perspectief voor de land- en tuinbouw

Het kabinet zet Nederlandse boeren en tuinders aan het stuur. Zij moeten voedselproducten van topkwaliteit kunnen blijven maken, en zij hebben veelal ook de ideeën en de motivatie om met hun bedrijf voedselverspilling tegen te gaan of uitstoot te helpen verminderen. Het kabinet gaat van maatregel- naar doelsturing en maakt ruimte voor verschillende ontwikkelrichtingen. Daarbij is het belangrijk dat primaire producenten weten waar zij aan toe zijn. Zij moeten zo min mogelijk stuiten op onnodig belemmerende voorschriften of regels. Het kabinet spant zich in om voorwaarden te scheppen zodat voedsel van het land, uit de stal en uit de kas eerlijk kan worden beloond. De overheid werkt aan het belonen van maatschappelijke diensten die de landbouw levert, zoals het versterken van biodiversiteit op boerderijen.

Voor het perspectief van de agrarische sector en de voedselproductie zet het kabinet zich in om hoogwaardige landbouwgrond te beschermen. Waar knelpunten optreden gaat het kabinet het gesprek aan met de Europese Commissie, andere overheden en sectorpartijen. Voor veehouders die vrijwillig willen stoppen werkt het kabinet aan een nieuwe financieel ruimhartige brede beëindigingsregeling.

Het kabinet heeft, in het kader van de aanpak piekbelasting, de verplaatsingsregeling en een subsidieregeling voor emissie-reducerende staltechnieken (Sbv-investeringsmodule) in september van 2024 gepubliceerd. De openstelling van beide regelingen volgt later in 2024 en loopt door in 2025.

In 2025 geeft het kabinet vanuit de aanvullende middelen die vanuit het Hoofdlijnenakkoord beschikbaar zijn gesteld een extra impuls aan de ontwikkeling van doelsturing. Om een lange termijnkoers in te kunnen zetten, moet voor ondernemers duidelijk zijn welke doelen zij moeten behalen. Er wordt een (op termijn afrekenbare) stoffenbalans ontwikkeld die in de praktijk ingezet kan worden. We brengen in beeld wat nodig is om vanuit de overheid te werken met een stoffenbalans voor verschillende thema's, zoals broeikasgassen, stikstof en waterkwaliteit. Om eventueel bij te kunnen sturen op de toepasbaarheid van deze stoffenbalans zullen doeltreffendheid en haalbaarheid worden gemonitord. Deze monitoring, maar ook toezicht en handhaving worden ingericht op doelsturing in plaats van maatregelsturing. Voor de implementatie wordt een actieagenda opgesteld die in de herfst van 2024 met de Tweede Kamer zal worden gedeeld.

Goed verdienen met goed voedsel

Boeren, tuinders en vissers maken voor de ontwikkeling van hun bedrijf eigen keuzes. Het kabinet ondersteunt hen daarbij door praktische kennis te ontsluiten en innovaties te stimuleren. Daarnaast ondersteunt het kabinet boeren die hun bedrijf willen aanpassen of ontwikkelen met advies, bedrijfsopvolging met een vestigingspremie voor jonge boeren en kunnen bedrijven die willen verduurzamen ondersteuning krijgen met de Investeringsregeling Duurzame Landbouw. Agrarische ondernemers kunnen alleen verdergaand emissies reduceren, (nutriënten)verliezen reduceren en grondstoffen optimaal benutten als zij een rendabel verdienmodel hebben. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ondernemers, de overheid en ketenpartijen zoals supermarkten en banken.

Het kabinet streeft ernaar de agrarische sector en ketenpartijen te helpen nieuwe markten en verdienmodellen te ontwikkelen. Dit moet leiden tot extra inkomsten voor boeren. Voorbeelden hiervan zijn nieuwe afzetketens voor toepassingen van reststromen, zoals vezels van gewassen voor bio-based bouwmaterialen. De opschaling van mestvergisting wordt ondersteund met het oog op emissiereductie, duurzame energieproductie (groen gas) en het realiseren van verdienvermogen voor agrarische bedrijven. Voedselproductie staat hierbij voorop; wanneer deze teelten passen in het teeltplan van de boer, is het echter goed deze mogelijkheid te benutten. Ook willen we betalingen voor koolstofopslag stimuleren, en inzet plegen op agrarisch natuurbeheer. We blijven werken aan markttoegang voor hoogwaardige kennis, technologie en agrarische producten in andere landen.

Daarnaast blijft het kabinet investeren in verdienmodellen om in 2040 een klimaatneutrale en economisch rendabele glastuinbouwsector te bereiken. Het kabinet en de glastuinbouwsector blijven samen werken aan ambities op het gebied van energie, waterkwaliteit, circulariteit, robotisering en arbeidsomstandigheden. Het convenant, dat in 2022 met de glastuinbouwsector is gesloten, blijf hierbij leidend.

Aanpak mest

Het doel van het mestbeleid is het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. Met het nationale mestbeleid komen we de verplichtingen na die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) en leveren we een bijdrage aan de realisatie van het doel van de Kaderrichtlijn water (2000/60/EG). Daarnaast draagt het mestbeleid op onderdelen ook bij aan de opgaven die er liggen op het vlak van vermindering van stikstofemissies en broeikasgassen.

In 2025 wordt uitvoering gegeven aan het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn, het bijbehorende addendum en de derogatiebeschikking 2022-2025. Tegelijkertijd wordt in 2025 een 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (8e AP) voorbereid voor de periode 2026-2029.

Door de afbouw van de derogatie worden boeren geconfronteerd met hoge mestafzetprijzen. De druk op de mestmarkt zal de komende jaren verder toenemen. Een koude sanering en een generieke korting moeten worden voorkomen. Daarom zet het kabinet in Brussel in op een nieuwe derogatie van de Nitraatrichtlijn en aanpassing van de Nitraatrichtlijn om hiermee meer mestplaatsingsruimte te creëren. De Europese Commissie is gestart met een evaluatie van de Nitraatrichtlijn. In het kader van deze evaluatie zal het kabinet (zo mogelijk in samenwerking met gelijkgestemde lidstaten) inzetten op gewenste aanpassingen van de richtlijn, waaronder het schrappen van de norm van 170 kg/ha stikstof uit dierlijke mest.

Het kabinet zet daarnaast in op het opschalen van de toepassing van RENURE (bewerkte dierlijke mest), zodra de Europese besluitvorming hierover is afgerond. Dit betekent dat na publicatie van een aanpassing van de Nitraatrichtlijn hiertoe, zo snel mogelijk de nationale regelgeving voor het toepassen van RENURE in werking treedt.

Om de urgente problematiek op de mestmarkt te verlichten zal het kabinet in 2025 inzetten op (nood)maatregelen, waarover de Kamer separaat wordt geïnformeerd. Van de extra middelen die in 2025 vanuit het Hoofdlijnenakkoord aanvullend beschikbaar komen, zal €15 miljoen hiervoor bestemd worden.

Dierwaardige veehouderij

Het kabinet zet verdere stappen naar een toekomstbestendige, nog meer dierwaardige veehouderij. In dat kader wordt gewerkt aan uitwerking van de Wet dieren in regelgeving (AMvB). Hiervoor is kennisontwikkeling nodig. In 2025 komt €1 mln. beschikbaar voor pilots.

Het kabinet gaat volgend jaar starten met het in de praktijk testen welke stalconcepten voldoende verdiensten genereren, bijvoorbeeld via verwaarding in een ketenconcept. Aanvullend wordt bezien hoe het vervoer van dieren over lange afstanden beëindigd moet worden, als dit niet volgens de geldende, Europese dierenwelzijnseisen kan, en niet kan worden gehandhaafd.

Verder blijft het kabinet zich inzetten voor het welzijn van dieren buiten de veehouderij zoals gezelschapsdieren en proefdieren, inclusief de transitie naar proefdiervrije innovatie.

Dierenwelzijn en diergezondheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom streeft dit kabinet naar een hoog niveau van diergezondheid. Dit door het zo veel mogelijk voorkomen van dierziekten en zoönosen en waar nodig uitbraken te bestrijden.

2. Robuuste natuur

We moeten de natuur in Nederland op het land en in het water behouden en daarbij kijken we naar wat echt werkt. Waar het goed gaat, waarderen we dat, waar de kwaliteit stabiel is, behouden we die, en waar het slecht gaat, werken we aan herstel. Leidend zijn de daadwerkelijke stand van de natuur en alle factoren die daarop van invloed zijn, zonder eendimensionaal accent op stikstof. We focussen op het in stand houden van belangrijke natuur en robuuste natuurgebieden, waarbij zorgvuldig beheer, en landbouw en natuur samengaan. Er zijn al verschillende programma's en initiatieven, zoals Programma Natuur en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, die bijdragen aan het beschermen en vergroten van biodiversiteit, voedselzekerheid (middels ecosysteemdiensten als bestuivers), het groener maken van Nederland en het tegengaan van versnippering van natuur.

We vragen provincies en de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Defensie om situaties te onderzoeken waarbij het herzien van natuurdoelen tussen gebieden kan leiden tot verbeterde natuurwaarden. Dit helpt bij het verbeteren van Natura2000-gebieden om zo effectief mogelijk te voldoen aan Europese richtlijnen, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Het kabinet zet voor 2025 in op uiteenlopende maatregelen, waarvoor (beperkt) middelen beschikbaar zijn. Het gaat bijvoorbeeld om verbetering natuurmonitoring, toekomstbestendige grote wateren, versterken van het integraal natuur-, vis- en waterbeheer in de Waddenzee, vergroting van verbindingszones van natuur (onder andere middels landbouwinclusieve natuur, versterken groen-blauwe dooradering, natuur in windparken op zee), verminderen van drukfactoren, multifunctioneel ruimtegebruik en het tegengaan van verslechtering van de kwaliteit van bestaande natuur.

Door samen te werken binnen het rijk, met medeoverheden en maatschappelijke partners en sectoren verbinden we de natuurherstelopgave onder meer met de energietransitie, de woningbouw- en klimaatopgave en het versterken van het verdienvermogen van de boer. Daarbij stimuleren we actieve betrokkenheid van de betrokken sectoren, inclusief private financiering, bijvoorbeeld via de Agenda Natuurinclusief. Het kabinet vindt het verder belangrijk dat iedereen toegang krijgt tot natuurdata in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en dat dit bestand ook bruikbaar wordt voor vergunningverlening vanaf begin 2025.

Op 17 juni 2024 is de Natuurherstelverordening aangenomen, ondanks een Nederlandse tegenstem in de Raad. EU-lidstaten worden daarmee verplicht binnen twee jaar een concept natuurherstelplan op te leveren inclusief nulmeting. In Montreal (CBD-COP-15 in 2022) is afgesproken dat elk land een Nationaal Biodiversiteit Strategie- en Actieplan (NBSAP) opstelt. Aan de Kamer is gemeld (Kamerstuk 26407, nr.146) dat ook Nederland aan deze afspraak zal voldoen. Dit NBSAP wordt met de CBD gedeeld, voordat COP-16 in november 2024 plaatsvindt. Het vervolg wordt ook in samenhang met de Natuurherstelverordening vormgegeven.

In 2025 start de tweede fase van de uitvoering van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland (2025–2030). Zwaartepunten voor de aanpak daarvan volgen uit de evaluatie van de plannen voor behoud, herstel en duurzaam gebruik van de ecosystemen in de eerste fase.

Sommige plant- en diersoorten, de zogeheten invasieve exoten, bedreigen in toenemende mate de biodiversiteit, voedselzekerheid, de menselijke gezondheid en de economie. Zestig procent van de gevallen van uitsterven van dieren en planten is hieraan toe te schrijven (IPBES, 2023). Op verzoek van de Tweede Kamer wordt in nauwe samenspraak met de provincies een Aanvalsplan exoten voorbereid. Het plan geeft verdere Nederlandse invulling en versterking aan de EU Exotenverordening. Naar verwachting wordt dit Aanvalsplan gedeeld in Q1 van 2025. Belangrijk element in het plan is een voorstel voor vroegtijdige verwijdering van nieuwe invasieve exoten, omdat dit kosteneffectief is en effectiever werkt in het tegengaan van verspreiding dan wanneer soorten zich al gevestigd hebben. 

De boer beloond voor natuur

Het kabinet streeft naar behoud van onze Nederlandse natuur en van ons cultuurlandschap door middel van landbouwinclusieve natuur. Dat is natuur die boeren creëren en onderhouden en waar zij deels inkomen uit kunnen halen. Met een passende vergoeding voor het leveren van ecosysteemdiensten en agrarisch natuurbeheer dragen zij bij aan de doelen voor natuur en landschap. Hiervoor wordt de uitbreiding van de subsidie voor agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) voorbereid en worden mogelijkheden in de Eco-regeling onderzocht. Die uitbreiding is ook nodig in het licht van de start van de ingebrekestelling door de Europese Commissie voor het weidevogelbeheer. Het voornemen is dat de bijdrage van de boer aan de natuur op termijn onderdeel gaat uitmaken van doelsturing met behulp van kritische prestatie-indicatoren (KPI's). Voor de Eco-regeling wordt het gebruik van KPI’s momenteel verkend.

Een ander stikstofbeleid

In plaats van op de neerslag wil het kabinet sturen op de uitstoot van stikstofoxiden en ammoniak. Het gaat met alle betrokken sectoren aan de slag om deze fundamentele wijzigingen in het stikstofbeleid door te voeren. Tevens is het kabinet van plan de kritische depositiewaarde te vervangen door een juridisch houdbaar alternatief. Ook wil het toe naar bedrijfsspecifieke doelsturing, zodat voor boeren duidelijk is aan welke eisen ze moeten voldoen.

Verder streeft het kabinet naar een juridisch houdbare en wetenschappelijk verantwoorde rekenkundige ondergrens of drempelwaarde, ook om een bijdrage te leveren aan een oplossing voor veel PAS-melders, en ruimte te bieden aan woningbouw, de energietransitie, en projecten voor de waterveiligheid en bereikbaarheid. Dit is echter een complex traject met juridische risico's. Het kabinet werkt met natuurdoelanalyses en geeft met gebiedsgerichte maatregelen prioriteit aan Natura 2000-gebieden waar sprake is van verslechtering.

Stikstofreductie blijft nodig voor maatschappelijke ontwikkelingen. Daarom hanteert het kabinet verschillende regelingen onder de aanpak piekbelasting en de structurele aanpak stikstof. In aanvulling zullen de diverse maatregelen die genoemd zijn onder de landbouwparagraaf, zoals innovatie, tot verdere verlichting van de stikstofdruk moeten leiden. Het kabinet zal samen met provincies en andere gebiedspartners optrekken voor deze en de andere opgaven in het landelijk gebied. Dit is ook van belang om een alternatief te vinden voor de kritische depositiewaarde (KDW) in de wet. De natuurdoelanalyses besteden daarom, behalve aan stikstof, ook aandacht aan andere drukfactoren, zoals verdroging.

Klimaatopgave

In 2030 moet de broeikasgasuitstoot in Nederland ten minste 55% lager zijn dan in 1990; in 2050 willen we klimaatneutraal zijn. Dit ligt vast in de Klimaatwet. Voor de landbouw en het landgebruik ligt er een stevige opgave. We werken komend jaar, met de daartoe beschikbare middelen, een pakket maatregelen uit dat boeren helpt om de uitstoot te verminderen. Het kabinet wil werken met haalbare bedrijfsspecifieke doelen voor de uitstoot. Het kabinet streeft er bovendien naar meer koolstof vast te leggen in het landgebruik daar waar dit haalbaar is.

Aanpassing aan veranderend klimaat

Dat het klimaat verandert merkt iedereen, en zeker boeren, tuinders en terreinbeheerders. In de toekomst dreigen verzilting en langere perioden van droogte of overvloedige neerslag de voedselproductie en de natuur te raken. Het kabinet wil agrarisch ondernemers en terreinbeheerders helpen om een grotere rol bij deze ontwikkelingen te spelen. Dat verloopt via Actieprogramma’s voor klimaatadaptatie landbouw en natuur en de bijbehorende investeringen in kennis over en innovaties met aanpasbare teelten en plantenrassen die beter bestand zijn tegen droogte en verzilting, al dan niet verkregen met nieuwe genetische plantveredelingstechnieken, en via extra geld voor agrarisch natuurbeheer. Lokale aanpassingen zijn wellicht nodig om de kwaliteit van het water of de bodem te beheersen. Bij al deze initiatieven adviseert de Algemene Rekenkamer om de resultaten van terreinbeheerders beter te monitoren.

We willen zorgen voor robuuste natuur. Zo werken we middels de Bossenstrategie, die volgt uit de Klimaatafspraken voor Landbouw en Landgebruik aan bosuitbreiding die nodig is om CO2 op te slaan.

3. Vitaal landelijk gebied en robuuste ruimtelijke inrichting

Het kabinet staat voor de opgave om het landelijk gebied in goede conditie en leefbaar te houden, en dat alles met oog voor de kracht van de regio’s en de ruimte die we in Nederland hebben. Dat is nu nodig, maar we denken nadrukkelijk ook aan volgende generaties. Deze drie ontwikkelingen hangen samen en raken aan de ‘brede welvaart’. Ook dat vraagt om keuzes, slimme combinaties en innovaties die Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur dan ook zal realiseren in samenwerking met andere ministeries, met de regio en via gecombineerde maatregelen.

We stoppen met het Nationaal Programma Landelijk Gebied. We gaan op een andere manier werken aan de internationale doelstellingen, waar nodig via een uitvoeringsgerichte en gebiedsspecifieke aanpak. Omdat uitdagingen en opgaven per gebied verschillen, is regionaal maatwerk nodig, waarbij partijen die een rol hebben te vervullen ook daadwerkelijk resultaten leveren. Gelijktijdig wil het kabinet ondernemers in de regio duidelijkheid bieden over de vereisten. De structurele middelen die beschikbaar zijn voor agrarisch natuurbeheer zullen hierbij een belangrijke rol vervullen. Deze middelen willen wij optimaal inzetten ook daar waar de gebiedsspecifieke opgaven en uitdagingen voor de agrarische sector het grootste zijn en waar een specifieke aanpak nodig is om ondernemers te ondersteunen om de doelen te bereiken, zoals in de veenweidegebieden, kwetsbare Natura 2000-gebieden, brede beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden. Bij de besteding van de middelen voor agrarisch natuurbeheer neemt het kabinet de regie, zoveel mogelijk sturend op doelen, en niet op maatregelen. We bieden meerjarige zekerheid. We werken met een uitvoeringsgerichte aanpak die zich richt op specifieke omstandigheden, samen met medeoverheden, waarmee we individuele ondernemers maximaal kunnen versterken. Al naar gelang de aard van de opgave, zetten we ons in voor een vitaal landelijk gebied. De hoofdlijnen van deze aanpak sturen we voor het einde van 2024 naar de Kamer en deze krijgt verdere uitwerking in 2025.

Het kabinet blijft in gesprek met medeoverheden over de opgaven op het boerenerf en in het landelijk gebied. Een voorbeeld is het gebiedsgericht oplossen van PAS-meldersproblematiek waarvoor middelen beschikbaar zijn, of inzet daar waar sterke gebiedsspecifieke uitdagingen spelen met grote opgaven voor agrarische ondernemers, zoals waterkwaliteit, bodemdaling, verzilting, of verdroging. We kijken daarvoor ook samen naar de inzet van Rijksinstrumenten.

Met trajecten zoals de Regio Deals en ‘Elke Regio Telt’ zet het Rijk in op structurele samenwerking met regio's. LVVN maakt zich bij deze trajecten hard voor een leefbaar en sociaaleconomisch vitaal landelijk gebied. We concretiseren onze inzet in 2025. Daarnaast faciliteert LVVN (kennis)uitwisseling tussen partijen rondom brede welvaart in het landelijk gebied en zet LVVN zich ervoor in dat het nationale beleid aansluit bij de context van het landelijk gebied om de vitaliteit te waarborgen en verbeteren. In de Nota Ruimte worden de ruimtelijke aspecten van grote nationale programma’s verder uitgewerkt. We gaan door met een actieve inzet op de Nota Ruimte en de interdepartementale samenwerking zodat thema's als bescherming van landbouwgrond, leefbaarheid in het landelijk gebied, gelijkwaardige afweging tussen functies en doelen van het landelijk gebied hiermee geborgd blijven.

Binnen de NOVEX heeft LVVN een Rijkstrekkersrol voor het Groene Hart, de Peel, en Arnhem/Nijmegen Foodvalley. Hier spelen voor LVVN belangrijke opgaven in de ruimtelijke ordening een dominante rol, zoals de toekomst van de landbouw, woningbouw, natuur- en stikstofopgaven. De bestuurlijke samenwerking tussen provincies, gemeenten, waterschappen en het Rijk wordt voortgezet. Door de bestuurders van de gebieden worden uitvoeringsagenda’s en regionale investeringsagenda’s opgesteld die vanaf 2025 zullen worden uitgevoerd.

Een kritische succesfactor voor een vitaal platteland is grondmobiliteit, voor een optimale structuur van landbouwgebieden met het behoud van robuuste natuurgebieden. Het kabinet verzamelt kennis en brengt nieuwe en bestaande instrumenten in kaart, om in 2025 een overkoepelend grondbeleid te realiseren. Voor het realiseren van de doelen voor landbouw, natuur (klimaat, water, stikstof) en landschap in het landelijk gebied streeft LVVN naar een actief grondbeleid om regie te hebben op de benodigde mobiliteit. Aanvullend op het beleid van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) wordt vanuit LVVN doorgewerkt aan de uitwerking van de modernisering van het grondbeleid in het landelijk gebied. De in 2023 opgezette Nationale Grondbank kan op verzoek van provincies grondaankopen doen om ontwikkelingen te ondersteunen.

Het kabinet faciliteert een landbouwsector die goed samenwerkt met natuur en de samenleving. Door stad en platteland en landbouw en natuur meer met elkaar te verbinden, kunnen we oplossingen vinden voor verschillende maatschappelijke uitdagingen. Natuur speelt hierbij een cruciale rol, bijvoorbeeld bij het tegengaan van wateroverlast en hitte. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zoals woningbouw wordt ruimte gereserveerd voor groene, gezonde en klimaatbestendige leefomgevingen. Dit draagt bij aan een prettige woon-, werk-, recreatie- en sportomgeving, terwijl negatieve effecten zoals verdroging, vernatting en overstromingsrisico's worden verminderd.

Met het programma Verbinden Landbouw en Natuur stimuleert LVVN boeren om actief bij te dragen aan natuurbeheer. De ambitie is om agrarisch natuurbeheer en ecosysteemdiensten financieel te belonen met langdurige zekerheid, ondersteund door structurele middelen. Boeren voegen met landschapsdiensten ecologische waarde toe aan het landschap, bijvoorbeeld door waterbeheer of beplanting. In 2025 heroverwegen we de pachtregelgeving in brede zin.

4. Dwarsdoorsnijdende thema’s

EU-inzet en nationale koppen

De in Nederland geldende wetten en regels voor landbouw en natuur zijn voor een belangrijk deel afkomstig uit de Europese Unie. Het kabinet wil daar op een aantal punten wijzigingen in voorstellen, onder andere voor regels rond natuur, mest, pulsvisserij en biotechnologie. Tegelijkertijd zullen we nieuwe wet- en regelgeving aan de voorkant scherper juridisch toetsen om rechtszaken achteraf te voorkomen. Het kabinet wil op handelsgebied zoveel mogelijk een gelijk speelveld creëren en bezien of de interne markt beschermd kan worden tegen de invoer van producten die binnen de EU niet geproduceerd mogen worden. Het kabinet realiseert zich bij dit voornemen terdege hoe belangrijk het onderhouden van contacten met de Europese instellingen en andere EU-lidstaten is om de nationale belangen op een passende manier te behartigen. Om in ieder geval niet verder te gaan dan Brusselse wetgeving vereist, zal het kabinet onnodige nationale koppen op Europese regelgeving voorkomen en in beeld brengen waar er nu sprake is van die koppen.

Op 19 juni 2024 heeft de Europese Commissie, in het kader van het Europees Semester, gevraagd de aanbevelingen uit het Herstel- Veerkrachtplan snel te implementeren én verdere inspanningen te leveren op het gebied van duurzame landbouw. Het Herstel- en Veerkrachtplan is een uitwerking van de in 2021 ingestelde Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit en van de maatregelen uit 2023 om de EU minder afhankelijk te maken van Russisch gas (REPowerEU). LVVN voert dit plan uit via het Programma Natuur en via de inmiddels gesloten Saneringsregeling Varkenshouderij (SRV). Eind 2024 zal Nederland het tweede betalingsverzoek bij de Europese Commissie indienen, waarvan vanuit LVVN de uitvoering en verantwoording van de SRV onderdeel zal zijn. De Commissie zal dit verzoek begin 2025 beoordelen. Programma Natuur zal onderdeel zijn van het vijfde betaalverzoek in 2026.

Kennis en innovatie

Investeringen in de brede toepassing van robots, weerbare teeltsystemen en andere innovatieve praktijkkennis zijn noodzakelijk, want daarmee kunnen knelpunten op het bedrijf worden opgelost. Zo houden boeren, tuinders en vissers het vol en zo worden maatschappelijke doelen haalbaar. LVVN wil daar een stimulerende en faciliterende rol in spelen. De Kennis- en Innovatieagenda Landbouw, Water en Voedsel vormt hiervoor het kader. Deze wordt in 2025 geprioriteerd. De samenwerking met de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen wordt voortgezet, maar de manier van besturen wordt eenvoudiger. Voor verdienvermogen en voedselzekerheid op de lange termijn zullen we specifieke, veelzijdige programma's ontwikkelen en voortzetten, bijvoorbeeld op het gebied van bemesting, weerbare gewassen en veilige gewasbeschermingstechnieken.

In een nieuw innovatieprogramma ‘Robots naar de boerenpraktijk’, dat gericht is op het besparen van arbeidskrachten, komt met ingang van volgend jaar het accent te liggen op praktisch gebruik van robots in de alledaagse bedrijfsvoering. Robots en automatisering kunnen immers extra kansen toevoegen aan precisielandbouw, aan betere oogsten, en aan veranderingen in de nationale energievoorziening.

Het kabinet wil veehouders meer ondersteunen bij het ontwikkelen en toepassen van innovatieve stal- en managementmaatregelen, zodat de uitstoot in de veehouderij en plantaardige sectoren naar beneden gaat. Het Regieorgaan «Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij» werkt samen met publieke en private partijen om te experimenteren met en te leren van veelbelovende innovaties. Dat gebeurt met respect voor dierenwelzijn en aandacht voor de betrokken ketens.

De ambitie is om vanaf 2025 te werken aan het realiseren van vraaggestuurde experimenteerlocaties, waarbinnen nieuwe innovaties in de praktijk samen met boeren, tuinders en vissers worden uitgetest. In 2025 is het kabinet voornemens om drie tot zes experimenteerlocaties op te starten, met de mogelijkheid tot uitbreiding van dit aantal in de daarop volgende jaren. Aanvullend komt er een nationaal platform voor de uitwisseling van de op de locaties opgedane, direct toepasbare praktijkkennis.

Om te zorgen voor voldoende beschikbaar talent is inzet nodig op kennisverspreiding, onderwijs en educatie. Menskracht vormt namelijk de basis voor vernieuwing en een duurzame concurrentiekracht. Het Groenpact, Jong Leren Eten en DuurzaamDoor worden daarom vervolgd in 2025.

Noodzakelijk overleg

Een belangrijke les van de afgelopen jaren is dat er meer aandacht nodig is voor de sociaaleconomische impact van grote maatschappelijke veranderingen. Dialoog en goede overlegstructuren waar overheden en maatschappelijke partijen in zitten moeten het draagvlak versterken. Het kabinet zal daarom flink investeren in de relatie met maatschappelijke belanghebbenden, in het bijzonder de vertegenwoordigers van de land- en tuinbouw en visserijsectoren, opdat beleid wordt gebaseerd op wat in de praktijk werkt. Hiertoe neemt LVVN het initiatief tot strategisch periodiek overleg over landbouw en visserij en maken we een integrale voedselstrategie met een evenwichtige vertegenwoordiging van belanghebbenden.

Voor de Waddenzee en de Noordzee bestaan al overleggen, zoals het Omgevingsberaad Waddengebied en het Noordzeeoverleg. In die overleggen spreken LVVN en andere rijkspartijen regelmatig met belanghebbenden en andere overheden.

Uitvoering en toezicht

Voor uitvoering en toezicht werken we samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De staatssecretaris van LVVN is verantwoordelijk voor de NVWA en opdrachtgever voor de RVO. De onafhankelijkheid van de NVWA is momenteel vastgelegd in de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties en zal worden geborgd in een Kaderwet rijksinspecties. Het toezicht van de NVWA verloopt momenteel grotendeels via bestaande wettelijke normen voor bedrijven. Het overstappen naar doelsturing, op basis van nog te formuleren eindresultaten, heeft gevolgen voor het toezicht. Voor invoering daarvan moeten vragen worden beantwoord over de rol die toezicht speelt, hoe deze rol te definiëren en welke randvoorwaarden moeten worden gesteld.

In 2025 zal de nadruk liggen op de overgang naar nieuwe regelingen die aansluiten op de beleidsdoelen van het nieuwe kabinet. Omdat er bij RVO en ook bij de NVWA nu al sprake is van een onbalans tussen de omvang van het portfolio en de beschikbare middelen, vraagt dit bij veranderingen in het opdrachtenportfolio om scherpe keuzes. LVVN werkt hiervoor aan de invoering van de systematiek van portfoliomanagement en een aanscherping van de sturing op het opdrachtenportfolio.

Taakstelling

In het Hoofdlijnenakkoord is besloten om de subsidiebudgetten te verlagen via een zogeheten taakstelling. De taakstelling op de LVVN-begroting bedraagt in totaal € 48 mln. in 2025. De consequentie op artikel 21 is dat subsidiebudgetten zoals de Lbv en de Lbv-plus regeling worden verlaagd met 1,9%. Dat is een verlaging van respectievelijk € 12,4 mln. en € 19,9 mln. Daarnaast wordt de taakstelling ingevuld door een verlaging van een aantal andere subsidiebudgetten en een opdrachtenbudget van artikel 21 (Dierwaardige Veehouderij (€ 0,1 mln.)). Op artikel 22 wordt de taakstelling ingevuld door het aanvalsplan landschapselementen met circa € 1 mln. te verlagen, de saneringsregeling garnalenvisserij met € 0,5 mln. te verlagen en de Maatwerkoplossingen piekbelasters te verlagen met eveneens € 0,5 mln. Op artikel 23 wordt de taakstelling ingevuld door naar rato alle subsidiebudgetten te verlagen. De grootste verlaging is € 1,1 mln. voor missiegedreven topsectoren. Op artikel 51 wordt het budget verlaagd met circa € 1,3 mln. wegens een onvoorzien tekort bij de invulling van de taakstelling.

Artikel 21 - subsidies ‒ 40.547
Artikel 21 - opdrachten ‒ 88
Artikel 22 - subsidies ‒ 2.184
Artikel 23 - subsidies ‒ 2.930
Artikel 51 ‒ 2.292
Totaal ‒ 48.041

Non-ODA

De taakstelling op non-ODA raakt de LVVN-begroting met name op de budgetten voor het LVVN-attachénetwerk. Dit budget wordt verlaagd met circa €1,3 mln. De consequentie van deze verlaging is dat er keuzes zullen moeten worden gemaakt over de inzet van het attachénetwerk. De resterende non-ODA taakstelling bedraagt €1,4 mln. Dit zorgt voor een verlaging van het budget voor bijdragen aan de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN en onderzoeksprojecten.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Stand begroting 2024 (inclusief Nota van Wijziging) 3.999.161 4.491.859 2.734.648 1.952.005 1.742.031 1.670.624
Belangrijkste mutaties
Kasschuif Maatregel gerichte beëindiging 21 ‒ 110.417 110.417 0 0 0 0
Kasschuif landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting 21 ‒ 19.700 19.700 0 0 0 0
Hoofdlijnenakkoord: mest 21 0 15.000 0 0 0 0
Hoofdlijnenakkoord: dierwaardigheid 21 0 1.000 0 0 0 0
Aankoopbudget Nationale Grondbank 22 0 0 52.000 20.000 0 0
Kasschuif Nationale Grondbank 22 ‒ 100.000 65.000 35.000 0 0 0
Extra maatregelen provincies 22 45.491 0 0 0 0
Hoofdlijnenakkoord: natuur 22 0 8.000 0 0 0 0
Hoofdlijnenakkoord: visserij 22 0 4.500 0 0 0 0
Kasschuif schadevergoedingen PAS-melders 22 ‒ 3.000 ‒ 3.000 2.000 2.000 1.000 1.000
Ophoging vergoeding subsidiestelsel natuur en landschap 22 ‒ 20.204 ‒ 21.950 ‒ 24.517 ‒ 25.161 ‒ 25.161 ‒ 25.161
Taakstelling specifieke uitkeringen 22 0 0 ‒ 57.136 ‒ 21.999 ‒ 22.107 ‒ 22.117
Hoofdlijnenakkoord: doelsturing 23 0 8.000 0 0 0 0
Hoofdlijnenakkoord: innovatie 23 0 3.500 0 0 0 0
Taakstelling apparaat div 0 ‒ 11.498 ‒ 19.811 ‒ 28.842 ‒ 38.394 ‒ 42.302
Taakstelling subsidies div 0 ‒ 48.041 ‒ 51.143 ‒ 63.188 ‒ 59.306 ‒ 74.361
Taakstelling HGIS non-ODA div 0 ‒ 3.195 ‒ 3.896 ‒ 6.463 ‒ 8.819 ‒ 9.032
Overige mutaties div 639.572 46.655 327.702 495.233 239.177 108.195
Stand ontwerpbegroting 2025 4.385.412 4.731.438 2.994.847 2.323.585 1.828.421 1.606.846

Toelichting

Kasschuif Maatregel Gerichte Beëindiging

De kasschuif ziet toe op de Maatregel Gerichte Beëindiging veehouderijlocaties. De middelen zullen in 2025 middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden. De provincies maken een eigen regeling op basis van de MGB en stellen veehouderijondernemingen in de gelegenheid om één of meer veehouderijlocaties geheel of gedeeltelijk te beëindigen. Het gaat om nabijheid van kwetsbare natuur en draagt bij aan de doelen voor stikstof, water, milieu en natuur. Ook kunnen provincies ervoor kiezen om gebiedsprocessen een positieve impuls te geven.

Kasschuif landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp)

Wegens vertraging op de landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp) wordt het budget niet volledig in 2024 uitgeput. Het subsidieplafond is echter wel vastgesteld, waardoor uitgaven in 2025 alsnog zullen plaatsvinden. Middels deze kasschuif worden de budgetten in het juiste ritme gezet.

Hoofdlijnenakkoord: mest

Onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord is inzet op maatregelen in de mestmarkt. Met deze middelen kunnen op korte termijn maatregelen genomen worden voor de verlichting van de mestmarkt, waaronder het stimuleren van export en het verlagen van ruw eiwitgehalte in veevoer.

Hoofdlijnenakkoord: dierwaardigheid

Met deze middelen worden de eerste stappen gezet naar een toekomstbestendige, nog meer dierwaardige veehouderij. Concreet wordt gestart met pilots/ketendeals waarin beoogde dierinhoudelijke maatregelen bij meerdere boerderijen worden toegepast om te leren of de maatregel het beoogde dierenwelzijnseffect heeft en om neveneffecten in kaart te brengen.

Aankoopbudget Nationale Grondbank

De Nationale Grondbank heeft als doel om grondmobiliteit mogelijk te maken. Deze middelen worden beschikbaar gesteld voor de aankoop van gronden.

Kasschuif Nationale Grondbank

De Nationale Grondbank voert momenteel meeerdere aankooptrajecten uit. De trajecten zullen in 2025 en 2026 worden afgerond en daardoor dienen de middelen mee te schuiven naar die jaren.

Extra maatregelen provincies

Er worden extra middelen beschikbaar gesteld voor provincies om maatregelen in het landelijk gebied uit te voeren die bijdragen aan de opgaven voor landbouw, natuur, water en klimaat.

Hoofdlijnenakkoord: natuur

Onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord is extra inzet op natuurmonitoring. De middelen zullen ingezet worden voor het Verbeterprogramma VHR Monitoring. Ook worden de middelen ingezet voor het openstellen van de Nationale Databank Flora en Fauna.

Hoofdlijnenakkoord: visserij

In het Hoofdlijnenakkoord wordt ingezet op extra middelen voor innovatie in de visserij. Deze middelen worden onder andere ingezet voor het stimuleren van nieuwe innovaties en voor de doorontwikkeling daarvan. Ook wordt ingezet op beleidsondersteunend onderzoek.

Kasschuif schadevergoedingen PAS-melders

Het budget voor schadevergoedingen die mogelijk geclaimd worden door PAS-melders worden verdeeld over de jaren tot en met 2029.

Ophoging vergoeding subsidiestelsel natuur en landschap

Als onderdeel van het Programma Natuur is afgesproken dat de beheervergoeding voor het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) wordt verhoogd naar 84%. De provincies voeren het SNL uit. De benodigde extra middelen worden overgeheveld naar het Provinciefonds.

Taakstelling specifieke uitkeringen

De Rijksbrede 10% korting op specifieke uitkeringen komt binnen LVVN terecht bij de specifieke uitkeringen Programma Natuur, Financiering Maatregelpakketten Provincies en de legalisatie PAS-melders.

Hoofdlijnenakkoord: doelsturing

Het kabinet stelt middelen beschikbaar om de doelsturingssystematiek te ontwikkelen. Met deze middelen wordt een start gemaakt voor een analyse van het doelbereik van KPI’s, data-architectuur, een uitrol van de stoffenbalans en de ontwikkeling van een meetsysteem voor waterkwaliteit in de akkerbouw.

Hoofdlijnenakkoord: innovatie

Het kabinet stelt middelen beschikbaar voor de start van het nieuw op te zetten innovatieprogramma ‘Robots naar de boerenpraktijk’. Dit programma richt zich op het besparen van arbeidskrachten, doorontwikkeling en gebruik van robots en inpasbaarheid in de alledaagse bedrijfsvoering.

Taakstelling apparaat

Er wordt Rijksbreed 22% gekort op de apparaatsuitgaven. Op de LVVN-begroting wordt dit deels ingevuld met een efficiencykorting op alle dienstonderdelen van 0,5% per jaar, oplopend naar 2,5% structureel. Voor het resterende deel van de taakstelling, circa € 8,2 mln. in 2025, wordt het bedrag op het apparaatsartikel verlaagd.

Taakstelling subsidies

Er wordt Rijksbreed gekort op de subsidiebudgetten. In 2025 wordt dit in de begroting verwerkt door de meeste subsidies met circa 2% te verlagen. Voor het invullen van de taakstelling in 2026 en verder worden in het najaar inhoudelijke keuzes gemaakt.

Taakstelling HGIS non-ODA

Er wordt Rijksbreed gekort op de HGIS budgetten. Binnen LVVN komt deze enkel terecht bij de non-ODA budgetten, gezien alle ODA budgetten op de begroting samenhangen met verdragsrechtelijke verplichtingen. Dit leidt tot een korting op onder andere het budget voor het landbouwattaché netwerk.

Stand begroting 2024 (inclusief Nota van Wijziging) 97.775 73.902 88.578 90.380 101.157 64.551
Belangrijkste mutaties
Grondbank 22 3.621 7.242 10.862
Overige mutaties div 59.805 395 ‒ 436 36.071 34.403 ‒ 960
Stand ontwerpbegroting 2025 157.580 74.297 91.763 133.693 146.422 63.591

Toelichting

Grondbank

In verband met een aanpassing in werkwijzes wordt het budget van de Nationale Grondbank teruggeboekt naar de LVVN begroting.

2.3 Openbaarheidsparagraaf

Context

Dit is de openbaarheidsparagraaf bij de begroting voor 2025 van het ministerie van LVVN en de bijbehorende dienstonderdelen.1 De paragraaf komt voort uit het besluit tot actieve openbaarmaking van informatie, de plannen ter verbetering van de informatiehuishouding en artikel 3.5 van de Wet open overheid (Woo). Er wordt beschreven hoe de middelen voor de verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie worden ingezet en welke initiatieven daarvoor in gang worden gezet.

Openbaarheid en transparantie liggen aan de basis van het vertrouwen van de maatschappij in de overheid. LVVN wil hierin dan ook verdere stappen zetten door het handelen van het ministerie inzichtelijker te maken en meer openheid en transparantie hierover te creëren. De invoeringstoets van de Woo en publicaties van onder andere het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding en de Open State Foundation laten zien dat dit geen gemakkelijke opgave is. De afhandeling van Woo-verzoeken binnen de termijnen blijkt niet altijd haalbaar. De uitdaging daarbij is om enerzijds te voldoen aan de verwachtingen van de samenleving en anderzijds de uitvoerbaarheid niet uit het oog te verliezen. LVVN werkt samen met de andere ministeries en overheden aan het optimaliseren van het Woo-proces en een betere uitvoerbaarheid van de Woo. Een goede uitvoering van openbaarmakingsverplichtingen vereist ook een informatiehuishouding die op orde is. Hier ligt een verantwoordelijkheid bij de bedrijfsvoering van het ministerie om de juiste randvoorwaarden te scheppen, maar ook bij iedere ambtenaar om overheidsinformatie juist op te slaan en te bewaren. Dit komt onder andere naar voren in de gewijzigde ambtseed/belofte waarin iedere ambtenaar zweert of belooft om bij te dragen aan een open overheid en zorgvuldig om te gaan met informatie.

Verbetering van de informatiehuishouding

Het op orde zijn van de informatiehuishouding (IHH) is randvoorwaardelijk om te kunnen voldoen aan de wettelijke openbaarmakings- en archiveringsverplichtingen. Hier wordt in 2025 verder op ingezet. LVVN heeft de ambitie om in 2027 informatie volledig, betrouwbaar en duurzaam toegankelijk te krijgen en te houden.

  1. Groeiplan IHH. Het doel van LVVN is om in 2026 bij de jaarlijkse volwassenheidsmeting van de IHH een score van 3,0 te behalen. Hiervoor is een groeiplan met activiteiten voor elke actielijn van Open op Orde ontwikkeld. Hieronder wordt per actielijn beschreven welke stappen worden gezet.
  2. Informatieprofessionals. LVVN werkt aan aan een betere inbedding van de informatieprofessionals in de organisatie en aan gedragsverandering bij medewerkers. Dit gebeurt aan de hand van een IHH-organisatieontwerp, dat inzicht geeft in welke expertises en informatieprofessionals er structureel nodig zijn voor een goed functionerende IHH-keten. Daarnaast wordt met een strategisch opleidings- en veranderplan gezorgd dat de kennis en kunde van deze informatieprofessionals op peil blijft. Met bewustwordingscampagnes worden medewerkers gewezen op het belang van IHH en worden zij aan de hand genomen om hun gedrag hierin te veranderen.
  3. Volume en aard van de informatie. Het volume van de te verwerken informatie binnen de organisatie neemt exponentieel toe. Met behulp van informatiebeheerplannen wordt duidelijk waar informatie te vinden is, wie er toegang toe hebben en hoe er voor de informatie gezorgd wordt. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan een goede standaardindeling van de mappenstructuur en zoekprotocollen om de vindbaarheid van informatie te waarborgen. Met een beheerplan wordt ervoor gezorgd dat de juiste informatie bewaard blijft en dat informatie die niet bewaard hoeft te worden, vernietigd wordt.
  4. Informatiesystemen. Om ervoor te zorgen dat de ICT-systemen die binnen LVVN in gebruik zijn zo goed mogelijk passen bij de werkprocessen en organisatie, wordt gewerkt aan een doel-, applicatie-, proces- en informatiearchitectuur. Zo worden medewerkers beter ondersteund in hun werk.
  5. Bestuur en naleving. Binnen LVVN dient duidelijk te zijn wie binnen de organisatie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de IHH en hoe gestuurd kan worden op het behalen van de gewenste resultaten. Daarom wordt een kwaliteitssysteem ontwikkeld waarin is vastgelegd aan welke eisen de IHH moet voldoen. De informatie die nodig is om te kunnen sturen, komt beschikbaar in een IHH-dashboard.

Openbaarmaking – passief en (pro)actief

In 2025 zal verder worden gewerkt aan het terugdringen van de afhandeltermijnen van Woo-verzoeken en de invulling van de verplichtingen tot openbaarmaking uit eigen beweging (actieve openbaarmaking). Begin 2024 is het principebesluit genomen om de thema’s Woo en openbaarheid bij LVVN centraler te organiseren. Bij het organiseren van openbaarmaking binnen LVVN is ook aandacht voor de dwarsverbanden tussen passieve, verplichte actieve en proactieve openbaarmaking. Het doel daarbij is om alle processen en onderliggende organisatorische aspecten zoveel mogelijk te harmoniseren.

  1. Passieve openbaarmaking. In 2025 zal bij het beantwoorden van Woo-verzoeken gerichter gewerkt worden met specialisten (informatie-, zoek & vind-specialisten en Woo-regisseurs). Ook zal worden ingezet op acties die zien op verbetering en versnelling van het Woo-proces, zoals het meer gebruik maken van tooling en AI en verbeteren van contact met verzoekers. Daarnaast worden de maatregelen die zijn aangekondigd als reactie op de invoeringstoets Woo vertaald naar de organisatie.
  2. Actieve openbaarmaking van 17 informatiecategorieën. In 2025 wordt door LVVN verder gewerkt aan het openbaar maken van de 17 categorieën uit artikel 3.3 van de Woo. De belangrijkste focus is het goed aansluiten van de informatie op een generiek rijksbreed publicatieplatform zodat informatie snel en goed te vinden is voor de burger. Samen met de andere ministeries zal eraan worden gewerkt om dit platform te realiseren.
  3. Actieve openbaarmaking als inspanningsverplichting. Om beter aan de informatiebehoefte van de samenleving te kunnen voldoen, maakt LVVN steeds meer dossiers uit eigen beweging openbaar. LVVN wil het proces van actieve openbaarmaking op grond van artikel 3.1 Woo zoveel mogelijk harmoniseren. Daarom wordt in 2025 een richtlijn vastgesteld die duidelijk maakt hoe binnen LVVN invulling wordt gegeven aan deze inspanningsverplichting tot openbaarmaking. De richtlijn wordt opgesteld op basis van eerder opgedane ervaringen met proactieve openbaarmaking, zowel binnen LVVN als interdepartementaal.
  4. Beslisnota’s. LVVN maakt beslisnota’s bij kamerstukken volgens de richtlijnen openbaar. Op basis van de conclusies van het onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de openbaarmaking van beslisnota’s wordt gekeken of deze werkwijze moet worden aangepast.

Overkoepelende activiteiten

Naast de acties die gericht zijn op het verbeteren van de informatiehuishouding en openbaarmaking, werkt LVVN ook aan overkoepelende activiteiten die raken aan deze thema’s en/of deze ondersteunen.

  1. Netwerk informatiehuishouding, openbaarmaking en transparantie. Specifiek voor medewerkers die betrokken zijn bij openbaarmaking en informatiehuishouding worden themabijeenkomsten georganiseerd ter bevordering van verbinding, kennisdeling, training, ontwikkeling en samenwerking.
  2. Leerlijnen en gedragsverandering. De leerlijnen IHH en Openbaarheid zijn bedoeld voor medewerkers en leidinggevenden bij LVVN. Doel van deze leerlijnen is het borgen van een doorlopend opleidingsaanbod binnen de organisatie zodat medewerkers beschikken over voldoende kennis en vaardigheden over informatiehuishouding en openbaarheid en dit toepassen in hun werk. De leerlijnen worden ontwikkeld op basis van de vereiste kennis, vaardigheden en het benodigde gedrag om op een open en transparante manier te werken.
  3. Maatschappelijke correspondentie. Openbaarheid gaat ook over de wijze waarop de overheid in contact staan met de samenleving. Bijvoorbeeld via telefonische vragen, whatsappberichten, e-mails en brieven. Op vragen en opmerkingen vanuit de samenleving wil LVVN zo goed mogelijk reageren. Het uitgangspunt daarbij is dat de behoefte van de maatschappij centraal staat. Door middel van data, omgevingsbedeelden en kennis bij het netwerk van partners zoals de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland haalt LVVN op waar de behoefte aan informatie ligt. In de communicatie is het van belang dat LVVN de taal van de doelgroep spreekt. Vanuit een open houding en door in gesprek te blijven, wil LVVN in het contact zo transparant en duidelijk mogelijk zijn.

Financiële toelichting

Bovenstaande activiteiten worden deels gefinancierd uit de POK- en Woo-gelden. Naast deze gelden zijn er eigen/reguliere middelen en capaciteit vanuit de lijnorganisatie en ICT-investeringen. Het totale budget aan POK- en Woo-gelden voor 2025 bedraagt € 23,8 mln., waarvan € 10,1 mln. voor de dienstonderdelen.

Kerndepartement € 2.746.075 € 11.000.000 € 13.746.075
Diensten € 7.581.529 € 2.492.700 € 10.074.229
Totaal € 10.327.604 € 13.492.700 € 23.820.304

De bovenstaande bedragen zijn totaalbedragen voor de ministeries van EZ, KGG en LVVN. Deze ministeries worden op de thema’s informatiehuishouding en openbaarmaking bediend door één werkorganisatie.

2.4 Planning Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) laat zien hoe LVVN de komende jaren werkt aan het voortbrengen van inzichten over de (voorwaarden voor) de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Door voldoende (goed) evaluatieonderzoek te programmeren neemt het aantal bruikbare inzichten toe, en daarmee onze kennis over het bereiken van onze departementale missie en onderliggende doelstellingen. De huidige SEA kent vier thema’s, die voor een groot deel samenvallen met de huidige begrotingsartikelindeling, namelijk Land- en Tuinbouw, Natuur, Visserij en Kennis en Innovatie. Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek (indicatie 4-7 jaar) per thema verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Dit gebeurt via een periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting). Hieronder is de planning van deze syntheseonderzoeken opgenomen.

Land- en Tuinbouw Beleidsdoorlichting 2019 Afgerond 21,24
Periodieke rapportage 2025 Te starten De voorbereidingen voor de periodieke rapportage van het thema Land- en Tuinbouw worden momenteel gestart. Aan de hand van een geactualiseerde beleidstheorie is de afgelopen twee jaar geïnventariseerd welke aanvullende evaluaties en andersoortige onderzoeken nodig zijn om in 2025 tot een dekkende periodieke rapportage te komen. 21,24
Natuur Beleidsdoorlichting 2021 Afgerond 22,24
Periodieke rapportage 2027 Te starten 22,24
Visserij Periodieke rapportage 2030 Te starten 22,24
Kennis- en innovatie Periodieke rapportage 2024 Lopend De periodieke rapportage van het Kennis- en Innovatiebeleid moet uiteindelijk inzichtelijk maken in hoeverre LVVN op een doeltreffende en doelmatige manier bijdraagt aan het (behouden van) het hoogwaardige niveau van de Nederlandse kennis- en innovatiestructuur. De periodieke rapportage wordt momenteel uitgevoerd en wordt eind 2024 verwacht. 23

Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

Voor het meest recente overzicht van de realisatie van periodieke rapportages en beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: Overzicht ingepland en uitgevoerd onderzoek. Voor een verdere onderbouwing van de strategische evaluatie agenda zie «Bijlage 6: Strategische Evaluatie Agenda».

2.5 Overzicht risicoregelingen

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) 262.289 17.500 21.071 258.718 17.500 20.785 255.433 80.000
Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)* 5.157 4.657 500 500 180.000
Borgstelling MKB-landbouwkredieten, onderdeel Werkkapitaal Omschak.Duurz.(BL-O) 313 280 40 554 280 46 788 5.000 6.000
Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK) 3.876 310 3.566 285 3.281
Garantie voor natuurgebieden en landschappen 227.863 19.594 208.069 18.730 189.539 227.863
Klimaatfonds groenfonds garantie 25.576 14.890 4.554 35.912 6.209 29.703 5.600
Totaal 525.074 32.670 50.225 507.319 36.510 217.364 289.205 312.863 191.600
21 Borgstelling MKB- Landbouwkredieten 860 694 114812 ‒ 166 3000 800 52809 ‒ 2200 2000 800 51609 ‒ 1200
21 Garantie voor natuurgebieden en landschappen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
21 Klimaatfonds groenfonds garantie 0 0 1080 0 0 199 1279 199 0 271 1550 271
21 Totaal 860 694 115.892 ‒ 166 3.000 999 54.088 ‒ 2.001 2.000 1.071 53.159 ‒ 929
22
22

Toelichting risicoregelingen

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Borgstelling Landbouwkredieten (BL)

Met deze garantieregeling kunnen banken een borgstelling aan land- en tuinbouwondernemers verstrekken indien deze bedrijven voor leningen onvoldoende zekerheden bieden aan de bank. Het knelpunt dat met deze borgstelling wordt bestreden, is het verschijnsel dat in de kern gezonde bedrijven – met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit – niet of onvoldoende in hun kredietbehoefte kunnen voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand). De borgstelling voor een onderneming kan bijvoorbeeld 70% van € 1,2 mln. bedragen (standaard BL, ad 1 hieronder). De borgstellingslening is maximaal 2/3 van de benodigde investering, waardoor de borgstelling maximaal 46,6% (70% x 66,67% = 46,6%) van de benodigde financiering bedraagt. De borgstelling wordt alleen verleend voor «fresh money»: nieuwe leningen ten behoeve van de (door-)ontwikkeling of overname van een bedrijf.

De BL heeft in 2025 vier openstaande modules:

  1. Borgstellingskrediet voor de landbouw (BL): de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn dan 2/3.
  2. Borgstellingskrediet voor de landbouw Plus (BL Plus): deze borgstelling is bedoeld voor glastuinders of veehouders die duurzaam en milieuvriendelijk willen investeren in gecertificeerde kassen en stallen. De overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn dan 2/3.
  3. Landbouwinnovatie: de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming ten behoeve van investeringen in een duurzaam nieuw concept, product of productieproces. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn dan 2/3.
  4. Borgstelling MKB-landbouwkredieten, werkkapitaal Omschakeling Duurzame Landbouw (BL-O). De BL-O is de vierde module binnen de BL, hierin gebracht in het kader van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw (Kamerstuk 35 334, nr. 126). De module heeft als doel financiering mogelijk te maken van de voorzienbare dip in de kasstroom van een omschakelend bedrijf, die het gevolg is van tijdelijke extra kosten en/of tijdelijk mindere opbrengsten tijdens de omschakeling naar een integraal duurzame bedrijfsvoering. Deze module is gestart in 2022 en loopt, net als de pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw, vooralsnog voor de periode van een jaar. De maximale borgstellingsomvang per ondernemer kan € 1,2 mln., of € 2,5 mln. in het geval van BL-Plus, bedragen. De overheid staat hierbij borg voor 70% over 2/3 van het totale werkkapitaalkrediet.

De BL, BL Plus, en BL-O mogen gecombineerd worden.

De provisie voor deze BL modules bedraagt eenmalig 3% van het te lenen bedrag of 1% indien het een starter of een overnemer betreft. Jaarlijks worden de premieontvangsten/provisie-inkomsten en een bijdrage van LVVN in de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit gestort. Het gereserveerde geld uit deze begrotingsreserve wordt gebruikt om mogelijke verliesdeclaraties (als gevolg van faillissement) te betalen. Voor alle bovenstaande varianten van de BL tezamen, inclusief de LVVN garantstelling voor het Klimaatfonds, is het jaarlijkse garantieplafond € 120 mln. Dit plafond is het maximale bedrag waarvoor LVVN jaarlijks nieuwe garanties voor deze onderdelen mag aangaan.

De risicoreservering van de Borgstelling Landbouwkredieten (BL) wordt ook bij artikel 21 als aparte begrotingsreserve gepresenteerd (de Borgstellingsfaciliteit). De risicoreservering is ook voor nog lopende borgstellingen verleend onder eerdere, niet meer openstaande, BL-modules zoals de tijdelijke corona-borgstelling (BL-C) en het Vermogen Versterkend Krediet (VVK) die na afloop van de laatste verleende borgstelling uitfaseren. De stand van de BL-VVK module neemt af in 2024 door het aangenomen amendement van de leden Vedder en Grinwis, kamerstuk 36410 XIV nr. 31, waarbij een onttreking uit deze reserve wordt gedaan ten behoeve van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Zie ook het einde van sectie , «Toelichting op de begrotingsreserves» van artikel 21.

De BL-C heeft geen jaarlijks plafond maar een totaalplafond (over de jaren heen) van € 180 mln. Om eventueel daaruit voortvloeiende verliesdeclaraties te dekken, is bij aanvang € 15 mln. aan de LVVN begroting toegevoegd. Deze verruiming van de regeling met de BL-C gold tot 31 december 2021 en was toegankelijk voor bedrijven in de land- en tuinbouw en voor visserij- en aquacultuurbedrijven.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

Het betreft het garant staan voor de leningen die aangetrokken zijn via het Groenfonds voor het realiseren van de EHS-gronden (nieuwe natuur in de Ecologische Hoofdstructuur). Deze gronden zijn opgegaan in het Natuur Netwerk Nederland.

Klimaatfonds Groenfonds Garantie

Met de Garantstelling van 80% van € 70 mln. aan het Nationaal Groenfonds trekt het Groenfonds extra geld aan voor de financiering van projecten die een bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen van de sector Landbouw en Landgebruik. Nederland staat voor een grote maatschappelijke opgave op het terrein van klimaat. De uitstoot van broeikasgassen moet fors omlaag. Voor de sector Landbouw en Landgebruik ligt er een taakstelling van ten minste 3,5 Mton en een ambitie van 6 Mton broeikasgasemissiereductie in 2030. Voor het bereiken van de beoogde resultaten zijn innovatieve projecten wenselijk; zij zorgen voor ‘vernieuwing van onderaf´ en zijn de successen van morgen. De financiering van deze projecten komt door marktfalen (te) beperkt van de grond. De projecten krijgen bij het reguliere bankwezen geen of zeer moeilijk financiering omdat ze voor banken (nog) te klein, te bewerkelijk/specialistisch en te nieuw (en daarmee te risicovol) zijn, en voor banken een te laag financieel rendement hebben. In dit markthiaat opereert de stichting Nationaal Groenfonds met haar klimaatfonds. Ze pakt economisch levensvatbare projecten op die banken laten liggen en verstrekt aan deze projecten onder marktconforme voorwaarden risicodragende financieringen (achtergestelde leningen). Door deze risicodragende financieringen daalt het risicoprofiel van de projecten naar een voor banken veelal acceptabel niveau waardoor deze bereid zijn te cofinancieren. Oorspronkelijk was beoogd om enkel in de jaren 2021-2023 leningen uit het Klimaatfonds uit te zetten voor de duur van de garantstelling. De periode waarin de leningen worden uitgezet is echter met 1 jaar verlengd omdat de omvang van de uitgezette leningen achterloopt op verwachting.

Artikel 23 Kennis en Innovatie

Het Ministerie van LVVN heeft in het verleden leningen verstrekt aan Wageningen Research. Het betreft vier leningen met een looptijd van circa 30 jaar die zijn verstrekt in de periode van 1999 tot en met 2001. De leningen zijn verstrekt ten behoeve van gebouwen en terreinen die bij de verzelfstandiging van Wageningen Research (destijds Dienst Landbouwkundig Onderzoek, DLO) zijn overgedragen.

Op deze leningen met een resterend uitstaand bedrag van € 18 mln. per 31-12-2024 wordt conform afspraak in 2025 € 4 mln. afgelost.

Art. 23 Kennis en innovatie Wageningen Research 8.354 tot eind 2028 4,50% Jaarlijks
Wageningen Research 4.544 tot eind 2030 5,20% Jaarlijks
Wageningen Research 1.080 tot eind 2031 5,00% Jaarlijks

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 21 Land- en tuinbouw

3.1.1 A. Algemene doelstelling

De Minister van LVVN streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

3.1.2 B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert hij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector.
  2. Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan.
  3. Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit.
  4. Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
  5. Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.
  6. Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, onder meer door het stimuleren van innovaties, niet-chemische maatregelen en het gebruik van laagrisico middelen.
  7. Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.
  8. Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.
  9. Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.
  10. Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.
  11. Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.
  12. Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.
  13. Het borgen van diervoederveiligheid en tegelijkertijd bij te dragen aan (een verdere) verduurzaming van diervoeders.

Regisseren

  1. Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LVVN verantwoordelijk voor is.
  2. De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.
  3. Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.
  4. Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

3.1.3 C. Beleidswijzigingen

Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste beleidswijzigingen voor 2025. De invulling van diverse taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord worden apart benoemd.

Hoofdlijnenakkoord

De volgende taakstellingen en intensiveringen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) raken dit beleidsartikel:

Apparaatstaakstelling

Het HLA bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt deels ingevuld op artikel 21, door verlaging van de bijdrage aan diverse zbo's met 0,5% per jaar in de periode 2025-2029 (structureel 2,5%). Hierover worden tussen LVVN en de zbo's nadere afspraken gemaakt.

Subsidietaakstelling

De subsidiebudgetten op artikel 21 worden structureel met € 29 mln. verlaagd om invulling te geven aan de generieke subsidietaakstelling uit het HLA. In 2025 is de korting € 40,6 mln. De korting wordt in 2025 onder andere doorgevoerd op de subsidies Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties-plus (€ 19,9 mln.), Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (€ 12,4 mln.) en mestbeleid (€ 2,3 mln.)

Non-ODA taakstelling

Het HLA bevat een verlaging van het non-ODA budget waarmee het budget wordt aangepast op de schuivende verhoudingen in de wereld. Op artikel 21 leidt dit tot een structurele verlaging van het non-ODA budget van 34,3% (€ 1,4 mln.). In 2025 gaat het om een verlaging van € 0,6 mln. Deze verlaging wordt voor 2025 onder andere ingevuld door binnen het HGIS-budget minder projecten uit te voeren.

Korte termijn maatregelen mestmarkt

In 2025 worden korte termijn maatregelen in gang gezet om verlichting te bieden op de mestmarkt. Dit betreft o.a. een subsidieregeling om mestverwerking te stimuleren en de uitrol van het voerspoor.

Dierwaardigheid

Met deze middelen worden de eerste stappen gezet naar een toekomstbestendige, nog meer dierwaardige veehouderij. Concreet wordt gestart met pilots/ketendeals waarin beoogde dierinhoudelijke maatregelen bij meerdere boerderijen worden toegepast om te leren of de maatregel het beoogde dierenwelzijnseffect heeft en om neveneffecten in kaart te brengen.

Overige beleidswijzigingen

In 2025 zal in Brussel verder worden onderhandeld over de voorstellen van de Europese Commissie voor een herziening van de EU-dierenwelzijnsregelgeving. Mogelijk worden in 2025 nieuwe dierenwelzijnsvoorstellen gepresenteerd, naast de reeds gepresenteerde voorstellen over diertransport en het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten. De inzet voor de onderhandelingen ten aanzien van de reeds gepubliceerde onderdelen van de herziening zijn met de Kamer gedeeld door middel van BNC-fiches (Kamerstuk 22112, nrs. 3860 en 3861). 

Medio 2025 zullen in algemene maatregelen van bestuur de gedragsbehoeften en ingrepen voor melkvee, kalveren, varkens en pluimvee worden vastgelegd en de eisen die daaruit volgen voor de houderijsystemen per 2040.

De hoogpathogene aviaire influenza virusvariant H5N1 is de afgelopen jaren endemisch geworden in de wilde vogelpopulaties in Nederland en de rest van de wereld. In 2023 is daarom een intensiveringsplan preventie vogelgriep opgesteld. Dit plan omvat maatregelen die in de komende periode uitgevoerd en verder uitgewerkt worden (Kamerstuk 28 807, nr. 296). In 2025 wordt onder meer verder ingezet op het stapsgewijs mogelijk maken van vaccinatie van pluimvee tegen vogelgriep. Twee kandidaat-vaccins zijn onder praktijkomstandigheden in een veldproef effectief gebleken en er is een vaccin met een Europese markttoelating. Er wordt in 2025 gewerkt aan een pilot op een aantal legbedrijven, om ervaring op te doen met vaccinatie onder praktijkomstandigheden, de implementatie van het surveillanceprogramma, en om de mogelijk negatieve gevolgen voor de handel te minimaliseren. Daarnaast vinden gesprekken plaats met de Europese Commissie over een effectief en goed uitvoerbaar surveillanceprogramma (Kamerstuk 28 807, nr. 300).

De uitkomsten van de beleidsevaluatie van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv), die in 2024 plaatsvindt, worden betrokken bij verdere besluitvorming over nieuwe openstellingen van zowel de innovatie- als investeringsmodule van deze subsidieregeling.

In 2024 is bij nota van wijziging het budget voor de Lbv en voor de Lbv-plus verhoogd, met het oog op de grote belangstelling voor de vrijwillige regelingen. In 2024 is begonnen met de eerste betalingen naar boeren en dit wordt in 2025 voortgezet.

In 2025 staat de landelijke verplaatsingsregeling voor veehouders met piekbelasting (Lvvp) open. Deze regeling ondersteunt bij de keuzes uit het zogenoemde ‘trappetje van Remkes’.

3.1.4 D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 461.642 3.434.794 967.875 517.678 441.568 316.355 260.043
waarvan garantieverplichtingen 120.000 120.000 120.000 120.000 120.000 120.000 120.000
waarvan overige verplichtingen 341.642 3.314.794 847.875 397.678 321.568 196.355 140.043
Uitgaven 242.544 1.122.364 2.342.356 908.049 589.081 269.248 204.213
Subsidies (regelingen)
Sociaal economische positie boeren 34.365 163.395 44.992 42.764 43.700 4.917 4.512
Duurzame veehouderij 32.201 659.273 1.768.734 532.743 272.321 45.071 15.473
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 51.197 77.172 119.770 139.981 150.953 131.805 98.191
Mestbeleid 25.329 103.322 137.509 14.344 9.413 6.004 5.756
Diergezondheid en dierenwelzijn 3.746 4.520 4.600 4.797 4.546 4.178 3.834
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 685 1.186 1.539 1.513 1.429 1.326 1.213
Integraal voedselbeleid 8.361 7.765 7.390 4.355 4.204 3.887 3.567
Leningen
Lening Investeringsfonds Duurzame Landbouw 10.000 24.500 40.000 40.000 26.300 0 0
Garanties
Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit 861 1.805 1.805 1.805 1.805 1.805 1.805
Opdrachten
Sociaal economische positie boeren 697 4.189 19.832 22.358 11.563 10.922 10.922
Duurzame veehouderij 80 1.644 4.853 4.600 3.100 0 0
Mestbeleid 0 552 15.300 0 0 0 0
Diergezondheid en dierenwelzijn 14.957 18.741 12.897 11.682 10.643 10.891 10.891
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 2.561 3.805 3.755 3.255 3.255 3.255 3.255
Integraal voedselbeleid 1.792 1.826 1.856 3.259 3.339 3.339 3.339
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden 3.418 3.712 1.828 1.819 1.448 1.442 1.434
Centrale Commissie Dierproeven 0 2.502 2.522 2.510 2.497 2.484 2.472
Medebewind/voormalige productschappen 540 687 187 87 87 87 87
Raad voor de Plantenrassen 790 1.511 1.503 1.496 1.488 1.481 1.473
Keuringsdiensten 8.842 8.838 11.397 9.638 7.736 7.510 7.101
Bijdrage aan medeoverheden
Specifieke uitkeringen 6.580 0 110.417 31.322 0 0 0
Overige bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 4.000 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
FAO en overige contributies 11.986 11.333 11.012 11.063 10.596 10.186 10.230
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Storting begrotingsreserve landbouw 4.827 1.428 0 0 0 0 0
Storting begrotingsreserve apurement 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
Storting begrotingsreserve borgstelling 3.660 3.627 3.627 3.627 3.627 3.627 3.627
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diergezondheidsfonds 12.569 12.531 12.531 12.531 12.531 12.531 12.531
Ontvangsten 80.449 98.400 31.193 29.080 29.080 29.080 29.080
Ontvangsten
Sociaal economische positie boeren 205 245 245 245 245 245 245
Agroketens 13.201 2.013 2.013 513 513 513 513
Agrarische innovatie en overig 223 0 0 0 0 0 0
Mestbeleid 7.639 7.209 7.209 7.209 7.209 7.209 7.209
Garanties 694 1.800 1.800 1.800 1.800 1.800 1.800
Weerbare planten en teeltsystemen 4.877 1.428 0 0 0 0 0
Diergezondheid en dierenwelzijn 14.910 11.600 11.600 11.600 11.600 11.600 11.600
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 1.723 6.515 6.026 5.413 5.413 5.413 5.413
Onttrekkingen begrotingsreserves 34.126 65.090 0 0 0 0 0
ZBO's/RWT's 2.851 2.500 2.300 2.300 2.300 2.300 2.300

Budgetflexibiliteit

Het budget in 2025 op artikel 21 is voor ongeveer € 2.011 mln. (85,8%) juridisch verplicht, voor € 253 mln. (10,8%) bestuurlijk gebonden en voor € 78 mln. (3,3%) beleidsmatig gereserveerd.

juridisch verplicht 85,8%
bestuurlijk gebonden 10,8%
beleidsmatig gereserveerd 3,3%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

3.1.5 E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Het subsidiebudget voor ‘Sociaal economische positie boeren’ is in 2025 € 45,0 mln.

Het grootste deel hiervan, € 32,3 mln., is binnen het Nationaal Strategisch Plan (NSP) beschikbaar voor de nationale top-up van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Deze regeling is bestemd voor de generatievernieuwing en daarmee de bevordering van verduurzaming op landbouwbedrijven. Het kabinet en vervolgens ook de Tweede Kamer hebben besloten het Europese steunbedrag per jonge landbouwer substantieel te verhogen met aanvullende nationale middelen. De regeling is in 2024 voor het eerst opengesteld; conform het NSP volgen openstellingen in 2025, 2026 en 2027.

Daarnaast is binnen het NSP € 5,9 mln. beschikbaar voor landbouwers in de open teelten als gedeeltelijke tegemoetkoming voor de premie die zij betalen voor de Brede Weersverzekering. De Brede Weersverzekering verzekert landbouwers tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte.

In 2025 is wederom € 2,8 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Aanvullend zijn er in de begrotingsreserve landbouw middelen beschikbaar voor het flankerend beleid voor de pelsdierhouderij.

Het resterende bedrag betreft een restant van de extra middelen voor de Eco-regeling binnen het NSP en is verder grotendeels voor het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw.

Duurzame veehouderij

In 2025 is circa € 1,8 mld. gereserveerd voor ondersteuning van de verdere verduurzaming van de veehouderij en de vermindering van stikstofdepositie door de beëindiging van veehouderijlocaties. Het gereserveerde bedrag zal onder andere worden ingezet voor:

  1. De Lbv (€ 592 mln.), Lbv-plus (€ 1.030 mln.) en Lbv kleine sectoren (€ 20 mln.). In 2023 zijn de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus opengesteld voor aanvragen. Deze regelingen bieden veehouders de mogelijkheid om hun veehouderijlocatie tegen een subsidie te beëindigen. Beide regelingen dragen bij aan het realiseren van de blijvende reductie van stikstofdepositie op stikstofgevoelige en overbelaste Natura 2000-gebieden. De Lbv kleine sectoren is eind 2024 opengesteld en is bestemd voor veehouders met diersoorten die niet tot de doelgroep behoren van de Lbv(-plus).
  2. De Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) voor € 74,6 mln. Deze middelen zijn onder andere gereserveerd voor zowel de innovatie- als investeringsmodule van de Sbv, voor een nieuwe openstelling van de investeringsmodule van de Sbv binnen de aanpak piekbelasting (€ 60,0 mln.) en voor ondersteuning van het Regieorgaan ‘Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij’, waaronder praktijkpilots en het programmabureau.
  3. De Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp) voor € 44,2 mln. De regeling gaat financiële ondersteuning bieden aan veehouders met een locatie die voldoet aan de criteria van de aanpak piekbelasting en die hun bedrijf willen verplaatsen.

Voor klimaatvriendelijke veehouderij is in 2025 circa € 2,1 mln. gereserveerd. Dit wordt beschikbaar gesteld voor maatregelen op het veehouderijbedrijf gericht op de reductie van broeikasgassen via voer, dier, stal en mest.

In 2025 is er circa € 2,2 mln. beschikbaar voor diverse subsidies die als doel hebben het stimuleren van ketenbrede verduurzaming in alle veehouderijsectoren (varkens, geiten, schapen, kalveren, melkvee, pluimvee, konijnen, vleesvee, paarden en insecten). Het gaat om subsidies aan sector-, keten- en maatschappelijke partijen voor de uitvoering van projecten die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling op het gebied van de veehouderij.

Daarnaast wordt in 2025 € 3,2 mln. beschikbaar gesteld voor de stimulering van emissiearm veevoer.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

In 2025 is € 119,8 mln. aan subsidiebudget beschikbaar ten behoeve van glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen. Van dit bedrag is € 103,8 mln. bestemd voor het progamma kas als energiebron, € 8,5 mln. voor de stimulering van biologische landbouw, € 5,4 mln. voor subsidies op het gebied van plantgezondheid en gewasbescherming en € 2,0 mln. voor bodem en klimaatadaptatie.

De € 103,8 mln. van het programma Kas als Energiebron is bedoeld om de glastuinbouw sector te verduurzamen. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Het gaat hierbij in 2025 specifiek om 4 onderwerpen:

  1. Subsidie Warmte infrastructuur Glastuinbouw (SWIG): In 2025 is er € 23,3 mln. beschikbaar om via de SWIG de aanleg van warmte distributienetten te stimuleren en zo een transitie naar duurzamere energievoorziening te ondersteunen.
  2. Energie-efficiëntieglastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2025 circa € 54,4 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.
  3. Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is een budget van € 5,4 mln. beschikbaar in 2025 met als doel investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw.
  4. Innovatieagenda energie (€ 20,8 mln. in 2025): het programma Kas als Energiebron ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van «Het nieuwe Telen» en klimaatneutrale(re) teelsystemen en kassystemen.

Conform het actieplan biologische landbouw is de ambitie dat in 2030 15% van het landbouwareaal biologisch geproduceerd wordt. Om dit te bereiken moet de afzetmarkt voor biologische producten vergroot worden. Er is € 50 mln. beschikbaar in de jaren 2025 t/m 2029 voor het vergroten van de afzetmarkt voor biologische producten. Deze middelen dragen daaraan bij door concreet in te zetten op marktontwikkeling en partijen met elkaar in contact te brengen en daarmee kans te bieden voorstellen in te dienen die aansluiten bij de praktijk. Voor een nieuwe subsidieregeling die initiatieven ondersteunt die marktvraag naar biologische producten stimuleren, is in 2025 € 8,4 mln. beschikbaar.

De overige middelen van circa € 2 mln. hebben betrekking op een aantal kleinere projecten, waaronder projecten voor weerbare planten en teeltsystemen en het Nationaal Programma Landbouwbodems.

Mestbeleid

In 2025 is er voor mestbeleid € 137,5 mln. beschikbaar voor subsidies. Dit is voornamelijk bedoeld voor:

  1. Subsidieregeling behoud grasland (€ 104,3 mln.). Door Europees besluit vindt er vanaf 2023 een stapsgewijze jaarlijkse afbouw van de derogatie plaats (Kamerstuk 33 037, nr. 450). Voor landbouwbedrijven die gebruikmaken van derogatie is er de komende jaren een subsidie beschikbaar. Deze subsidie is bedoeld om het aantrekkelijk te maken grasland te behouden zodat de waterkwaliteit in Nederland niet achteruit gaat. Daarnaast wordt met deze regeling voorzien in een tijdelijke tegemoetkoming in de extra kosten die deze bedrijven moeten maken door de versnelde afbouw van derogatie. In totaal is hier meerjarig initieel € 130 mln. en aanvullend € 80 mln. beschikbaar gesteld in het kader van het plan van aanpak mestmarkt (Kamerstuk 33 037, nr. 542).
  2. Korte termijn maatregelen mestmarkt (€ 15,0 mln.). Deze middelen worden ingezet om op korte termijn maatregelen in gang te zetten om verlichting te bieden op de mestmarkt. Dit betreft o.a. een subsidieregeling om mestverwerking te stimuleren en de uitrol van het voerspoor.
  3. Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking (€ 6,0 mln.). Dit betreft een subsidieregeling voor de verwerkingsinstallaties die mest tot stikstof mestproducten verwerken en daarmee stikstof kunstmest vervangen. De nieuwe meststof heeft voordelen voor het reduceren van de emissie van broeikasgassen en stikstof. Deze regeling is ook relevant voor het stimuleren van de productie van Renure meststoffen.
  4. Overige projecten mestbeleid (€ 12,2 mln.). Hieronder vallen onder andere de middelen voor de uitvoering van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Op grond van de Nitraatrichtlijn heeft Nederland in december 2021 het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 bij de Europese Commissie ingediend (Kamerstuk 33 037, nr. 431). Het budget is bestemd voor de uitvoering van het mestbeleid om aan de Europese verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG). Ook wordt er een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Om het dierenwelzijn van gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren te bevorderen wordt door LVVN een bedrag van € 4,6 mln. aan subsidies ingezet. Met dit bedrag wordt onder andere de inzet van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (€ 2,5 mln.) en het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst (€ 0,2 mln.) bekostigd, evenals het Vertrouwens-loket welzijn landbouwhuisdieren (€ 0,3 mln.), het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (€ 0,2 mln.) en de uitwerking van het beleid rondom zorg voor jonge dieren (€ 0,4 mln.). Daarnaast wordt een aantal andere projecten gesubsidieerd die gericht zijn op het waarborgen van dierenwelzijn en verantwoord houderschap (€ 1,0 mln.). Het betreft onder andere honden- en kattenbeleid, beleid gericht op dieren die worden ingezet in de zorg en het bevorderen van de brandveiligheid van stallen.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

In 2025 is circa € 1,5 mln. beschikbaar voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen.

Integraal Voedselbeleid

Het budget in 2025 van € 7,4 mln. is bestemd voor beleid voor de verduurzaming en het toekomstbestendig maken van het voedselaanbod en het beleid op reststromen. Het beleid voor duurzaam voedsel is gericht op het verminderen van voedselverspilling, het realiseren van transparantie in de keten voor wat beteft de verduurzaming van het voedselaanbod en het stimuleren van een daarbij passend voedselaanbod en passende voedselconsumptie. Een belangrijk speerpunt blijft het verlagen van voedselverspilling bij de consument. Een bijdrage aan het Voedingscentrum vormt in het kader van het bovenstaande een substantieel onderdeel van de geraamde uitgaven. Deze uitgaven zijn er op gericht om professionals en consumenten wetenschappelijk onderbouwde informatie te geven over voedsel. Verder is het hoogwaardig verwerken van reststromen uit de voedselketen voor  voedsel- of diervoederproducten een belangrijk speerpunt.

Leningen

Investeringsfonds Duurzame Landbouw

Het budget in 2025 van € 40,0 mln. is bestemd voor het structurele Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) om boeren te ondersteunen bij de omschakeling naar meer duurzame bedrijfsvoering. Met het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) kunnen boeren een gunstige financiering (qua rente, aflossingsvrije periode, achterstelling) krijgen voor de investeringen die zij doen bij een omschakeling. Het fonds is per juni 2024 opengesteld en heeft een initiële looptijd van 10 jaar tot 2034 met optie tot verlenging van 5 jaar (Kamerstuk 30 252, nr. 170).

Garanties

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor wanneer een agrariër die gebruik maakt van de borgstellingsregeling, failliet gaat. Hiervoor is op de LVVN-begroting € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen en garanties is te vinden in paragraaf 2.5 Overzicht risicoregelingen.

Opdrachten

Sociaal economische positie boeren

Voor het versterken van de sociaal economische positie van de boer is ongeveer € 19,8 mln. beschikbaar. Hieronder valt de stimulering van biobased teelt met € 10,0 mln. Boeren kunnen carbon credits verdienen wanneer ze producten verbouwen die een bepaalde hoeveelheid CO2 opslaan. Deze credits worden bij boeren opgekocht en kunnen gebruikt worden om ergens anders uitstoot te verantwoorden door carbon credits in te leveren.

Voor opdrachten ten behoeve van voedselvoorziening als onderdeel van de vitale infrastructuur is € 6,2 mln. beschikbaar. Onderdeel hiervan is de implementatie en uitvoering van de nieuwe Cyberbeveiligingswet en de Wet Kritieke Entiteiten die respectievelijk voortkomen uit de NIS2- en CER-richtlijnen en die beogen de digitale- en fysieke weerbaarheid van onder andere de levensmiddelenindustrie te vergroten.

Ook worden activiteiten gefinancierd (€ 2,9 mln.) die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer en de versterking van de relatie boer-burger.

Daarnaast is een deel van dit budget (€ 0,7 mln.) bestemd voor de uitvoering van opdrachten om de positie van de boer in de keten te versterken. Dit wordt onder andere ingezet voor algemene kennisdeling over waardecreatie in ketens en praktijkgericht onderzoek naar ketenafspraken met betrekking tot duurzaamheidsinitiatieven in de landbouw.

Duurzame veehouderij

In 2024 is € 4,9 mln. gereserveerd voor dierwaardige veehouderij. De afspraken uit het convenant hebben betrekking op de transitie naar een dierwaardige veehouderij waarbij houderijsystemen zijn gebaseerd op de behoeften van dieren. De middelen zijn gereserveerd om de uitvoering van de afspraken in het convenant te ondersteunen voor zowel de reeds aangesloten veehouderijsectoren als voor de overige (kleinere) veehouderijsectoren. Onderdeel van dit budget is € 1 mln. dat beschikbaar is gekomen in het kader van het Hoofdlijnenakkoord. Met dit budget wordt een regeling voorzien waarmee samenwerkingsverbanden tussen veehouders en markt-/ketenpartijen aanvragen kunnen doen voor ondersteuning bij het implementeren en vermarkten van de betreffende maatregelen voor een dierwaardige veehouderij.

Mestbeleid

In het kader van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn wordt in 2025 € 15,3 mln. ingezet voor handhaving en monitoring (o.a. Landelijk Meetnet Mestbeleid) van het mestbeleid.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Om diergezondheid en dierenwelzijn te borgen en te verbeteren is er in 2025 voor verschillende activiteiten € 12,9 mln. gereserveerd. Dit bedrag wordt ingezet voor het volgende:

  1. Voor het in beslag of in bewaring nemen van dieren is € 4,3 mln. beschikbaar.
  2. Uitvoering van het intensiveringsplan preventie vogelgriep: maatregelen om de kans op vogelgriepuitbraken, evenals de impact daarvan, te verkleinen. LVVN stelt in 2025 € 2,3 mln. beschikbaar voor het stapsgewijze traject waarmee toegewerkt wordt naar grootschalige vaccinatie van pluimvee en in overige preventieve maatregelen.
  3. Bekostiging van de nieuwbouw en exploitatie van een wettelijk register voor diergeneeskundigen bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). Daarnaast zit in deze post de ondersteuning van de Commissie Buitenlands Gediplomeerde Diergeneeskundigen. In totaal besteedt LVVN hieraan € 3,0 mln. in 2025.
  4. Voor de regie van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie en projecten in het kader van dierproeven en alternatieven is totaal circa € 1,3 mln. gereserveerd.
  5. Early warning, monitoring en bewaking van andere dierziekten en zoönosen via bijdragen die mede namens VWS gedaan worden. Voor verschillende monitoring projecten levert LVVN een bijdrage van € 1,3 mln.
  6. Het antibioticabeleid is sectorspecifiek en heeft een focus op terugdringen van hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen. In 2025 is een totaalbedrag van € 0,8 mln. vrijgemaakt voor activiteiten voor onder andere monitoring en onderzoek, ondersteuning van richtlijnontwikkeling dierenartsen, implementatie van verplichtingen volgend uit de Verordening Diergeneesmiddelen, acties uit het Nationaal actieplan AMR en cofinanciering van de Europese samenwerking in JAMRAI.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

Het budget van € 3,8 mln. is bestemd voor onder andere het Programma Internationale Agroketens (PIA) en internationale agrarische samenwerking. De middelen voor PIA (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook voor projecten in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies en voor de website agroberichtenbuitenland.nl. Het LVVN Attaché Netwerk (LAN) vervult hierbij een belangrijke rol.

Integraal Voedselbeleid

In 2025 is er voor voedselveiligheid (als onderdeel van integraal voedselbeleid) een bedrag van € 1,9 mln. geraamd. De borging van voedselveiligheid richt zich op de primaire productiefase van de voedselketen. Daarbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan de veiligheid van diervoeders, het verwerken van dierlijke reststromen en het borgen van voedselveiligheid in de schakels van de vleessector tot en met de slacht. Samen met het tegengaan van voedselfraude draagt dit bij aan het verkleinen van de risico’s voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt tevens een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Nederland draagt daarmee ook bij aan het mondiale systeem van veilig voedsel. Daarnaast is budget gereserveerd voor een opdracht aan het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen/Bureau Diergeneesmiddelen (eigenaar VWS) voor beleidsadvisering met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid.

Bijdrage ZBO/RWT

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Op de LVVN-begroting is in 2025 € 1,8 mln. gereserveerd voor de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De ministeries van LVVN, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het Ctgb voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet open overheid (Woo).

Centrale Commissie Dierproeven

Voor de bijdrage aan de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) wordt in 2025 € 2,5 mln. gereserveerd. CCD verstrekt vergunningen voor dierproeven op grond van de Wet dieren. Ook behandelt ze wijzigingsaanvragen en registreert ze meldingen.

De Wet op de dierproeven heeft als uitgangspunt dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij hier goede redenen voor zijn en er geen andere mogelijkheden bestaan om de nodige gegevens te verkrijgen zonder gebruikmaking van dierproeven.

Medebewind/voormalige productschappen

In 2014 zijn publieke taken van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO’s) overgaan naar de centrale overheid. Het geraamde budget (€ 0,2 mln.) is onder meer bestemd voor reorganisatie- en afvloeiingskosten van voormalig medebewindspersoneel bij de PBO’s.

Raad voor de plantenrassen

Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2025 € 1,5 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van een Rassenlijst Bomen en het opzetten van toetsproeven in de bosbouw en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen. 

Keuringsdiensten

Dit betreft de LVVN-bijdrage van € 11,4 mln. aan diverse privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen (COKZ, KCB, Naktuinbouw, SKAL). Het gaat dan met name om (tijdelijke) niet-retribueerbare kosten en kosten van lagere retributies ten gevolge van de uitspraken door het College van Beroep voor bedrijfsleven (CBb) van 26 september 2023.

Bijdrage aan medeoverheden

Specifieke uitkeringen

Voor 2025 is € 110,4 mln. geraamd op het budget van specifieke uitkeringen. Deze middelen worden ingezet voor de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderijlocaties (MGB). De middelen zullen middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden. De provincies maken een eigen regeling op basis van de MGB en stellen veehouderijondernemingen in de gelegenheid om één of meer veehouderijlocaties geheel of gedeeltelijk te beëindigen. Het gaat om nabijheid van kwetsbare natuur en draagt bij aan de doelen voor stikstof, water, milieu en natuur. Ook kunnen provincies ervoor kiezen om gebiedsprocessen een positieve impuls te geven.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

FAO en overige contributies

Ten behoeve van de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties is er in 2025 € 11,0 mln. gereserveerd. De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 8,8 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP) (€ 0,2 mln.).

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Storting begrotingsreserve apurement

Er wordt jaarlijks door het Rijk € 2,5 mln. in de begrotingsreserve apurement gestort ten behoeve van eventuele financiële correcties zoals in de toelichting op de reserve hieronder omschreven.

Storting begrotingsreserve borgstelling

LVVN verleent via de borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) steun aan agrariërs in de primaire sector (land- en tuinbouw). Dit gebeurt middels het gedeeltelijk borg staan voor leningen die banken en/of andere financiers verstrekken aan agrariërs. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet vanzelfsprekend tot stand komen. In 2025 is de geraamde LVVN-bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit € 3,6 mln.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Diergezondheidsfonds

LVVN levert een bijdrage van circa € 12,5 mln. aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor de bewaking en monitoring van, en voor voorzieningen bij, een dierziekte-uitbraak. Daarbij kan gedacht worden aan vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen. De bijdrage aan de Autoriteit diergeneesmiddelen is eveneens inbegrepen. Meer informatie over het DGF vindt u in het begrotingshoofdstuk van het DGF. 

Ontvangsten

Sociaal economische positie boeren

De ontvangsten betreffen € 0,2 mln. Deze komen voort uit de ontvangsten vanuit de BES eilanden.

Agroketens

De geraamde ontvangsten van € 2,0 mln. worden voor het grootste deel veroorzaakt door het terugvorderen van voorschotten op eerder afgegeven subsidiebeschikkingen.

Mestbeleid

De ontvangsten van € 7,2 mln. betreffen de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie (€ 5,7 mln.) en de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid (€ 1,5 mln.). De bijdrage van bedrijven betreft de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een vergunning voor derogatie.

Garanties

De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LVVN afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2025 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Deze geraamde ontvangsten van € 11,6 mln. hebben voor het grootste gedeelte (€ 5,2 mln.) betrekking op ontvangsten uit heffingen en retributies voor identificatie en registratie van dieren. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd voor boete-inkomsten op grond van de Wet dieren (€ 5,6 mln.). Ook is er een bedrag geraamd voor ontvangsten van de Centrale Commissie Dierproeven voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigingen (€ 0,5 mln.). Verder zijn er ontvangsten op grond van de regeling In beslag genomen goederen (€ 0,3 mln.).

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

De ontvangsten van circa € 6,0 mln. betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening.

ZBO's / RWT's

Dit betreft een geraamde ontvangst van € 2,3 mln. uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

12 1,4 0,6 12,8 0 0 12,8

De Begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor omvangrijke uitgaven op het gebied van landbouwbeleid waarvoor het lastig is om een kasritme vast te stellen.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

107,8 3,7 63,0 48,5 3,7 0 52,2

De Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is gelinkt aan de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) en de modules die hieronder vallen. De begrotingsreserve is bedoeld om verliesdeclaraties te betalen. Deze verliesdeclaraties (b.v. als gevolg van faillissement) kunnen te zijner tijd voortkomen uit afgegeven garantstellingen op verstrekte kredieten waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw worden gefaciliteerd. Om een garantstelling te krijgen, moet door de ondernemer een provisie worden betaald. Deze provisie-inkomsten plus een jaarlijkse bijdrage vanuit de LVVN-begroting worden in deze reserve afgestort. Meer informatie over risicoregelingen en garanties is te vinden in de begrotingsparagraaf Overzicht risicoregelingen.

Er heeft een onttrekking van € 63 mln. in 2024 plaatsgevonden. Het aangenomen amendement van de leden Vedder en Grinwis, kamerstuk 36410 XIV nr. 31, heeft besloten om € 19,9 mln. te onttrekken aan de module vermogensversterkend krediet (VVK) van de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit, ten behoeve van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Het amendement verzoekt de minister van LVVN ook om deze regeling in de jaren daarna uit te breiden, met een totaal van € 43,1 mln. Dit is ook reeds doorgevoerd.

Begrotingsreserve Apurement

49,7 4,5 1,5 52,7 3,5 0,0 56,2

De begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. Pas op het moment van de ontvangst van een uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting.

De verwachte storting in 2025 betreft voor € 2,5 mln. de LVVN-bijdrage en voor € 1,0 mln. de afgesproken bijdrage van de provincies. De onttrekking in 2025 hangt af van de afwikkeling van meerdere conformiteitsprocedures.

Begrotingsreserve Risicovoorziening jonge boeren/VVK

7,0 0,0 1,0 6,0 0,0 0,6 5,4

De begrotingsreserve Risicovoorziening VVK heeft betrekking op de in het kabinet Rutte III beschikbaar gestelde middelen voor opleidings- en coachingstrajecten voor jonge boeren. De onttrekking in 2025 heeft betrekking op het ongedaan maken van de subsidietaakstelling op vestigingssteun in dat jaar.

Extracomptabele fiscale regelingen:

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Een fiscale regeling die niet in onderstaande tabel is opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking heeft is Accijns teruggaaf LPG glastuinbouw. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer 1.902 2.027 2.157
EB Verlaagd tarief glastuinbouw 115 144 135
Btw Verlaagd tarief Sierteelt 299 307 320
ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering 7 7 7
OVB Vrijstelling cultuurgrond 258 268 279
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
  2. OVB = Overdrachtsbelasting
  3. EB = Energiebelasting
  4. ASB = Assurantiebelasting

3.2 Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

3.2.1 A. Algemene doelstelling

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) streeft naar een sterke en veerkrachtige natuur, een duurzame en economisch rendabele visserijsector en draagt via gebiedsgericht werken bij aan het versterken van de brede welvaart.

3.2.2 B. Rol en verantwoordelijkheid

  1. De Minister is verantwoordelijk voor het beschermen, versterken en duurzaam benutten van de natuur en biodiversiteit, mede in relatie tot de klimaat-, en stikstofdoelstellingen, in nationaal, EU- en mondiaal verband. Voor de natuurkwaliteit van de Rijkswateren en voor de internationale samenwerking op natuurgebied treedt de Minister als eerstverantwoordelijke op.
  2. De Minister is verantwoordelijk voor het versterken van de positie van de Nederlandse visserijketen en het bevorderen van duurzaamheid, transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse visserijketen.
  3. De Minister is medeverantwoordelijk voor gebiedsgericht werken, waarbij de LVVN-opgaven in onderlinge samenhang met andere maatschappelijke en regionale opgaven optimaal worden opgepakt om te komen tot een optimale versterking van de brede welvaart.
  4. De Minister voert de regie over de aanpak van regionale knelpunten, in overleg met de Minister van BZK.
  5. De Minister is het aanspreekpunt voor wat betreft de betrokkenheid van het Rijk bij bodemdaling in het landelijke gebied in relatie tot landbouw, natuur en biodiversiteit en de vitaliteit van het platteland in bredere zin en voor landbouw als onderdeel van het Klimaatakkoord.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het stimuleren en versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het beschermen, versterken en duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit, op zowel nationaal als internationaal niveau.
  2. Het bevorderen van behoud en versterken van biodiversiteit in het agrarisch gebied en binnen agroketens.
  3. Het ondersteunen van het versterken van de positie van de nationale parken.
  4. Het stimuleren van de inzet van de Nederlandse bos-, natuur- en houtsector in het energie- en klimaatbeleid en het bevorderen van de duurzame bijdrage van bos en natuur aan de groene grondstoffenvoorziening.
  5. Het stimuleren van maatschappelijke initiatieven in lijn met de LVVN-visie, Nederland Natuurpositief, het Programma Natuur en het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland.
  6. Het bevorderen van een duurzame, innovatieve en rendabele visserij- en aquacultuursector binnen de kaders van het Gemeenschappelijk visserijbeleid (Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds 2021-2027 (EMVAF)).

Regisseren

  1. Het inzetten, samen met medeoverheden en bedrijfsleven, op de totstandkoming van afspraken over het versterken van biodiversiteit, aansluitend op de afspraken uit de EU-Biodiversiteitsstrategie en het mondiale biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD).
  2. Het voeren van regie op de aanpak van regionale knelpunten en de inzet van de Regio envelop, in overleg met de Minister van BZK, met als doel om de brede welvaart in de regio’s in Nederland te versterken.

Uitvoeren

  1. Het met provincies nakomen van afspraken die gemaakt zijn in het Natuurpact en samen met provincies en IenW/RWS monitoren van de toestand van de natuur en biodiversiteit en benutting van natuur op land en in het water.
  2. Het samen met de provincies opstellen van het gezamenlijke Programma Natuur, waarmee onder andere invulling wordt gegeven aan het ambitiedocument Nederland Natuurpositief en aan de langjarige financiële impuls in het natuurbeleid als gevolg van de stikstofaanpak.
  3. Het onderhouden en handhaven van onder andere de Wet natuurbescherming en de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming Caribisch Nederland.
  4. Het voorbereiden en uitvoeren van internationale en in EU-verband gemaakte afspraken over de internationale handel in bedreigde dier- en plantsoorten.
  5. De implementatie van het Europese exotenbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van invasieve exoten.
  6. Het doen uitvoeren van regelingen en programma’s, zoals de natuuronderdelen van de Mariene Strategie waaronder het Noordzeeakkoord en het Programma Noordzee 2022-2027 en het beheer van Kroondomeinen
  7. Het samen met provincies uitwerken en uitvoeren van de bossenstrategie.
  8. Staatsbosbeheer in staat stellen om, in samenhang met haar maatschappelijke omgeving, uitvoering te kunnen geven aan haar (kern)taken, zoals bedoeld in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer en het Convenant LVVN/Staatsbosbeheer (2014).

3.2.3 C. Beleidswijzigingen

Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste beleidswijzigingen voor 2025. De invulling van diverse taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord wordt apart benoemd.

Hoofdlijnenakkoord

De volgende taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) raken dit beleidsartikel:

Apparaatstaakstelling

Het HLA bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt deels ingevuld op artikel 22, door een verlaging van de bijdrage aan Staatsbosbeheer met 0,5% per jaar in de periode 2025-2029 (structureel 2,5%). Hierover worden tussen LVVN en Staatsbosbeheer nadere afspraken gemaakt.

Subsidietaakstelling

De subsidiebudgetten op artikel 22 worden verlaagd om invulling te geven aan de generieke subsidietaakstelling uit het HLA. In 2025 is de korting € 2,2 mln. Dit loopt op tot € 18,4 mln. in 2029. De korting wordt in 2025 ingevuld door het aanvalsplan landschapselementen met circa € 1 mln. te verlagen, de saneringsregeling garnalenvisserij met € 0,5 mln. te verlagen en de Maatwerkoplossingen piekbelasters te verlagen met € 0,5 mln.

Taakstelling Specifieke Uitkeringen (SPUK's)

Het HLA bevat een taakstelling van structureel 10% op specifieke uitkeringen (SPUK’s) vanaf 2026. De budgetten voor SPUK’s in 2025 worden hierdoor niet geraakt. Vanaf 2026 raakt dit de SPUK’s Provinciale Maatregelpakketten (WEcR 1 & 2), Programma Natuur en Legalisatie PAS-melders. Bezien wordt op welke wijze de taakstelling vanaf 2026 wordt ingevuld. Voor de SPUK Provinciale Maatregelpakketten (WEcR 1 & 2) is een compenserende budgettaire maatregel genomen, waardoor het budget per saldo niet verlaagd wordt.

Overige wijzigingen

Saneringsregeling garnalenvisserij

De saneringsregeling garnalenvisserij wordt ontwikkeld om enerzijds een goed verdienmodel voor de garnalenvloot te bereiken en anderzijds de druk op de natuur te verlichten. Op dit moment vindt er groei-overbevissing plaats, wat inhoudt dat garnalen worden weggevangen voordat ze volgroeid zijn. Om dit te voorkomen en een economisch rendabele vloot te behouden, moet de visserijdruk in de relevante gebieden omlaag. Om ondernemers die willen stoppen te ondersteunen bij deze stap, wordt een saneringsregeling ontwikkeld. De landelijke saneringsregeling betreft een beleidswijziging en is onderdeel van een breder traject om te komen tot een gedragen toekomstvisie voor de garnalenvisserij, waarbij een duurzame, kleinere en flexibele vloot centraal staat. Naast de landelijke saneringsregeling zal er binnen de regeling een specifieke tranche worden opgenomen voor de vrijwillige sanering van vissers die worden getroffen door gebiedssluiting in het kader van de Natuurcompensatie Voordelta. Hiervoor is circa € 50 mln. budget beschikbaar. De saneringsregeling moet worden genotificeerd bij de Europese Commissie (EC) voor goedkeuring. Naar verwachting zal uitvoering van de regeling op zijn vroegst in 2025 starten. De uitvoering van de regeling zal tijd kosten en vaststelling van de subsidies zal tot in 2027 lopen. Deze regeling beoogt ondernemers te ondersteunen die willen stoppen met garnalenvisserij.

Regeling provinciale maatregelen PAS-melders

De regeling provinciale maatregelen Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melders wordt ontwikkeld om (maatwerk)oplossingen voor PAS-melders te ondersteunen. De legalisatie van PAS-melders verloopt langzamer dan gewenst. Daarom wordt de aanpak voor PAS-melders verbreed, om zo sneller meer PAS-melders te kunnen helpen. Een onderdeel van de verbreding is om meer mogelijkheden te bieden om te komen tot (maatwerk)oplossingen via provincies. Met deze regeling, waarmee budget via een specifieke uitkering aan provincies beschikbaar wordt gesteld, wordt daar uitvoering aan gegeven. De regeling zal naar verwachting voor het eerst worden opengesteld in september 2024. Daarna zijn er in 2025 en in 2026 in totaal nog drie openstellingen waarbij provincies maatregelen kunnen aandragen waarmee PAS-melders geholpen kunnen worden. Met het openstellen van deze regeling wordt beoogd dat de uitvoering van het legalisatieprogramma wordt bevorderd. Met het brede karakter van de regeling wordt beoogd dat er maximale ruimte voor maatwerk kan worden geboden.

Landelijk Gebied

LVVN werkt verder aan de ontwikkeling van het landelijk gebied ten behoeve van doelen op het gebied van natuur, water en klimaat en perspectief voor de landbouw. Gewenste resultaten voor 2025 zijn onder andere:

  1. Aandacht voor brede welvaart bij de opgaven in het landelijk gebied en de landbouw. Dit met het oog op een leefbaar landelijk gebied om in te wonen, te werken en te leven. Alleen aandacht voor wettelijke doelen draagt daar nog onvoldoende aan bij. De brede welvaart in een aantal gebieden staat onder druk.
  2. LVVN werkt in de NOVEX-gebieden De Peel, Arnhem Nijmegen Foodvalley en het Groene Hart ambtelijk en bestuurlijk samen met alle betrokken rijksdepartementen, provincies, gemeenten en waterschappen. In 2025 zal de realisatie van de uitvoeringsagenda met de regio’s worden vormgegeven. 
  3. LVVN werkt mee aan de Regio Deals/Investeringsagenda’s van BZK om ook zo de verbinding te leggen met de opgaven in het landelijk gebied. 
  4. Een tussentijdse evaluatie van de taak en het procesmatig functioneren van de Ecologische Autoriteit.

Aanpak piekbelasting

Naar aanleiding van het rapport Remkes «wat wel kan» informeert, begeleidt en ondersteunt LVVN vanaf juli 2023 in nauwe samenwerking met provincies en andere medeoverheden circa 3000 agrarische bedrijven in het maken van een vrijwillige keuze om te komen tot stikstofreductie. Voor agrarisch ondernemers staan zaakbegeleiders ter beschikking. Op basis van verschillende (uit te werken) regelingen kunnen agrarische ondernemers de keuze maken om hun bedrijf te beëindigen dan wel anders vorm te geven door (combinaties van) innoveren, extensiveren, omschakelen of verplaatsen. Hierin is specifiek aandacht voor ondernemers die onvoldoende perspectief en mogelijkheden zien in de generieke beschikbare regelingen. Om ook die ondernemers te kunnen voorzien wordt sinds 2024 gewerkt aan de maatwerkaanpak en wordt onderzocht of een aantal casussen een maatwerkoplossing geboden kan worden. Daarnaast wordt gekeken of eigen ondernemingsplannen van ondernemers werkelijkheid kunnen worden door het draaien van twee pilots ondernemingsplan in de Peel en de Gelderse Vallei.

Natuurherstelplan

De Natuurherstelverordening is op 18 augustus 2024 in werking getreden. Een eis voortkomend uit deze verordening, is het indienen van een concept-natuurherstelplan binnen twee jaar na de inwerkingtreding. Dit plan dient conform de eisen uit de Natuurherstelverordening opgesteld te worden. Hiervoor wordt in totaal € 43,8 mln. toegevoegd aan de LVVN-begroting. Voor 2025 gaat het om een bedrag van € 17,5 mln. De geraamde middelen zullen voornamelijk ingezet worden om de conditie van habitattypen beter in kaart te brengen middels een nulmeting, zodat daarmee mede kan worden bepaald welke herstelmaatregelen kunnen worden opgenomen in het Natuurherstelplan.

3.2.4 D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 330.352 3.799.626 630.673 499.024 475.453 231.930 190.251
Uitgaven 899.800 1.947.943 1.109.875 939.439 639.609 494.945 437.467
Subsidies (regelingen)
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 6.600 11.701 5.297 5.822 5.447 4.518 4.154
Natuur en Biodiversiteit op land 38.602 52.070 102.776 75.795 58.377 48.112 40.241
Beheer Kroondomeinen 867 763 803 761 673 622 571
Duurzame visserij 148.067 33.198 16.417 29.625 23.596 5.364 4.923
Overige stelsel activiteiten 5.579 7.908 14.882 6.413 6.460 5.972 5.481
Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren 1.400 3.900 2.100 0 0 0 0
Leningen
Leningen rente en aflossing 22.262 26.345 22.145 22.145 22.128 22.128 22.128
(Schade)vergoeding
Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit 0 1.900 2.000 2.000 2.000 1.000 1.000
Opdrachten
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 2.325 8.875 18.251 11.278 11.787 11.150 11.150
Natuur en Biodiversiteit op land 17.590 51.805 65.281 41.039 34.273 33.883 33.870
Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren 7.465 14.039 44.311 49.074 36.439 35.347 30.047
Duurzame visserij 1.374 6.696 59.020 32.683 33.196 32.765 31.118
Internationale Samenwerking 2.674 2.675 3.113 3.101 3.101 3.101 3.101
Klimaatimpuls Natuur en Biodiversiteit 5.182 4.911 3.506 3.706 3.306 3.306 3.306
Bijdrage aan agentschappen
Rijkswaterstaat 12.891 14.389 16.808 13.252 13.252 13.583 13.268
Rijksvastgoedbedrijf 0 1.630 68.559 111.632 35.000 25.000 0
Overige agentschappen 662 91 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Staatsbosbeheer 31.077 32.629 32.294 32.202 31.579 31.427 31.274
Overige ZBO's 900 153 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Caribisch Nederland 2.708 8.046 1.651 899 830 800 899
Specifieke uitkering 589.347 1.661.144 628.820 496.172 316.325 215.027 199.096
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Internationale Samenwerking 1.822 1.841 1.841 1.840 1.840 1.840 1.840
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Storting begrotingsreserve visserij 0 1.234 0 0 0 0 0
Storting begrotingsreserve natuur 406 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 61.971 45.329 31.486 51.283 93.431 106.378 23.635
Ontvangsten
Landinrichtingsrente 22.868 22.845 19.641 18.197 16.544 14.416 14.190
Verkoop gronden 1.045 500 1.000 22.241 67.242 82.517 0
Overige ontvangsten natuur 12.767 11.994 2.089 2.089 2.089 1.889 1.889
Duurzame visserij 23.518 9.990 8.756 8.756 7.556 7.556 7.556
Onttrekkingen begrotingsreserves 1.773 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2025 op artikel 22 is voor ca. € 928 mln. (83,6%) juridisch verplicht, voor € 169 mln. (15,2%) bestuurlijk gebonden en voor € 13 mln. (1,2%) beleidsmatig gereserveerd. Zo zijn de maatregelpakketen van de provinciale programma's landelijk gebied (PPLG) naar verwachting op 1 januari 2025 juridisch verplicht (het gaat om € 367 mln. in 2025). Ook zullen dan de middelen voor de specifieke uitkering in het kader van het Programma Natuur verplicht zijn evenals de middelen voor het Agroprogramma Groningen.

juridisch verplicht 83,6%
bestuurlijk gebonden 15,2%
beleidsmatig gereserveerd 1,2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

3.2.5 E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit.

Voor subsidies ‘Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit’ is in 2025 € 5,3 mln. geraamd. De middelen worden ingezet voor de volgende activiteiten.

  1. Natuurcombinaties (€ 2,0 mln.): LVVN werkt aan het verankeren van natuur in andere sectoren zowel in het landelijk als in het stedelijk gebied. Daarnaast zet LVVN in op het beter gebruikmaken van de natuur bij de aanpak van maatschappelijke opgaven (nature based solutions). Het geraamde budget wordt ingezet voor de ondersteuning van kansrijke maatschappelijke initiatieven, de opbouw van kennis door ondersteuning van onderzoeken en pilots ten behoeve van onderbouwing van beleidskeuzes. Daarnaast wordt het ingezet op de versnelling en opschaling van natuurinclusieve praktijken en de verspreiding van kennis en netwerkvorming, waardoor initiatiefnemers en koplopers van elkaar kunnen leren. Daarbij richt de inzet zich onder meer op natuurinclusieve landbouw, natuurinclusief bouwen, groen in en om de stad en de rol van natuur in de energietransitie.
  2. Natuurlijk Kapitaal en Vergroening van de financiële sector (€ 2,0 mln.): LVVN werkt samen met onder meer MVO Nederland, IUCN Nederland, Stichting voor Duurzame Ontwikkeling, De Nederlandsche Bank, financiële- en kennisinstellingen aan methoden en instrumenten die inzicht geven in het beslag op en de afhankelijkheid van biodiversiteit en ecosysteemdiensten van bedrijven en financiële instellingen. Ook wordt gewerkt aan toepassing van de methoden en instrumenten door overheden en gebiedspartijen, bijvoorbeeld voor gebieds-specifieke en thematische vraagstukken zoals klimaatadaptatie. De middelen worden ingezet voor het ondersteunen en stimuleren van private partijen, financiële instellingen, overheden en andere maatschappelijke partijen om daarmee aan de slag te gaan en het ontwikkelen en ontsluiten van de hiervoor benodigde informatie, ook in internationaal verband.
  3. Nationale parken (€ 1,3 mln.): Het beleidsprogramma 2024-2030 geeft aan hoe parkorganisaties, provincies, Rijk en partners invulling willen geven aan de ontwikkeling van de nationale parken tot robuuste, kwalitatief hoogstaande natuur- en landschapsgebieden. In 2025 zal verder worden gewerkt aan het realiseren van de ambities en de uitvoering van de partnerafspraken. Daarvoor wordt het budget onder andere ingezet voor communicatie en educatie in de nationale parken en een nieuwe ondersteuningsregeling voor de periode 2025 - 2030. Hiermee helpt LVVN de afzonderlijke parken de doelen uit het beleidsprogramma dichterbij te brengen en de samenwerking tussen de parken, maatschappelijke organisaties en overheden te versterken.

Natuur en biodiversiteit op land

Voor het subsidiebudget Natuur en Biodiversiteit op land is in 2025 € 102,8 mln. geraamd. Ten eerste wordt € 32,0 mln. geraamd voor de uitvoering van de samenwerkingsmaatregel Veenweiden en overgangsgebieden N2000. Het gaat hier om de additionele middelen bovenop de EU-financiering uit het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). De regeling wordt bij de eerste openstelling in overgangsgebieden N2000 gericht op reductie ammoniakemissie door extensivering van melkveehouderijbedrijven. Het budget is voor ondersteuning van de samenwerking en voor een jaarlijkse vergoeding voor extensivering. Ook is er budget begroot voor de voorbereiding van een gebiedsplan of van een samenwerkingsverband. Voor de veenweiden is de eerste openstelling voorzien in een tegemoetkoming van met name melkveehouders in de jaarlijkse kosten van geringere drooglegging (afgemeten aan de afstand tussen het maaiveld en het slootwaterpeil) met het oog op het terugdringen van CO2-uitstoot.

Voor maatwerk is in 2025 in totaal € 26,0 mln. geraamd. LVVN heeft aandacht voor ondernemers die onvoldoende perspectief en mogelijkheden zien in de generieke beschikbare regelingen. Om ook die ondernemers te kunnen ondersteunen in het verminderen van hun stikstofuitstoot wordt sinds 2024 gewerkt aan de maatwerkaanpak en wordt onderzocht of in een aantal casussen een maatwerkoplossing geboden kan worden.

Verder wordt er € 17,5 mln. geraamd voor het opstellen van het concept-Natuurherstelplan. Het opstellen van dit plan is een eis voortkomend uit de in werking getreden Natuurherstelverordening. Het kabinet dient binnen twee jaar (voor 1 september 2026) een concept-Natuurherstelplan bij de Europese Commissie in te dienen conform de eisen uit de Natuurherstelverordening. De geraamde middelen zullen onder andere ingezet worden om de conditie van habitattypen beter in kaart te brengen middels een nulmeting, zodat daarmee mede kan worden bepaald welke herstelmaatregelen kunnen worden opgenomen in het Natuurherstelplan.

Daarnaast wordt er € 13,6 mln. geraamd voor het Programma Veenweide. Deze middelen worden onder meer ingezet voor de uitvoering van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV), de uitvoering van GLB-pilots en onderzoek via het Veenweiden Innovatieprogramma Nederland (VIP-NL). Op basis hiervan vindt op diverse veenweide locaties onderzoek plaats.

Voor het Aanvalsplan Landschapselementen is er in 2025 € 5,0 mln. geraamd. Dit is onderdeel van een bredere impuls voor landschapselementen van € 15,0 mln. waarmee agrariërs de mogelijkheid krijgen landschapselementen zoals bomen, heggen, sloten en kruidenrijke weide- en akkerranden aan te leggen, ter bevordering van agrarische biodiversiteit, klimaatadaptatie, waterdoelen en cultuurhistorisch landschap.

Ook wordt er € 4,2 mln. geraamd voor de uitfinanciering van de Regeling versneld natuurherstel. Met deze regeling zet LVVN in op natuurherstelprojecten bij terrein beherende organisaties. De regeling beoogt natuurherstel en natuurverbetering voor het bereiken van de instandhoudingsdoelen van stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden. Deze maatregelen zijn onderdeel van de structurele stikstofaanpak (Kamerstukken 35 334, nr. 82). De eerste tranche heeft in 2021 open gestaan en de tweede tranche in 2022. Hieruit zijn verschillende maatregelen gefinancierd waarvan het grootste gedeelte bestaat uit het verwijderen van bosopslag, toevoegen van steenmeel, hydrologische maatregelen, begrazing en plaggen en chopperen.

Voor de Ecologische Autoriteit wordt er € 3,1 mln. geraamd. De Ecologische Autoriteit is hoofdzakelijk verantwoordelijk voor het toetsen of de essentiële ecologische informatie aanwezig is voor besluitvorming en het op onafhankelijke wijze beoordelen van de wetenschappelijke onderbouwing op breed ecologisch vlak van de informatie, die nodig is voor het vaststellen van besluiten over gebiedsprogramma’s, en natuurdoelanalyses.

Verder wordt er een budget van € 0,9 mln. gereserveerd voor onderzoeken en monitoring met betrekking tot akker- en weidevogels en voor uitgaven in het kader van het Aanvalsplan Grutto.

Tot slot wordt er € 0,4 mln. geraamd voor de uitfinanciering van de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer (Staatscourant 1998, nr. 163, 15298).

Beheer Kroondomeinen

Het Loo is een landgoed van circa 10.400 hectare en bestaat uit twee deelgebieden: de Staatsdomeinen bij Het Loo en het eigenlijke Kroondomein. Bij de Staatsdomeinen bij Het Loo zijn de baten en lasten voor rekening van de Staat. Het eigenlijke Kroondomein (6.700 hectare) wordt, zoals is vastgelegd in de Wet op het Kroondomein, geëxploiteerd door de Kroondrager, waarbij alle baten en lasten voor zijn/haar rekening komen. Het juridisch eigendom berust bij de Staat. Het Rijk heeft voor de periode 2022-2027 een subsidie verstrekt aan de Kroondrager voor beheer- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein. In 2025 wordt € 0,8 mln. beschikbaar gesteld aan het Kroondomein Het Loo voor het natuurbeheer van het Kroondomein. Deze meerjarige subsidie bedraagt maximaal een bedrag van € 4,563 mln. in de periode 2022-2027.  

Duurzame visserij

Het subsidiebudget voor Duurzame Visserij in 2025 bedraagt € 16,4 mln. Hiervan is € 6,3 mln. geraamd voor cofinanciering van het European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF). Het EMFAF-programma is verbonden met de bredere beleidsagenda voor visserij, aquacultuur en maritieme zaken. De grote uitdagingen voor de toekomst zijn de klimaatopgave en het beschermen van kwetsbare biodiversiteit op zee en andere wateren. De EMFAF-middelen dragen bij aan deze uitdagingen middels een breed spectrum van activiteiten en maatregelen, waaronder het geven van steun aan innovaties, investeringen en onderzoek. Verder is er € 4,5 mln. begroot voor een saneringsregeling voor de garnalenvisserij. Daarnaast is € 3,0 mln. geraamd voor de energie-eficiëntieregeling visserijen € 2,0 mln. voor de energie efficiëntieregeling schelpdiersector en is € 0,7 mln. gereserveerd voor de nationale innovatiemiddelen visserij.

Overige stelsel activiteiten

Het geraamde budget van € 14,9 mln. wordt voornamelijk ingezet voor (inter)nationaal verplichte monitoring van natuurinformatie. Het verzamelen van gegevens over planten, dieren en habitats (monitoring) is nodig om de voortgang van het realiseren van (inter)nationale natuurdoelen te kunnen volgen. Daarnaast is deze informatie nodig voor het opstellen van de internationale rapportages op het gebied van natuur en biodiversiteit (waaronder de EU-richtlijnen, CBD, Verdrag van Bern, Verdrag van Bonn en het Waddenverdrag) en om te kunnen voldoen aan de informatiebehoefte voor beoordeling van vergunningaanvragen. De gegevens worden vooral via het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) verzameld. Voor de subsidie voor het NEM is een bedrag van € 4,1 mln. begroot in 2025. De subsidie kent een looptijd van 2024 tot en met 2029 en bedraagt maximaal € 25,612 mln. Daarnaast verstrekt LVVN een bijdrage aan BIJ12 voor het beheer van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en aan het Centraal Bureau voor Statistiek voor de statistische bewerking van natuurgegevens en publicaties daarover in het Compendium voor de Leefomgeving.

Natuur en biodiversiteit Grote Wateren

In het kader van de energietransitie zijn er middelen begroot voor natuur in de Waddenzee, het «Ecologisch Impulspakket Waddenzee». Het subsidiebudget hiervoor bedraagt € 2,1 mln. Deze middelen worden onder andere ingezet voor het project Wij & Wadvogels, het project Waakvogels en het onderzoeksprogramma «Understanding complex pressures on the Wadden Sea & options for action».

Leningen

Leningen rente en aflossing

In 2025 is er € 22,1 mln. geraamd voor de betaling van de rente op en aflossing van leningen die LVVN heeft uitstaan. Deze leningen zijn in het verleden met tussenkomst van het Nationaal Groenfonds verstrekt voor de realisatie (verwerving en doorlevering van gronden) van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen: Ecologische Hoofdstructuur). Door de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies worden hiervoor geen nieuwe leningen meer aangegaan.

(Schade)vergoeding

Vermaatschappelijking Natuur en biodiversiteit

Om schadeclaims van PAS-melders te behandelen, is een onafhankelijke commissie ingericht. Voor de kosten van deze commissie en de schadevergoedingen is een bedrag van € 2,0 mln. geraamd.

Opdrachten

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

In 2025 is € 18,3 mln. geraamd voor activiteiten ten behoeve van het verankeren van het belang en de waarde van natuur in verschillende maatschappelijke sectoren. Deze bestaat onder andere uit:

  1. De ontwikkeling van de aanpak van stikstof wordt ondersteund met middelen voor beheer, ontwikkeling, advies en actualisatie van het rekeninstrument AERIUS (€ 8,1 mln.);
  2. Opdrachten die voortkomen uit het beleidsprogramma Nationale parken (€ 5,0 mln). Het beleidsprogramma 2024-2030 geeft aan hoe parkorganisaties, provincies, Rijk en partners invulling willen geven aan de ontwikkeling van de nationale parken tot robuuste, kwalitatief hoogstaande natuur- en landschapsgebieden. In 2025 zal verder worden gewerkt aan het realiseren van de ambities en de uitvoering van de partnerafspraken;
  3. Budget voor onderzoek, data en monitoring en evaluatie van bijvoorbeeld de provinciale maatregelpakketten (€ 2,1 mln.);  
  4. Er worden middelen ingezet voor ondersteuning, advies en uitvoering van wettelijke regelingen, onder meer via de inzet van RVO (€ 1,8 mln.);
  5. Er worden middelen ingezet voor het Informatiepunt stikstof dat ondersteuning biedt bij vragen van burgers, ondernemers en overheidsinstanties over stikstof en de toepassing van nieuw beleid bij toestemmingsverlening (€ 1,3 mln.);

Natuur en Biodiversiteit op land

Voor opdrachten op het gebied van natuur en biodiversiteit op land is in 2025 € 65,3 mln. geraamd. Dit omvat onder meer het opdrachten budget voor Programma Natuur € 21,1 mln. Dit budget is geraamd voor onder andere een opdracht aan RWS voor kwaliteitsverhoging van riviernatuur, voor monitoring, voor tools voor basiskwaliteit natuur en voor andere opdrachten. Daarnaast wordt een deel van het budget ingezet voor de Agenda Natuurinclusief. LVVN heeft hiervoor via het Programma Natuur meerjarige afspraken met provincies gemaakt voor de aanpak van de stikstofproblematiek en het versterken van de natuur (Kamerstuk 35 334, nr. 82). Het gaat daarbij om gebiedsgerichte maatregelen die nodig zijn om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken en om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats van soorten niet verslechtert. De focus ligt hierbij op systeemherstel van overbelaste stikstofgevoelige natuur. Het gaat daarbij onder andere over:

  1. Het versnellen en naar voren halen van natuur herstelmaatregelen om de gevolgen van stikstofdepositie in natuurgebieden sneller te verminderen; het verbeteren van de hydrologie om de kwaliteit van de natuur te verhogen en het verbeteren van het natuurbeheer om beter in staat te zijn de natuurdoelen te halen;
  2. Het versneld realiseren van het NNN ten behoeve van stikstofgevoelige habitats en leefgebieden door het versneld realiseren van grondverwerving en inrichtingsmaatregelen;
  3. Het verder versterken van het systeem van robuuste natuurgebieden door ecologische en landschappelijke verbindingen, uitbreiding van natuur bij essentiële schakels in het natuurnetwerk en het realiseren van kwaliteitsverhoging van riviernatuur in samenhang met waterveiligheid;
  4. Het verbeteren van condities voor behoud en herstel van algemene soorten.
  5. Het nemen van maatregelen om verslechtering tegen te gaan heeft hierbij prioriteit.

Voor de uitvoering en specialistische kennis die nodig is voor de uitvoering aanpak piekbelasting is in 2025 een bedrag van € 16,0 mln. beschikbaar. De uitvoering aanpak piekbelasting is gericht op het verminderen van de stikstofuitstoot van circa 3000 agrarische ondernemers die vallen onder de aanpak. Om dit te realiseren is de uitvoering vormgegeven inclusief persoonlijke begeleiding en specialistische kennis.

  1. De uitvoering is gericht op de gehele doelgroep van circa 3000 agrarische ondernemers: informatie en tool op de website, belteams en aanvraagmodules van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), informatievoorziening aan verschillende doelgroepen, actieve doorverwijzing naar en ondersteuning door een zaakbegeleider als de ondernemer die behoefte uit.
  2. De specialistische kennis: biedt kennis op het gebied van fiscaliteit, grondzaken, bedrijfswaardering, sociaal-psychologische ondersteuning aan de zaakbegeleiders, en kan eventueel zeer complexe zaken overnemen van de zaakbegeleider.

Daarnaast wordt in 2025 circa € 10,0 mln. geraamd voor maatregelen om natuurbranden te voorkomen en beheersen. De middelen worden ingezet voor het vergroten van kennis en expertise op dit gebied, alsmede de risicobewuste inrichting van de natuur.

Voor de uitvoering van een pilot ondernemingsplan is in 2025 in totaal € 6,0 mln geraamd. Er wordt gekeken of ondernemingsplannen die worden opgesteld samen met ondernemers voldoende toekomstperspectief voor zowel ondernemer als natuur kunnen bieden. Hiervoor worden twee pilots gedraaid in de Peel en de Gelderse Vallei.

Daarnaast is in 2025 een bedrag van € 5,0 mln. beschikbaar voor een opdracht aan zes Rijksuitvoeringsorganisaties (RUO’s), te weten: RVO, Kadaster, Rijksvastgoedbedrijf (RVB), RWS, Staatsbosbeheer en Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE), gericht op het (door)ontwikkelen van een centraal portaal (met backoffice, voor vragen en verzoeken) voor overheden in relatie tot de diensten van deze RUO’s, 2) een Digitale Data Faciliteit voor het delen van data, en 3) de inbreng van expertise ter ondersteuning van de gebiedsprocessen.

Voor de bevordering van kennisontwikkeling en deling voor de realisatie van de transitie landelijk gebied is in 2025 een bedrag van € 1,0 mln. beschikbaar. Er wordt ingezet op onderzoek gericht op gebiedsontwikkeling en transitiemanagement, met inbegrip van advies en kennisvalorisatie en op het ontwikkelen van nieuwe tools om (andere) overheden te ondersteunen bij hun gebiedsgerichte opgaven.

Het overige opdrachtenbudget voor Natuur en biodiversiteit op land (€ 6,2 mln.) wordt ingezet voor verschillende activiteiten waarvoor LVVN systeemverantwoordelijk is gebleven na de decentralisatie van natuurtaken naar provincies. Zo worden middelen ingezet met betrekking tot natuurwetgeving, natuurvergunningenverlening, Natura2000-gebieden en nationaal soortenbeleid. Vanuit het nationaal soortenbeleid is er in 2025 extra aandacht voor de verbeterde aanpak van invasieve exoten en stelselherziening jacht en faunabeheer.

Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren

In 2025 is er voor opdrachten op het terrein van natuur en biodiversiteit in grote wateren € 44,3 mln. geraamd. Het Rijk is verantwoordelijk voor het beschermen en versterken van natuur en biodiversiteit in de grote wateren (het Waddengebied, de Zuidwestelijke Delta, het IJsselmeergebied, de Noordzee, het kustgebied en het rivierengebied). LVVN zorgt ervoor dat het natuurbelang goed is gewaarborgd bij het gebruik en beheer van grote wateren en bij de uitvoering van projecten. Het budget is bestemd voor de volgende activiteiten;

  1. Versterking Noordzee ecosysteem (€ 22,4 mln.): Het kabinet streeft er naar de klimaatdoelen te verbinden aan de doelen van het Noordzee milieu- en ecosysteem. Daarmee wordt parallel aan de uitrol van windenergie op zee ingezet op de versterking van de draagkracht van het natuurlijke kapitaal van de Noordzee. Natuurversterkingsmaatregelen zijn gericht op de ontwikkeling van soorten- en habitatherstel binnen en buiten windenergieparken, inclusief experimenten natuurinclusief bouwen; investeren in aanvullende natuurherstelmaatregelen binnen en buiten windenergieparken en gerichte versterking Natura 2000-gebieden. De uitvoering wordt opgepakt in samenwerking met stakeholders.
  2. Natuurcompensatie Voordelta (€ 10,7 mln.): Compensatie van de bij aanleg van de Tweede Maasvlakte verloren gegane natuur is wettelijk verplicht en urgent. Nadat het Toegangsbeperkend besluit voor Natura 2000-gebied Voordelta is gewijzigd en gepubliceerd, moet hierop worden gehandhaafd en wordt de ontwikkeling van het gebied gevolgd. Garnalenvissers die door de natuurcompensatie worden geraakt, kunnen deelnemen aan de saneringsregeling. Hiervoor is € 8,0 mln. begroot.
  3. Natuur grote wateren (€ 6,0 mln.): om de natuur een bestendige plaats te geven te midden van ons intensieve gebruik, wordt geïnvesteerd in de veerkracht van het natuurlijk systeem. LVVN werkt gebiedsgericht samen met andere overheden, natuurorganisaties en bedrijven om deze veerkracht en Natura 2000-doelen in de grote wateren te realiseren en doet dat door uitvoering middels de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW).
  4. Ecologisch Impulspakket Wadden (€ 3,1 mln.): In het kader van de energietransitie zijn er middelen begroot voor natuur in de Waddenzee, het «Ecologisch Impulspakket Waddenzee».
  5. Waddenzee (€ 1,3 mln.): LVVN is onder meer verantwoordelijk voor de trilaterale samenwerking tussen Denemarken, Duitsland en Nederland voor de Waddenzee en is tevens de siteholder (voor Nederland) van dit internationale natuurlijk UNESCO Werelderfgoed. Tevens is LVVN verantwoordelijk voor de Beheerautoriteit Waddenzee die middels een Integraal Beheerplan de samenhang van het natuur-, vis- en waterbeheer bevordert en versterkt, waarmee de natuurkwaliteit verbeterd wordt.
  6. Mariene strategie (€ 1,0 mln.): de natuurherstel opgave voor de Noordzee is groot, tegelijkertijd wordt de Noordzee steeds intensiever gebruikt. Gebruik moet passen binnen de ecologische grenzen. De beleidskaders die moeten borgen dat de natuur herstelt en dat gebruik past binnen de draagkracht van het ecosyteem zijn OSPAR, Natura 2000, de Kaderrichtlijn Marine Strategie (KRM) en het Programma Noordzee 2022 – 2027.

Duurzame visserij

Voor opdrachten op het terrein van duurzame visserij is in 2025 € 59,0 mln. begroot. Het grootste deel hiervan, € 45,9 mln., wordt ingezet voor het verduurzamen en aanpassen van de visserijsector op de Noordzee. In 2025 wordt onderzoek gedaan naar verdere verduurzamingsopties, innovatie en de ontwikkeling van medegebruik door (alternatieve vormen van) visserij en voedselproductie in windparken. Deze zullen ook worden besteed aan voedselvoorziening en de keten en visgemeenschappen (Kamerstuk 29 675 nr. 210). Hiervoor is in de periode 2023-2030 € 199,0 mln. uit het Klimaatfonds beschikbaar gesteld.

In 2025 is voor Duurzame Blauwe Economie (DBE) Medegebruik € 3,1 mln. begroot. Dit wordt ingezet voor pilots om medegebruik van de ruimte binnen windparken te realiseren en om de ecologische effecten van medegebruik te monitoren. Ook de Community of Practice Noordzee wordt uit dit budget betaald.

Ook is er € 4,5 mln. geraamd voor een extra impuls volgend uit het Hoofdlijnenakkoord voor het stimuleren van nieuwe innovaties en de doorontwikkeling daarvan. Daarnaast worden deze middelen ingezet voor onderzoek.

Daarnaast is € 2,2 mln. gereserveerd voor uitgaven in het kader van het Noordzeeakkoord. Hiervan is € 1,5 mln. gereserveerd voor innovatie en € 0,7 mln. voor handhaving.

In 2025 zal verdere implementatie van de controleverordening plaatsvinden. In 2025 is er € 1,0 mln. geraamd welke onder andere bestemd zijn voor capaciteitsuitbreiding bij RVO en de NVWA in verband met de uitbreiding van de controletaken.

Ook is in 2025 € 0,6 mln. begroot voor de uitvoering van de nadeelcompensatieregeling en de handhaving van de in te stellen visserijvrije zones op vismigratiepunten. Om vismigratie te stimuleren is afgelopen jaren veel geïnvesteerd in vismigratievoorzieningen bij stuwen, sluizen en gemalen. Om vismigratie verder te bevorderen zal op deze locaties een visserijvrije zone worden ingesteld (Kamerstuk 2964 nr. 204).

Het resterende opdrachtbudget van € 1,9 mln. is bedoeld voor meerdere kleine onderzoeken en projecten ten behoeve van de visserijsector.

Internationale samenwerking

In 2025 wordt € 3,1 mln. begroot voor opdrachten op het gebied van Europese en internationale samenwerking. Dit budget wordt onder meer ingezet voor de uitvoering van acties die zijn overeengekomen in internationale verdragen en Europese en internationale afspraken over biodiversiteit. Bijvoorbeeld het Global Biodiversity Framework, het CITES-verdrag, de Europese exotenverordening en de Convention on Migratory Species (CMS). Daarnaast wordt in 2025 verder gewerkt aan de verdere implementatie van de verschillende onderdelen van EU-Biodiversiteitstrategie, zoals het pledge en reviewproces. Tot slot worden onder deze post ook de uitgaven geraamd voor de regeling In Beslag genomen Goederen (IBG) in het kader van de opslag en opvang van in beslag genomen goederen bij overtreding van de regels voor handel in bedreigde dier- en plantensoorten.

Klimaatimpuls Natuur en Biodiversiteit

Dit budget van € 3,5 mln. wordt ingezet voor het realiseren van een bijdrage aan de klimaatopgave voor Bomen, Bos en Natuur. Partijen in dit domein zetten zich gezamenlijk in voor maatregelen die in 2030 tot een klimaatwinst van 0,4 ‒ 0,8 Mton additionele koolstofvastlegging per jaar moeten leiden. Dit door het voorkomen van ontbossing, het vergroten van de vastlegging van koolstof in bestaande bossen en natuur en de uitbreiding van bos en landschap. Met de geraamde middelen wil LVVN inzetten op het voorkomen van ontbossing, het vergroten van de vastlegging van koolstof in bestaande bossen en natuur en de uitbreiding van bos en landschap.

Bijdrage aan agentschappen

Rijkswaterstaat

In 2025 is er € 16,8 mln. geraamd voor de bijdrage aan de Rijksrederij, onderdeel van Rijkswaterstaat. Deze middelen zijn bestemd voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserijonderzoek en het beheer en de inspectie voor natuur en visserij, welke voor een groot deel wettelijk verplicht zijn om uit te voeren.

Rijksvastgoedbedrijf

In 2025 is er € 68,6 mln. begroot voor de bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf. Voor het aankopen van gronden is € 65,0 mln. Geraamd. Bij aankopen door de Nationale Grondbank is een budget voor afwaardering grond/afdekking financiële risico’s nodig. Indien gronden worden verkocht met gebruiksbeperking of een andere functie dan dient het waardeverschil te worden gefinancierd.

Verder is voor de uitvoering van deze aankopen door het Rijksvastgoedbedrijf een bedrag beschikbaar van € 3,6 mln. Het betreft personele en materiele kosten, zoals taxaties, kadastrale kosten en onderzoek.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Staatsbosbeheer

Ten behoeve van personeelskosten, huisvestingskosten en andere organisatiekosten van Staatsbosbeheer die niet kunnen worden verhaald op andere opdrachtgevers ontvangt Staatsbosbeheer een bijdrage van het Rijk. Hiervoor is in 2025 € 32,3 mln. gereserveerd. Deze rijksbijdrage is bedoeld als bijdrage aan organisatiekosten en aan het beheer van rijksmonumenten en voor specifieke opdrachten van het Rijk, zoals de organisatie van Boomfeestdag. Voor het reguliere terreinbeheer ontvangt Staatsbosbeheer, net als andere natuurbeheerders, een subsidie van de provincies uit de Subsidieregeling Natuur en Landschap.

Bijdrage aan medeoverheden

Caribisch Nederland

Voor het budget Caribisch Nederland is € 1,7 mln. geraamd. In 2025 wordt een aantal projecten ter uitvoering van de eerste fase (2020-2024) van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030 (NMBP) afgerond. Daarnaast wordt in samenwerking met het ministerie van BZK en het ministerie van IenW verder ingezet op onder andere erosiebestrijding, herstel en behoud van habitats en soorten, waterkwaliteit verbetering, afval- en afvalwaterbeheer, versterking van de voedselzekerheid en onderzoek en monitoring. Verder wordt voor het beheer van het Nationaal Park Sababank, monitoring en capaciteit verstrekt en wordt de implementatie van internationale verdragen versterkt voor de zes Caribische delen van het Koninkrijk.

Specifieke uitkering

Op het budget Specifieke uitkering wordt in 2025 € 628,8 mln. geraamd. Dit budget wordt ingezet voor de volgende activiteiten:

  1. Voor de maatregelpakketten van de provincies is in 2025 een bedrag van € 366,6 mln. beschikbaar. Deze maatregelpakketten bevatten maatregelen waarmee snel gestart kan worden, die no regret zijn en die aantoonbaar doelbereik hebben. De maatregelen van de extra beschikbaar gestelde middelen ad € 45,5 mln. doorlopen nog het integrale toetsproces.
  2. Voor de aanpak van de stikstofproblematiek wordt circa € 85,9 mln. geraamd voor de Specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase. Hiermee wordt ingezet op het versterken van de natuur (Kamerstuk 35 334, nr. 82). LVVN heeft via het Programma Natuur meerjarige afspraken met provincies gemaakt. Het gaat daarbij om gebiedsgerichte maatregelen die nodig zijn om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken en om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats van soorten niet verslechtert. De focus ligt hierbij op systeemherstel van overbelaste stikstofgevoelige natuur. Het gaat daarbij onder andere over:

    1. het versnellen en naar voren halen van natuur herstelmaatregelen om de gevolgen van stikstofdepositie in natuurgebieden sneller te verminderen; het verbeteren van de hydrologie om de kwaliteit van de natuur te verhogen en het verbeteren van het natuurbeheer om beter in staat te zijn de natuurdoelen te halen;
    2. het versneld realiseren van het NNN ten behoeve van stikstofgevoelige habitats en leefgebieden door het versneld realiseren van grondverwerving en inrichtingsmaatregelen;
    3. het verder versterken van het systeem van robuuste natuurgebieden door ecologische en landschappelijke verbindingen, uitbreiding van natuur bij essentiële schakels in het natuurnetwerk en het realiseren van kwaliteitsverhoging van riviernatuur in samenhang met waterveiligheid;
    4. het verbeteren van condities voor behoud en herstel van algemene soorten.

Het nemen van maatregelen om verslechtering tegen te gaan heeft hierbij de hoogste prioriteit.

Voor het Agroprogramma Groningen is in 2025 een bedrag beschikbaar van € 62,6 mln. Dit betreft een aantal maatregelen van de provincie Groningen met als doel het bieden van toekomstperspectief aan agrariërs in het aardbevingsgebied die nadelige effecten van gaswinning uit het Groningenveld hebben ervaren. Het programma heeft de volgende subdoelen:

  1. Begeleiding van agrariërs bij hun schadeherstel- en versterkingstraject en zaken gerelateerd daaraan;
  2. Bijdragen aan een toekomstbestendige landbouwsector;
  3. Voorzien in een financiële faciliteit voor agrarische ondernemingen voor investeringen.

Voor de legalisatie van PAS-melders is in 2025 een bedrag van 100,0 mln. geraamd. Dit is een provinciale regeling die is bedoeld voor maatwerkoplossingen voor PAS-melders. Provincies hebben een goed beeld bij de individuele situaties van een PAS-melder, en kunnen via maatwerk beschikken over een breed instrumentarium om de PAS-melder te legaliseren.

Voor de persoonlijke begeleiding door provinciale zaakbegeleiders van de aanpak piekbelasters is in 2025 een bedrag van € 13,7 mln beschikbaar. De aanpak piekbelasting is gericht op het verminderen van de stikstofuitstoot van circa 3000 agrarische ondernemers die vallen onder de aanpak. Deze ondernemers kunnen gebruik maken van persoonlijke begeleiding door een «zaakbegeleider» vanuit het rijk of provincie.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Internationale samenwerking

In totaal is er in 2025 € 1,8 mln. beschikbaar voor internationale contributieverplichtingen en bijdragen. Nederland is partij bij een aantal internationale verdragen die als doel hebben dat de mondiale biodiversiteit en de relatie die dit met de Nederlandse biodiversiteit heeft, behouden blijft. Ondertekening en toetreding bij een verdrag leidt tot contributieverplichting. Er wordt onder andere contributie betaald aan de CBD, CMS, de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES) en de International Union for Conservation of Nature (IUCN).

Ontvangsten

Landinrichtingsrente

De geraamde ontvangsten van € 19,6 mln. in 2025 zijn gebaseerd op geprognosticeerde inkomsten per landinrichtingsproject. Tot aan de start van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in 2007 werd wettelijke landinrichting uitgevoerd op basis van de Landinrichtingswet. Op grond van deze wet schiet het Rijk de kosten van een landinrichting voor en worden de kosten daarna door de gezamenlijke eigenaren terugbetaald. Dit gebeurt door middel van de zogenaamde landinrichtingsrente waarbij wordt voorzien dat het Rijk in een aflopende reeks nog circa 20 jaar landinrichtingsrente zal ontvangen.

Verkoop gronden

Voor verkoop gronden is er voor 2025 een ontvangst van € 1,0 mln geraamd. Het gaat hier om pachtopbrengsten van gronden in het bezit van de Nationale Grondbank.

Overige ontvangsten natuur

Dit betreft diverse geraamde inkomsten van € 2,1 mln. in 2025, onder andere de inkomsten als gevolg van het afsluiten van diverse projecten die via het Groenfonds zijn uitgevoerd, leges voor vergunningaanvragen op basis van de Wet natuurbescherming en terugontvangsten bij diverse subsidiebijdragen.

Duurzame visserij

Van de ontvangsten in verband met visserij (€ 8,7 mln.) hangt het grootste deel (€ 6,1 mln.) samen met ontvangsten in het kader van de Europese visserijfondsen. Op de LVVN-begroting worden diverse uitgaven gedaan die vervolgens worden gedeclareerd in Europa en waarvan het Europese deel als ontvangst binnenkomt. Het overige deel bestaat voornamelijk uit huurinkomsten van mosselpercelen (€ 2,5 mln.).

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Visserij

31,9 1,3 3,2 30,1 0,0 2,1 28,0

De begrotingsreserve Visserij is bestemd voor uitgaven op de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 2014– 2020) en het Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMFAF 2021-2027). Hiermee wordt zeker gesteld dat de nationale cofinanciering, die is vastgesteld in het Operationeel Programma, beschikbaar blijft bij vertragingen in de uitgaven.

Extracomptabele fiscale regelingen:

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3
  2. Bosbouwvrijstelling
  3. Overdrachtsbelasting Vrijstelling inrichting landelijk gebied
  4. Overdrachtsbelasting Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden, is vervallen per 1 januari 2019.
  5. Overdrachtsbelasting Vrijstelling natuurgrond

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet 33 37 40
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer 10 11 11
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
  2. OVB = Overdrachtsbelasting

3.3 Artikel 23 Kennis en innovatie

3.3.1 A. Algemene doelstelling

De Minister van LVVN streeft naar een goed functioneerde kennis-, innovatie- en onderzoeksinfrastructuur op het terrein van land- en tuinbouw, visserij, voedsel, natuur en landelijk gebied, die bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen voor land- en tuinbouw, visserij en natuur.

3.3.2 B. Rol en verantwoordelijkheid

  1. De Minister is medeverantwoordelijk voor de instandhouding van een groene kennis- en onderzoeksinfrastructuur ten behoeve van het landbouw-, natuur- en voedseldomein.
  2. De Minister is verantwoordelijk voor de inzet en verspreiding van kennis en innovatie gericht op de verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en visserij en het voedselsysteem, inclusief het sluiten van kringlopen en het benutten van reststromen, met respect voor de biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen.
  3. De Minister is als penvoerder verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering van Wageningen Research op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.
  4. De Minister is als vakminister medeverantwoordelijk, met de Minister van OCW, voor de invulling en de inzet van het groen onderwijs ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water en klimaat.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het bevorderen van kennisontwikkeling, kennisbenutting en kennisverspreiding, nieuwe technologieën (zoals ICT) en educatie voor de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven op het terrein van verduurzaming landbouw en visserij, voedsel, behoud en versterking biodiversiteit en natuur, klimaat, water en de economische concurrentiekracht van de Nederlandse agro- en tuinbouwsector.
  2. Het bevorderen van publiek-private samenwerking gericht op het opstellen en (laten) uitvoeren van meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s voor Landbouw, Water en Voedsel.
  3. Het bevorderen van de inzet van kennis en innovatie binnen het domein van Landbouw, Water en Voedsel, in het bijzonder in de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen op basis van een meerjarige kennis- en innovatieagenda (KIA), een kennis- en innovatieconvenant (KIC) en aanspraak te doen op het GLB.
  4. Het bevorderen van onderwijs, educatie en kennisverspreiding ten behoeve van de maatschappelijke opgaven.
  5. Het stimuleren van internationale samenwerkingsprogramma’s voor onderzoek gericht op de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water, milieu en klimaat.
  6. Het stimuleren van het ontwikkelen van praktijkkennis voor structureel natuurherstel en beheer via het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN).
  7. Het stimuleren van startups en bottom-up projecten bij het ontwikkelen van innovatieve manieren van werken bij het oplossen van maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit, water, klimaat en landelijk gebied.

Financieren

  1. Het financieren van de kennisbasis van Wageningen Research, op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.

Regisseren

  1. Regievoering op de subsidieverlening aan Wageningen Research en de opdrachtverlening RIVM voor het groene domein.
  2. Het regisseren van meerjarige missiegedreven programmering van kennis en innovatie met stakeholders ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, tuinbouw, natuur, biodiversiteit en klimaat.

Uitvoeren

  1. Het uitvoering geven aan het Groenpact, samen met het groene onderwijs, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.
  2. Het uitvoeren van interventies voor kennis en innovatie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ten behoeve van het verspreiden van kennis, het bevorderen van doorontwikkeling van praktijkgerichte innovaties in de landbouw en het versterken van het agrarisch kennis- en innovatiesysteem (AKIS).
  3. De uitvoering van wettelijke onderzoekstaken door Wageningen Research gericht op genetische bronnen, voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, natuur en milieu en visserij.

3.3.3 C. Beleidswijzigingen

Hoofdlijnenakkoord

De volgende taakstellingen en intensiveringen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) zijn van invloed op dit beleidsartikel:

Subsidietaakstelling

De subsidiebudgetten op artikel 23 worden structureel met € 26,8 mln. verlaagd om invulling te geven aan de generieke subsidietaakstelling uit het HLA. In 2025 is de korting € 2,9 mln. In 2025 gaat het met name om een verlaging van Missiegedreven Topsectoren €1,1 mln. en Onderzoeksprogrammering € 0,7 mln. De resterende €1,1 mln. worden door korting op diverse subsidies gerealiseerd. Dit betekent dat minder publiek-private samenwerkingsprojecten tot uitvoering komen en minder budget beschikbaar is voor praktijkgerichte innovatieprojecten en trajecten gericht op overdracht van kennis en ervaring op schoolgaande jeugd, agrariërs en erfbetreders.

Taakstelling non-ODA

Het HLA bevat een verlaging van het non-ODA budget waarmee het budget wordt aangepast op de schuivende verhoudingen in de wereld. Op artikel 23 leidt dit tot een structurele verlaging van € 1,8 mln. In 2025 gaat het om een verlaging van € 0,8 mln. Deze verlaging wordt ingevuld door een korting door te voeren op het thema internationale voedsel- en waterzekerheid binnen de Kennisbasis. Het gevolg is dat minder fundamentele kennis en innovaties ontwikkeld worden om internationaal een bijdrage te leveren aan voedsel- en waterzekerheid.

Intensivering kennisverspreiding en groen onderwijs

Kennisverspreiding en groen onderwijs wordt in 2025 met € 11,5 mln. opgehoogd met de middelen uit het HLA voor onderstaande beleidsdoelen:

Doelsturing

In 2025 wordt € 8 mln. beschikbaar gesteld om de doelsturingssystematiek door te ontwikkelen. Het budget wordt gebruikt voor een analyse van het doelbereik van KPI’s, het starten met de invulling van de benodigde data-architectuur, het starten met de uitrol van de stoffenbalans en de ontwikkeling van een meetsysteem voor waterkwaliteit in de akkerbouw.

Innovatie

In 2025 is € 3,5 mln beschikbaar voor de start van het nieuw op te zetten innovatieprogramma ‘Robots naar de boerenpraktijk’. Dit programma richt zich op het besparen van arbeidskrachten, doorontwikkeling en gebruik van robots en inpasbaarheid in de alledaagse bedrijfsvoering. In deze eerste fase wordt gewerkt aan praktische ondersteuning van telers, digitalisering, educatie en financiële arrangementen.

3.3.4 D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 400.719 577.099 227.395 218.011 203.081 228.668 208.270
Uitgaven 303.881 347.391 407.083 339.982 304.200 325.703 229.675
Subsidies (regelingen)
Beleidsondersteunend onderzoek 72.586 54.937 37.737 27.222 18.860 16.965 14.986
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid 59.259 57.841 58.637 56.508 52.655 48.676 44.675
Kennisverspreiding en groen onderwijs 36.992 77.662 152.875 111.402 92.834 128.015 36.701
Opdrachten
Kennisontwikkeling en innovatie 14.119 17.182 11.859 11.669 9.090 8.765 9.185
Bijdrage aan agentschappen
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 17.317 15.282 9.928 8.057 5.463 5.944 5.944
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Wageningen Research 103.608 124.487 136.047 125.124 125.298 116.217 115.941
ZonMw 0 0 0 0 0 1.121 2.243
Ontvangsten 9.875 9.362 7.474 7.474 7.474 7.474 7.474
Ontvangsten
Kennisontwikkeling en innovatie 9.875 9.362 7.474 7.474 7.474 7.474 7.474

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2025 is voor circa € 387,6 mln. (95,2%) juridisch verplicht, voor circa € 12,8 mln. (3,1%) bestuurlijk gebonden en voor circa € 6,7 mln. (1,6%) beleidsmatig gereserveerd. Er is op dit moment een hoger percentage juridisch verplicht van de budgetten voor 2025 dan voor 2024. Dit komt omdat subsidies binnen Kennisverspreiding en groen onderwijs, waaronder de Nationaal Groeifondsprojecten en middelen voor de ontwikkeling van de landbouw, meerjarig verplicht zijn. Verder dient de bijdrage aan Wageningen Research voor aanvang van het begrotingsjaar juridisch verplicht te zijn conform de subsidieregeling voor Toegepast Onderzoek (TO2-regeling).

juridisch verplicht 95,2%
bestuurlijk gebonden 3,1%
beleidsmatig gereserveerd 1,6%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

3.3.5 E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Beleidsondersteunend onderzoek

Om LVVN beleid te onderbouwen en knelpunten in de LVVN beleidsuitvoering op te lossen is in 2025 € 37,7 mln. beschikbaar gesteld. Middels een subsidie ontwikkelt Wageningen Research kennis op een groot aantal thema’s. Voor het beleidsondersteunend onderzoek zijn de zes missies (zie hieronder bij missiegedreven topsectoren- en inno-vatiebeleid) uit de Kennis-en Innovatieagenda Landbouw-Water- Voedsel richtinggevend. Het gaat hier veelal om middellange termijn en maatschappelijk urgente dossiers. Zo zijn er meerjarige kennisprojecten op het gebied van onder andere: vitaal landelijk gebied, ruimtelijke vraagstukken, volhoudbare voedselsystemen en verdienvermogen agrarische ondernemers en vissers, eiwittransitie, circulariteit, klimaatneutrale en -adaptieve land- en tuinbouw, verbeteren emissiefactoren, versterken natuurlijke weerbaarheid tegen ziekten en plagen, verbeteren zoetwaterbeschikbaarheid en waterkwaliteit, doelsturing, dierwaardigheid, natuurmonitoring en basiskwaliteit natuur. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar aanleiding van onder meer beleidsbrieven, internationale verplichtingen en bestuurlijke afspraken.

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

Voor publiek-private samenwerking gericht op de realisatie van de Kennis en Innovatieagenda Landbouw, Water en Voedsel (KIA-LWV) is in 2025 € 58,6 mln. beschikbaar gesteld. In de programma’s werken kennisinstellingen, private partijen uit de topsectoren Agri&Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Water & Maritiem, maatschappelijke organisaties en overheden samen aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van kennis en innovatie om de missiedoelen te realiseren. Speciale aandacht gaat naar de verspreiding van kennis naar het mkb. De KIA LWV 2024-2027 beslaat het hele LVVN-domein en relevante onderwerpen van de ministeries IenW, VRO en VWS. In de KIA staan de volgende 6 missies centraal:

  1. Veerkrachtige natuur en vitale bodem
  2. Duurzame land- en tuinbouw
  3. Vitaal landelijk gebied in een klimaatbestendig Nederland
  4. Duurzaam en gewaardeerd voedsel, dat gezond, toegankelijk en veilig is
  5. Duurzaam en veilig gebruik van de Noordzee en andere grote wateren
  6. Veilige en weerbare delta

De missies krijgen ondersteuning van het sleuteltechnologieprogramma, met aandacht voor digitalisering (waaronder de toepassing van data-oplossingen en kunstmatige intelligentie, robotisering, en veredelingstechnologie). Daarnaast wordt ingezet op cross-over onderwerpen met andere topsectoren, onder andere op de onderwerpen ‘voeding-gezondheid-leefomgeving’, logistiek en ICT.

Kennisverspreiding en groen onderwijs

Het budget van € 152,9 mln. is bestemd voor activiteiten op het terrein van kennisverspreiding en groen onderwijs. Het overgrote deel gaat naar de volgende programma’s:

  1. Voor het dichterbij brengen van de doelen in de gebiedsprogramma's wordt in 2025 € 57,2 mln beschikbaar gesteld. Hiermee worden een aantal activiteiten uitgevoerd, gericht op de ontwikkeling van de landbouw en het landelijk gebied. De subsidies richten zich op innovatie en op een versnelling van de verspreiding en implementatie (valorisatie) van kennis:

    1. Experimenteerlocaties: In 2025 is € 8,4 mln. beschikbaar gesteld voor vraagsgerichte experimenteerlocaties. Ieder gebied kent zijn eigen uitdagingen en door boeren en wetenschappers experimenteerruimte te bieden kunnen ze gezamenlijk aan nieuwe oplossingen werken. De oplossingen dragen bij aan een verbeterd perspectief voor ondernemerschap en verdienvermogen en aan een toekomstbestendige bedrijfssystemen in de gebieden. In 2023 en 2024 zijn de eerste experimenteerlocaties (voorheen fieldlabs) gestart met het maken van een ontwerp of als pilot experimenteerlocaties. In 2025 verwacht LVVN de daadwerkelijke oprichting en implementatie van de eerste 3-6 experimenteerlcoaties te subsidiëren middels een nieuwe nationale regeling experimenteerlocaties. Tevens wordt een nationaal platform ingesteld voor de gebiedsoverstijgende uitwisseling van opgedane kennis en ervaring.
    2. Sociaal Economische Begeleiding (SEB): In 2025 is € 6,6 mln. beschikbaar gesteld voor het realiseren van de eerste regionale knooppunten waar agrarische ondernemers zich kunnen melden voor meerjarige sociaal- economische begeleiding gericht op de behoeften van de ondernemers en de opgaven in het landelijk gebied.
    3. Actieprogramma Digitalisering: In 2025 is € 9,8 mln. beschikbaar gesteld om grote kansen voor een duurzame landbouw, visserij, voedselproductie en robuuste natuur te benutten. Het gaat hierbij onder andere over het opzetten van een geschikte data-infrastructuur waarin afspraken worden gemaakt over datadelen en -standaarden, het beschikbaar stellen van open (satelliet) data, zorgen voor voldoende digitale competenties bij de gebruikers, de zorg voor cybersecurity en waar nodig het ontwikkelen van nieuwe kennis of het faciliteren van investeringen. Dit wordt onder andere gerealiseerd via een openstelling van de EIP-regeling met de categorie Digitalisering.
    4. Kennisoverdracht naar het boerenerf (Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie (Sabe)): Voor de Sabe regeling is in 2025 € 16,2 mln. beschikbaar gesteld als nationale bijdrage. Daarnaast is vanuit het nieuwe GLB ook Europese financiering beschikbaar. In 2025 zal er een openstelling zijn gericht op kennisvouchers voor onafhankelijk advies, een bedrijfsplan laten opstellen of het volgen van cursussen en of opleidingen voor agrarische ondernemers en agrarische adviseurs. Ook de projectsubsidies worden opengesteld gericht op praktijkleernetwerken voor agrarische ondernemers en demonstratiebedrijven waarbij ondernemers omschakelmaatregelen demonstreren ter inspiratie voor verduurzaming.
    5. Bedrijfsspecifiek meten: In 2025 is € 3,2 mln. beschikbaar gesteld om stalemissies voortdurend te kunnen meten. Dit om veehouders te kunnen informeren over hun emissies, te stimuleren tot een lagere emissie of om tot een doelvoorschriftvergunning (emissieplafond) te komen. Het programma maakt gebruik van initiatieven uit de regio's, koppelt ze aan elkaar, en bouwt deze waar nodig verder uit. De ambitie voor 2025 is om een standaard te hebben voor het gebruik van data bij bedrijfsspecifieke metingen het meetprotocol verder uit te breiden.
    6. Robotisering: in 2025 is € 2,5 mln. beschikbaar gesteld voor een koploperscampagne en robotica-trainingen. Dit vergroot de bewustwording van telers over de kansen die robots bieden voor arbeidsbesparing en verduurzaming. Dit geeft inzicht in de randvoorwaarden voor een succesvolle toepassing binnen het bedrijf. Deze middelen zijn afkomstig uit het HLA.
    7. Ontwikkelen meetsysteem akkerbouw: In 2025 is € 2 mln. beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van een meetsysteem voor waterkwaliteit in de akkerbouw. Deze middelen zijn afkomstig uit het HLA.
    8. Integrale verduurzaming op bedrijfsniveau: In 2025 is € 3,5 mln beschikbaar gesteld voor verdere ontwikkeling en uitrol van de KPI-systematiek voor duurzame landbouw en een analyse van het doelbereik van de KPI's. Op deze manier kunnen duurzaamheidsprestaties van boeren inzichtelijk gemaakt worden en vormen deze op termijn de basis voor certificering van duurzame landbouwproductie, doelsturing en het belonen en /of afrekenen vanuit markt en overheid. De systematiek maakt onderdeel uit van de bredere inzet op doelsturing.
    9. Invulling data-architectuur: In 2025 is € 2,5 mln. beschikbaar gesteld om een data-architectuur te ontwikkelen om KPI's te kunnen meten. Daarnaast wordt met de sector samengewerkt om de datakwaliteit te verbeteren. Deze middelen zijn afkomstig uit het HLA.
    10. Uitrol stoffenbalans: In 2025 is € 2,5 mln. beschikbaar gesteld om bedrijfsgerichte KPI's te bepalen voor de belangrijkste emissies van melkveehouderij en akkerbouw gebaseerd op mineralenstromen. Deze informatie wordt gedeeld met de sector om doelsturing te bevorderen. Deze middelen zijn afkomstig t uit het HLA.
  2. Voor Groenpact is in 2025 € 4,3 mln. beschikbaar gesteld. In Groenpact werkt LVVN samen met onderwijs- en kennisinstellingen, het bedrijfsleven (werkgevers- en werknemersorganisaties) en maatschappelijke organisaties (w.o. jongerenorganisaties) in het groene domein. Gewerkt wordt aan de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, de vernieuwing van het onderwijs en innovaties in de beroepspraktijk. In 2025 start de vierde fase van Groenpact gericht op nieuw groen ondernemerschap en de groene banen van de toekomst met extra aandacht voor generatievernieuwing (van boeren, tuinders en vissers), talent- en competentieontwikkeling en meer hybride aanpakken (van leren, werken en innoveren). 
  3. Voor de programma’s DuurzaamDoor (DD) en Jong Leren Eten (JLE) is in 2025 € 5,1 mln. beschikbaar. DD zet in op de ontwikkeling naar een duurzame economie, zowel binnen het onderwijs, via het uitvoeringsprogramma Duurzame School, als breder binnen de maatschappij. De accenten liggen in 2025 op (regionale) kennisdoorwerking en sociaal leren binnen verschillende thema’s, zoals voedsel, natuurinclusief en biodiversiteit. JLE zet in op borging van het huidige aanbod aan voedseleducatie in kinderopvang en primair onderwijs, met daarbij extra aandacht voor ouderparticipatie en multiculturele diversiteit binnen de programma’s en ervaringsgerichte lesvormen, zoals boerderijeducatie. Voor oudere doelgroepen zet JLE, samen met partners, in op ondersteuning van projectgericht lesmateriaal.
  4. Voor het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) is in 2025 € 1,3 mln. beschikbaar gesteld voor natuurherstel en natuurbeheer. Deze meerjarige subsidie bedraagt maximaal een bedrag van € 5,7 mln. in de periode van 2025-2030. OBN is een onafhankelijke platform waar beheer, beleid en wetenschap samenwerken op het gebied van natuurherstel en natuurbeheer. Het kennisnetwerk genereert en verspreidt kennis over strategieën en maatregelen voor het structureel herstel en beheer van natuurkwaliteit. De resultaten zijn bruikbaar voor zowel terreinbeheerders als provincie- en rijksambtenaren.

Nationaal Groeifonds

  1. In 2023 zijn voor twee Nationaal Groeifonds (NGF)-programma's uit de tweede ronde subsidiemiddelen toegevoegd aan de LVVN-begroting. Daarnaast zijn medio 2023 en begin 2024 subsidiemiddelen vanuit het NGF toegekend aan drie voorstellen uit de derde ronde. Het betreft de volgende projecten:

    1. Voor cellulaire agricultuur (kweekvlees en precisiefermentatie) is in 2025 € 21,8 mln. beschikbaar gesteld. Hierbij wordt er in samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen gewerkt aan een integraal programma Cellulaire Agricultuur (CA). Het doel is om voldoende gekwalificeerd CA-personeel op te leiden, fundamentele en toegepaste CA-kennis te ontwikkelen en opschalingsfaciliteiten beschikbaar te maken voor CA-bedrijven. CA heeft de potentie om een kansrijke sector te worden die een significante bijdrage kan leveren aan het duurzame verdienvermogen van Nederland en kan een positieve impact hebben op milieu, klimaat en dierenwelzijn.
    2. Voor het programma CROP-XR is in 2025 € 4,8 mln. beschikbaar gesteld. Dit project behelst onderzoek op het snijvlak van plantenwetenschappen, datawetenschappen en kunstmatige intelligentie om te komen tot nieuwe ‘smart data’-methoden voor plantenveredeling. Daarnaast wordt ingezet op kennisverspreiding en een snelle vertaling van de ontwikkelde kennis naar commercialiseerbare gewassen.
    3. Voor het programma Regeneratieve Landbouw (Re-Ge-NL) is in 2025 € 24,1 mln. beschikbaar gesteld om samen met 1000 Nederlandse boeren een toekomstbestendige landbouwsector te ontwikkelen waarbij landbouw samengaat met bodemverbetering, herstel van bodemleven en natuur. Daarnaast biedt het ook een goed verdienmodel voor boeren.
    4. Voor het nieuw op te richten nationaal Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) is in 2025 € 10,5 mln. beschikbaar gesteld. Met dit project wordt een nationaal centrum voor het valoriseren en dissemineren van proefdiervrije innovaties en expertise opgezet. Het centrum heeft als doel om de stap van nieuwe biomedische innovaties naar patiënt en gebruiker te verbeteren en te versnellen, met minder kosten en zonder proefdieren. Dit zorgt onder meer voor veiliger, effectievere en betere medicijnen met minder dierenleed.
    5. Voor het holomicrobioom-programma is in 2025 € 17,4 mln. beschikbaar gesteld. In het Holomicrobioom-programma wordt voor het eerst onderzocht hoe microbiomen in alle delen van ons voedselsysteem samen één groot netwerk vormen: een 'holomicrobioom'. Het nieuw op te richten Holomicrobioom Instituut gaat innovatie in landbouw en veehouderij, in voedselproductie en gezondheidszorg, en in bodem- en waterbeheer in Nederland bijeenbrengen.

Opdrachten

Kennisontwikkeling en innovatie

Voor de ontwikkeling van kennis en praktijkgerichte innovaties worden in 2025 voor € 11,9 mln. aan opdrachten uitgezet bij kennisinstellingen, anders dan Wageningen Research, die ook bijdragen aan de missies van het thema Landbouw, Water en Voedsel. Het gaat hier om projecten bedoeld om nieuw beleid te onderbouwen, knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen en perspectiefvolle oplossingsrichtingen aan te dragen. Hierna volgen enkele voorbeelden van projecten die in 2025 starten.

  1. Voor het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is in 2025 € 7,7 mln. programmabudget beschikbaar gesteld. Het RIVM voert onderzoek uit dat bijdraagt aan maatschappelijke doelen en verplichtingen, die onder andere voortkomen uit (Europese) wet- en regelgeving. Thema’s zijn:

    1. Veilig, gezond en duurzaam voedsel & Alternatieven voor dierproeven;
    2. Plantaardige Agro, Milieu en Gezondheid met daarin onder andere het monitoringprogramma Landelijk meetnet effecten mestbeleid;
    3. Stikstof en Natuur, met daarin onder andere het onderzoek naar verbetering van de modellen om stikstofemissie- en depositie te berekenen, het onderhoud van het stikstofmeetnet, Ondersteuning en ontwikkeling stikstofbeleid;
    4. Opdrachten vanuit de ministeries van KGG en EZ over onder andere emissieregistratie, Kennisplatform Elektromagnetische Velden, Gezondheidsonderzoek windturbinegeluid en Expertisepunt windenergie en gezondheid (KGG en EZ);

    LVVN is coördinerend opdrachtgever voor het RIVM voor LVVN, EZ, KGG en BZK.

  2. Basisfinanciering van het Planbureau voor de Leefomgeving; hiervoor ontvangt het ministerie van IenW in 2025 € 1,8 mln. van het ministerie van LVVN. Het PBLp verricht analyses, evaluaties en verkenningen over milieu, natuur en ruimte voor de wettelijke taken voor de Natuurverkenning en de Omgevingsbalans vanwege de Omgevingswet zijn opgenomen.

Bijdrage aan Agentschappen

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

De bijdrage apparaatsbudget aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor 2025 van € 9,9 mln. betreft het apparaatsbudget ingezet voor de hierboven, bij opdrachten, beschreven thema’s voor o.a. beleidsondersteunend onderzoek, wettelijke taken en monitoringonderzoek bij het RIVM.

Bijdrage aan ZBO/RWT

Wageningen Research

Voor en goed functionerend kennissysteem ontvangt Wageningen Research (WR) in 2025 een bijdrage van € 136 mln. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken, in het domein van landbouw, visserij, natuur, voedsel en landelijk gebied, zoals verwoord in de missies. De bijdrage bestaat uit vier onderdelen:

  1. Wettelijke onderzoekstaken (WOT): in 2025 € 78,3 mln. beschikbaar gesteld voor de WOT programma's Besmettelijke Dierziekten (BD), Voedselveiligheid (VV), Genetische Bronnen (GB), Natuur en Milieu (N&M), Visserijonderzoek (VO) en Economische Informatievoorziening (EI). Deze programma's voorzien de overheid van kennis, expertise, methoden, analyses en faciliteiten, die nodig zijn om te voldoen aan (inter)nationale wet- en regelgeving en andere overheidstaken van nationaal en/of algemeen belang. De programma’s zijn meerjarig en worden elke 5 jaar geëvalueerd. In 2025 wordt de WOT-Voedselveiligheid geëvalueerd.
  2. Kennisbasis (KB): Voor KB is in 2025 € 49,9 mln. beschikbaar gesteld. De KB van Wageningen Research vormt samen met fundamenteel onderzoek van Wageningen University en andere kennisinstellingen (bijv. RIVM, PBL) de strategische kennisbasis voor het agro- en natuurdomein. Daarmee is het een lange termijn pijler onder het LVVN-beleid. Vanaf 2025 start een nieuw Kennisbasisprogramma met een looptijd tot en met 2028. De basis hiervoor ligt in het Strategisch Plan van Wageningen University & Research 2025-2028.
  3. Autonome bijdrage: Voor autonome bijdrage is in 2025 € 4,8 mln. beschikbaar gesteld. Dit is een lumpsum financiering aan Wageningen Research (WR) en houdt verband met de privatisering van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO, nu WR) eind jaren negentig van de vorige eeuw. Met deze bijdrage kan WR een aantal leningen (vorderingen van LVVN op DLO/WR) terugbetalen. Dit betreft een bestuurlijke afspraak.
  4. HGIS beleidsondersteunend onderzoek: Voor HGIS beleidsondersteunend onderzoek is in 2025 € 3,1 mln. beschikbaar gesteld. Het instrument HGIS betreft onderzoekprogrammering met focus op internationale voedselzekerheid.

ZonMw (Alternatieven voor dierproeven)

Bij de julibrief 2024 is meerjarig tot en met 2028 totaal € 5,6 mln. van de LVVN-begroting naar het Ministerie van VWS overgeheveld voor het meerjarige ZonMw programma Meer kennis met minder dieren (MKMD) april 2024 tot april 2028. Dit programma heeft tot doel de ontwikkeling van nieuwe proefdiervrije innovaties en de toepassing van bestaande proefdiervrije innovaties te stimuleren. Dit budget wordt door ZonMw ingezet voor verschillende subsidierondes en activiteiten, die voortkomen uit de al eerder goedgekeurde MKMD programmatekst. Er is geen resterend budget voor ZonMw onderzoek in 2025.

Ontvangsten

Kennisontwikkeling en innovatie

De ontvangsten van € 7,5 mln. in 2025 bestaan voornamelijk uit een taakstellende ontvangst van een jaarlijkse betaling van WR aan LVVN voor rente en aflossing op de leningen die bij de verzelfstandiging van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO en nu WR) eind jaren negentig werden aangegaan.

3.4 Artikel 24 Uitvoering en toezicht

3.4.1 A. Algemene doelstelling

De Minister van LVVN streeft naar een doeltreffende uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid en een effectief en efficiënt stelsel voor handhaving en toezicht op deze beleidsterreinen.

3.4.2 B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid (onder meer de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB)) en belegt deze uitvoering jaarlijks bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De uitvoering van de handhaving en het toezicht binnen deze domeinen is ondergebracht bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), waarvoor de Minister niet alleen opdrachtgever is, maar ook de eigenaarsrol vervult.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het versterken van de internationale positie van het Nederlandse agro-, visserij en natuurdomein via het Landbouwradennetwerk.

Uitvoeren

  1. Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.
  2. Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.
  3. Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).
  4. Het uitvoeren van het Gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid en het zorgdragen voor een rechtmatige financiering aan agrarische ondernemers.
  5. Het uitvoeren van het klimaat- en stikstofbeleid op het terrein van landbouw, visserij en natuur.
  6. Het doen uitvoeren van de in de Wet natuurbescherming vastgelegde rijkstaken.

3.4.3 C. Beleidswijzigingen

Hoofdlijnenakkoord

De volgende taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) raken dit beleidsartikel:

Apparaatstaakstelling

Het HLA bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt deels ingevuld op artikel 24, door verlaging van de bijdrage aan de agentschappen NVWA en RVO met 0,5% per jaar in de periode 2025-2029 (structureel 2,5%). Hierover worden tussen LVVN en NVWA en RVO nadere afspraken gemaakt.

Taakstelling non-ODA

Het HLA bevat een verlaging van het non-ODA budget waarmee het budget wordt aangepast op de schuivende verhoudingen in de wereld. Op artikel 24 leidt dit tot een structurele verlaging van € 3,7 mln van de bijdrage aan de RVO. In 2025 gaat het om een verlaging van € 1,3 mln. Dit wordt ingevuld door een verlaging van het budget voor het LVVN Attaché Netwerk.

Begrotingsindicatoren

De onderstaande indicatoren geven inzicht in de doeltreffendheid van het totale opdrachtenpakket dat LVVN verstrekt aan RVO.

Indicator Toelichting 2019 2020 2021 2022 2023
% lumpsum = 80% Deze indicator zegt iets over de doeltreffendheid van het opdrachtenpakket LVVN. Totaal lumpsumbedrag in de opdracht lopend jaar is 80% van de totale opdracht voor het lopend jaar. 79% 71% 74% 61% 46%
% meerwerk = <12% Deze indicator zegt iets over de effectiviteit van het opdrachtenpakket. Hoe meer meerwerk, hoe minder planbaar het opdrachtenpakket, dus minder doeltreffend kan uitvoeren. 11% 9% 15,6%* 6% 12%
KTO LVVN cijfer Klanttevredenheid over de uitvoering door RVO van opdrachten vanuit LVVN. 7,2 7,1 6,8 7 7
OTO LVVN 2-jaarlijks Opdrachttevredenheidsonderzoek (OTO) van RVO die peilt in hoeverre de verschillende opdrachtgevers van RVO tevreden zijn met de samenwerking die zij met RVO hebben. Vanuit LVVN is deze indicator een waardevol peilmoment om te bezien in hoeverre LVVN als opdrachtgever tevreden is over de samenwerking die zij hebben met RVO om de uitvoering van beleid van voldoende kwaliteit te laten zijn. Uitgesteld vanwege Corona 7,6 7,2

3.4.4 D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 604.994 678.779 614.466 565.305 571.511 540.928 533.748
Uitgaven 604.994 678.779 614.466 565.305 571.511 540.928 533.748
Bijdrage aan agentschappen
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 293.421 339.438 316.775 312.840 319.177 327.959 322.418
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 311.573 339.341 297.691 252.465 252.334 212.969 211.330
Ontvangsten 14.758 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten
Agentschappen en overig 14.758 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2025 op artikel 24 is voor bijna € 600 mln. (97,0%) juridisch verplicht. Verder is omstreeks € 13 mln. bestuurlijk gebonden. Tenslotte is circa € 5 mln. beleidsmatig gereserveerd.

juridisch verplicht 97,0%
bestuurlijk gebonden 2,2%
beleidsmatig gereserveerd 0,8%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

3.4.5 E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

NVWA

De bijdrage aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van € 316,8 mln. is bestemd voor de financiering van het toezicht bij bedrijven en instellingen op de naleving van wetten en voorschriften op het gebied van dier- en plantgezondheid, visserij, duurzaamheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten, dierproeven, mest en de veiligheid van voedsel. Ook levert de NVWA een bijdrage aan de duurzame instandhouding van de biodiversiteit. De werkzaamheden van de NVWA in 2025 voor LVVN bestaan voor een groot deel uit taken die om continuïteit vragen. De NVWA heeft bij het zorgen voor deze continuïteit wel onverminderd te maken met een schaarse arbeidsmarkt en een tegelijkertijd natuurlijke uitstroom van huidig personeel. Het kost de NVWA moeite de gewenste instroom te realiseren ter versterking van het toezicht op basis van de toegekende extra middelen uit het Coalitieakkoord van het vorige kabinet. Eind 2024 wordt het jaarplan NVWA voor 2025, met daarin een meer gedetailleerde beschrijving van alle voorgenomen activiteiten, vastgesteld en aan de Tweede Kamer gestuurd.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) van € 297,7 mln. is bestemd voor onder andere de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid, het mestbeleid, plant-, voedsel- en dierregistraties, natuur en biodiversiteit, klimaat- en stikstofbeleid. RVO voert onder de status van Europees betaalorgaan de Europese subsidies voor Nederland uit. Daarnaast verleent RVO vergunningen voor agrarische ondernemers en voor bezit en handel in beschermde plant- en diersoorten. Van de bijdrage aan RVO is € 20,6 mln. bestemd voor de uitvoering van het LVVN Attaché Netwerk, dit bedrag is inclusief de verlaging met € 1,3 mln. door de taakstelling op non-ODA middelen. Het LVVN Attaché Netwerk stimuleert wereldwijd de internationalisering van het Nederlandse agro- en natuurdomein en draagt daarmee bij aan het verdienvermogen van de Nederlandse economie en aan een duurzame voedselproductie. Het goed en snel implementeren van regelingen, het beschikbaar stellen voor de doelgroep en het uitvoeren van de maatregelen vraagt het nodige van de organisatie en haar medewerkers. LVVN en RVO werken aan een gezamenlijke aanpak die uitkomst moet bieden aan het vele werk dat RVO uitvoert voor de maatschappelijke opgaven van LVVN.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 50 Apparaat

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 226.244 262.039 245.242 232.328 186.328 178.431 177.533
Uitgaven 226.244 262.039 245.242 232.328 186.328 178.431 177.533
Personele uitgaven
Eigen personeel 148.417 186.700 182.778 173.164 133.198 127.478 126.843
Externe inhuur 18.429 22.151 11.031 9.901 9.215 8.744 8.699
Overige personele uitgaven 2.701 2.329 2.253 2.199 2.106 2.025 2.015
Materiële uitgaven
ICT 500 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan SSO's (exclusief DICTU) 15.165 8.122 9.002 8.961 6.111 5.922 5.898
SSO DICTU 30.086 22.613 19.728 18.158 17.380 16.710 16.624
Overige materiële uitgaven 10.946 20.124 20.450 19.945 18.318 17.552 17.454
Ontvangsten 3.613 4.489 4.144 3.926 3.708 3.490 3.402
Ontvangsten
Ontvangsten 3.613 4.489 4.144 3.926 3.708 3.490 3.402

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Apparaatstaakstelling hoofdlijnenakkoord

Het Hoofdlijnenakkoord bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt grotendeels ingevuld op artikel 50 waar het budget structureel met circa € 26,7 mln. wordt verlaagd. In 2025 gaat het om een verlaging van circa € 8,0 mln. De budgetten voor personele en materiële uitgaven worden naar rato verlaagd, in lijn met de voorziene krimp van de organisatie. De ontvangsten worden structureel verlaagd, omdat lagere ontvangsten uit detacheringen worden verwacht.

Personele uitgaven

Dit betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement van het Ministerie van LVVN, inclusief het aan LVVN toegerekende deel van de uitgaven die worden gedaan voor de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZ/KGG. Deze gezamenlijke onderdelen, waaronder de directie Bedrijfsvoering en directie Wetgeving en Juridische Zaken, vallen formeel onder het Ministerie van EZ. De enige uitzondering hierop vormt de Crisisorganisatie, die onder LVVN valt. De kosten van de gezamenlijke onderdelen worden volgens een verdeelsleutel aan de begrotingen van de ministeries van LVVN en EZ/KGG toebedeeld. Overschrijdingen, meevallers en taakstellingen bij deze onderdelen worden door beide departementen gezamenlijk gedragen.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven voor het kerndepartement LVVN. Net als bij de personele uitgaven, geldt ook hier dat de uitgaven inclusief het LVVN-deel van de uitgaven van de gezamenlijke onderdelen van EZ/KGG en LVVN zijn. Binnen de materiële uitgaven worden de ICT uitgaven geraamd onder de posten ICT en de bijdrage aan SSO DICTU.

Ontvangsten

De ontvangsten van het kerndepartement bestaan onder andere uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten.

Apparaatsbudget per beleidsterrein/DG

In onderstaande tabel staan de personele budgetten voor het kerndepartement van LVVN opgenomen. Onder het budget van de stafdirecties zijn ook de gezamenlijk gedeelde onderdelen EZ/KGG en LVVN opgenomen. Het hogere budget bij «staf» ten opzichte van vorig jaar is onder andere te verklaren doordat de directie Strategie, Kennis en Innovatie (SK&I) niet langer onder DG Agro valt, maar een stafdirectie is geworden. Onder personeelsgebonden kosten vallen onder andere uitgaven voor opleidingen, reiskosten en dergelijke. Omdat alle medewerkers van deze budgetten gebruik maken, is ervoor gekozen deze component uit te splitsen en niet onder Staf op te nemen. Onder Materieel vallen kosten die voor de bedrijfsvoering van het gehele kerndepartement worden gemaakt. Ook hier geldt dat de uitgaven inclusief het LVVN-deel van de uitgaven van de gezamenlijke onderdelen van EZ/KGG en LVVN zijn.

RTLG inclusief UAPB € 15.939
NV € 25.169
LGS € 17.361
DGA € 38.432
HGIS € 1.941
Staf (DC, FEZ, BPZ, SKI en inclusief de gezamenlijke onderdelen van EZ/KGG/LVVN). € 72.332
Personeelsgebonden kosten € 17.667
Nader te verdelen taakstelling op het apparaat voor 2025* € ‒ 6.063
Totale uitgaven met taakstelling € 182.778

In bovenstaande tabel (nr. 26) is de apparaatstaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord nog niet ingevuld op het niveau van dienstonderdelen. De taakstelling is daarom als een negatieve reeks opgenomen in de tabel.

C. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten

Totaal apparaatsuitgaven ministerie 767.308 842.381 913.951 918.937 887.237 893.840 889.242
Kerndepartement 226.244 263.139 244.642 231.828 186.328 178.431 177.533
NVWA 541.064 579.242 669.309 687.109 700.909 715.409 711.709

Apparaatsuitgaven per agentschap en ZBO/RWT

Totaal apparaatsuitgaven Agentschappen
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 541.064 579.242 669.309 687.109 700.909 715.409 711.709
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's
Staatsbosbeheer 122.600 116.382
Wageningen Research 381.839 368.500
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) 20.508 18.719
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) 38.217 38.542
Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) 27.170 26.436
Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ) 5.988 10.073
Stichting Skal Biocontrole (Skal) 15.145 13.193
Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) 34.684 n.v.t.

De bovenstaande twee tabellen geven de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement en de apparaatskosten van de agentschappen en de begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s weer. Bij rijksdiensten zijn de apparaatsuitgaven de personele en materiële uitgaven. Bij baten-lasten-diensten (agentschappen) en ZBO’s/RWT’s omvatten de apparaatskosten de personele kosten en materiële kosten, exclusief afschrijvingskosten en overige lasten (zoals dotaties aan voorzieningen, rentelasten en andere lasten).

In de tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de NVWA, ZBO’s en RWT’s vermeld. Deze apparaatskosten worden niet alleen door LVVN gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries, decentrale overheden en derden. In de agentschapsparagraaf en in Bijlage 1 «Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak» wordt dit nader toegelicht. De apparaatskosten van de zelfstandige bestuursorganen zonder rechtspersoonlijkheid zijn vanwege hun beperkte omvang niet opgenomen in de tabel. Een groot deel van hun werkzaamheden is uitbesteed aan andere organisaties.

4.2 Artikel 51 Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 28.646 12.416 9.744 33.256 19.566 24.210
Uitgaven 0 28.646 12.416 9.744 32.856 19.166 24.210
Nog te verdelen 0 28.646 12.416 9.744 32.856 19.166 24.210
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 51 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of middelen die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd op dit artikel geplaatst. Het budget van € 12,4 mln. in 2025 betreft met name reserveringen voor de NVWA, die op een later moment naar andere beleidsartikelen worden overgeheveld.

Het Hoofdlijnenakkoord bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt deels ingevuld op artikel 51, waar het budget structureel met € 0,4 mln. wordt verlaagd. In 2025 gaat het om een verlaging van € 0,1 mln. Dit betreft de verlaging van een ICT-reservering.

5 Begroting agentschappen

5.1 De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Baten
Omzet 513.399 574.677 659.161 675.493 687.675 700.432 695.085
- Omzet moederdepartement 258.652 285.641 327.593 340.325 349.207 357.464 352.117
- Omzet overige departementen 134.010 151.342 163.568 167.168 170.468 174.968 174.968
- Omzet derden 120.737 137.695 168.000 168.000 168.000 168.000 168.000
Rentebaten 2.747 360 3.200 3.200 3.200 3.200 3.200
Vrijval voorzieningen
Bijzondere baten 31.104 22.604 16.291 16.291 16.291 16.291 16.291
Totaal baten 547.250 597.641 678.652 694.984 707.166 719.923 714.576
Lasten
Apparaatskosten 541.064 579.242 667.767 684.099 696.281 709.038 703.691
- Personele kosten 340.153 353.153 442.664 457.528 468.616 480.227 475.360
- waarvan eigen personeel 294.449 312.057 396.458 411.322 422.410 434.021 429.154
- waarvan externe inhuur 32.578 27.668 28.052 28.052 28.052 28.052 28.052
- waarvan overige personele kosten 13.126 13.428 18.154 18.154 18.154 18.154 18.154
- Materiële kosten 200.911 226.089 225.103 226.571 227.665 228.811 228.331
- waarvan apparaat ICT 3.140 3.300 4.870 4.870 4.870 4.870 4.870
- waarvan bijdrage aan SSO's 64.194 74.486 90.000 90.000 90.000 90.000 90.000
- waarvan overige materiële kosten 133.577 148.303 130.233 131.701 132.795 133.941 133.461
Rentelasten 179 200 409 409 409 409 409
Afschrijvingskosten 4.856 7.810 6.440 6.440 6.440 6.440 6.440
- Materieel 1.641 1.810 2.412 2.412 2.412 2.412 2.412
- waarvan apparaat ICT 158 200 256 256 256 256 256
- Immaterieel 3.215 6.000 4.028 4.028 4.028 4.028 4.028
Overige kosten 10.616 10.389 4.036 4.036 4.036 4.036 4.036
- waarvan dotaties voorzieningen 200 500 511 511 511 511 511
- waarvan bijzondere lasten 10.416 9.889 3.525 3.525 3.525 3.525 3.525
Totaal lasten 556.715 597.641 678.652 694.984 707.166 719.923 714.576
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 9.465 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten
Saldo van baten en lasten ‒ 9.465 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de baten

Omzet

De NVWA streeft naar effectief, doelmatig en efficiënt toezicht binnen de gegeven financiële kaders, met adequate beheersing van budgettaire en bedrijfsmatige risico’s waarbij gestreefd wordt naar een meerjarige stabiele formatieve omvang.

De post omzet moederdepartement (€ 327,6 mln.) is gerelateerd aan de opbrengsten voortvloeiend uit het opdrachtenpakket dat met het moederdepartement is afgesproken. Bij omzet moederdepartement en omzet overige departementen is rekening gehouden met de beschikbare regeerakkoordmiddelen en de extra middelen in het kader van WAU (Werk aan Uitvoering). Daarvan is 70% toegewezen aan omzet moederdepartement en 30% aan overige departementen (VWS). Daarnaast is in deze ontwerpbegroting de afgesproken taakstelling oplopend tot 2,5% verwerkt (omzet moederdepartement en personele/materiële kosten).

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit opbrengsten uit het bedrijfsleven en overige baten. De omzet derden neemt toe ten opzichte van 2024 door hogere tarieven als gevolg van de CAO-stijging. Die stijging zorgt ook voor extra kosten voor officiële assistenten. Daarnaast is er extra werk te verwachten door Brexit en hogere import. Daar tegenover staat de CBb-uitspraak die een dempend effect heeft op de kostprijs derden.

De totale omzet 2025 zal fors hoger uitkomen dan in 2024, als gevolg van een hogere kostprijs. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere loon- en kostprijsontwikkeling en doorberekende kosten van derden.

Omzet moederdepartement

Deze tabel laat de verdeling van de omzet moederdepartement over de productgroepen zien. Vanaf 2023 wordt er als gevolg van een nieuw kostprijsmodel bij het moederdepartement nog maar met 1 product gewerkt, namelijk «Toezicht».

De categorie ‘overig’ betreft werkzaamheden die aan derden worden uitbesteed zoals bijvoorbeeld de activiteiten die Wageningen Food Safety Research in opdracht van de NVWA uitvoert in het kader van het WOT Voedselveiligheidsbeleid. Dit is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de Europese verplichtingen.

Toezicht 243.299 266.220 309.471 322.203 331.085 339.342 333.995
Overig 15.353 19.421 18.122 18.122 18.122 18.122 18.122
Totaal 258.652 285.641 327.593 340.325 349.207 357.464 352.117

Omzet overige departementen

Deze tabel laat de verdeling van de omzet overige departementen over de productgroepen zien. Vanaf 2023 wordt er bij de overige departementen nog maar met 1 product gewerkt, namelijk «Toezicht».

De categorie ‘overig’ betreft werkzaamheden die aan derden worden uitbesteed zoals bijvoorbeeld laboratorium onderzoek door Wageningen Food Safety Research of onderzoeken door het RIVM.

Toezicht 106.717 121.980 134.986 138.586 141.886 146.386 146.386
Overig 27.293 29.362 28.582 28.582 28.582 28.582 28.582
Totaal 134.010 151.342 163.568 167.168 170.468 174.968 174.968

Rentebaten

Dit betreft de rente op de uitstaande middelen op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën. De rentebaten zijn begroot op basis van de realisatie tot en met mei 2024.

Vrijval voorzieningen

Dit betreft voorzieningen voor (schade)claims. Er is geen vrijval van de bestaande voorzieningen begroot.

Bijzondere baten

De bijzondere baten betreffen bijdragen van het moederdepartement voor zover er aanleiding bestaat om specifieke kosten niet door te berekenen in de NVWA-tarieven voor derden. Deze baten dienen ter bekostiging van kosten die de NVWA niet aan het bedrijfsleven mag doorberekenen en dus ten laste komen van de begroting van LNV. Voorbeelden hiervan zijn de initiële opleidingskosten van nieuwe officiële assistenten en officiële dierenartsen die op grond van de Europese Controleverordening (EU) 2017/625 niet mogen worden doorbelast aan het bedrijfsleven en politieke toezeggingen (bijvoorbeeld de kosten voor Reistijd=Werktijd-regeling of compensatie van de kosten voor de kleine slagers).

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De stijging van de kosten voor eigen personeel hangt samen met de salarisstijgingen als gevolg van de nieuwe cao’s. Daarnaast is het aantal fte in 2025 hoger dan in 2024 door de integratie van KDS en het groeiende aantal teamleiders en ondersteuning wat daarmee gepaard gaat. Ten slotte is hier een bedrag van € 14 mln. opgenomen voor de verwachte toename van de verlofvoorziening per einde 2025.

De stijging van de overige personele kosten zit in doelgroeptrainingen, studie en opleiding, coaching en reiskosten woon-werkverkeer.

Materiële kosten

Op totaal niveau dalen de materiële kosten ten opzichte van 2024. Dat komt doordat er in 2024 nog voor € 25 mln. was opgenomen onder overige materiële kosten voor de uitbesteding van werk aan KDS.

Daar tegenover staat een hogere bijdrage aan SSO’s als gevolg van de hoge inflatie. (DICTU, servicekosten huisvesting, beveiliging en schoonmaak). Daarnaast leidt de integratie van KDS tot hogere kosten voor werkplekservices DICTU.

Rentelasten

De rentelasten stijgen licht door hogere rentepercentages op de leningen bij het Ministerie van Financiën.

Afschrijvingskosten materieel

Deze kosten liggen naar verwachting licht hoger dan in 2024, door hogere afschrijvingen op inventaris en laboratoriumapparatuur.

Afschrijvingskosten immaterieel

Deze kosten zullen naar verwachting lager zijn dan in de begroting 2024. Mogelijk zijn die kosten te hoog ingeschat. Het zal wél hoger zijn dan in 2023 doordat er inmiddels meerdere systemen zijn opgeleverd.

Dotaties aan voorzieningen

Voor (schade)claims wordt, net als in 2024, een bedrag van € 0,5 mln. aan de voorziening gedoteerd.

Bijzondere lasten

Er is voor € 3,5 mln. aan bijzondere lasten begroot. Dit zijn kosten die niet voortkomen uit de normale bedrijfsuitoefening van de NVWA. Het betreft de niet-verrekenbare omzetbelasting opgenomen in de kosten die de NVWA maakt voor de inzet van practitioners voor keuringswerkzaamheden, zoals dierenartsen of keuringsassistenten en die ook niet doorberekend kunnen worden aan het bedrijfsleven. De compensatie voor deze kosten wordt verantwoord onder de bijzondere baten.

De daling ten opzichte van 2024 wordt veroorzaakt doordat de BTW voor KDS komt te vervallen.

1 Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) 58.928 64.167 66.230 65.348 63.156 60.025 56.392
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 547.801 597.641 678.652 694.984 707.166 719.923 714.576
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 548.145 ‒ 589.331 ‒ 671.701 ‒ 688.033 ‒ 700.215 ‒ 712.972 707.625
2 Totaal operationele kasstroom ‒ 344 8.310 6.951 6.951 6.951 6.951 6.951
-/- totaal investeringen ‒ 8.253 ‒ 10.850 ‒ 11.750 ‒ 10.850 ‒ 10.850 ‒ 10.850 ‒ 10.850
+/+totaal boekwaarde desinvesteringen 502
3 Totaal investeringskasstroom ‒ 7.751 ‒ 10.850 ‒ 11.750 ‒ 10.850 ‒ 10.850 ‒ 10.850 ‒ 10.850
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 10.809
-/- aflossingen op leningen ‒ 4.502 ‒ 6.247 ‒ 7.833 ‒ 9.143 ‒ 10.082 ‒ 10.584 ‒ 10.718
+/+ beroep op leenfaciliteit 8.600 10.850 11.750 10.850 10.850 10.850 10.850
4 Totaal financieringskasstroom 14.907 4.603 3.917 1.707 768 266 132
5 Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4) 65.740 66.230 65.348 63.156 60.025 56.392 52.625

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is in 2025 lager dan de operationele kasstroom in de begroting van 2024. Het verschil wordt verklaard doordat de afschrijvingen lager zijn. Afschrijvingskosten worden wél doorberekend via de kostprijs, maar maken geen deel uit van de (uitgaande) kasstroom.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom is in 2025 € 0,9 mln. lager dan in 2024, doordat investeringen in immateriële vaste activa (IV/ICT actieplan) als gevolg van inflatie hoger uitvallen.

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom is in 2025 € 0,7 mln. lager dan in 2024. Enerzijds zal er € 1,6 mln. meer worden afgelost aan leningen. Daar staat tegenover dat het beroep op de leenfaciliteit € 0,9 mln. hoger zal zijn, doordat er meer geïnvesteerd zal worden.

Rekening courant

De verwachte stand rekening-courant neemt af met € 0,9 mln. tot € 65,3 mln.

Tarieven
Gemiddelde kostprijs (€/uur) 125,52 135,54 146,78 146,78 146,78 146,78 146,78
Index 2012 = € 94,07 = 100 133,43 144,08 156,03 156,03 156,03 156,03 156,03
Omzet per productgroep ( in € mln.)
Toezicht (moeder- en overige departementen) 350 388,2 444,5 460,8 473 485,7 480,4
Overige producten (derden) 104,3 137,7 168 168 168 168 168
Percentage meerwerk t.o.v. Jaarplan n.v.t. 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
FTE
Aantal FTE (excl. Externe inhuur) 3.162 3.310 3.914 4.061 4.170 4.285 4.237
Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur) 2.482/680 2.615/695 3.092/822 3.208/853 3.294/876 3.385/900 3.347/890
Salariskosten per fte 93.121 94.266 101.291 101.291 101.291 101.291 101.291
Saldo van baten en lasten
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten ‒ 1,73% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Kwaliteit
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen 87% 90% 90% 90% 90% 90% 90%
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen) 93% 95% 95% 95% 95% 95% 95%

6 Begroting Diergezondheidsfonds

Leeswijzer

Het Diergezondheidsfonds (DGF) is een begrotingsfonds waaruit de kosten worden betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Deze fondsbegroting bevat een inleidende paragraaf over de achtergronden van het fonds en plafondbedragen voor de maximale opbrengst van de diergezondheidsheffing. Aansluitend volgt de toelichting bij het enige artikel van het fonds, inclusief budgettaire tabel en de bijbehorende toelichting. Een toelichting op de saldosystematiek van het DGF volgt na de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Inleiding en achtergrond

Uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen een grote impact op de Nederlandse samenleving hebben als geheel en op de agrarische sector in het bijzonder. Voor dierziekten die zich in potentie snel verspreiden gelden speciale maatregelen die grotendeels in Europese regelgeving zijn voorgeschreven. Bij een aantal van deze dierziekten bevat de Europese regelgeving een plicht tot bestrijding. Daarnaast kan sprake zijn van een plicht tot het doen van onderzoek naar de aan- of afwezigheid van een dierziekte via het monitoren van dieren.

Het fonds wordt gevoed door jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LVVN, heffingen bij de sector op grond van de Wet dieren en de middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt in verband met het weren en bestrijden van besmettelijke dierziekten.

Financiering van het fonds

De verdeling welke activiteiten uit de heffingen bij het bedrijfsleven worden gefinancierd en welke uit de begroting van LVVN, is vastgelegd in een convenant tussen LVVN en de betrokken sectorpartijen (Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2020–2024; Kamerstuk 29 683, nr. 248).

De kosten voor de bewaking van dierziekten en crisisparaatheid worden in beginsel voor 50% door het Rijk en voor 50% uit de heffingen gefinancierd. Uitzondering hierop vormen de kosten van de monitoringsprogramma’s voor zoönotische en niet-zoönotische Salmonella, Newcastle disease, Mycoplasma, Leukose, de serologie-monitoring bij pluimvee voor aviaire influenza, en de beschikbaarheid van vaccins voor de ziekte van Aujeszky. Deze worden voor 100% uit de heffingen gefinancierd.

De financiering van de kosten van bestrijding van dierziekten, inclusief het afhandelen van verdenkingen, is afhankelijk van de dierziekte en diersoort. De kosten voor de bestrijding bij gehouden dieren die de heffing betalen worden in beginsel – tot een per diersoort afgesproken plafondbedrag – voor 100% doorberekend aan de veehouderijsectoren. Boven de plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten. De kosten van de verdenkingendiagnostiek en bestrijding bij gehouden dieren die geen heffing hoeven te betalen, zoals bij kleinschalig gehouden vogels of houders met minder dan 25 schapen of geiten, worden gedragen door het Rijk.

De plafondbedragen

De tarieven voor de diergezondheidsheffing welke in rekening worden gebracht aan de sectoren voor de jaren 2025 tot en met 2029 zijn gemaximeerd door middel van een totaal plafond en een plafond voor bestrijdingskosten. Deze plafonds per sector zijn als volgt te specificeren:

Rundersector 90.000 45.000
Pluimveesector 130.000 97.800
Schapensector 8.900 1.900
Geitensector 9.700 2.500
Varkenssector 85.000 61.700

De bedragen voor de totaalplafonds zijn opgenomen in het Besluit diergezondheid. In het eerdergenoemde convenant zijn deze plafondbedragen nader uitgewerkt in een deelplafond voor de 5-jaarlijkse kosten over de periode 2020 tot en met 2024 en een deelplafond voor de bestrijdingskosten.

6.1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LVVN is verantwoordelijk voor:

  1. Het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
  2. Het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten.
  3. Effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2024.

Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 41.984 37.281 36.389 36.723 37.123 37.523 37.923
Uitgaven 44.490 40.794 36.389 36.723 37.123 37.523 37.923
Opdrachten
Bewaking van dierziekten 6.159 4.407 4.407 4.407 4.407 4.407
Crisisparaatheid 7.787 8.121 8.521 8.921 9.321
Bestrijding van dierziekten 13.353 11.644 1.175 1.175 1.175 1.175 1.175
Overig 2.860 1.155 1.160 1.160 1.160 1.160 1.160
Subsidies
Bewaking van dierziekten 796
Overig 356 737 447 447 447 447 447
(Schade)vergoedingen
Bestrijding van dierziekten 4.023 4.092 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Bijdrage aan ZBO's / RWT's
Bewaking van dierziekten 15.925 22.159 17.493 17.493 17.493 17.493 17.493
Bestrijding van dierziekten 862 862 862 862 862
Overig 1.018 1.007 1.058 1.058 1.058 1.058 1.058
Ontvangsten 72.163 59.231 54.437 35.514 37.123 37.523 37.923
Waarvan:
Ontvangsten LVVN 12.569 12.373 12.638 12.178 13.005 12.735 13.005
Ontvangsten sector 15.344 14.079 33.167 22.779 24.118 24.046 24.918
Ontvangsten EU 3.434 419 1.209 557 742
Ontvangsten voor aanvullen crisisreserve 9.631 4.687 7.423
Saldo van de afgesloten rekeningen 31.185 27.673

Toelichting bij bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid

Budgetflexibiliteit

Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 35% meerjarig juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.

Saldosystematiek DGF

In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het fondssaldo worden de middelen gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Zo behoudt het DGF een crisisreserve.

In de begrotingcyclus en de berekening van de tarieven wordt de omvang en samenstelling van het fondssaldo meegenomen.

Ontwikkelingen Fondssaldo

Het fondssaldo per 31 december 2023 sluit op een bedrag van € 27,7 mln. In dit saldo is begrepen de crisisreserve van de varkenssector (€ 7,4 mln.) en de crisisreserve van de schapen- en geitensector (€ 0,1 mln.). Tevens is in dit saldo begrepen een overschot van de varkenssector van € 2,3 mln. Dit overschot is ontstaan doordat de varkenssector in het verleden meer heffingen heeft betaald dan dat er aan uitgaven zijn geweest.

Voor 2024 is de verwachting dat € 40,8 mln. wordt uitgegeven en € 31,6 mln. aan ontvangsten wordt gerealiseerd. Het fondssaldo (inclusief crisisreserves) zal dan naar verwachting uitkomen op € 18,5 mln. Het overschot van de varkenssector is eind 2024 verrekend.

In 2025 is de verwachting dat € 36,4 mln. wordt uitgegeven en € 54,4 mln. wordt ontvangen. Het fondssaldo zal dan eind 2025 uitkomen op € 36,5 mln. In dit saldo is begrepen de aanvulling van de crisisreserve van pluimvee ad € 7,4 mln. waardoor de totale crisisreserve uitkomt op € 14,9 mln. De stijging van het fondssaldo ten opzichte van voorgaande jaren wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat LVVN in de voorgaande periode 2020-2023 de HPAI ruimingen en salmonella uitgaven die ten laste van de sector komen heeft voorgefinancierd. In 2023 tot en met 2025 komen deze bedragen via de heffingen het fonds binnen. Tevens heeft het DGF voor de rundsector de lopende uitgaven voor 1 jaar voorgefinancierd, ook dit is in de tarieven 2025 rechtgetrokken, waarbij met de sector is afgesproken dat deze voorfinanciering in 3 jaar wordt ingelopen.

Meerjarig beeld

In het meerjarig beeld is rekening gehouden met stijgende uitgaven die op dit moment kunnen worden voorzien en zijn afgestemd met de sectoren. In de jaren 2027 tot en met 2029 zijn de inkomsten en uitgaven aan elkaar gelijk.

In 2025 zijn de ontvangsten hoger dan de uitgaven. De oorzaak is dat met name de pluimveesector en de runderensector meer heffingen betalen dan dat er aan uitgaven is geraamd. Zoals hierboven is gemeld zal de pluimveesector de crisisreserve aanvullen en de voorfinanciering van salmonella terugbetalen via de heffingen en de runderensector de structurele voorfinanciering door DGF inlopen.

In 2026 zijn de inkomsten € 1,2 mln. lager dan de uitgaven. Dit verschil betreft de EU ontvangsten in 2025. Deze ontvangsten waren niet meegenomen in de tariefbepaling van 2025, en dus zal dit in de tarieven van 2026 worden verrekend waardoor de sector en LVVN minder behoeven bij te dragen.

Verschuiving van subsidies naar Bijdrage aan ZBO's / RWT's

In de 2e suppletoire 2023 is in de verantwoording en begroting de bijdrage aan ZBO’s/RWT’s geïntroduceerd. In de realisatie 2023, 1e suppletoire 2024 en begroting 2025 is dit voortgezet. Rechtspersonen met een wettelijke taak die een bijdrage ontvangen uit het Diergezondheidsfonds voor het uitvoeren van deze wettelijke taak zijn onder meer de Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. (Royal GD) en Rendac Son B.V. Deze uitgaven werden voorheen verantwoord onder subsidies respectievelijk opdrachten.

Toelichting op de financiële instrumenten

Opdrachten

Bewaking van dierziekten

Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LVVN bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.

Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (World Organisation for Animal Health (WOAH, voorheen OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.

Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, zoals de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.

Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde ‘early warning’-programma’s uitgevoerd voor aviaire infulenza (AI), Klassieke varkenspest (KVP) en Afrikaanse varkenspest (AVP). Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.

Runderen Schapen Geiten Varkens Pluimvee LVVN Totaal
Basismonitoring 2.598 358 358 1.444 1.120 4.775 10.653
Brucellose 979 245 1.224
BSE 1.890 1.890 3.780
Leukose 400 400
Blauwtong 47 31 16 93 187
Brucella melitensis 116 116 232 464
TSE 94 94 188 376
Q-koorts 103 308 411 822
KVP 396 495 891
AI bedrijfsmatig 65 65 130
AI hobbypluimvee en wilde/dode vogels 103 103
Zoönotische Salmonella 511 511
Programma AI (serologie), NCD, Mycoplasma en niet-zoönotische Salmonella 1.334 1.334
Diagnostiek AI (serologie) 1.025 1.025
Totaal bewaking van dierziekten 5.914 702 892 1.840 4.055 8.497 21.900

Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

Verdenkingen

  1. Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;
  2. Onderzoek van verdachte dieren;

Bestrijding

  1. Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, hoogpathogene vogelgriep (HPAI), Mond en klauwzeer (MKZ) en klassieke of Afrikaanse varkenspest (KVP en AVP).

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard. Als er sprake is van een bestrijdingsplichtige ziekte, wordt aansluitend tot bestrijding overgegaan.

Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.

In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie ‘voor het leven’) een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  1. wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;
  2. klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);
  3. monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij verdachte dieren;
  4. instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;
  5. vaccineren van dieren;
  6. onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;
  7. tracering van een besmetting (van en naar);
  8. doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;
  9. destructie van gedode (besmette) dieren;
  10. reinigen en ontsmetten van bedrijven.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

  1. EU-richtlijnen en EU-verordeningen;
  2. Wet Dieren;
  3. (Beleids-)draaiboeken;
  4. crisisorganisatie en voorzieningen.
Verdenkingen:
AI 410 410
Salmonella 103 103
Overige verdenkingen 119 13 13 100 417 662
Bestrijding:
Salmonella 2.000 2.000
HPAI (screening en kadavertonbemonstering) 862 862
Totaal bestrijding van dierziekten 119 13 13 100 3.375 417 4.037

Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Alleen voor salmonella wordt jaarlijks €2 miljoen begroot. Daarnaast is de begroting voor de screening en kadavertonbemonstering door de Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. opgenomen. Er is geen verder bedrag gereserveerd voor bestrijding van HPAI, zoals wel opgenomen in de eerste suppletoire begroting 2024. Gekozen is om de ontwikkelingen in 2024 eerst af te wachten. In 2025 loopt de pluimveesector de achterstand die deze sector had in het Diergezondheidsfonds in, en bouwt deze sector tevens haar crisisreserve weer op.

Crisisparaatheid

Crisisparaatheid omvat het treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden. Het budget voor crisisparaatheid wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Runderen Schapen Geiten Varkens Pluimvee LVVN Totaal
Waakvlamcontracten 60 8 4 186 170 427 855
Crisiscapaciteit Rendac 239 30 17 190 239 716 1.431
Vaccinbanken MKZ, KVP en ZvA 303 97 53 941 3 1.038 2.435
Sectordeel High Containment Unit 1.024 101 101 816 1.024 3.066
Totaal crisisparaatheid 1.626 236 175 2.133 1.436 2.181 7.787

Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LVVN. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen.

Waakvlamcontracten omvatten vaste uitgaven in de vorm van een beschikbaarheidsvergoeding om ervoor te zorgen dat de benodigde partijen stand-by staan en direct in actie kunnen komen bij een besmetting welke acuut bestreden moet worden.

Overig

Het budget 2025 voor overige opdrachten wordt ingezet voor de bijdrage aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit voor € 0,4 mln, de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen en voeren van de administratie van € 1,2 mln. en de overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, helpdesk Paard, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren (€ 1,1 mln.).

Ontvangsten

Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Ontvangsten LVVN

Dit betreft de LVVN-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, waakvlamcontracten en bestrijdingsmaterialen). De bijdrage van LVVN is op de LVVN begroting terug te vinden op artikel 21 bij Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken.

Ontvangsten EU

De EU draagt bij aan de uitgaven voor Salmonella, BSE/TSE en HPAI. In 2025 zal er naar verwachting € 1,2 mln. worden ontvangen van de EU welke betrekking heeft op de afrekening van het programma 2022-2024 ad € 0,6 mln. en voorschot voor het programma 2025-2027 ad € 0,6 mln.

In de jaren 2026 wordt een voorschot verwacht van € 0,6 mln. en in 2028 de afrekening ad € 0,7 mln. van het programma 2025-2027.

Ontvangsten van de sector

Heffingstarieven worden jaarlijks bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:

  1. Een raming van de uitgaven voor betreffende diersoort of diercategorie in het kalenderjaar waarvoor het tarief wordt vastgesteld.
  2. De benodigde middelen om in het DGF als reserve aan te houden.
  3. Een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen of Europese middelen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.
  4. Mogelijke overschotten of te korten op het saldo per sector.
Verrekening voorgaande jaren 2.607 993 5.816 9.416
Heffingen 2025 8.251 4.165 1.062 1.078 9.195 23.751
Aanvullen crisisreserve 7.423 7.423
Totaal verwachte ontvangsten 10.858 5.158 1.062 1.078 22.434 40.590

De verrekening voorgaande jaren kan worden beschouwd als een naheffing in de tarieven als gevolg van verschillen tussen realisatie, begroting en overige correcties wat in de tarieven moet worden verrekend (Fondssaldo).

Runderen

De verrekening bij de rundsector betreft een correctie uit voorgaande jaren. Sinds 2019 loopt de rundsector een jaar achter met het de heffingen waardoor het DGF structureel een jaar heeft voorgefinancierd. Hierdoor had de rundsector structureel een saldo tekort van € 7,8 mln. Met de sector is afgesproken dit tekort in drie jaar in te lopen.

Varkens

De verrekening bij de varkenssector ad € 1,0 mln. betreft het verschil tussen het overschot 2023 van de varkenssector en de begroting 2024 van de varkenssector. In de tariefbepaling 2024 is besloten om voor de varkenssector geen heffing voor 2024 in rekening te brengen om het overschot te verrekenen. Echter is de begroting 2024 voor varkens € 1,0 mln. hoger dan het overschot. Het verwachte tekort 2024 wat hierdoor zal ontstaan is meegenomen in de tarieven 2025.

Pluimvee

De verrekening bij de pluimveesector ad € 5,8 mln. betreft de verrekening van het saldo van de pluimvee sector ad € 0,3 mln. positief en de verrekening van Salmonella uitgaven 2020-2023 ad € 6,1 mln. welke nog in rekening moest worden gebracht.

De heffingen 2025 zijn gebaseerd op de begroting 2025 met de verdeling van uitgaven tussen LVVN en de sectoren conform het convenant 2025-2029.

De aanvulling crisisreserve betreft uitsluitend de bijdrage van de pluimvee sector om de crisisreserve op het minimale niveau te brengen eind 2025.

7 Bijlagen

7.1 Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Gezondheidsdienst voor Dieren RWT 21 Kamerstuk 25 268, nr. 157 Evaluatieplicht niet van toepassing
Raad voor Plantenrassen ZBO 21 1.492 Kamerstuk 32 336, nr. 114 2028
Centrale Commissie Dierproeven ZBO 21 2.503 Kamerstuk 27 858, nr. 601 2025
College voor de toelating van gewasbeschermings-middelen en biociden ZBO en RWT 21 1.756 (Kamerstuk 29 659, nr. 51) 2026
Staatsbosbeheer ZBO en RWT 22 31.036 Kamerstuk 32 637, nr. 274 (Loopt mee in de evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek) 2026
Wageningen Research RWT 23 66.878 Kamerstuk 25 268, nr. 157 Evaluatieplicht niet van toepassing
Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) ZBO en RWT 21 3.736 Kamerstuk 25 268, nr. 157 2027
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) ZBO en RWT 21 182 Kamerstuk 25 268, nr. 157 2027
Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen ZBO en RWT 21 Kamerstuk 25 268, nr. 157 2027
Stichting Bloembollenkeuringsdienst ZBO en RWT 21 Kamerstuk 25 268, nr. 162 2027
Stichting Skal ZBO en RWT 21 2.800 Kamerstuk 26 991, nr. 578 2024
Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ) ZBO en RWT 21 178 Evaluatieplicht niet van toepassing 2025
Bureau Beheer Landbouwgronden ZBO en RWT 22 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
Rendac BV RWT 21 Kamerstuk 25 268, nr. 207 Evaluatieplicht niet van toepassing
Stichting Bureau Erkenningen ZBO en RWT 21 Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving 2026
Grondkamers ZBO 21 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving
Kamer voor de Binnenvisserij ZBO 22 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
Zorg Onderzoek Nederland/Medische Wetenschappen (ZonMw) Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur ZBO Artikel 23 495

7.2 Bijlage 2: Specifieke uitkeringen per departement

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. In deze bijlage is voor het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur aangegeven welke specifieke uitkeringen voor 2024 t/m 2029 uitgekeerd worden en welke voornemens er zijn voor specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit). Indien nodig wordt er onder de tabel een toelichting gegeven.

L18 Agroprogramma Groningen 64,3 59,2 62,7 18,6 16,3 0,0
Korte duiding Het Agroprogramma Groningen is onderdeel van het programma Nij Begun. Hiermee wordt aan agrarische ondernemingen in groningen gewerkt aan toekomstperspectief na geleden aarbevingsschade.
Juridische grondslag Kaderwet EZK- en LNV-subsidies art. 2a, 1ste lid en onderdelen c en f
Maatschappelijke effecten Mogelijk maken van investeringen en begeleidingen voor een toekomstbestendige bedrijfsvoering in groningen.
Ontvangende partijen Provincie Groningen
Artikel 22
L23 Programma Eems-Dollard 2050 Groningen 0,1 0,1 0,1
Korte duiding Financiering van een deel van de programmakosten van het programma Eems-Dollard 2050
Juridische grondslag Kaderwet EZK/LNV Subsidies
Maatschappelijke effecten Versterking van de natuur, economie en leefbaarheid in de Eems-Dollard
Ontvangende partijen Provincie Groningen
Artikel 22
L27 Legalisatie PAS-melders 100,8 100,0 45,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Het legalisatie programma PAS-melders is gefocust op het vinden van maatwerk oplossingen voor PAS-melders die op dit moment een gedeelte van hun bedrijfsvoering onvergund uitvoeren.
Juridische grondslag Ministeriële regeling
Maatschappelijke effecten Provinciale maatwerkoplossingen die Juridisch houdbare oplossingen voor boeren die PAS-melder zijn geven.
Ontvangende partijen Provincies
Artikel 22
L30 Gemeente Hof van Twente gebiedsfonds 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Binnen dit project worden op verschillende niveaus stappen gezet richting een gebiedsfonds. Door onderzoek en op bestuurlijk niveau overleg te voeren moet de hoofdvraag beantwoord worden wat er nodig is om een gebiedsfonds te realiseren.
Juridische grondslag Kaderwet EZK/LNV subsidies
Maatschappelijke effecten Toekomstbestendige landbouw/kringlooplandbouw bevorderen ter verduurzaming van de sector
Ontvangende partijen Gemeente Hof van Twente
Artikel 23
L32 Regeling regionale uitvoeringsteams Aanpak Piekbelasters 24,5 13,7 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Om de ca. 3000 bedrijven die vallen onder de aanpak piekbelasters persoonlijke begeleiding vanuit de overheid te kunnen bieden zijn er zogeheten zaakbegeleiders beschikbaar gemaakt.
Juridische grondslag Ministeriële regeling
Maatschappelijke effecten persoonlijke begeleiding van boeren voor toekomstbestendige landbouw vlakbij kwetsbare natuurgebieden
Ontvangende partijen Provincies
Artikel 22
L33 Programma Natuur 427,7 85,9 93,4 298,0 121,0 121,0
Korte duiding Programma Natuur omvat afspraken met provincies voor natuurherstel en stikstofreductie
Juridische grondslag Kaderwet EZK/LNV subsidies
Maatschappelijke effecten Gericht natuurherstel en stikstofreductie
Ontvangende partijen Provincies
Artikel 22
L34 Uitvoeringskosten medeoverheden 115,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Voor het gebiedsgericht werken wordt er aan de provincies uitvoeringsbudget beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van gebiedsplannen en maatregelpakketten.
Juridische grondslag Ministeriële regeling
Maatschappelijke effecten Uitwerken van provinciale plannen voor wettelijke doelen voor o.a. natuurherstel.
Ontvangende partijen Provincies
Artikel 22
L35 Financiering Maatregelpakketten (WEcR) 924,7 366,6 295,4 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Met dit programma worden provinciale maatregelpakketten gefinancierd die door Wageningen economic research als laag risico zijn getoetst.
Juridische grondslag Ministeriële regeling
Maatschappelijke effecten Wettelijke doelen voor o.a. natuurherstel
Ontvangende partijen Provincies
Artikel 22
V Maatregel Gerichte Beëindiging 0,0 110,4 31,3 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Met de regeling kunnen provincies bedrijfslocaties van veehouders nabij stikstofgevoelige natuurgebieden die vrijwillig gedeeltelijk of geheel willen stoppen via een subsidie laten beëindigen.
Juridische grondslag Ministeriële regeling
Maatschappelijke effecten Gericht verlagen van de stikstofneerslag op kwetsbare natuurgebieden (Natura 2000-gebieden, veenweide en beekdalen)
Ontvangende partijen Provincies
Artikel 21
Totaal 1.658,0 735,9 527,9 316,6 137,3 121,0

7.3 Bijlage 3: Verdiepingshoofdstuk

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Stand ontwerpbegroting 2024 909.109 1.345.213 694.721 346.022 244.896 229.682
Mutatie Nota van wijziging 2024 390.000 850.000 285.000 87.000 15.000
Mutatie amendement 2024 69.900
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 78.774 194.924 28.252 65.184 ‒ 17.541 ‒ 18.971
Nieuwe mutaties
Maatwerk en ondernemingsplan ‒ 5.921 ‒ 32.527 ‒ 11.552
Kasschuif MGB ‒ 110.417 110.417
Kasschuif Lvvp ‒ 19.700 19.700
Intensivering mest 15.000
Kasschuif Lbv ‒ 50.000 ‒ 50.000 100.000
Kasschuif Eco-regeling 46.501 ‒ 46.501
Kasschuif SWiG ‒ 15.796 ‒ 26.160 ‒ 8.040 7.754 23.092 19.150
Kasschuif Sbv ‒ 31.900 15.950 15.950
Kasschuif biologische landbouw ‒ 14.000 4.000 6.000 4.000
Taakstelling subsidies ‒ 40.635 ‒ 38.386 ‒ 36.839 ‒ 21.908 ‒ 29.124
Overige mutaties ‒ 16.638 2.925 8.054 10 3.759 ‒ 524
Stand ontwerpbegroting 2025 1.122.364 2.342.356 908.049 589.081 269.248 204.213

Amendementen op begroting 2024

Bij amendement van het lid Vedder c.s. (kamerstuk 36410 XIV nr. 31) heeft de Tweede Kamer verzocht om € 19,9 mln. te onttrekken aan de module vermogensversterkend krediet (VVK) van de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit ten behoeve van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Daarnaast verzoekt dit amendement de minister van LVVN deze regeling met € 43,1 mln. uit te breiden naar latere jaren. Bij de eerste suppletoire begroting is hieraan invulling gegeven.

Bij amendement van het lid Flach (kamerstuk 36410 XIV nr. 27) is € 50,0 mln. aan transitiefondsmiddelen van de aanvullende post ingezet voor de Eco-regeling. Deze middelen zijn onttrokken in 2024, het jaar waar de wet betrekking op heeft. Het amendement verzoekt de minister van LVVN om de volledige € 50,0 mln. door te schuiven naar 2025. Met de eerste suppletoire begroting is hieraan invulling gegeven.

Maatwerk en ondernemingsplan

De middelen voor de Maatregel gerichte beëindiging (MGB) zijn opgesplitst in drie sporen. Het deel van deze middelen dat voor het spoor Maatwerk en ondernemingsplan is vrijgemaakt, zal worden ingezet via artikel 22.

Kasschuif MGB

De kasschuif ziet toe op de Maatregel Gerichte Beëindiging veehouderijlocaties. De middelen zullen in 2025 middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden. De provincies maken een eigen regeling op basis van de MGB en stellen veehouderijondernemingen in de gelegenheid om één of meer veehouderijlocaties geheel of gedeeltelijk te beëindigen. Het gaat om nabijheid van kwetsbare natuur en draagt bij aan de doelen voor stikstof, water, milieu en natuur. Ook kunnen provincies ervoor kiezen om gebiedsprocessen een positieve impuls te geven.

Kasschuif Lvvp

Wegens vertraging op de landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp) wordt het budget niet volledig in 2024 uitgeput. Het subsidieplafond is echter wel vastgesteld, waardoor uitgaven in 2025 alsnog zullen plaatsvinden. Middels deze kasschuif worden de budgetten in het juiste ritme gezet.

Intensivering mest

Onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord is inzet op maatregelen in de mestmarkt. Met deze middelen kunnen op korte termijn maatregelen genomen worden voor de verlichting van de mestmarkt, waaronder het stimuleren van export en het verlagen van ruw eiwitgehalte in veevoer.

Kasschuif Lbv

Een groter deel van de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties zal in latere jaren tot betaling leiden dan eerder geraamd.

Kasschuif Eco-regeling

In samenwerking met de RVO zal de uitbetaling van de extra middelen voor 2024 grotendeels in het vierde kwartaal van 2024 plaatsvinden in plaats van in 2025.

Kasschuif SWiG

Het aantal aanvragen op de eerste openstelling van de Subsidie Warmte-infrastructuur Glastuinbouw was lager dan geraamd. De eerste openstelling zal geëvalueerd worden, en een tweede openstelling volgt. Die zal pas na 2024 tot betaling leiden.

Kasschuif Sbv

Op dit moment wordt er gewerkt aan de voorbereidingen voor een openstelling van de Sbv-investeringsmodule binnen de aanpak piekbelasting. Ook vergunningverlening moet op gang komen, en betalingen zullen dus pas later plaatsvinden.

Kasschuif Biologische landbouw

Een groot deel van het budget voor 2023 was onbenut en doorgeschoven naar 2024, waardoor het beschikbare budget hoger was dan de geraamde uitgaven. Omdat uitgaven in latere jaren alsnog moeten plaatsvinden, wordt dit nu in een realistisch ritme gezet.

Taakstelling subsidies

Onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord is een generieke taakstelling op subsidies. Dit betreft het deel dat door LVVN op artikel 21 gekort zal worden.

Stand ontwerpbegroting 2024 31.780 30.580 29.080 29.080 29.080 29.080
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024 19.900
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 44.728
Nieuwe mutaties 1.992 613
Stand ontwerpbegroting 2025 98.400 31.193 29.080 29.080 29.080 29.080

Amendement op begroting 2024

Deze ontvangst van € 19,9 mln. betreft de onttrekking aan de module vermogensversterkend krediet (VVK) van de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit, ten behoeve van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers (zie de bovenstaande toelichting onder uitgaven).

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Stand ontwerpbegroting 2024 770.485 624.738 502.324 499.158 495.850 484.557
Mutatie Nota van wijziging 2024 676.558 584.174 241.850 18.575 16.300
Mutatie amendement 2024 12.750
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 412.351 140.016 258.417 52.928 44.176 18.103
Nieuwe mutaties
Ophoging SNL-vergoeding ‒ 20.204 ‒ 21.950 ‒ 24.517 ‒ 25.161 ‒ 25.161 ‒ 25.161
Onderuitputting middelen provinciale maatregelpakketten ‒ 78.020 ‒ 59.530 ‒ 35.820
Digitalisering ecologische monitoring ‒ 25.000
Maatwerk en ondernemingsplan 5.921 32.527 11.552
Taakstelling specifieke uitkeringen ‒ 57.136 ‒ 21.999 ‒ 22.107 ‒ 22.117
Compensatie taakstelling provinciale maatregelpakketten 29.538
Extra aankoopbudget NGB 52.000 20.000
Kasschuif NGB ‒ 100.000 65.000 35.000
Kasschuif afwaarderingsbudget NGB ‒ 3.000 ‒ 17.000 20.000
Kasschuif PAS-melders ‒ 50.000 50.000
Extra maatregelen provincies 45.491
Natuurherstelplan 500 17.500 19.400 6.400
Kasschuif visgemeenschappen ‒ 16.524 16.524
Kasschuif provinciale maatregelpakketen 231.155 ‒ 231.155
Kasschuif Programma Natuur 170.000 ‒ 160.000 ‒ 110.000 100.000
Taakstelling subsidies ‒ 2.184 ‒ 5.566 ‒ 11.526 ‒ 14.416 ‒ 18.425
Overige mutaties ‒ 39.029 25.724 2.397 1.234 303 510
Stand ontwerpbegroting 2025 1.947.943 1.109.875 939.439 639.609 494.945 437.467

Amendementen op begroting 2024

Vanwege het aangenomen amendement van het lid Grinwis c.s. (kamerstuk 36410 XIV nr. 15) wordt € 20,3 mln. extra ingezet voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb). Hiervan is € 12,6 mln. vanuit artikel 51 «Nog onverdeeld» overgeheveld, de overige € 7,8 mln. komt vanuit onderuitputting op het budget van de Regeling Versneld Natuurherstel. Het amendement verzoekt ook om middelen te vinden om de ANLb-regeling in de jaren 2025-2027 met een vergelijkbaar bedrag op te hogen. De voormalige minister van LNV heeft de Tweede Kamer per brief d.d. 28 juni 2024 geïnformeerd hier geen navolging aan te geven (kamerstuk 2023-2024, 33576, nr. 387).

Bij amendement van het lid Bromet (kamerstuk 36410 XIV nr. 30) is € 0,2 mln. toegevoegd aan artikel 22 voor het stimuleren van het gebruik van kruidenmixen voor grasland. Deze middelen zijn van artikel 51 «Nog onverdeeld» overgeheveld.

Ophoging SNL-vergoeding

Via het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) verlenen provincies subsidie voor het onderhouden en aanleggen van natuurlandschappen. Vanuit het Programma Natuur wordt de vergoeding nu verhoogd van 75% naar 84%. Deze middelen zijn van de LVVN-begroting overgeheveld naar het Provinciefonds.

Onderuitputting middelen provinciale maatregelpakketten

Een deel van de middelen die waren bedoeld voor de provinciale maatregelpakketten is niet ingezet. Dit deel is teruggeboekt naar de Aanvullende Post bij Financiën.

Digitalisering ecologische monitoring

Dit betreft een overboeking naar Rijkswaterstaat. Deze budgetruimte wordt dus in mindering gebracht bij de begrotingsruimte van LVVN. Het gaat om een bijdrage aan het onderdeel Digitalisering Ecologische Monitoring van project MIVSP.

Maatwerk en ondernemingsplan

Dit betreft middelen MGB Spoor 3 betreffende Maatwerk en ondernemingsplan die afkomstig zijn van artikel 21, zie de toelichting aldaar.

Taakstelling specifieke uitkeringen

Deze taakstelling komt voort uit het hoofdlijnenakkoord. De specifieke uitkering voor het Agroprogramma Groningen is vrijgesteld. Van het bedrag in 2026 is € 5,0 mln. gekort op de regeling PAS-melders, en € 29,5 mln. op de middelen provinciale maatregelpakketten. De rest van deze mutatie betreft de korting op de specifieke uitkering behorende bij het Programma Natuur 2e fase.

Compensatie taakstelling provinciale maatregelpakketten

Om de korting van 10% op deze specifieke uitkering te compenseren worden voor LVVN gereserveerde middelen op de Aanvullende Post overgeheveld.

Extra aankoopbudget NGB

De Nationale Grondbank heeft als doel om grondmobiliteit mogelijk te maken. Deze middelen worden beschikbaar gesteld voor de aankoop van gronden, en zijn afkomstig van een reservering voor de NGB op de Aanvullende Post.

Kasschuif NGB

De Nationale Grondbank voert momenteel meerdere aankooptrajecten uit. De trajecten zullen in 2025 en 2026 worden afgerond. Het huidige budget wordt naar deze jaren doorgeschoven.

Kasschuif afwaarderingsbudget NGB

Omdat de aankopen van de NGB voor later geraamd worden, zal de afwaardering die door deze verkopen zal plaatsvinden ook later worden gerealiseerd.

Kasschuif PAS-melders

De verwachting is dat provincies niet voor de volledige €150 mln aan plannen zullen aanleveren in 2024, dus een deel wordt naar 2025 geschoven.

Extra maatregelen provincies

Er worden extra middelen beschikbaar gesteld voor provincies om maatregelen in het landelijk gebied uit te voeren die bijdragen aan de opgaven voor landbouw, natuur, water en klimaat.

Natuurherstelplan

Dit betreft de toevoeging van budget aan de LVVN-begroting voor het opstellen van het concept-Natuurherstelplan. Het opstellen van dit plan is een eis voortkomend uit de in werking getreden Natuurherstelverordening. De geraamde middelen zullen onder andere ingezet worden om de conditie van habitattypen beter in kaart te brengen middels een nulmeting, zodat daarmee mede kan worden bepaald welke herstelmaatregelen kunnen worden opgenomen in het Natuurherstelplan.

Kasschuif visgemeenschappen

Deze middelen worden samen met andere middelen uit het budget voor Wind op Zee doorgeschoven naar 2025 ten behoeve van een specifieke uitkering in het kader van het Visserij Ontwikkelplan.

Kasschuif provinciale maatregelpakketten

Dit betreft een versnelling: provincies hebben aangegeven een aantal maatregelpakketten voor de specifieke uitkering provinciale maatregelpakketten al in 2024 op te willen gaan starten in plaats van in 2025.

Kasschuif Programma Natuur

Voor de specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase is in overleg besloten om meer middelen in 2024 en 2027 uit te keren, ten laste van het budget in 2025 en 2026. Provincies krijgen in 2024 daardoor beschikking over meer budget voor deze specifieke uitkering.

Taakstelling subsidies

Onderdeel van het hoofdlijnenakkoord is een generieke taakstelling op subsidies. Dit betreft het deel dat door LVVN op artikel 22 gekort zal worden.

Stand ontwerpbegroting 2024 34.190 31.486 47.662 49.464 60.241 23.635
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 1.518 3.621 7.242 10.862
Nieuwe mutaties
Terugontvangst PAS-melders Limburg 9.621
Ontvangsten verkoop NGB 36.725 35.275
Overige mutaties
Stand ontwerpbegroting 2024 45.329 31.486 51.283 93.431 106.378 23.635

Terugontvangst PAS-melders Limburg

De provincie Limburg heeft een deel van de PAS-melder regeling (rpmp) uit 2023 terug moeten betalen omdat bleek dat Limburg niet aan de voorwaarden voldeed.

Ontvangsten verkoop NGB

De gronden die door de Nationale Grondbank worden verworven in 2026 en 2027, die betaald worden met het extra beschikbaar gestelde aankoopbudget ter waarde van € 72 mln. worden verkocht in 2027 en 2028.

Artikel 23 Kennis en innovatie

Stand ontwerpbegroting 2024 379.608 277.067 259.154 240.938 240.071 240.721
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 21.514 87.961 78.886 72.176 110.606 17.510
Nieuwe mutaties
FTO-middelen voor WR-projecten 7.295 16.541 7.068 8.894 333
Taasktelling subsidies ‒ 2.930 ‒ 7.191 ‒ 14.823 ‒ 22.982 ‒ 26.812
Overige mutaties ‒ 17.998 25.514 ‒ 5.126 ‒ 17.808 ‒ 25.307 ‒ 28.556
Stand ontwerpbegroting 2025 347.391 407.083 339.982 304.200 325.703 229.675

FTO-middelen voor WR-projecten

Deze middelen ontvangt LVVN van EZ uit de subsidieregeling Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO). Deze middelen worden verstrekt aan Wageningen Research. Het gaat om de volgende projecten, met bijbehorende bedragen en periode van verstrekken:

  1. Proces Digitalisering €99.905 (2024)
  2. Proces Klimaat €99.944 (2024)
  3. FoodTech Facility €9.973.474 (2024-2028)
  4. BSL-3 facility €14.887.362 (2024-2027)
  5. Unifarm Kassen en klimaatcellen €4.169.757 (2024-2027)
  6. High Tech Research Greenhouse Bleiswijk €10.900.000 (2024-2025).

Taakstelling subsidies

Onderdeel van het hoofdlijnenakkoord is een generieke taakstelling op subsidies. Dit betreft het deel dat door LVVN op artikel 23 gekort zal worden.

Stand ontwerpbegroting 2024 7.543 7.474 7.474 7.474 7.474 7.474
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 1.452
Nieuwe mutaties 367
Stand ontwerpbegroting 2025 9.362 7.474 7.474 7.474 7.474 7.474

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

Stand ontwerpbegroting 2024 527.461 537.622 530.947 541.187 515.050 511.350
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 108.007 56.666 13.843 14.203 14.203 14.203
Nieuwe mutaties
Implementatiekosten GLB, laatste batch 7.052 2.620 1.120 120 90
Loonbijstelling 2024 20.842 21.302 21.095 21.531 20.674 20.508
Prijsbijstelling 2024 4.706 4.781 4.682 4.772 4.423 4.397
Verbreding taakstelling apparaat, RVO ‒ 1.429 ‒ 2.438 ‒ 3.703 ‒ 4.214 ‒ 5.268
Verbreding taakstelling apparaat, NVWA ‒ 1.542 ‒ 3.010 ‒ 4.628 ‒ 6.371 ‒ 8.018
Overige mutaties 10.711 ‒ 5.554 ‒ 934 ‒ 1.971 ‒ 2.927 ‒ 3.424
Stand ontwerpbegroting 2025 678.779 614.466 565.305 571.511 540.928 533.748

Implementatiekosten GLB, laatste batch

De laatste middelen die bestemd waren voor de uitvoering van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zijn van artikel 51 naar artikel 24 overgeheveld. De RVO voert deze taken uit.

Loonbijstelling 2024

De budgetten op artikel 24 zijn bestemd voor de uitvoering van beleid. Bij het verdelen van de loonbijstelling die is uitgekeerd aan LVVN heeft dit prioriteit gekregen. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met loonstijgingen die in de nieuwe CAO Rijk zijn besloten.

Prijsbijstelling 2024

De budgetten op artikel 24 zijn bestemd voor de uitvoering van beleid. Bij het verdelen van de prijsbijstelling die is uitgekeerd aan LVVN heeft dit prioriteit gekregen.

Verbreding taakstelling apparaat, RVO

Het Hoofdlijnenakkoord legt alle departementen een taakstelling op om te korten in de personele uitgaven. Het kabinet staat het toe om dit ook deels in te vullen door te korten op de uitvoering, en er is Rijksbreed afgesproken om uitvoeringsorganisaties te korten met 0,5% per jaar, tot maximaal 2,5% vanaf 2029. Deze reeks is de korting voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Verbreding taakstelling apparaat, NVWA

Het Hoofdlijnenakkoord legt alle departementen een taakstelling op om te korten in de personele uitgaven. Het kabinet staat het toe om dit ook deels in te vullen door te korten op de uitvoering, en er is Rijksbreed afgesproken om uitvoeringsorganisaties te korten met 0,5% per jaar, tot maximaal 2,5% vanaf 2029. Deze reeks is de korting voor de NVWA.

Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0

Artikel 50 Apparaat

Stand ontwerpbegroting 2024 229.031 227.962 197.098 190.954 190.469 190.469
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 12.987 9.760 35.362 2.158 2.158 2.158
Nieuwe mutaties
Loon- en prijsbijstelling 12.775 12.742 10.858 10.601 10.572 10.572
Taakstelling apparaat ‒ 7.967 ‒ 13.361 ‒ 18.997 ‒ 25.762 ‒ 26.572
Overige mutaties 7.246 2.745 2.371 1.612 994 906
Stand ontwerpbegroting 2025 262.039 245.242 232.328 186.328 178.431 177.533

Loon- en prijsbijstelling

Artikel 50 omvat met name personele budgetten. In de nieuwe CAO Rijk zijn afspraken gemaakt over loonstijgingen. Daarom wordt de loon- en prijsbijstelling die is uitgekeerd aan LVVN ook op artikel 50 ingezet.

Taakstelling apparaat

Het Hoofdlijnenakkoord legt alle departementen een taakstelling op om te korten in de personele uitgaven. Het grootste deel daarvan belandt als korting op de uitgaven op het apparaat van LVVN. Deze reeks omvat deze verlaging op het kerndepartement. Dit zijn met name lagere kosten voor het eigen personeel, maar hieronder vallen ook minder kosten voor externe inhuur, materiëel, etc.

Stand ontwerpbegroting 2024 4.362 4.362 4.362 4.362 4.362 4.362
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 127
Nieuwe mutaties
Taakstelling apparaat ‒ 218 ‒ 436 ‒ 654 ‒ 872 ‒ 960
Overige mutaties
Stand ontwerpbegroting 2025 4.489 4.144 3.926 3.708 3.490 3.402

Taakstelling apparaat

De ontvangsten op artikel 50 bestaan met name uit verdiensten van detachering van LVVN-personeel naar andere departementen. Bij een verlaging van het personeel wordt ook minder detachering verwacht en dus lagere ontvangsten.

Artikel 51 Nog onverdeeld

Stand ontwerpbegroting 2024 47.009 44.440 22.868 26.643 24.137 13.845
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024 ‒ 12.750
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 60.746 16.709 45.373 41.556 45.488 50.425
Nieuwe mutaties
Implementatiekosten GLB, laatste batch ‒ 11.002
Verdeling loon- en prijsbijstelling ‒ 42.549 ‒ 42.761 ‒ 39.805 ‒ 40.041 ‒ 38.904 ‒ 38.600
Kasschuif julibrief ‒ 1.370 8.154 ‒ 2.867 ‒ 1.902 ‒ 955 ‒ 1.060
Zeescheepvaart en zeehavens, overboeking naar IenW ‒ 15.200 ‒ 17.200 ‒ 10.300
Kasschuif ammoniakemissie industrie ‒ 24.000 24.000
Overige mutaties ‒ 24.190 ‒ 3.124 ‒ 15.825 6.600 ‒ 10.600 ‒ 400
Stand ontwerpbegroting 2025 26.896 12.416 9.744 32.856 19.166 24.210

Amendementen op begroting 2024

De negatieve mutatie op artikel 51 betreft de overheveling van middelen naar artikel 22. Zie hiertoe de gegeven toelichting bij artikel 22 in deze bijlage.

Implementatiekosten GLB, laatste batch

Dit betreft de overheveling van middelen naar artikel 24, zie de toelichting aldaar.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

De loon- en prijsbijstelling die bij Voorjaarsnota aan LVVN is uitgekeerd, wordt via artikel 51 onderverdeeld naar de andere artikelen. De grootste bedragen gaan naar artikel 24 en 50.

Kasschuif julibrief

Dit betreft een technische mutatie die samenhangt met meerdere kleine kasschuiven op verschillende beleidsartikelen. Er wordt op artikel 51 een kasschuif in tegengestelde richting uitgevoerd zodat op het geheel van de LVVN begroting de jaarlijkse kasuitgaven gelijk blijven.

Zeescheepvaart en zeehavens, overboeking naar IenW

IenW ontvangt middelen voor aanvullende stikstofmaatregelen in de zeescheepvaart en zeehavens. Hier is eerder al € 3,3 mln. voor overgemaakt. Dit wordt gebruikt voor 3 verschillende pilots.

  1. Pilot batterij-elektrisch varen havengebieden: € 11,9 miljoen.
  2. Pilot met waterstof bevoorradingsschepen: € 18,9 miljoen.
  3. Pilot elektrificatie van havenmaterieel: € 11,9 miljoen.

Kasschuif ammoniakemissie industrie

Naar verwachting zal dit najaar de regeling «Beperking ammoniakemissie bij industriële piekbelasters» opengesteld worden. Nadat bekend is hoeveel budget er wordt aangevraagd door deelnemende bedrijven zal een realistisch kasritme opgesteld kunnen worden. Deze middelen worden voor nu naar 2027 geschoven.

Diergezondheidsfonds

Stand ontwerpbegroting 2024 30.939 30.939 30.939 30.939 30.939 30.939
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 9.855
Nieuwe mutaties 5.450 5.784 6.184 6.584 6.984
Opdrachten, waarvan:
Bewaking ‒ 645 ‒ 645 ‒ 645 ‒ 645 ‒ 645
Bestrijding ‒ 6.955 ‒ 6.955 ‒ 6.955 ‒ 6.955 ‒ 6.955
Crisisparaatheid 7.787 8.121 8.521 8.921 9.321
Overig 5 5 5 5 5
Subsidies, waarvan:
Bewaking ‒ 14.404 ‒ 14.404 ‒ 14.404 ‒ 14.404 ‒ 14.404
Overig ‒ 901 ‒ 901 ‒ 901 ‒ 901 ‒ 901
(Schade)vergoedingen, waarvan
Bestrijding van dierziekten 1.150 1.150 1.150 1.150 1.150
Bijdrage aan ZBO's/RWT's, waarvan:
Bewaking van dierziekten 17.493 17.493 17.493 17.493 17.493
Bestrijding van dierziekten 862 862 862 862 862
Overig 1.058 1.058 1.058 1.058 1.058
Stand ontwerpbegroting 2025 40.794 36.389 36.723 37.123 37.523 37.923

De uitgaven mutaties voor 2025 en verder hebben betrekking op:

Opdrachten - Bewaking

Dit betreft een overheveling van «Opdrachten - Bewaking» naar 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Bewaking'.

Opdrachten - Bestrijding

Dit betreft overhevelingen van «Opdrachten - Bestrijding» naar zowel «Opdrachten - Crisisparaatheid» als 'Schadevergoedingen - Bestrijding'.

Opdrachten - Crisisparaatheid

«Opdrachten - Crisisparaatheid» werd tot 2024 verantwoord onder 'Opdrachten - Bestrijding', vanaf 2025 is dit een nieuwe categorie. De verhoging ad € 7,8 mln. van de uitgaven ten opichte van 2024 betreft hoofdzakelijk High Containment Unit (HCU). De sectorbijdrage HCU neemt jaarlijks toe conform het convenant DGF 2025-2029.

Opdrachten - Overig

Dit betreft een stijging van de uitvoeringskosten van de heffingen, uitgevoerd door Gezondheidsdienst voor Dieren (GD).

Subsidies - Bewaking

Dit betreft een overheveling van «Subsidies - Bewaking» naar 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Bewaking'.

Subsidies - Overig

Dit betreft een overheveling van «Subsidies - Overig» naar 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Overig'.

(Schade)vergoedingen - Bestrijding van dierziekten

Dit betreft bestrijding van Salmonella. In de begroting 2024 werd dit verantwoord onder 'Opdrachten - Bestrijding', in 2025 valt dit onder 'Schadevergoedingen - Bestrijding'.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Bewaking

Dit betreft bewaking door de GD, dit werd tot 2024 verantwoord onder 'Subsidies - Bewaking', in 2025 valt dit onder 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Bewaking'. Ook stijgen de uitgaven van de GD.

Bijdrage ZBO's/RWT's - Bestrijding

Dit betreft screening van AI bij bedrijfsmatig pluimvee door de GD. In 2024 werd dit verantwoord onder 'Opdrachten - Bewaking', vanaf 2025 valt dit onder 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Bestrijding'. Ook stijgen de uitgaven van de GD.

Bijdrage ZBO's/RWT's - Overig

betreft overige werkzaamheden van GD. Dit werd tot 2024 verantwoord onder 'Subsidies - Overig', vanaf 2025 valt dit onder 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Overig'. Ook stijgen de uitgaven van de GD.

Stand ontwerpbegroting 2024 31.558,0 30.939,0 30.939,0 30.939,0 30.939,0 30.939,0
Mutatie Nota van wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 27.673,0
Nieuwe mutaties 23.498,0 4.575,0 6.184,0 6.584,0 6.984,0
Ontvangsten van LVVN 265,0 ‒ 195,0 632,0 362,0 632,0
Ontvangsten sector 19.707,0 9.319,0 10.658,0 10.586,0 11.458,0
Ontvangsten EU 790,0 138,0 ‒ 419,0 323,0 ‒ 419,0
Bijdrage sector crisisreserve 2.736,0 ‒ 4.687,0 ‒ 4.687,0 ‒ 4.687,0 ‒ 4.687,0
Stand ontwerpbegroting 2025 59.231,0 54.437,0 35.514,0 37.123,0 37.523,0 37.923,0

De ontvangsten mutaties voor 2025 en verder hebben betrekking op:

Ontvangsten van LVVN

De verhoging van de ontvangsten van LVVN ad € 0,3 mln. betreft de dekking van de stijging van de uitgaven DGF.

Ontvangsten van de sector

De verhoging van de ontvangsten van de sector met € 19,7 mln. is gebaseerd op het heffingsbesluit 2024 dat in 2025 wordt opgelegd. In 2025 zijn de bestrijdingskosten voor de Pluimveesector, die in voorgaande jaren door LVVN zijn voorgefinancierd, meegenomen in het heffingsbesluit. DGF heeft in voorgaande jaren de bijdragen voor de Rundveesector voorgefinancierd; dit wordt in de periode 2025 tot en met 2027 ingelopen.

Ontvangsten van de EU

De ontvangsten van de EU voor 2025 zijn met € 0,8 mln. verhoogd, dit betreft de afrekening van het oude programma (2022-2024) en het voorschot voor het nieuwe programma (2025-2027). De voorschotten worden in een ander tempo dan verwacht uitgekeerd.

Bijdrage sector crisisreserve

De verhoging van de ontvangsten crisisreserve 2025 ad € 2,7 mln. betreft de toevoeging aan de crisisreserve door de Pluimveesector. De overige sectoren hebben de crisisreserve op het gewenste niveau.

7.4 Bijlage 4: Moties en toezeggingen

EERSTE KAMER
3822 verzoekt de regering binnen zes maanden met een voorstel te komen waarin de Europese richtlijn zodanig geïmplementeerd zal worden dat deze handhaafbaar is 35746-G Parlementaire agenda [21-05-2024] - Debat wetsvoorstel Actualisering diergezondheidsregels (35746) Onderhanden.
2577 Verzoekt de regering om bij het hernieuwd inzetten van de grond van opgekochte boerenbedrijven samen met gemeenten en provincies het belang en kansen van regionale initiatieven ten behoeve van passende seniorenhuisvesting op deze locaties te bezien en initiatiefnemers nadrukkelijk te betrekken. 35.600, P Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Onderhanden. Motie wordt afgedaan in de Kamerbrief Aanpak Piekbelasting mogelijk in najaar 2024.
2206 Verzoekt de regering bij toekomstige beleidsvoorstellen aangaande de landbouwsector stappen richting kringlooplandbouw die bedrijven al hebben gezet mee te wegen. 35347, K Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerste termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347) Onderhanden.
TWEEDE KAMER
3500 Verzoekt de regering te komen tot arrangementen en abonnementen die differentiëren naar de mate waarin de verwerkende industrie verantwoordelijkheid neemt voor de productiewijze van de primaire sector. 33835-217 Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5) Onderhanden. Afhandeling van deze motie vindt plaats in kamerbrief die is gepland voor Q4.
3051 Verzoekt de regering om hoge boetes in relatie tot het delict, gevangenisstraf, beroepsverbod en levenslang verbod op het houden van dieren voor recidivisten binnen slachthuizen. 28286-1247 Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen Onderhanden. Motie wordt uitgevoerd met inwerkingtreding van de Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing van 1 januari 2024. Het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren in 2025 zal worden aangepast waardoor er bij dierenwelzijnsovertredingen in slachthuizen hogere boetes kunnen worden opgelegd.
3058 Verzoekt de regering om in kaart te brengen welke dierproeven weinig tot geen voorspellende waarde hebben, en om te onderzoeken hoe deze slecht transleerbare dierproeven kunnen worden uitgefaseerd. 32336-128 Parlementaire agenda [07-06-2022] - TMD Dierproeven Afgedaan met brief van 13 juli 2023, Kamerstuk 323 36 nr. 150.
3477 Verzoekt de regering om een pilot met het prijswinnende Piglets Treatment System van Twan Claessens uit Leunen ten behoeve van veterinaire regie, toezicht, controle, handhaving, «track, trace en recalls» van boer tot winkel. 29683-272 Parlementaire agenda [22-03-2023] - TMD Zoönosen en dierziekten (CD 2/2) + MVWS Onderhanden. Kamer wordt bij eerste gelegenheid hierover geïnformeerd.
3578 Verzoekt de regering om vanaf 1 januari 2025 alle ingrepen te verbieden, ook in lagere regelgeving, tenzij daarvoor een directe medische noodzaak is niet gerelateerd aan de manier waarop het dier wordt gehouden. 28286-1305 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 15/6) Onderhanden. Aan deze motie zal invulling worden gegeven bij het opstellen van de AMvB’s dierwaardige veehouderij die uiterlijk 1 juli 2025 aan beide Kamers worden voorgehangen.
3504 Verzoekt de regering om het belang van dit loket te onderschrijven en te verkennen op welke manier de financiële problemen kunnen worden opgelost, bijvoorbeeld door hier korte- en langetermijnafspraken over te maken in het Convenant dierwaardige veehouderij. 33835-222 Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5) Onderhanden. De verkenning naar de manier waarop financiële problemen van het ‘Vertrouwensloket dierenwelzijn landbouwhuisdieren’ kan worden opgelost is gestart. De verkenning is naar verwachting dit najaar afgerond.
3217 Verzoekt de regering, conform de aangenomen motie, niet akkoord te gaan met dit sectorplan. 28286-1275 Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 10/11) Onderhanden.
3048 Verzoekt de regering om slachterijen die over willen gaan op het bedwelmen met CO2 hiervoor geen toestemming te geven. 28286-1243 Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen Onderhanden. Het EU-wetgevingsvoorstel ten aanzien van het welzijn bij doden van productiedieren zal de Commissie naar verwachting niet in 2024 presenteren. De Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over het voorstel van de Commissie via het BNC-fiche.
3059 Verzoekt de regering de verdere ontwikkeling van kunstmatige intelligentie te stimuleren, om zo het zoeken naar alternatieven snel, eenvoudig en effectief te maken en daarmee te kunnen voldoen aan de wet en het aantal overbodige dierproeven te verminderen. 32886-129 Parlementaire agenda [07-06-2022] - TMD Dierproeven Onderhanden. Project hiertoe is begin 2024 gestart. Resultaten zijn tegen de zomer van 2026 te verwachten.
3216 Verzoekt de regering ook agrarische opleidingen aan tafel te brengen bij het convenant dierwaardige veehouderij. 28286-1274 Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 10/11) Onderhanden.
3215 Verzoekt de regering ook de dierwaardige veehouderij mee te nemen in de adviesverlening aan boeren. 28286-1273 Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 10/11) Onderhanden.
3061 Verzoekt de regering om met een actieplan te komen om tot een snelle verlaging van het aantal in voorraad gedode proefdieren te komen. 32336-140 (was 130) Parlementaire agenda [07-06-2022] - TMD Dierproeven Onderhanden. De kamer wordt in Q3 geinformeerd over de uitvoering van deze motie.
2479 Verzoekt de regering, het houden van kippen in kooien zo snel mogelijk uit te faseren. 28286-1160 Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dieren in de veehouderij (AO d.d. 29/10) Onderhanden. Wordt meegenomen in trajecten naar dierwaardige veehouderij en herziening van de EU-dierenwelzijnsregelgeving.
3066 verzoekt de regering waar mogelijk knelpunten op de route van lab naar praktijk op te lossen, en hierover jaarlijks te rapporteren aan de Kamer. 32336-139 Parlementaire agenda [07-06-2022] - TMD Dierproeven Onderhanden. Voortgang van de routekaarten wordt opgenomen in voortgangsbrief over TPI en dierproeven, die naar verwachting najaar 2024 uitgaat.
3064 Verzoekt de regering om een tijdpad te maken om dierproeven voor veiligheidstesten te beëindigen, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. 32336-137 Parlementaire agenda [07-06-2022] - TMD Dierproeven Onderhanden. Een derde beleidspijler in ontwikkeling gericht op uitfaseren van dierproeven, naast pijler 1 (3V-beleid) en pijler 2 (TPI-beleid). De kamer zal via een voortgangsrapportage worden geïnformeerd.
3587 verzoekt de regering om met een adequate financiële strategie te komen die vrijwilligers en terreinbeherende organisaties ondersteunt in hun maatschappelijk werk, 29683-282 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Zoönosen en dierziekten (CD 6/9) Onderhanden. De kamer wordt in Q3 geinformeerd over de uitvoering van deze motie.
2605 Verzoekt de regering, de nadere uitwerking van verdere wet- en regelgeving, al dan niet vanuit Brussel, voor parlementaire behandeling aan de Kamer te doen toekomen. 35398, nr. 17 Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) Onderhanden. De Kamer wordt in het najaar geinformeerd over de uitvoering van deze motie.
3238 Verzoekt de regering innovatieve grondgebonden natuurinclusieve veehouderij te ondersteunen en de huidige experimenten op te schalen en de opgedane kennis te delen. 36200-XIV-46 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden.
3228 Verzoekt de regering zorg te dragen dat keuzes in het landbouwakkoord voldoende concreet zijn gemaakt, zodat deze tijdig in het NPLG kunnen worden meegenomen, en indien dit niet lukt het kabinet deze keuzes zelf tijdig heeft gemaakt zodat het NPLG geen vertraging oploopt wanneer het landbouwakkoord niet tot passende keuzes komt. 36200-XIV-33 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden.
2509 Verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om binnen afzienbare tijd tot dergelijke afspraken te komen met het oog op een integrale aanpak, en duidelijkheid, ruimte en een economisch en ecologisch duurzaam toekomstperspectief voor de vele gezinsbedrijven in de agrarische sector. 35600-43 Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden.
3054 Verzoekt de regering bij de in voorbereiding zijnde wetgeving binnen de kaders van de AVG cameratoezicht die realtime op afstand kan worden uitgelezen als basisvoorwaarde uit te werken. 28286-1250 Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen Onderhanden. Wordt verwerkt in wetsvoorstel.
3046 Verzoekt de regering te borgen dat de NVWA zelf mag bepalen waar de camera’s in slachthuizen worden geplaatst en te voorkomen dat er dode hoeken bestaan. 28286-1240 Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen Onderhanden. Wordt verwerkt in wetsvoorstel.
3255 Verzoekt de regering uiterlijk voor de zomer van 2023 te komen met een eigen plan van aanpak om de sterfte van jonge dieren in alle sectoren van de veehouderij niet alleen in beeld te brengen maar ook structureel en significant terug te dringen. 36200-XIV-71 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Kamer wordt over deze motie geïnformeerd na de zomer.
3677 verzoekt de regering zich sterk te verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie over diertransporten en zich in te zetten voor een wijziging waarmee ernstig dierenleed bij diertransporten alsnog wordt tegengegaan, houdende zoals de Kamer heeft uitgesproken: • geen diertransporten meer naar landen buiten Europa; • verlaging van de maximumtemperatuur; • geen diertransporten meer die langer duren dan acht uur. 21501.32.1605 Parlementaire agenda [07-12-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad (20/11, 11 en 12/12) Onderhanden. Behandeling van het voorstel in de Raad is inmiddels begonnen.
3715 Verzoekt de regering bij de inrichting van de kalverhouderij te koersen op de omvang en de belangen van de Nederlandse melkveehouderij, rekening houdend met grenseffecten. 36410-XIV-53 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden.
3714 Verzoekt de regering de bio-industrie op zo kort mogelijke termijn uit te faseren en over te gaan tot een dierwaardige veehouderij met als basis het familiebedrijf. 36410-XIV-52 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden.
3252 Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om ook in Nederland de minimale transportleeftijd voor kalfjes te verhogen. 36200-XIV-66 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Kamer is over WUR onderzoeksrapport en vervolgstappen geinformeerd in verzamelbrief van 26 oktober 2023. In afwachting van advies CDM.
3704 Verzoekt de regering zich ervoor in te spannen dat een routekaart met besluitvormingsmomenten voor toelating van die innovaties uitkomst is van de strategische dialoog, mede in het belang van voedselzekerheid binnen de Europese Unie. 21501-32-1613 Parlementaire agenda [30-01-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad d.d. 22 en 23 januari 2024 (CD 17/1) Onderhanden.
3009 Verzoekt de regering meer in te zetten op emissiereductie op het boerenerf met handelingsperspectief voor boeren, en provincies de ruimte te geven om middelen naar eigen inzicht te besteden afhankelijk van de gebiedsprocessen ten behoeve van het halen van de doelen. 35925-XIV-153 (was 130) Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV Onderhanden.
3004 Verzoekt het kabinet in de uitwerking van kringlooplandbouw operationele doelen te formuleren en deze waar mogelijk een gebiedsgerichte vertaling te geven; verzoekt tevens een nieuwe goede landbouwpraktijk te formuleren waarin deze doelen zijn verwerkt en hierover de Kamer in de eerste week van juni te informeren. 35925-XIV-107 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV Onderhanden.
3556 Verzoekt de regering om zo snel mogelijk na het zomerreces met een visie – met het principe van kringlooplandbouw als leidmotief – strategie en overlegstructuur te komen voor het bieden van toekomst voor de landbouw in ons land, daarbij waar mogelijk uit te gaan van het concept_landbouwakkoord en ervoor zorg te dragen dat zowel economisch als ecologisch doelbereik wordt geborgd. 30252-113 Parlementaire agenda [29-06-2023] - Debat over het beëindigen van de onderhandelingen over het Landbouwakkoord Onderhanden.
3007 Verzoekt de regering bij het werken aan perspectief voor de landbouwsector en boeren lessen te trekken uit succesvolle voorbeelden van (Europees) bronbeleid uit andere sectoren, de aanpak van andere landen in met name de EU en uit succesvolle pilots in eigen land, zoals de pilot inzake biologische melk van de provincie Gelderland. 35925-XIV-119 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV Onderhanden.
3582 Verzoekt de regering om voor 1 januari 2024 met een plan te komen voor een verbod op het doden van haantjes, en de Kamer daarover te informeren. 28286-1311 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 15/6) Onderhanden. De Kamer is bij brief 28 286, nr 1315 (d.d. 26 okt 2023) geïnformeerd over de uitwerking van de motie. Naar verwachting wordt de roadmap in het najaar 2024 naar de Kamer verzonden.
3753 Verzoekt de regering zich in Europees verband hard te maken voor verbetering van dierenwelzijn in de veehouderij in heel Europa. 35746-21 Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg) Onderhanden. De Kamer is over stand van zaken geïnformeerd met de Kamerbrief dierenwelzijn van 25 juni 2024.
3796 Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken tot het instellen van prijsplafonds voor medisch noodzakelijke behandelingen door dierenartsen. 36410-XIV-40 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. De Kamer wordt dit najaar geinformeerd over de stand van zaken naar de verkenning van mogelijkheden voor de overheid om prijzen en ketens te reguleren.
3795 Verzoekt de regering in te (laten) grijpen inzake de massale overnames van dierenartspraktijken door twee grote private-equitypartijen en (voor velen) onbetaalbare vercommercialisering van noodzakelijke, veterinaire zorg aan hulpbehoevende dieren. 36410-XIV-39 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. De Kamer wordt dit najaar geinformeerd over de stand van zaken naar de verkenning van mogelijkheden voor de overheid om prijzen en ketens te reguleren.
3754 Verzoekt de regering alle noodzakelijke voorbereidingen te treffen om het convenant doorgang te kunnen laten vinden, inclusief de voorbereidingen voor het benodigde flankerende beleid om de transitie naar dierwaardige veehouderij te ondersteunen, zodat binnen het convenant de randvoorwaarden om de doelen te bereiken kunnen worden gedefinieerd en er afspraken over verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen kunnen worden gemaakt. 35746-24 Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg) Onderhanden.
3752 verzoekt de regering om niet akkoord te gaan met verslechtering van dierenwelzijn in de herziening van de Transportverordening en zich uit te spreken tegen alle wijzigingen die een verslechtering van dierenwelzijn zullen veroorzaken, waaronder het vangen van kippen aan de poten. 21501-32-1629 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad d.d. 26 feb (eerste deel) Onderhanden. Het ministerie zet zich ten volle in om het dierenwelzijn zo veel mogelijk te verbeteren via de herziening van de transportverordenig.
3799 Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om de werkdruk voor dierenartsen te verlagen en meer dierenartsen in het vak te krijgen en te behouden. 36410-XIV-65 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Het SEO heeft de arbeidsmarkt onderzocht en specifieke aanbevelingen hiervoor gedaan. De master van de opleiding diergeneeskunde is uitgebreid in aantal plekken om de instroom op de arbeidsmarkt te vergroten en wordt het onderwerp geagendeerd bij EU overleggen zoals de CVO meeting.
3798 Verzoekt de regering medio 2024 met maatregelen en/of wetgeving te komen die effectief is gebleken hier en in het buitenland. 36410-XIV-63 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. De Kamer wordt dit najaar geinformeerd over de stand van zaken naar de externe analyse van maatregelen die ter regulering van de bekostiging of de ketenvorming in de diergeneeskundige zorg zijn genomen, of overwogen in meerdere relevante lidstaten en derde landen.
3249 Roept op tot spoedige implementatie van een verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur. 36200-XIV-62 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Kamer is in de verzamelbrief dierenwelzijn (28286-1337) op 24 juni 2024 geïnformeerd over de voortgang. Het wetgevingstraject moet worden afgerond, met voorhangprocedure, notificatie EC en adviesaanvraag RvS als grootste stappen die nog volgen
3214 Verzoekt de regering vooraf een impactanalyse te doen om te bepalen in welke mate het doorvoeren van beperkingen in waterrijke gebieden daadwerkelijk het risico voor uitbraken van vogelgriep bij pluimveehouderijen terugdring. 28807-282 Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Reactie op D66-plan ter bestrijding van vogelgriep en uitspraak RvS vergunning geitenhouderij Utrecht (28 807, nr. 260) (met minister VWS!) Onderhanden. Een impactanalyse is uitgezet bij WEcR. Begin 2025 worden de resultaten verwacht. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd.
2690 Verzoekt de regering, de maximale temperatuur voor diertransporten te verlagen naar 30 graden. 35830-XIV-10 Parlementaire agenda [08-07-2021] - Debat Slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2020 (35 830-XIV) Onderhanden. De Kamer is over de voortgang geïnformeerd via de verzamelbrief dierenwelzijn van 24 juni 2024 (Kamerstuk 28 286, nr. 1337). Resultaat HUF-toets is inmiddels ontvangen vanuit de NVWA. De volgende stap is het notificeren van de beleidsregel bij de Europese Commissie.
3250 Verzoekt de regering om uiterlijk in het voorjaar over te gaan tot het verlagen van de maximale temperatuur voor diertransporten en daarbij de uitkomsten van de EFSA-onderzoeken te betrekken. 36200-XIV-63 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. De Kamer is over de voortgang geïnformeerd via de verzamelbrief dierenwelzijn van 24 juni 2024 (Kamerstuk 28 286, nr. 1337).
1050 Verzoekt de regering, binnen drie jaar een wettelijke verplichting voor gps-apparatuur in veetransportwagens en een centrale database voor verzameling en analyse van de gps-gegevens ter verbetering van de handhaving te realiseren. 28 286, nr. 761 Parlementaire agenda [10-09-2014] - VAO Dierenwelzijn (AO dd 4/9) Onderhanden. In 2024 worden de analyses gemaakt en teksten geschreven. Rapport wordt naar verwachting eind 2024 opgeleverd.
3224 Verzoekt de regering een onderzoek te starten naar de prijsontwikkeling in de dierenzorg en de mogelijkheden te bezien om prijsstijgingen te beperken, en de Kamer hierover in het tweede kwartaal van 2023 te informeren. 36200-XIV-28 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Conform de Kamerbrief van 10 juni 2024 (DGA-DAD / 53066176) zal de Kamer dit najaar worden geinformeerd over het onderzoek en de stand van zaken naar de verkenning van mogelijkheden voor de overheid om prijzen en ketens te reguleren.
3840 Verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat andere landen niet langer kunnen wegkijken van het leed bij zwerfhonden en -katten, door het aangekondigde Europese identificatie- en registratievoorstel ook te laten gelden voor deze dieren. 21501-32-1658 Parlementaire agenda [20-06-2024] - (onder voorbehoud) TMD Landbouw- en Visserijraad d.d. 24 juni 2024 Onderhanden.
3755 Verzoekt de regering om zo snel mogelijk aan de slag te gaan met het oprichten van een onafhankelijke autoriteit dierwaardige veehouderij 35746-25 Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg) Onderhanden. Er is een start gemaakt met de voorbereidingen. De Kamer wordt naar verwachting na de zomer geïnformeerd over de verdere invulling van de motie.
3856 verzoekt de regering om een adequaat registratie- en monitoringssysteemter voorkoming van toekomstige virusuitbraken of om deze tijdiger te beteugelen en veterinair te regisseren 29683-293 Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten Onderhanden.
3857 verzoekt de regering de effecten en gevolgen van toegediende vaccins teonderzoeken, evenals het al dan niet ontstaan van al dan niet snellere virusmutaties 29683-294 Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten Onderhanden.
3861 verzoekt de regering om in overleg met dierenhulporganisaties te bezienhoe gezamenlijk met een structurele financiële strategie te komen en deze bij de begroting voor 2025 te presenterenInterpretatie (kan bij stand van zaken): Oordeel Kamer als ik de motie zo mag interpreteren dat ik hierover in gesprek ga met de sector, zonder dat ik daarmee een resultaatverplichting aanga of een financieel commitment afgeef. 29683-300 Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten Onderhanden.
3854 verzoekt de regering een plan van aanpak uit te werken voor vaccinatie tegen de dierziekten in de dierhouderij;verzoekt de regering daarbij de meerwaarde in kaart te brengen van eenvaccinatieplicht en van een monitoring op vaccinatiegraad voor de belangrijkste dierziekten 29683-290 Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten Onderhanden.
3858 verzoekt de regering de gevaren voor virusuitbraken door het deel van de traditionele medicijnen waarin gewerkt wordt met wilde, bedreigde dierenserieus te nemen en eraan bij te dragen dat er binnen de WHO Traditional Medicine Strategy 2025–2034 wordt opgenomen dat het gebruik vandieren, waaronder de voornoemde, in traditionele medicijnen wordt afgekeurd en voorkomen 29683-295 Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten Onderhanden.
3253 Verzoekt de regering geen belastinggeld te steken in technische innovaties die het welzijn van dieren verslechteren. 36200-XIV-67 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. In de Kamerbrief van 14 juni 2024 over de handreiking passende beoordeling is een openstelling van de Sbv-investeringsmodule in het najaar van 2024 aangekondigd. Hierna volgt ondertekening van de regeling door de bewindspersoon.
3443 Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe van het innovatieve systeem van de familie Van Gorp in Brabant een pilot is te maken, zodat met eigen financiering verder gewerkt kan worden aan juridische borging. 29383-401 Parlementaire agenda [22-03-2023] - TMD Geurproblematiek (CD 10/11) samen met Stas I&W Onderhanden. Het ministerie is in gesprek met de familie Gorp. Ook is er een helpdeskvraag uitgezet bij WUR om inzicht te krijgen in werkingsprincipe en reductiepotentieel van het voerconcept. De WUR rondt het rapport op korte termijn af. De kamer zal daarna worden geinformeerd.
3717 Verzoekt de regering om alsnog de aangenomen motie-Van Campen c.s. (33 576, nr. 304) over innovatieve technologieën uit te gaan voeren. 36410-XIV-59 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Motie wordt eind 2024 meegenomen in eerstvolgende voortgangsbrief over voortgang innovatie emissiereductie veehouderij
3498 Verzoekt de regering om de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen op de kortst mogelijke termijn open te stellen. 36277-58 t.v.v. 36277-46 Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest) Onderhanden. In de Kamerbrief van 14 juni 2024 over de handreiking passende beoordeling is een openstelling van de Sbv-investeringsmodule in het najaar van 2024 aangekondigd. Hierna volgt ondertekening van de regeling door de bewindspersoon.
3855 verzoekt de regering om in Europees verband toe te werken naar een reductie van het transport van levende landbouwhuisdieren om het risicovan verspreiding van niet of nog niet gereguleerde opkomende zoönosente verminderen 29683-291 Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten Onderhanden.
3859 verzoekt de regering zich samen met de sector in te zetten om zo spoedig mogelijk een EU-vrijstatus voor IBR te behalen 29683-298 Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten Onderhanden.
3860 verzoekt de regering om bedrijven met melkvee, vleesvee en natuur grazers, hobbydierhouderijen en dierentuinen Waar BVD-antistoffen (in tankmelk of jongvee) worden aangetroffen, te verplichten BVD-dragers opte sporen, voor 1 januari 2026 of zo spoedig mogelijk;verzoekt de regering een verbod op handel in BVD-dragers in te stellen;verzoekt de regering zich in te zetten om voor 1 januari 2026, of zo spoedig mogelijk, een EU-vrijstatus voor BVD te behalen Interpretatie (kan bij stand van zaken): Oordeel kamer, met de volgende interpretatie: er wordt gesproken over tijdlijnen, daar zitten best wat haken en ogen in. Qua inhoud zijn we het eens. Maar ik stel voor dat mijn opvolger na de vakantie met een brief komt om de tijdlijnen te schetsen. 29683-299 Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten Onderhanden.
1882 Verzoekt de regering, om te onderzoeken of en hoe een verplichte bedenktijd voor de aanschaf van huisdieren bij kan dragen aan het terugdringen van het aantal impulsaankopen van dieren. 28286-1009 Parlementaire agenda [05-12-2018] - VAO Dierenwelzijn (AO d.d. 14/11) Onderhanden. Deze motie gaat mee in het onderzoek naar aanschafgedrag kortsnuitige honden. Het onderzoek zal eind 2024 opgeleverd worden. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in Q4.
2471 Verzoekt de regering, om betere voorlichting ten behoeve van de aanschaf en het waardig houden van hobby- en/of gezelschapsdieren. 28286-1149 Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9) Onderhanden. Deze motie gaat mee in het onderzoek naar aanschafgedrag kortsnuitige honden. Het onderzoek zal in eind 2024 opgeleverd worden. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in Q4.
3218 Verzoekt het kabinet, op het moment dat de lijst in wet- en regelgeving is verankerd maar voor het in werking treden van deze lijst, een objectieve wetenschappelijke toets van de dromedaris voor de huis- en hobbydierenlijst te laten uitvoeren door het adviescollege, waarbij de door de dromedarishouder aangedragen wetenschappers op het gebied van domesticatie van de dromedaris worden geraadpleegd en in het geval dat deze gedomesticeerd wordt beschouwd deze voor het in werking treden van de lijst toe te voegen. 28286-1282(was 28286-1279) Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 10/11) Onderhanden. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in het najaar 2024.
3836 Verzoekt de regering zich te verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie om de wrede methode om kippen ondersteboven aan hun poten te vangen weer toe te staan. 21501-32-1651 Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad 26 maart 2024 en informele Visserijraad 24 en 25 maart 2024 (tweede deel) (21 501-32, nr. 1633) Onderhanden.
3719 Verzoekt de regering te inventariseren hoe slachtoffers van huiselijk geweld en hun huisdieren in alle gemeenten kunnen worden geholpen. 34610-XIV-68 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Inventarisatie heeft plaatsgenomen en er is actie op ondernomen. De Kamer wordt hierover geïnformeerd met de eerstvolgende verzamelbrief dierenwelzijn.
3713 Verzoekt de regering binnen de huidige aanpak en/of preventie van huiselijk geweld ook dierenmishandeling mee te nemen en te zorgen dat zodra bijvoorbeeld vrouwen en/of kinderen in veiligheid worden gebracht er geen dieren mogen achterblijven bij de agressor en vice versa. 36410-XIV-42 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Dit is uitgewerkt. De Kamer wordt hierover geïnformeerd met de eerstvolgende verzamelbrief dierenwelzijn.
2475 Verzoekt de regering, om deze verkennende gesprekken voort te zetten en met een plan van aanpak te komen waarin staat omschreven of en hoe gemeentelijke boa’s kunnen worden betrokken bij versterking van de handhaving op het domein dierenwelzijn. 28286-1155 Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9) Onderhanden. Er is afstemming geweest met de BOA's. PvA voor versterking dierenwelzijn door BOA's is in de maak.
3488 Verzoekt de regering om de kosten voor het laten beoordelen van de gids voor goede praktijken voor fokkers die kleine huisdieren hobbymatig houden, te verlagen. 35892-28 (was 26) Parlementaire agenda [11-05-2023] - Debat Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing - MLNV + MJ&V Onderhanden. Met de verzamelbrief «dierenwelzijn gezelschapsdieren» van 13 juli 2023 is de Kamer geïnformeerd over het voornemen tot een lager tarief. Het tarief in de regelgeving wordt nu uitgewerkt.
2472 Verzoekt de regering, alle dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen in kaart te laten brengen door (veterinair) ter zake deskundigen en deze uit te faseren. 28286-1151 Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9) Onderhanden. Het onderzoek is klaar. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in het najaar 2024.
3485 Verzoekt de regering daarnaast ook in Europa actief te pleiten voor het overnemen van de uitkomsten van de EFSA-onderzoeken over de maximale temperatuur voor diertransporten. 21501-32-1526 Parlementaire agenda [19-04-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad 20 maart 2023 (resterende vragen) (21501-32, nr. 1518) Onderhanden. Dit punt zal ingebracht worden in de onderhandelingen over het Commissievoorstel voor de herziening van de transportverordening.
3219 Verzoekt de regering te streven naar eenduidige regels voor dierenwelzijn en ervoor te pleiten dat er geen producten worden geïmporteerd van buiten de EU die niet aan deze regels voldoen. 28286-1281 Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 10/11) Onderhanden. Tijdens meerdere raden is aandacht gevraagd voor herziening van de EU-dierenwelzijnsregels en het belang onderstreept bij de herziening van de EU-dierenwelzijnsnormen ook de import uit derde landen te betrekken (Kamerstukken 21501-32 nr. 1642 en 1650, 28286 nr. 1337). Het ministerie zet in op alsnog spoedige publicatie van de overige dierenwelzijnswetgevingsvoorstellen van de EC.
3580 Verzoekt de regering te komen met een plan voor een einde aan de import van kalfjes. 28286-1309 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 15/6) Onderhanden. De Kamer is per brief van 26 oktober 2023 geinformeerd hoe aan deze motie invulling wordt gegeven. Een verbod op de import van kalveren kan niet vanwege de Europese regels voor intraverkeer. Er wordt onverminderd doorgegaan met inzet om verbod op langeafstandstransporten (>8 uur) van jonge ongespeende dieren in Europees verband te regelen.
3505 Verzoekt de regering deze keuring uit te laten voeren door onder andere de brandweer; verzoekt de regering om de controle op adequate bluswatervoorzieningen deel te laten zijn van de jaarlijkse keuring. 33835-224 (was 218) Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5) Onderhanden. Momenteel wordt aan de Ministeriële Regeling voor de keuringen gewerkt. De Kamer zal worden geinformeerd via de jaarlijkse voortgangsbrief over de aanpak van stalbranden.
3712 Verzoekt de regering, mede in het kader van het stalbrandpreventieplan, om een pilot met de «Stable Safe»-systemen en valwanden waardoor dieren kunnen vluchten in plaats van stikken. 36410-XIV-36 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. De Kamer zal worden geinformeerd via de jaarlijkse voortgangsbrief over de aanpak van stalbranden
2097 Verzoekt de regering, in te zetten op meerjarige afspraken met een brede vertegenwoordiging van sector en ketenpartijen in de agrarische sector; verzoekt de regering tevens, daarbij werk te maken van: •meer sturen op basis van metingen en praktijkervaringen; •meer praktijkonderzoek; •een systeemaanpak in plaats van verkokerd beleid; •meersporenbeleid dat meer recht doet aan de diversiteit van onderne-mers; •structurele financiële ondersteuning bij verduurzaming waarbij de vorm ervan nader uitgewerkt wordt; •meer experimenteerruimte en snelle erkenning van innovatieve technieken en managementmaatregelen. 35300-XIV-48 Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Onderhanden.
3579 Verzoekt de regering om in het kader van de genoemde wetswijziging heldere en ambitieuze tussendoelen uit te werken met jaartallen op basis van wetenschappelijke inzichten. 28286-1306 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 15/6) Onderhanden. Invulling aan deze motie wordt gegeven bij het opstellen van de AMvB’s dierwaardige veehouderij. Die AMvB’s zullen uiterlijk 1 juli 2025 aan beide Kamers worden voorgehangen.
3782 verzoekt de regering om met name beleidsambtenaren meer praktijkerevaring op te laten doen binnen sectoren waar hun beleidswerk betrekking op heeft door het organiseren van praktijkweken, en de opgedane praktijkkennis en ervaring vruchtbaar te maken bij de beleidsvorming 35925-XIV-49 Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn Onderhanden.
3118 Verzoekt de regering met voorrang uitvoering te geven aan het legalisatieprogramma voor PAS-knelgevallen en vanuit het beoogde transitiefonds hiervoor afdoende middelen te reserveren. 33576-276 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden. Zoals aan de Kamer gecommuniceerd met de brief van 12 april 2024 (nr. 35334, 295) wordt dit meegenomen bij de verbreding van de aanpak PAS-melders.
3577 Verzoekt de regering geen stappen te zetten richting gedwongen opkoop van boerenbedrijven dan wel het intrekken van vergunningen in het kader van de stikstofaanpak en ervoor te zorgen dat regelingen voor emissiereductie op het boerenerf en verplaatsing van bedrijven op de kortst mogelijke termijn gepubliceerd worden. 36410-47 Parlementaire agenda [20-09-2023] - LNV: Algemene Politieke Beschouwingen (APB) TK Onderhanden. Deze motie kan worden afgedaan wanneer er zicht is op publicatie van de Verplaatsingsregeling
3423 Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat een ondernemer bij aanvang van de termijn weet welke keuzes er gemaakt kunnen worden; verzoekt de regering dat, indien de keuzemogelijkheden later dan april klaarstaan, openstelling én sluiting van de regeling alsook het evaluatiemoment én het eventuele besluit tot verplichtend instrumentarium opschuiven, zodat er een vaste termijn is voor een ondernemer om een keuze te maken. 34682-134 Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden.
3841 verzoekt de regering een halt toe te roepen aan de stikstofjacht op boeren voor de luchtvaart en de stikstofruimte in te zetten voor legalisatie van PAS-melders, 31936-1160 TMD luchtvaartbeleid 5-06-2024 Onderhanden.
3213 Verzoekt de regering te zorgen dat omgevingsdiensten beschikken over de gegevens die nodig zijn om effectief toezicht te houden op dieraantallen; verzoekt de regering te zorgen dat er altijd wordt opgetreden tegen fraude met dieraantallen. 28807-281 Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Reactie op D66-plan ter bestrijding van vogelgriep en uitspraak RvS vergunning geitenhouderij Utrecht (28 807, nr. 260) (met minister VWS!) Onderhanden.
3427 Verzoekt de regering te monitoren in welke gebieden te weinig reductie gerealiseerd wordt die ingezet kan worden voor de legalisatie van PAS-melders en met een aanpak te komen om ook daar PAS-melders toekomst te geven. 34682-141 Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof 10-07-2024 Onderhanden. De Kamer zal via de eerstvolgende brief over de verbreding van het actieplan PAS-melders worden geinformeerd.
3849 verzoekt de regering om de PAS-meldersnorm daarnaast zo in te vullen dat rest- en onbenutte ruimte na saldering ook beschikbaar wordt gesteld aan bevoegde gezagen voor legalisering van PAS-melders[v] MNenS: Nogmaals, ik begrijp de wens. Ik ga ook onderzoeken of dat mogelijk is. Het vraagt in ieder geval om aanpassing van de beleidsregels van de provincies en mogelijk ook om wetgeving, want om de PAS-melders met deze ruimte te legaliseren, moet additionaliteit wel zijn geborgd. 29665-508 Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW Onderhanden.
3851 verzoekt de regering om met minstens net zoveel welwillendheid encreativiteit burgers, boeren, dieren en natuur te beschermen tegen grotevervuilers 29665-510 Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW Onderhanden.
3126 Verzoekt de regering op basis van de klimaatmaatregelen inzichtelijk te maken hoeveel effect de voorgenomen klimaatmaatregelen in de industrie en mobiliteit hebben om stikstof te reduceren, of het kabinet dit als evenwichtig beschouwt en, zo niet, welke maatregelen kunnen worden genomen dit evenwichtig te maken; verzoekt de regering kritisch te kijken welke grote veroorzakers van NOx- en NH3-depositie bestaan bij Natura 2000-gebieden, welke significante verduurzaming wordt ingezet en of nog extra maatregelen en middelen nodig zijn om de natuur in goede staat te kunnen brengen; verzoekt de regering de Kamer hierover begin 2023 te informeren om desgewenst extra maatregelen te nemen zodat ook de evenwichtige reductiedoelen voor industrie en mobiliteit in juli 2023 zijn vastgelegd. 33576-302 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden.
3622 Verzoekt de regering de indicatieve reductieopgave van 25% van de NOx-emissies tussen 2019 en 2030 voor de mobiliteitssector specifiek te laten gelden voor de luchtvaart. 31936-1124 Parlementaire agenda [26-10-2023] - TMD Luchtvaart (CD 25/10) Onderhanden.
3496 Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat zowel in het landelijke beleid als de provinciale uitwerking ervan, gegeven het beschikbare budget, de genoemde eenzijdige focus op vergaande reductie van de stikstofdepositie voorkomen wordt. 36277-47 Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest) Onderhanden.
3424 Verzoekt de regering om de kaders voor een systeem van normeren en beprijzen uit te werken langs de lijn van een emissiehandelssysteem (ETS) en de Nederlandse aanpak ook op Europees niveau aan te moedigen. 34682-135 Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden.
3588 verzoekt de regering om zo snel als mogelijk een afwegingskader stikstof op te stellen en toe te passen, zodat maatschappelijke prioriteiten voortaan sneller een natuurvergunning kunnen krijgen 31936-1100 TMD Luchtvaart van 26 september (IenW) Onderhanden. Afwegingskader wordt in samenspraak met EZK, I&W, Defensie en BZK opgesteld. De Kamer wordt naar verwachting na de zomer geïnformeerd.
3243 Verzoekt de regering om een afwegingskader met de Kamer te delen voor de toewijzing van stikstofruimte en deze met de Kamer te bespreken. 36200-XIV-54 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Afwegingskader wordt in samenspraak met EZK, I&W, Defensie en BZK opgesteld. De Kamer wordt naar verwachting na de zomer geïnformeerd.
3428 Verzoekt de regering bij de aanscherping van de beleidsregels inzake extern salderen mee te wegen hoe deze problemen aangepakt kunnen worden. 34682-143 Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden
3702 Verzoekt de regering de beleidsregels voor extern salderen op korte termijn zodanig te verbeteren dat eventueel aanwezige dier- en fosfaatrechten niet meer los verkocht worden, maar in de transactie worden betrokken. 36410-A-41 begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024 Onderhanden. Het onderzoek naar de diverse onderzoekspunten loopt. De resultaten hiervan worden eind 2024 naar de Kamer gestuurd.
3852 verzoekt de regering, nu er vijf jaar verstreken zijn sinds de PAS-uitspraak van de Raad van State, in samenspraak met de provincies extern salderen opnieuw tegen het licht te houden en daarbij na te gaan hoe de na die uitspraak ontstane handel in stikstofruimte aan banden kan worden gelegd, waarbij het uitbreiden van de functie en versterken van de positie van stikstofbanken als oplossing betrokken wordt[vii] MNenS: oordeel Kamer, mits ik de motie zo kan interpreteren dat ik 'm in overeenstemming met de moties van Bromet en Flach kan onderzoeken. 29665-513 Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW Onderhanden.
3845 verzoekt de regering in kansrijke gebieden op kortst mogelijke termijn werk te maken van extern salderen ten behoeve van het legaliseren van PAS-knelgevallen 29665-502 Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW Onderhanden.
3846 verzoekt de regering de afspraken met provincies over extern salderen te actualiseren ten behoeve van adequate publieke regie en te zorgen voor afspraken over een kader voor toepassing van het additionaliteitsvereiste, over volledige en integrale registratie van opgekochte en vrijgekomen stikstofruimte en de inzet ervan, en over opkoop van boerenbedrijven ten behoeve van extern salderen[i] MNenS: De heer Flach benoemt hier een aantal terechte aandachtspunten. Die moeten opgepakt worden en ik wil ook dat er eenduidiger beleid komt over de afspraken met de provincies die we gaan actualiseren. Dat bezie ik wel in relatie tot de motie van mevrouw Bromet over de regie via stikstofbanken. Als ik de motie op stuk nr. 503 zo kan interpreteren, dan kan ik die echt oordeel Kamer geven 29665-503 Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW Onderhanden.
3853 verzoekt de regering om met de provincies te overleggen over het verificatieproces, waarbij het doel moet zijn dat er een snelle en juridischhoudbare verificatie moet komen en dat die kostenefficiënt wordtingericht;verzoekt de regering om afspraken te maken om tot een snelle afronding van het verificatieproces te komen, en de Kamer hierover te informeren 21501-32-1659 Parlementaire agenda [20-06-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur (CD 17/4) Onderhanden.
3848 verzoekt de regering voor alle modelleer- en rekeninstrumenten die worden gebruikt voor besluitvorming na te gaan of er een toepassingsbereik is gedefinieerd, of het instrument binnen dat toepassingsbereik wordt gehanteerd en of er verder rekening wordt gehouden met de grenzen aan de statistische en methodologische betrouwbaarheid, en hierover eind 2024 aan de Kamer te rapporteren [iv] MNenS: AERIUS wordt al in het Algoritmeregister opgenomen. Dat doen we onder andere door het beschrijven en onderbouwen van verantwoord gebruik in dat register van de Nederlandse overheid. Verantwoord gebruik is een standaardonderdeel van de registratie. Wij streven naar publicatie binnen de in het dictum gestelde termijn. Als dat oké is, kan ik de motie oordeel Kamer geven. 29665-507 Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW Onderhanden.
3434 Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de latente ruimte zo snel mogelijk in kaart kan worden gebracht en centraal kan worden geregistreerd, verzoekt de regering een plan op te stellen hoe het ontstaan van latente stikstofruimte in de toekomst voorkomen kan worden, verzoekt de regering de Kamer binnen een maand te informeren over de uitvoering van beide plannen. 34682-154 (was 124) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden.
3117 Verzoekt de Minister van Landbouw en de Minister voor Stikstof een aantal werkbezoeken te brengen aan agrariërs die tegen de Duitse grens aan wonen en vervolgens aan de Kamer voor het eind van de zomer voorstellen te doen hoe de verschillen aan de grens zo klein mogelijk gemaakt worden. 33576-273 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden. De ministers hebben het werkbezoek afgelegd in augustus 2022. In de brief Stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen inzake het landelijk gebied en stikstof van 6 december 2022 gaat het kabinet nader in op de stappen die worden gezet met de buurlanden om de verschillen tussen landen beter te verklaren en waar mogelijk te verkleinen. De Tweede Kamer wordt over de genoemde stappen nader geïnformeerd.
3426 Verzoekt de regering om met onze buurlanden toetsbare afspraken te maken over reductie-aanpak, met name voor de grensregio’s. 34682-137 Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden. Contacten met Duitse deelstaten zijn afgelopen periode geïntensiveerd, in samenspraak met Nederlandse provincies. Doel is om urgentie opgaves in Nederland over te brengen en gedeelde inzichten te ontwikkelen. Met Vlaanderen zijn reguliere overleggen op bestuurlijk niveau, en wordt gekeken of inzichten en opvattingen over elkaars beleid met feiten en cijfers geobjectiveerd kunnen worden.
3194 Verzoekt de regering om in overleg met buurlanden tot een geïntensiveerde gezamenlijke aanpak te komen om de stikstofneerslag te reduceren. 30252-60 Parlementaire agenda [03-11-2022] - Debat over het advies van de heer Remkes naar aanleiding van de gesprekken over de aanpak van het stikstofprobleem Onderhanden. Contacten met Duitse deelstaten zijn afgelopen periode geïntensiveerd, in samenspraak met Nederlandse provincies. Doel is om urgentie opgaves in Nederland over te brengen en gedeelde inzichten te ontwikkelen. Met Vlaanderen zijn reguliere overleggen op bestuurlijk niveau, en wordt gekeken of inzichten en opvattingen over elkaars beleid met feiten en cijfers geobjectiveerd kunnen worden.
3003 Verzoekt de regering om de stikstofdoelen zo snel mogelijk, uiterlijk eerste helft van 2023, in artikel 1.12a van de Wet natuurbescherming en artikel 2.15a van de Omgevingswet vast te leggen. 35925-XIV-106 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV Onderhanden.
2834 Verzoekt het kabinet om in zijn langetermijnvisies een doelgericht beleid voor stikstof en nitraat te implementeren. 35925-XIV-76 Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn Onderhanden. Momenteel zijn verschillende provincies bezig met de volgende versie van de gebiedsprogramma’s. Recentelijk zijn middelen goedgekeurd voor de ingediende maatregelpakketten van provincies. In het Hoofdlijnenakkoord biedt het kabinet verder nieuwe kaders voor het stikstof- en nitraatbeleid. De focus ligt hierbij op bedrijfsspecifieke emissiedoelen, gebaseerd op de gebiedsgerichte aanpak. Doelsturing wordt meer centraal gezet en innovatie krijgt de ruimte. Daarnaast wil het kabinet de plaatsingsruimte voor mest vergroten en de afbouw van de huidige derogatie terugdraaien. De komende maanden wordt het Hoofdlijnenakkoord verder uitgewerkt.
3689 Verzoekt het kabinet na afloop van de aanpak piekbelasting ook het stempel piekbelaster weg te nemen en daarover actief te communiceren. 30252-134 Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS Onderhanden.
3260 Verzoekt de regering om ook afdoende ruimte te bieden, bij de aanpak van piekbelasters, voor stikstofreductie door innovatie. 36200-XIV-87 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden.
3718 Verzoekt de regering dit gat te dichten, bijvoorbeeld door het invoeren van een vergunningplicht bij intern salderen. 36410-XIV-66 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Er zijn verschillende mogelijkheden om de beleidsdoelen die met het wetsvoorstel intern salderen bediend werden, in te vullen. Momenteel worden deze mogelijke instrumenten in kaart gebracht en verwerkt. De Kamer zal in het najaar worden geinformeerd over de gekozen richting met mogelijke handelingsopties.
3619 Verzoekt de regering de opgebouwde kennis en onderzoeksgegevens met betrekking tot de effecten van kleine berekende depositiebijdragen op stikstofgevoelige natuur proactief te delen, en te gebruiken voor het vaststellen van gestandaardiseerde inzichten in ecologische effecten en voor het zo veel mogelijk vaststellen dat geen sprake kan zijn van significant negatieve effecten bij minimale berekende depositiebijdragen, ten behoeve van onder meer het legaliseren van PAS-knelgevallen en een stikstofvrijstelling voor energie(infrastructuur)- en woningbouwprojecten. 35334-281 Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Stikstof, NPLG en Natuur Onderhanden. Momenteel vindt er interdepartementale en interbestuurlijke afstemming plaats met BZK, IenW en IPO. De Kamer zal in het najaar worden geinformeerd over de stand van zaken.
3132 verzoekt de regering te onderzoeken hoe bij vergunningsverlening meer regie op het verdelen van schaarse stikstofruimte kan komen; verzoekt de regering het toezicht op vergunningen voor industrie te versterken en daartoe de informatiepositie van het bevoegd gezag te verbeteren, zodanig dat de behandeling van stiktofuitstoot bij industriële en agrarische ondernemingen gelijkwaardig wordt, 33576-308 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden. Deze motie wordt meegenomen in een nieuw uit te voeren onderzoek over ‘regie op stikstofruimte’. Dit onderzoek beslaat 8 openstaande moties, waaronder deze en heeft als doel het versterken van de regie van provinciale en Rijksoverheden op de verwerving en verdeling van stikstofruimte. De Kamer zal eind 2024 worden geinformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.
3425 Verzoekt de regering het verificatieproces van PAS-melders te versnellen, en de Kamer hierover per kwartaal te informeren, gelijk aan de recent gedeelde Voortgang legalisatieprogramma in cijfers. 34682-136 Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden. De Kamer is middels de Kamerbrief over de verbreding van de aanpak op 12 april 2024 geinformeerd over de voortgang.
3293 Verzoekt de regering om, zolang er nog onvoldoende duidelijkheid is over wat de wisselwerking is tussen het ANLb en andere regelingen in het GLB, toch zekerheid te bieden dat het beheer dat is aangevraagd en goed is uitgevoerd, ook daadwerkelijk uitbetaald wordt. 36200-XIV-113 Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel (CD 20/10) Afgehandeld. Deze motie heeft een directe relatie met het amendement Grinwis van 10 0ktober 2023, 36410 XIV, nummer 7. Dit amendement is verwerkt in de voorjaarsnota, waarmee de kosten van het beheer voor 2023 zijn gedekt, en de motie Boswijk (36200-XIV-113) kan worden afgedaan.
3607 Verzoekt de regering een offensief invasieve exoten op te stellen, zodat bedreiging van biodiversiteit, waterinfrastructuur en de waterkwaliteit wordt tegengegaan, en dit plan uiterlijk in het tweede kwartaal van 2024 aan de Kamer te doen toekomen 36410-XIV-12 Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Ontwikkelingen op het gebied van soortenbeleid Onderhanden. De Kamer is op 15 februari 2024 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie op gebied van bevissing. Op 1 maart 2024 is de Kamer geinformeerd over de beleidsreactie op de evaluatie exotenverordening. De Kamer zal in de eerstvolgende verzamelbrief geinformeerd worden over de contouren en de planning van het aanvalsplan.
3688 Verzoekt de regering de belangrijkste visgebieden voor de garnalen- en mesheftenvisserij in de Voordelta uit te zonderen van compenserende maatregelen voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte en het voorstel voor verondieping als compenserende maatregel serieus te bezien; verzoekt de regering de betreffende definitieve besluitvorming uit te stellen tot de Kamer zich hierover heeft kunnen uitspreken. 30252-137 Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS Onderhanden.
3710 Verzoekt de regering op korte termijn afspraken te maken met provincies en terreinbeherende organisaties over volledige, adequate en eenduidige monitoring en beoordeling van de ontwikkeling van de natuurkwaliteit en het onderliggende ecosysteem ten opzichte van de referentiedatum, en de Kamer hierover te informeren voor het commissiedebat Stikstof, NPLG en natuur. 36410-XIV-71 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. De kamer is geinformeerd over de laatste stand van zaken via Kamerbrief «Proces uitvoering motie Flach c.s. inzake natuurmonitoring» (kamerstuknr. 36410-XIV nr. 95) Rond de zomer zal de Kamer worden geïnformeerd over de voortgang betreffende de uitvoering.
3246 Verzoekt de regering zich tijdens de onderhandelingen over het landbouwakkoord in te zetten voor de stimulering van natuurinclusieve, biologische, circulaire landbouw en agroforestry, waaronder voedselbossen, en dit tevens in te passen in het NPLG en het een volwaardige ontwikkelrichting te laten zijn. 36200-XIV-57 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden.
3495 Verzoekt de regering om te onderzoeken in welke Natura 2000-gebieden en op welke plekken in die gebieden onherstelbare schade is veroorzaakt door bijvoorbeeld droogte of wateroverlast. 36277-45 Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest) Onderhanden. Is grotendeels uitgevoerd. Aan de hand van overzicht tabel NDA’s wordt geïnventariseerd waar sprake van onherstelbare schade is. Daar waar dit genoemd staat, wordt geanalyseerd of dit te voorkomen was middels tijdig ingrijpen.
3709 Verzoekt de regering de in voorbereiding zijnde Maatregel Gebiedsge-richte Beëindiging zo vorm te geven dat deze relatief aantrekkelijker is dan de Lbv en Lbv+ voor verouderde agrarische bedrijven, en de uitgangspunten met de Kamer te delen voorafgaand aan de notificatie van de regeling in Brussel. 36410-XIV-61 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden.
3764 verzoekt de regering om de vergunning van het Havenbedrijf Rotterdam op dit besluit aan te passen en op het besluit overeenstemming met de Europese Commissie te bereiken; verzoekt de regering ervoor te zorgen dat deze gebiedssluiting meegenomen wordt in het kader van het Noordzeeakkoord ten behoeve van 15% bodembescherming in 2030. 36410-XIV-88 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Onderhanden.
3761 verzoekt de Minister te streven naar een herziening van het Europees beleid om ruimte te bieden voor het gebruik en de verdere ontwikkeling van pulsvisserij als een duurzame en effectieve vangstmethode 36410-XIV-83 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Onderhanden. In de Landbouw- en Visserijraden wordt uitvoering gegeven aan deze motie (TK 21 501-32, nr. 1635).
3460 Verzoekt de regering om actief in Europa te pleiten tegen octopuskwekerijen. 32627-50 Parlementaire agenda [22-03-2023] - TMD Tuinbouw en Visserij (CD 9/2) Onderhanden: De motie wordt ingevuld tijdens de herziening van de dierenwelzijnswetgeving. Het is nog onduidelijk wanneer dit wetsvoorstel door de CIE wordt gepresenteerd.
2449 Verzoekt de regering, om te onderzoeken of de beleidsdoelstellingen voor natuur en milieu uitgewerkt kunnen worden naar streefwaarden, zodat deze als omgevingswaarde leidend kunnen zijn in overwegingen en alle onder de NOVI gerangschikte planfiguren, en hierover de Kamer voor het voorjaar van 2021 te informeren. 34682-72 (was 66) [29-10-2020] VAO NOVI (AO d.d. 24/09) Onderhanden. Het ministerie werkt samen met het ministerie van BZK aan een groennorm en verkennen de juridische borging daarvan. Bij het bepalen van de groennorm wordt rekening gehouden met de verplichtingen uit de EU Natuurherstelverordening. De Kamer zal worden geinformeerd via de voortgangsrapportage GIOS.
2434 verzoekt de Minister, om samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties te onderzoeken of natuurinclusief bouwen opgenomen kan worden in het Bouwbesluit, en de Kamer hierover in 2021 te informeren. 35 570-XIV-27 Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden. De Kamer is geïnformeerd via de verzamelbrief natuur. BZK heeft de Kamer ook geinformeerd. In het Bbl wordt een grondslag opgenomen om in de Omgevingsregeling specifieke eisen aan verblijfsvoorzieningen voor gebouwafhankelijke beschermde soorten te kunnen stellen. Hiermee wordt een verplichting opgenomen dat bij nieuwbouw en bij ingrijpende renovatie maatregelen moeten worden getroffen zodat daken en/of gevels verblijfplaatsen kunnen bieden aan gebouwafhankelijke beschermde soorten, zoals de huismus, gierzwaluw en een aantal vleermuissoorten. De aanpassing is ter consultatie voorgelegd en de reacties worden momenteel verwerkt door BZK.
2431 verzoekt de regering, na ommekomst van een knelpuntenanalyse, te komen met een jaarlijkse monitor Groen in de Stad, waarin wordt meegenomen welke stappen er genomen zijn om deze knelpunten te verhelpen, welke doelstellingen gesteld worden en in hoeverre deze bereikt zijn, om stedelijke vergroening verder te stimuleren. 35 570-XIV, nr. 24 Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden. De Kamer zal via de Voortgangsrapportage GIOS worden geinformeerd.
3604 Verzoekt de regering om per direct die soorten die in hun voortbestaan worden bedreigd, van de landelijke vrijstellingslijst af te halen 36410-XIV-9 Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Ontwikkelingen op het gebied van soortenbeleid Onderhanden. Motie Pierik en van der Plas, nr 2024D26016, aangenomen op 25 juni 2024, roept op motie Akerboom mee te nemen in stelselherziening. Daarmee verschuift de deadline voor voorlopig onbepaalde tijd naar achteren. De Kamer zal voor het eind van 2024 geïnformeerd worden over de voortgang.
3483 Verzoekt het kabinet met ingang van 2023 jaarlijks te rapporteren over de monitoring van bestuivers, en hierbij in te zetten op de indicator bijen-, hommel- en vlindersoorten. 21501-32-1524 Parlementaire agenda [19-04-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad 20 maart 2023 (eerste deel) (21 501-32, nr. 1517) Onderhanden.
3785 verzoekt de regering een onderzoek te doen naar de potentiële klimaat winst van kringlooplandbouw op nationaal niveau voor wat betreft varkens en kippen, 30252-159 Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel Onderhanden.
3783 Verzoekt de regering om zo snel mogelijk dit jaar in beeld te brengen welke bestaande afspraken rondom de bescherming van de natuur dreigen niet te worden gehaald; verzoekt de regering daar waar nodig is in te grijpen om ervoor te zorgen dat de afspraken alsnog op tijd worden nagekomen; verzoekt de regering tevens om met maatregelen te komen om ervoor te zorgen dat de negatieve trend voor verschillende dierpopulaties, zoals wilde bijen en vlinders, zo snel mogelijk wordt gekeerd. 21501-08-942 Parlementaire agenda [26-03-2024] - TMD Wadden Onderhanden. Het ministerie zal in september met een voorstel komen hoe deze motie uit te voeren. Eerder is overeengekomen dat de uitvoering van deze motie zoveel mogelijk parallel wordt uitgevoerd aan de motie Grinwis (TK 21501-8, nr. 943) inzake de voorbereidingen voor een nationaal natuurherstelplan. De motie-Grinwis komt nu in een ander daglicht te staan na het aannemen van de Natuurherstelverordening. Daarnaast ligt er een directe relatie met het Nationaal Biodiversiteit Strategisch Actieplan (NBSAP) en met het in 2023 verschenen Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO).
3237 Verzoekt de regering om een tegemoetkoming te ontwikkelen voor de boeren die voortaan moeten werken met een fors hoger waterpeil. 36200-XIV-43 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Compensatie Systematiek Veenweide is ontwikkeld ism provincie Friesland/inter-bestuurlijk programma veenweide. Validatieproef bij prov. Utrecht is gestart. De verwachting is dat goedkeuring vanuit Brussel in 2025 wordt gegeven. In het regeerprogramma kunnen keuzes worden gemaakt over de financiering.
3606 Verzoekt de regering de bestrijding van invasieve exoten landelijk aanpakken 36410 XIV-11 Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Ontwikkelingen op het gebied van soortenbeleid Onderhanden. De Kamer is op 15 februari 2024 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie op gebied van bevissing. Op 1 maart 2024 is de Kamer geinformeerd over de beleidsreactie op de evaluatie exotenverordening. De Kamer zal in de eerstvolgende verzamelbrief geinformeerd worden over de contouren en de planning van het aanvalsplan.
3241 Verzoekt de regering om een effectief systeem van vergoedingen te ontwerpen waarmee deze landschapselementen hersteld en onderhouden kunnen worden en zo ook bijdragen aan het verdienmodel van de boer. 36200-XIV- 49 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden.
2830 Verzoekt de regering om stappen te zetten om humane dodingsmethoden voor deze dieren te verplichten en het levend koken van kreeften en krabben te verbieden. 35925-XIV-67 Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn Onderhanden. De onderzoeksresultaten worden in het derde kwartaal van 2024 gedeeld met de Kamer, inclusief de vervolgstappen op deze motie.
3001 Verzoekt de regering om nog dit jaar een aantrekkelijke vrijwillige stoppersregeling te ontwikkelen en drempels, zoals fiscaliteiten, zo veel mogelijk weg te nemen, alsook de mogelijkheden voor de verplaatsing van agrarische ondernemers en beschikbare innovatiemogelijkheden in beweging te brengen; verzoekt de regering de behaalde emissiereductie met ruime inzet ten goede te laten komen aan natuurherstel en een deel door middel van registratie via een stikstofbank vrij te geven voor duurzame economie, bouw en landbouw, in het bijzonder PAS-melders. 35925-XIV-104 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV Onderhanden.
3847 verzoekt de regering om in overleg te treden met Rotterdam The Hague Airport en de vrijgekomen ruimte in te zetten voor het legaliseren van PAS-melders, natuurherstel en woningbouw[iii] MNenS: Ik ga inderdaad in gesprek met de Royal Schiphol Group over de vrijgekomen ruimte en over de inzet daarvan voor PAS-melders en natuurherstel. 29665-506 Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW Onderhanden.
3850 verzoekt de regering om de Schiphol Group direct bij de transactie van destikstofrechten te verzoeken de verworven stikstofdepositieruimte voorRotterdam The Hague Airport bij de overheid aan te bieden om in te kunnen zetten voor het legaliseren van PAS-melders [vi] MNenS: Ik ga inderdaad in gesprek met de Royal Schiphol Group over de vrijgekomen ruimte en over de inzet daarvan voor PAS-melders en natuurherstel. 29665-509 Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW Onderhanden.
3261 Verzoekt de regering om samen met agrarische partijen te werken aan een juridisch houdbaar alternatief. 36200-XIV-88 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Afgehandeld. De Kamer heeft op 1 maart 2024 het eindverslag ontvangen over de verkenning naar alternatieven voor de KDW in de wet. Zie ook Kamerstuknr. 35 334, nr. 247
Inmiddels is een nieuw traject gestart om verder te werken aan een alternatief voor de KDW.
3843 verzoekt de regering de uitvoering van de motie te betrekken bij de stelselwijziging als interpretatie van de oproep «zo snel mogelijk» in deaangenomen motie en niet versneld de drie soorten, houtduif, zwarte kraai en kauw, van de landelijke vrijstellingslijst te halen, 33576-380 Parlementaire agenda [20-06-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur (CD 17/4) Onderhanden. Motie Akerboom zal worden meegenomen in de stelselherziening faunabeheer. Deadline schuift daarmee voor voorlopig onbepaalde tijd naar achteren. De Kamer zal voor het eind van 2024 geïnformeerd worden over de voortgang.
3791 verzoekt de regering de voorbereidingen voor een nationaal natuurherstelplan, passend bij de Nederlandse situatie en met inachtneming van bestaande richtlijnen en afspraken, en rekening houdend met het NPLG, ter hand te nemen en een hoofdlijnenbrief hierover voor het einde van het jaar met de Kamer te delen. 21501-08-943 Parlementaire agenda [28-03-2024] - Debat Natuurherstelverordening en de impactanalyse Onderhanden.
2511 verzoekt de regering: –om samen met de provincies gerichte actie te ondernemen om de grootste belasters nabij Natura 2000-gebieden te benaderen voor opkoop van het bedrijf; –de behaalde resultaten daarvan in de eerste tranche te evalueren en op basis daarvan in de tweede en derde tranche het verplaatsen van een bedrijf mogelijk maken onder de voorwaarde dat een bestaand bedrijf met dierrechten wordt overgenomen en dat er substantiële emissiereductie plaatsvindt; –op die manier in de tweede tranche het stoppersverbod uit de regeling te halen; –te onderzoeken wat de deelnamebereidheid is van veehouderijen, waaronder de veehouderijen die de grootste belasting op Natura 2000-gebieden veroorzaken, om hun bedrijf te beëindigen of te verplaatsen; –mogelijkheden uit te werken om verplaatsing te faciliteren in combina-tie met een beëindigingsregeling; –de opbrengst hiervan in het structurele pakket op te nemen ten einde in elk geval de meldingsvrije activiteiten te kunnen legaliseren. 35600-45 Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden. Conceptregeling Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderijlocaties (MGB) is in procedure van (pré) notificatie bij de Europese Commissie. Inzet is publicatie en openstelling MGB voor provincies na de zomer.
2115 verzoekt de regering, in overleg met provincies op korte termijn werk te maken van betere prioriteitstelling in het Natura 2000-beleid, zodat voor genoemde snippers van een bepaald habitattype een minder strikt beschermingsregime kan gelden. 32 670, nr. 188 Parlementaire agenda [17-10-2019] - Debat Programma Aanpak Stikstof Onderhanden.
3435 Verzoekt de regering de mogelijkheid voor een provinciale ontheffing op het verbod van gebruik van lijm als actieve stof volgens de Wet natuurbescherming in te trekken. 35756-13 [22-06-2022] Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (grondslag voor maatregelen inzake het (particulier) gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (35756) (voortzetting 1e termijn kabinet + rest) Onderhanden. De Kamer is via de verzamelbrief Natuur van 11-04-2024 geinformeerd over de stand van zaken. Om goed beeld te krijgen van de gevolgen van het uitvoeren van de motie is onderzoek uitgezet naar de gevolgen van het ontnemen van de mogelijkheid van de provincies om ontheffing te geven op het verbod van het gebruik van lijm. Dit onderzoek is afgerond. Naar aanleiding daarvan volgen gesprekken met oa provincies, terreinbeheerders en plaagdierbestrijders. In de brief is toegezegd de Kamer in het vierde kwartaal van 2024 te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken.
3296 Verzoekt de regering om een bewustwordingscampagne op te zetten over de gevaren van (illegale) handel in wilde dieren en planten voor biodiversiteitsverlies en volksgezondheid. 21501-32-1491 Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Landbouw- en Visserijraad 17-18 oktober 2022 (21 501-32, nr. 1466) Onderhanden. De campagne wordt ontwikkeld in samenhang met de (EU-) inzet op het herziene EU Action Plan against Wildlife Trafficking.
3254 Verzoekt de regering om zich actief te blijven inzetten voor het beschermen van de wolf, zowel in Nederlands als Europees verband. 36200-XIV-69 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Doorlopende motie. Onder andere genoemd in de verzamelbrief Soorten. Met de brief over samenleven met de wolf van 24 mei is het advies van de RDA, op basis van de maatschappelijke dialoog, met de Kamer gedeeld.
2317 Verzoekt de regering om: –in de eerste plaats zorg te dragen dat de bronlocaties van autochtone bomen en struiken, vastgelegd in de Atlas landschappelijk groen erfgoed, een beschermingsstatus krijgen; –samen met deskundigen, betrokken organisaties en marktpartijen een langetermijnplanning te maken, met als doel het mogelijk maken om autochtoon plantmateriaal in de plannen voor bosaanplant en landschappelijke beplantingen toe te passen; –dit plantmateriaal van de nodige garanties en kwaliteitscontroles te voorzien. 35 309, nr. 14 Parlementaire agenda [09-06-2020] - Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Bromet en Futselaar over Nationaal Bomenplan Onderhanden. De langetermijnplanning is opgezet door Staatsbosbeheer en de bosgroepen.
De beschermingsstatus wordt opgepakt via de evaluatie van de houtopstanden wetgeving, waarin aanbevelingen zijn gedaan hoe dit te organiseren. Deze evaluatie is recent gepubliceerd door Probos. De Kamer zal via een verzamelbrief worden geinformeerd.
3234 Verzoekt de regering om samen met partijen zoals Sovon, de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, de Zoogdierenvereniging en andere relevante maatschappelijke organisaties gezamenlijk tot een wetenschappelijk gedragen wildsoortentelprotocol en analyse- en beoordelingssystematiek te komen, zodat alle data deel uit gaan maken van Netwerk Ecologische Monitoring en continu worden gevalideerd door het CBS om vervolgens te delen in de Nationale Databank Flora en Fauna, en de Kamer hier voor de zomer van 2023 over te informeren. 36200-XIV-40 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Voortgang gemeld in verzamelbrief Soorten. Sovon, KNJV, Zoogdiervereniging en het CBS zijn benaderd om mee te denken over het proces. Dit heeft geresulteerd in een opdracht aan Hogeschool van Hall Larenstein. De eindrapportage van HvHL wordt eind 2024 verwacht. De Kamer zal in het eerste kwartaal van 2025 op de hoogte worden gebracht over de resultaten en eventuele vervolgstappen.
3458 Verzoekt het kabinet te bevorderen dat voor het einde van dit jaar pilotlocaties voor de schelpdiersector beschikbaar gemaakt worden en, bij een succesvolle uitkomst van deze pilots, een gebied aan te wijzen voor structurele nearshorekweeklocaties die voldoende tijd en ruimte krijgen om de investeringen terug te verdienen. 32627-47 Parlementaire agenda [22-03-2023] - TMD Tuinbouw en Visserij (CD 9/2) Onderhanden. Eerste deel van de motie afgedaan met TK 29675-32201 nr 226 / 2023D45690. De mosselpilot in de Voordelta is enkele maanden geleden gestart als experiment. Dit experiment zal naar verwachting 2 á 3 jaar in uitvoering zijn. Mede afhankelijk van de resultaten zal worden bezien of eventuele opschaling gerechtvaardigd is en – als de resultaten bevredigend zijn – op welke locatie(s) dat dan kan worden uitgevoerd. De Kamer zal hierover in 2025/2026 worden geinformeerd.
3230 Verzoekt de regering om samen met BoerenNatuur, SoortenNL, LandschappenNL en andere belanghebbende partijen een monitoringsprotocol en een kennisprogramma te ontwikkelen, zodat boeren zelf de biodiversiteit op en rond het boerenerf kunnen monitoren. 36200-XIV-35 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Kamer is geïnformeerd via verzamelbrief Natuur. Op basis van het WUR rapport wordt er met betrokken partijen overlegd om te inventariseren of en welke additionele activiteiten wenselijk zijn. De Kamer wordt hier dit jaar over geïnformeerd.
3839 Verzoekt de regering om bij het opstellen van het nationale Natuurherstelplan geen aanvullende nationale regels en restricties in te bouwen en nadrukkelijk rekening te houden met lastendruk en het gelijke speelveld met andere EU-landen. 21501-32-1657 Parlementaire agenda [20-06-2024] - (onder voorbehoud) TMD Landbouw- en Visserijraad d.d. 24 juni 2024 Onderhanden.
2510 Verzoekt de regering, de provincies en gemeenten ertoe aan te zetten om al hun bestaande kennis over de rood-voor-roodwerkwijze te ontsluiten en te benutten bij het hernieuwd benutten van grond die vrijkomt bij de vrijwillige opkoop van agrarische ondernemingen; verzoekt de regering, tevens goed samen te werken met provincies en gemeenten om agrarische ondernemers als gezamenlijke overheden helderheid te bieden over de (on)mogelijkheden voor de rood-voor-roodwerkwijze in het geval zij gebruik willen maken van een vrijwillige opkoopregeling. 35600-44 Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden. Motie wordt afgedaan in de Kamerbrief Aanpak Piekbelasting mogelijk in najaar 2024
3844 verzoekt de regering om in lijn met het doel «maatwerk per gebied» in het NPLG samen met deze provincies tot een actieplan te komen om in debehoefte van zoetwater te kunnen voorzien en verzilting tegen te gaan enmaatregelen in het NPLG op te nemen die sturing op het gebied van de staat van instandhouding kunnen bieden 33576-382 Parlementaire agenda [20-06-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur (CD 17/4) Onderhanden.
3002 Verzoekt de regering om de positie van de boer in de gebiedsprocessen dusdanig te borgen dat zij zowel praktisch als met gebruikmaking van de juiste ondersteuning kunnen deelnemen aan de gebiedsprocessen en de Kamer hierover te informeren bij de presentatie van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. 35925-XIV-105 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV Onderhanden. Deze motie kan/zal definitief worden afgedaan als het NPLG wordt gepresenteerd en er gebiedsprogramma’s liggen.
3263 Verzoekt de regering te streven naar eenduidige regels voor productie van voedsel en ervoor te pleiten dat er geen producten worden geïmporteerd van buiten de EU die niet aan dezelfde regels voor de productiewijze voldoen. 21501-32-1476 Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Landbouw- en visserijraad 11 en 12 december 2022 (21 501-32, nr. 1472) Onderhanden. Het kabinet zet zich via verschillende fora in op het verhogen van duurzaamheid op het gebied van milieubescherming en dierenwelzijn: zowel bij bilaterale als multilaterale activiteiten. Op het gebied van EU autonome maatregelen lopen verschillende trajecten, bv herziening dierenwelzijnswetgeving, gewasbescherming. De Europese ontbossingswetgeving is recent in werking getreden waarbij ook duurzaamheidseisen worden gesteld aan geïmporteerde landbouwgoederen.
3294 Verzoekt de regering onafhankelijk uiteen te laten zetten wat de gevolgen, kansen en bedreigingen zijn van klimaatverandering voor de land- en tuinbouw en de mogelijke betekenis daarvan voor strategie en beleid inzake de toekomstige voedselproductie in Nederland en de Europese Unie. 36200-XIV-114 (tvv 36200-XIV-103) Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel (CD 20/10) Onderhanden. Motie wordt uitgevoerd door middel van BO onderzoek in 2024. Momenteel worden drie BO onderzoeken met een overlappende vraagstelling samengevoegd in één onderzoeksvoorstel. De Kamer wordt zo spoedig mogelijk geinformeerd over de planning van het onderzoek.
3231 Verzoekt de regering om de gevolgen van de gemaakte afspraken in het landbouwakkoord op de voedselprijzen door te rekenen; verzoekt de regering om te onderzoeken of en hoe lage inkomens gecompenseerd kunnen worden voor een eventuele stijging van de voedselprijzen, en om beide bevindingen te presenteren samen met het landbouwakkoord. 36200-XIV-37 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden.
3179 Verzoekt de regering om conform de Europese GLB-verordening de afname van grasland te monitoren op nationaal, regionaal en bedrijfsniveau, en hierover de Kamer jaarlijks te informeren. 33037, nr. 475 Parlementaire agenda [06-10-2022] - TMD Mestbeleid Onderhanden. Areaal grasland wordt jaarlijks door RVO gemonitord. De Kamer zal worden geinformeerd zodra gedetailleerde rapportage hierover is ontvangen.
3010 Verzoekt de regering geen vleestaks in te voeren. 35925-XIV-131 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel Onderhanden.
3220 Verzoekt de regering in het landbouwakkoord afspraken te maken over de wijze waarop de integrale keten bijdraagt aan een goed verdienvermogen voor boeren en tuinders. 36200-XIV-24 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden.
3133 Verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen om ook grote verpachtende partijen als terreinbeherende organisaties, het Rijksvastgoedbedrijf, kerken en anderen verantwoordelijkheid te laten nemen in het bieden van perspectief voor hun huidige pachters en omschakeling naar meer extensieve en natuurinclusieve voedselproductie mogelijk en rendabel te maken op hun gronden. 33576-309 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden. Herziening van de pachtregelgeving loopt nog. Naar verwachting gaat het wetsvoorstel in de zomer in de internetconsultatie. Organisatie zoals de stichting Kerkelijke Goederen waarnaar de moties verwijst zal bij de internetconsultatie worden betrokken."
3189 Verzoekt de regering de mogelijkheden te bezien hoe een deel van deze leningen kan worden afgewaardeerd en de besparingen die hierdoor ontstaan ten goede te laten komen aan de verduurzaming van de landbouw. 30252-70 (was nr. 40) Parlementaire agenda [03-11-2022] - Debat over het advies van de heer Remkes naar aanleiding van de gesprekken over de aanpak van het stikstofprobleem Onderhanden. Gezamenlijk met het ministerie van Financiën is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden. De uitkomsten van de analyse worden zo spoedig mogelijk met de Kamer gedeeld’.
3123 Verzoekt de regering te onderzoeken hoe banken en leveranciers en afnemers met langlopende contracten zijn te verplichten tot een bail-in die een substantieel aandeel in de transitiekosten draagt. 33576-292 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden. Gezamenlijk met het ministerie van Financiën is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden. De uitkomsten van de analyse worden zo spoedig mogelijk met de Kamer gedeeld’.
3223 Verzoekt de regering jaarlijks met de begroting LNV een Brusselstrategie te delen met de Kamer, waarin gezamenlijk met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en onderzoeksinstituten de prioriteiten, thema’s en ambities worden geformuleerd waarvoor het kabinet zich hard maakt bij de Europese Commissie en in de Europese Raad; verzoekt de regering hierbij in consultatie met betrokkenen ook aan te geven hoe zij zich voor deze prioriteiten, thema’s en ambities gaat inzetten. 36200-XIV-27 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Doorlopende motie. Kamerbrief "LVVN-inzet in de EU ", (kamerstuk nr.: 21501-32-1632) is verstuurd op 28 maart 2024. Inzet is om LVVN EU-inzet voor 2025 in het najaar van 2024, voorafgaand aan de LVVN-begrotingsbehandeling 2025, aan de Kamer te sturen.
3021 Verzoekt de regering zo veel als mogelijk gebruik te maken van bestaande certificeringsschema’s en daar bij aan te sluiten. 21501-32-1418 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Landbouw- en Visserijraad van 21 maart Onderhanden. De Kamer wordt geinformeerd na eerstvolgende bespreking certificeringsschema's in de Landbouw-en Visserijraad.
3159 Verzoekt het kabinet hiertoe beleidsopties uit te werken, en daarbij rekening te houden met mogelijke macroprudentiële gevolgen. 36200, nr. 96 Parlementaire agenda [04-10-2022] - LNV: Algemene Financiële Beschouwingen TK Onderhanden. Gezamenlijk met het ministerie van Financiën is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden. De uitkomsten van de analyse worden binnenkort met de Kamer gedeeld
3138 Verzoekt de regering een sociaaleconomische impactanalyse verplicht onderdeel te laten uitmaken van het gebiedsplan, waarbij het doel is om voldoende zekerheid te bieden voor het verdienvermogen, de bedrijfseconomische continuïteit en financierbaarheid van investeringen voor de blijvende agrarische ondernemers. 33576-315 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden. Is meegenomen in de handreiking voor de gebiedsprogramma's in het NPLG en wordt meegenomen in de toetsing hiervan.
3720 Verzoekt de regering om de continuering te borgen van eigen biologisch gecertificeerde pachtgronden die al biologisch gecertificeerd zijn, ook na transactie naar een nieuwe pachter. 36410-XIV-46 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Gesprekken met het ministerie van BZK en de RVB zijn gaande.
3141 Verzoekt de regering om in de EU in te zetten op internationale productiestandaarden voor de import van agrarische producten (spiegelmaatregelen) om te voorkomen dat onze boeren die natuurinclusief, biologisch en klimaatbewust verbouwen van de markt worden gedrukt. 21501-32-1390 Parlementaire agenda [08-03-2022] - TMD Landbouw- en Visserijraad op 21 februari 2022 (CD 16/2) Onderhanden. Het kabinet zet zich via verschillende fora in op het verhogen van duurzaamheid op het gebied van milieubescherming en dierenwelzijn: zowel bij bilaterale als multilaterale activiteiten. Op het gebied van EU autonome maatregelen lopen verschillende trajecten, bv herziening dierenwelzijnswetgeving, gewasbescherming. De Europese ontbossingswetgeving is recent in werking getreden waarbij ook duurzaamheidseisen worden gesteld aan geïmporteerde landbouwgoederen.
3797 Verzoekt de regering om een voorstel uit te werken om de Nederlandse groente- en zaadveredeling onder de reikwijdte van de Wet Vifo te laten vallen, bijvoorbeeld door per AMvB de sector aan te wijzen als vitale sector of door groente- en zaadtechnologie als sensitieve technologie aan te wijzen. 36410-XIV-43 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. (Wet Vifo) -> Beleidsverantwoordelijkheid van de wet ligt bij EZ. Gesprekken met EZ over invulling van de motie lopen.
2835 Verzoekt de regering specifieker in beeld te brengen welk type bedrijven, en gedurende welke periode, onder de lage-inkomensgrens zitten. 35925-XIV-82 Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn Onderhanden. Er is een onderzoek uitgezet bij WEcR. De eerste resultaten zijn in het najaar 2023 in concept opgeleverd. Momenteel loopt er een verder onderzoek om deze data beter inzichtelijk te krijgen.
3758 Verzoekt de regering om in de aangekondigde maatregelen, in te blijven zetten op maatregelen in Europees verband waarmee de import van landbouwproducten met lagere dierenwelzijnseisen dan waaraan Nederlandse veehouders moeten voldoen, zoveel mogelijk worden beperkt. 35746-39 t.v.v. 35746-38 t.v.v 35746-28 Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg) Onderhanden. De Kamer is over stand van zaken geïnformeerd met de Kamerbrief dierenwelzijn van 25 juni 2024.
3760 Verzoekt de regering om bij de totstandkoming van nieuw agrarisch beleid en nieuwe maatregelen een verdienvermogentoets verplicht te stellen, die de bedrijfseconomische effecten voor agrarische bedrijven doorrekent en ook aandacht besteedt aan mogelijke compenserende maatregelen indien nodig 36410-XIV-82 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Onderhanden.
3684 Verzoekt de regering, ruim voor de deadline van de gecombineerde opgave, een analyse te maken van de bedragen die in het kader van de eco-regeling over in 2023 geleverde prestaties uitgekeerd worden in de categorieën brons, zilver en goud, en daarbij onder andere in te gaan op de verdeling per deelsector, bedrijfsgrootte en de bijdrage aan het doelbereik, en op basis daarvan verbeteringen door te voeren in de eco-regeling met als doel een goede en voor boeren hanteerbare en voorspelbare regeling. 30252-143 Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS Onderhanden. In de brief Gecombineerde opgave 2024 ecoregeling en GLB-tarieven van 29 februari 2024 wordt een analyse gegeven. De Kamer zal medio 2024 de volledige analyse ontvangen.
3794 Verzoekt de regering de Kamer een compleet overzicht te verstrekken met betrekking tot de algemene kosten van producten van eigen bodem. 36410-XIV-32 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden, bekeken wordt of een onderzoek mogelijk is, waarbij reikwijdte nader afgebakend moet worden.
3837 Verzoekt de regering om met de sector te onderzoeken hoe de boer-tot-bordstrategie versterkt kan worden door een duidelijk zichtbare Nederlandse vlag op verpakkingen als extra prikkel voor de consument. 21501-32-1652 Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad 26 maart 2024 en informele Visserijraad 24 en 25 maart 2024 (tweede deel) (21 501-32, nr. 1633) Onderhanden.
3120 Verzoekt de regering er op een niet-vrijblijvende manier voor te zorgen dat de transitie naar kringlooplandbouw, inclusief een eerlijk verdienmodel, een vaste plek krijgt in deze private kwaliteitssystemen. 33576-289 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden.
2470 verzoekt de regering, in overleg met betrokken partijen te bezien of en hoe de oprichting van lokale landcoöperaties gestimuleerd kan worden via bijvoorbeeld het omschakelfonds en/of het borgstellingsfonds ten behoeve van risicodekking. 35570-XIV-66 Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Landbouw, Klimaat en Voedsel (AO d.d. 01/10) Onderhanden. Investeringsfonds Duurzame Landbouw is in juni afgerond. Er wordt nu gewerkt aan de evaluatie borgstelling. Deze motie wordt hierin meegenomen.
3862 Verzoekt de regering bij de implementatie zo veel mogelijk rekening te houden met rapportageverplichtingen van andere Europese verordeningen die worden geïmplementeerd; verzoekt de regering na de invoer werkgeversorganisaties te vragen om voor het mkb per sector gestandaardiseerde formats voor zorgvuldigheidsverklaringen te ontwikkelen om de regeldruk significant teverminderen. 36518-13 tvv 36518-8 Parlementaire agenda [26-06-2024] - Debat «Wijziging omgevingsrecht ontbossing vrije grondstoffen (36518)» Onderhanden.
3863 Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de handhaving afgestemd wordt op de mate waarin de informatiesystemen van de overheid op orde zijn en het voor bedrijven duidelijk is waar ze op afgerekend worden. 36518-9 Parlementaire agenda [26-06-2024] - Debat «Wijziging omgevingsrecht ontbossing vrije grondstoffen (36518)» Onderhanden.
3757 verzoekt de regering om in het pakket maatregelen voor dierenwelzijn, de ketenpartijen zoals de supermarkten en voedselindustrie dringend te adviseren nieuwe bindende afspraken maken met de boer, waarbij zij hun producten voor een hogere prijs kunnen afzetten; verzoekt de regering te onderzoeken welke wetgeving met als doel de vergoeding voor dierenwelzijnsmaatregelen voor de boeren te beschermen zoals de Franse wet EGalim 2, in Nederland ingesteld kan worden 35746-37 Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg) Onderhanden.
3723 Verzoekt de regering om een faciliterende rol te hebben en kennis aan te bieden over mogelijkheden ten aanzien van de afspraken; verzoekt de regering het initiatief te nemen om met andere Noord-Europese landen de kansen voor grensoverschrijdende duurzaamheidsafspraken te bespreken, bijvoorbeeld via de organisatie van een conferentie; verzoekt de regering om ervoor te pleiten dat er in de Europese voedsel-strategie een rol moet zijn voor afspraken in de keten ten aanzien van verduurzaming en verdienvermogen. 36410-XIV-73 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. In afstemming met verschillende lidstaten en keten/sector-partijen wordt gestreefd naar een conferentie begin 2025. In aanloop naar deze conferentie worden kleinschaliger kennissessie met ketenpartijen gehouden.
2842 Verzoekt het kabinet daarbij specifiek mee te nemen of het Nationaal Strategisch Plan invloed heeft op bestaande marktinitiatieven zoals Planet Proof en soortgelijke concepten, en hierover te rapporteren in de mid-termevaluatie. 28625-321 Parlementaire agenda [14-12-2021] - TMD Gemeenschappelijk Landbouwbeleid-Nationaal Strategisch Plan Onderhanden. Motie is uitgevoerd bij totstandkoming van het NSP. De Kamer wordt (evt) nader en explicieter hierover geinformeerd bij de tussenvaluatie in 2025.
3493 Verzoekt de regering de voorgenomen indeling van de begroting van het transitiefonds nog eens grondig tegen het licht te houden en de eerstvolgende fondsbegroting zo op te stellen en in te delen dat maximaal recht wordt gedaan aan het budgetrecht van de Kamer. 36277-38 Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest) Onderhanden.
3204 Verzoekt de regering verwerkers die brede verantwoordelijkheid nemen voor de naleving van wetten door hun toeleveranciers en die met adequate kwaliteitsschema’s werken, te belonen bij de ingroei naar kostendekkende tarieven. 33835-204 Parlementaire agenda [23-11-2022] - TMD NVWA Onderhanden. De kamer wordt in het najaar 2024 geinformeerd over de uitvoering van deze motie.
3503 Verzoekt de regering bij de cao-onderhandelingen over de inhuizing maximaal in te zetten op het niet van toepassing laten zijn van de «reistijd = werktijd»-regeling; verzoekt de regering, indien deze regeling onverhoopt en ongewenst toch tot het onderhandelingsresultaat behoort, de financiële gevolgen hiervan per taakstelling binnen de NVWA zelf te dekken. 33835-221 Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5) Onderhanden. De kamer wordt in het najaar 2024 geinformeerd over de uitvoering van deze motie.
3057 Verzoekt de regering op korte termijn een toetsingskader voor de slachtsnelheid in te stellen, in overleg met betrokken belangenpartijen, en de Kamer daar zo snel mogelijk over te informeren. 28286-1254 Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen De Kamer is geïnformeerd via Kamerstuk 28286 nr.1335. NVWA en het ministerie starten samen met belangenpartijen met de ontwikkeling van vernieuwd beleidskader.
3047 Verzoekt de regering de bandsnelheid van alle slachthuizen te re-evalueren tegen het licht van de risico’s en de mate waarin maatre-gelen daarvoor zowel in de praktijk als in theorie voldoende oplossing bieden; spreekt uit dat CO2-bedwelming toepassen geen mitigerende maatregel mag zijn om de bandsnelheid te verhogen. 28286-1242 Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen Onderhanden. De Kamer is geïnformeerd via Kamerstuk 28286 nr.1335. Dit is sinds september 2023 onderdeel van de periodieke systeemaudits.
3501 Verzoekt de regering alle slachthuizen zo snel als mogelijk te beoordelen, waarbij de slachtsnelheid direct omlaag moet als er risicofactoren worden gezien. 33935-219 Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5) Onderhanden.
3050 Verzoekt de regering om een roulatiesysteem binnen de NVWA-teams om intimidaties, dan wel te hechte banden met de slachthuisdirectie en -medewerkers, te voorkomen. 28286-1246 Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen Onderhanden.
3121 Verzoekt de regering koplopers in kringlooplandbouw, zoals biologische en natuurinclusieve kringloopboeren, te ondersteunen om hun bedrijf zo veel mogelijk voort te zetten binnen de gebiedsgerichte aanpak. 33576-290 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden. Mogelijkheden om deze motie uit te werken worden verkend.
3685 Verzoekt de regering al het mogelijke te doen om een generieke korting op de fosfaatrechten te voorkomen en daarom, naast de al lopende vrijwillige regelingen, zo veel mogelijk en zo snel mogelijk in te spelen op natuurlijk verloop, bijvoorbeeld door het percentage afroming van fosfaatrechten bij transacties te verhogen. 30252-142 Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS Afgehandeld via het Plan van aanpak mestmarkt dat als bijlage gevoegd is bij antwoorden op Kamervragen (kenmerk 2024Z05753, d.d. 5 april 2024)
3759 verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat de Europese patentenorganisatie, conform de positie van de Europese Raad, de nieuwe verordening dusdanig interpreteert dat er noch op conventioneel, noch op met door genetische technologie geïntroduceerde eigenschappen patenten kunnen worden verleend 36410-XIV-81 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Onderhanden.
3765 verzoekt de regering niet in te stemmen met het Commissievoorstel over nieuwe genomische technieken voordat het onderzoek naar de impact op boeren en kleine veredelaars is afgerond en de resultaten zijn meegewogen 36410-XIV-89 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Afgehandeld. Gevraagde overweging in de motie is onderzocht met impact analyse Commissie en gesprekken stakeholders in NL. Input hiervan is meegenomen in BNC fiche en daarmee wordt deze motie dus uitgevoerd.
3763 Verzoekt de regering zich in de Europese Raad actief in te zetten om de reikwijdte van het octrooirecht te beperken voor producten verkregen met nieuwe genomische technieken door deze producten uit te sluiten van octrooieerbaarheid of de werking van octrooirechten van plantaardig materiaal te beperken. 36410-XIV-85 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Onderhanden.
3682 Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de graslandregeling voldoende budget kan bevatten om alle aanvragen te kunnen honoreren en boeren niet afhankelijk te maken van het wie het eerst komt wie het eerst maalt principe. 30252-145 Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS Onderhanden.
3678 Verzoekt het kabinet op de Landbouw- en Visserijraad het belang van dierlijke mest boven kunstmest en het belang van mestderogatie voor Nederland kenbaar te maken, en zich Europees in te zetten voor behoud van mestderogatie, 21501.32.1606 Parlementaire agenda [07-12-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad (20/11, 11 en 12/12) Onderhanden.
3784 Verzoekt de regering om vooruitlopend op het besluit van de Europese Commissie te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn wat betreft het toepassen van RENURE in de Nederlandse veehouderij, eventuele belemmeringen die er zijn weg te nemen, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren 30252-156 Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel Onderhanden. De Kamer is geinformeerd over de stand van zaken met Kamerbrief 33037, nr. 535. In Q3 van 2024 zal de Kamer nader worden geinformeerd.
3827 verzoekt de regering om vooruitlopend op dit onderzoek in gesprek met de sector te gaan om te komen tot 50% reductie van chemische gewasbe_schermingsmiddelen in de lelieteelt in 2030 en te komen tot een gids voorgoede praktijken 27858-662 Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden.
3865 verzoekt de regering om bij het kiezen van mestmaatregelen ook hetbelang van dierenwelzijn mee te wegen 33037-550 Parlementaire agenda [04-07-2024] - TMD mestbeleid Onderhanden.
2638 Verzoekt de regering, een convenant te sluiten over de inzet van supermarkten op het gebied van voorlichting, schapruimte en aanbod van biologische producten. 21501-32-1299 Parlementaire agenda [20-05-2021] - VSO Landbouw- en Visserijraad Onderhanden.
3239 Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de afzet van biologische producten gestimuleerd kan worden, door bv. Het inkoop beleid van (semi-)overheidsinstellen over te laten stappen op biologisch van Nederlandse oorsprong. 36200-XIV-97 (tvv 36200-XIV-47) Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. In het najaar van 2024 zal de Kamer geinformeerd worden.
3055 Verzoekt de regering bij alle voorbereidende wet- en regelgeving expliciet aandacht te hebben voor maatwerkregels voor zelfslachtende slachters. 28286-1251 Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen Onderhanden. De Kamer zal na de zomer van 2024 worden geinformeerd.
3864 Verzoekt de regering om de teelt van soja en andere eiwitrijke gewassen binnen Nederland te bevorderen en te zorgen dat het aantrekkelijker wordt deze producten meer te gebruiken dan de geïmporteerde van buiten de EU, en de Kamer dit najaar plannen daartoe te presenteren. 36518-12 Parlementaire agenda [26-06-2024] - Debat «Wijziging omgevingsrecht ontbossing vrije grondstoffen (36518)» Onderhanden.
3729 Verzoekt de regering om de adviescommissie Actieplan biologische landbouw op te roepen om het onderwerp «gelijk EU-speelveld» prioriteit te geven. 36410-XIV-72 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. De gevraagde quickscan loopt en wordt opgeleverd in oktober
3790 Verzoekt de regering in kaart te brengen van welke regelingen biologische boeren geen gebruik kunnen maken, omdat ze voorlopers zijn, en waar regeldruk voor biologische boeren verminderd kan worden, omdat ze al voldoen aan de Skal-voorwaarden. 36410-XIV-47 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. De inventarisatie van de regelingen wordt momenteel door RVO uitgevoerd.
3823 verzoekt de regering middelen met de werkzame stof glyfosaat zo veel mogelijk van de markt te halen totdat onomstotelijk bewezen is dat ze geen risico vormen voor de gezondheid 21501-32-1648 Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad d.d. 27 mei 2024 (21 501-32, nr. 1644) Onderhanden. Het ministerie zal de Kamer na de zomer via een verzamelbrief informeren over de stand van zaken.
3829 verzoekt de regering de betrokken overheden, ofwel het betreffende bevoegd gezag, in gebieden waar sprake is van normoverschrijdingen,ertoe op te roepen bestaande regelgeving optimaal in te zetten en tebenutten en adequate en effectieve maatregelen te treffen ten behoeve van waterkwaliteit en veiligheid voor mens, dier en milieu. 27858-664 Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden. Er vindt interdepartementaal afstemming plaats over de uitvoering van deze motie.
3789 verzoekt de regering zorg te dragen voor een goede balans tussen het toewerken naar de ambitie van 15% biologisch landbouwareaal en het verdienvermogen van de primaire sector; verzoekt de regering op korte termijn samen met de sector nieuwe acties te ontwikkelen die naast het aanbod van biologisch landbouwareaal en producten ook de vraag naar biologische producten stimuleren 30252-162 Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel Onderhanden.
3826 Verzoekt de regering in samenwerking met het Ctgb tot een formulering en verduidelijking te komen van het begrip «voorzorgsbeginsel».MLNV: Ik wil 'm oordeel Kamer geven, maar ik heb daar wel een belangrijke interpretatie bij. Die interpretatie is dat in de toelating het voorzorgsbeginsel al is meegenomen. We hebben dus twee zaken. We hebben een Europese toelating van middelen en een nationale toepassing van middelen, dus de manier waarop het in het land wordt toegepast. Het kan per land verschillen, omdat ook de structuur van het land verschilt. In Nederland hebben we bijvoorbeeld veel meer verkaveling en we hebben daardoor dus veel meer sloten en watergangen dan in andere landen. Dat betekent dat de toepassing hier anders kan zijn dan in andere landen. Dat is dus de toepassing en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Natuurlijk moet je bij de toepassing en het gebruik rekening houden met de omgeving, de afstand tot woningen enzovoorts. Ik begrijp ook de onrust in de maatschappij. Ik zal dan ook zo snel mogelijk in samenwerking met het Ctgb komen met een notitie over de beide aspecten, de toelating en de toepassing, ook in de context van de uitspraak van de rechter over de lelieteelt in Sevenum. Daar gaat ook het voorzorgsbeginsel op beide terreinen nadrukkelijk aan de orde komen, dus toelating en toepassing gebruik. 27858-661 Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden. Er wordt een toelichting opgesteld. Kamer zal na de zomer geïnformeerd worden in de verzamelbrief.
3825 verzoekt de regering om actief bij de Europese Commissie te bevorderen dat de beoordelingskaders voor de goedkeuring en toelating van dezeeffectieve groene middelen meer worden toegesneden op de aard enkenmerken van deze middelen, mede door een kopgroep te vormen met andere lidstaten 27858-660 Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden. Er is een beinvloedingsplan uitgewerkt en hierover vindt overleg plaats met de sector. De Kamer zal in nieuwe verzamelbrief na de zomer geïnformeerd worden over de Europese inzet.
2720 Verzoekt de regering, kwantitatieve tussendoelen te stellen voor de uitfasering van het gebruik van pesticiden, aangevuld met een plan om boeren te helpen bij de benodigde omschakeling. 21 501, nr. 1346 (was 1340) Parlementaire agenda [29-09-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 19 juli 2021 (21 501-32, nrs. 1332 en 1337) Onderhanden. De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.
3824 Verzoekt de regering zo spoedig mogelijk een wetenschappelijk onderbouwd kader op te laten stellen voor de benodigde breedte van spuitzones voor een gezonde woon- en leefsituatie voor bewoners naast agrarische percelen.MLNV: Ik heb in het debat inderdaad aangegeven dat ik in gesprek ga met BZK en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; we zijn daar ook al over in gesprek. Ik wil samen met de VNG en BZK een soort onderbouwd kader opstellen om te komen tot een goede invulling van de spuitzones voor een gezonde woon- en leefsituatie. Ik moet daar wel bij zeggen dat dat ook kan betekenen dat de zones 27858-659 Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden. Er wordt een voorstel opgesteld voor onderzoek naar mogelijke maatregelen en methodes die gemeentes kunnen gebruiken om het instellen van bufferzones te onderbouwen. De Kamer zal na de zomer via een verzamelbrief worden geinformeerd over de stappen voor uitvoering v.d. motie.
3592 Verzoekt de regering de motie die het doodspuiten van graslanden en vanggewassen verbiedt uiterlijk 1 juli 2024 te hebben uitgevoerd. 27858-622 Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen (CD 10/10) Onderhanden. In Kamerbrief 27858, nr 653 is ingegaan op deze motie. Voor het voorstel tot wijziging van het besluit is de internetconsultatie afgerond. De Kamer zal zo spoedig mogelijk worden geinformeerd
2820 Verzoekt de regering te onderzoeken hoe een nieuw mestbeleid kan worden ingericht met goede bodemgezondheid als uitgangspunt in plaats van mest als afvalproduct; verzoekt de regering de Kamer over de resultaten hiervan te informeren voor de zomer van 2022. 35925-XIV-36 Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn Onderhanden. Deze motie wordt meegenomen in de uitwerking van het 8e AP.
3786 verzoekt de regering, anticiperend op toestemming van de Europese Commissie voor RENURE, alvast te starten met het opstellen van een landelijk gebruiksvoorschrift; verzoekt de regering om daarin in ieder geval een werkwijze voor vergunningverlening bij de relevante bevoegde gezagen en afspraken over mogelijke handhaving op te nemen; verzoekt de regering met fabrikanten voor productielocaties te kijken wat nodig is om verwerking en aanwending schaalbaar te maken; verzoekt de regering om de Kamer in Q3 hierover te informeren 30252-165 Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel Onderhanden. In Q3 zal de Kamer nader worden geinformeerd over de stand van zaken.
2585 Verzoekt de regering, het voornemen om niet-grondgebonden bedrijven te verplichten alle mest af te voeren en te laten verwerken te heroverwegen. 33037-390 Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Mestbeleid (AO d.d. 4/11) Onderhanden.
3024 Verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manier gerecyclede nutriënten uit menselijke mest kunnen worden toegevoegd aan de voedselkringloop en welke kansen dit biedt voor boeren. 21501-32-1435 Parlementaire agenda [19-05-2022] - TMD Landbouw en Visserijraad d.d. 24 mei Onderhanden. Na het zomerreces zal de Kamer per brief worden geinformeerd.
3148 Verzoekt de regering om samen met de sector, analoog aan deze aanpak, tot onafhankelijke registratie te komen van het gebruik van gewas-bescherming en de milieu-impact van het gebruik in het teeltplan, en vanuit daar een benchmark te ontwikkelen voor individuele telers. 35925-XIV-135 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel Onderhanden. Het instrument gewasbeschermingsmonitor is heroverwogen. De Kamer is geïnformeerd met verzamelbrief gewasbescherming juni 2024, Kamerstuk 27851 nr. 671. Over het vervolg zal de Kamer te zijner tijd worden geinformeerd.
3486 Verzoekt de regering om zich in te zetten voor onafhankelijke registratie, het verplicht beschikbaar stellen van gegevens en benchmarking bij gewasbeschermingsmiddelengebruik, middels het instellen van een onafhankelijke autoriteit. 21501-32-1528 Parlementaire agenda [19-04-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad 20 maart 2023 (resterende vragen) (21501-32, nr. 1518) Onderhanden. Het instrument gewasbeschermingsmonitor is heroverwogen. De Kamer is geïnformeerd met verzamelbrief gewasbescherming juni 2024, Kamerstuk 27851 nr. 671. Over het vervolg zal de Kamer te zijner tijd worden geinformeerd.
3478 Verzoekt de regering in overleg met de agrarische sector een concrete aanpak uit te werken hoe meer kan worden ingezet op het aanpakken van verzilting of de ontwikkeling van zilte teelten. 27625-612 Parlementaire agenda [27-03-2023] - Notaoverleg Water en Bodem sturend Onderhanden.
3597 verzoekt de regering recht te doen aan deze uitspraak door volledig in te zetten op doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften bij het nog op te stellen achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn 33037-511 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6) Onderhanden. Deze motie wordt meegenomen in de uitwerking van het 8e AP.
3596 verzoekt de regering te onderzoeken wat ervoor nodig is om de nitraat normen voor oppervlaktewater die voortvloeien uit de KRW met het achtste actieprogramma Nitraat te behalen en hoe bedrijven, waaronder agrarische bedrijven, ondersteund kunnen worden om zich tijdig voor te bereiden op de vereiste aanpassingen die hieruit volgen 33037-508 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6) Onderhanden. Deze motie wordt meegenomen in de uitwerking van het 8e AP.
3240 Verzoekt de regering om de regelgeving zo aan te passen dat het nuttige gebruik van maaisel makkelijker wordt. 36200-XIV- 48 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Het onderzoeksproject Circulair Terreinbeheer loopt tot eind dit jaar.
2803 Verzoekt het kabinet om de definitie van «mest verwerken» zodanig aan te passen dat deze aansluit bij de praktijk. 33037-408 Parlementaire agenda [11-11-2021] - Tweeminutendebat Mestbeleid Onderhanden. De uitvoering van de motie is meegenomen in de uitwerking van de contouren toekomstig mestbeleid (Kamerstuk 33037, nr. 374). De uitvoering van de motie zal worden meegenomen in de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord
2584 Verzoekt de regering, vooruitlopend op de verdere uitwerking van een nieuw mestbeleid een nulmeting uit te werken van de huidige situatie, en de Kamer bij het eerstvolgende informatiemoment te informeren over de concrete invulling daarvan. 33037-384 Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Mestbeleid (AO d.d. 4/11) Onderhanden. De uitvoering van de motie is meegenomen in de uitwerking van de contouren toekomstig mestbeleid (Kamerstuk 33037, nr. 374). De uitvoering van de motie zal verder worden meegenomen in de uitwerking van nieuw beleid, dan wel in zoverre van toepassing in de evaluatie van de Meststoffenwet.’
3838 Verzoekt de regering op korte termijn met de sector en deskundigen te bezien voor welke gewassen de 1 oktoberregel dit jaar onhaalbaar is en daar uiterlijk 1 september oplossingen voor te presenteren, zoals het aanpassen van de 1 oktoberregel voor het jaar 2024 bij deze gewassen; verzoekt de regering in overleg met de sector een voorstel te presenteren voor een structurele oplossing ter vervanging van kalenderlandbouw in het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn. 21501-32-1654 Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD EU-LNV (CD 9/4) Onderhanden.
3595 verzoekt de regering om het (landbouw)meetnetwerk waarmee de waterkwaliteit wordt gemeten uit te breiden en de meetfrequenties zo aan te passen dat er duidelijk inzicht komt in de effecten van de maatregelen in het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn, waaronder het vroegtijdig oogsten van gewassen 33037-505 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6) Onderhanden.
3598 verzoekt de regering om lopende initiatieven voor het werken met KPI’s met de sector samen te brengen in één landelijk gedragen KPl-systematiek om kalenderlandbouw uiterlijk in het achtste actiepro_gramma Nitraatrichtlijn te kunnen vervangen door het sturen op doelen op gebieds- of bedrijfsniveau 33037-514 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6) Onderhanden.
3599 verzoekt de regering om één landelijk opensourceplatform te faciliteren waar alle overheden en overheidsorganisaties metingen van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater op een eenduidige wijze publiceren, met de mogelijkheid voor boeren, verwerkers en adviesorganisaties om metingen toe te voegen 33037-513 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6) Onderhanden. Het ministerie werkt aan het verder uitwerken van de doelsturing op waterkwaliteit. Daarbij wordt deze motie ook meegenomen.
2881 Verzoekt de regering bij de inzet van de fosfaatbank ter bevordering van grondgebondenheid de fosfaatbank zo in te richten dat een zo groot mogelijke groep grondgebonden bedrijven in aanmerking komt voor de niet-verhandelbare ontheffingen uit de fosfaatbank. 35949-18 Parlementaire agenda [24-01-2022] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten (TK 35949) Onderhanden. De fosfaatbank wordt voorlopig niet opengesteld. Motie kan (nog) niet worden uitgevoerd.
2880 Verzoekt de regeling van de fosfaatbank zodanig vorm te geven dat deze ondersteunend is aan de doelen van het NPLG; verzoekt de Minister voor Natuur en Stikstof de Kamer hierover te informeren. 35949-16 Parlementaire agenda [24-01-2022] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten (TK 35949) Onderhanden. Omdat de fosfaatbank dus voorlopig niet opengaat, wordt deze motie nog niet uitgevoerd
3258 Verzoekt de regering om onderzoek ten behoeve van maatschappelijke waardecreatie in de biologische, agro-ecologische en natuurinclusieve landbouw en de duurzame voedselvoorziening mee te nemen in het traject van het landbouwakkoord en bij de herijking van de kennisagenda ten behoeve van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid. 36200-XIV-80 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. De motie is uitgevoerd. Verschillende initiatieven en organisaties die werken aan maatschappelijke waardecreatie in de biologische, agro-ecologische en natuurinclusieve landbouw en de duurzame voedselvoorziening (bijvoorbeeld de organisaties en stichtingen achter het Groenboerenplan) zijn actief betrokken bij de herijking van de kennis- en innovatieagenda (KIA). Dit heeft ervoor gezorgd dat dit onderwerp zowel qua thema als qua toegankelijkheid van het instrumentarium meer aandacht heeft gekregen in het kennis- en innovatiebeleid. Daarnaast hebben deze organisaties in het traject van het landbouwakkoord aan verschillende zijtafels een plek gehad. De Kamer zal via een reguliere Kamerbrief worden geinformeerd.
3221 Verzoekt de regering bij het landbouwakkoord te bepalen welke brongegevens als input kunnen dienen voor een stoffenbalans; verzoekt de regering gelijktijdig met een plan van aanpak te komen over hoe een «stoffenbalans 1.0» nog in 2023 van start kan gaan. 36200-XIV-25 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Aanpak zal worden geschetst in een brief over doelsturing die na de zomer zal uitgaan aan de Kamer.
3708 Verzoekt de regering in kaart te brengen wat er mogelijk is om het meetinitiatief in de Regio Foodvalley voort te zetten, daarbij te bezien hoe een methodiek met benchmarking kan bijdragen aan de reductie van stikstofemissies, en of uitbreiding van dergelijke meetsystemen in andere delen van het land mogelijk is. 36410-XIV-75 (was 60) Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Er zijn gemaakt met Food-valley over de wijze waarop meetinitiatief voor meten op bedrijfsniveau wordt voortgezet.
3788 verzoekt de regering het lopende onderzoek te verbreden met een plan van aanpak om te komen tot een gelijk Europees speelveld voor biotech nologie in relatie tot de toepassing van staatssteunregels en daarnaast te verkennen welke faciliteit het wegvallen van BPF zou kunnen onder vangen 30252-161 Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel Onderhanden.
3762 Verzoek van Tjeerd de Groot over er bij de nieuwe Europese Commissie op aandringen de toelating van alternatieve eiwitten zoals kweekvlees op te nemen in het werkprogramma de gewijzigde[v] 36410-XIV-84 36410-XIV-94 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Onderhanden. Gesprekken met PV en Cellular Agriculture Europe lopen.
3134 Verzoekt het kabinet om te stimuleren dat meer provincies gaan werken met Maatwerk met Meetwerk als onderdeel van de gebiedsgerichte aanpak. 33576-310 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden. Dit onderdeel is een aparte programmalijn in NKS. Dit is benoemd in de brief van 23 januari over de voortgang van NKS (Kamerstuk 35334 nr. 288). E.e.a. wordt in een eerstvolgende brief benoemd waar (onderdelen van) NKS/meten en berekenen aan de orde komt. Mogelijk is dat de volgende voortgangsrapportage NKS.
3125 Verzoekt de regering samen met het RIVM, de WUR, OnePlanet en TNO de regie te pakken en in het kader van het Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS) een plan van aanpak op te stellen voor een landelijk dekkend meetsysteem voor emissie en depositie van NH3 en NOx; verzoekt de regering op korte termijn de voortgang, resultaten en conclusies van het Nationaal Kennisprogramma Stikstof te delen met de Kamer. 33576-301 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden. Rapportage NKS zou onderdeel gaan uitmaken van rapportage transitiefonds. In afwachting van deze rapportage is de voortgang van het NKS op 23 januari 2024 aan de Kamer gerapporteerd per brief (Kamerstuk 35334 nr. 288). Het rapporteren van de voortgang van het NKS komt jaarlijks terug. In deze brief is echter niet expliciet naar deze motie verwezen. E.e.a. wordt in eerstvolgende brief benoemd waar (onderdelen van) NKS/meten en berekenen aan de orde komt. Mogelijk is dat de volgende voortgangsrapportage NKS.
3494 Verzoekt de regering een uitvoeringsprogramma NKS uit te werken waarbij heldere doelen worden geformuleerd; verzoekt het kabinet tweejaarlijks te rapporteren over de voortgang van het NKS, op basis van de informatie van de bij het consortium betrokken partijen. 36277-40 Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest) Onderhanden. Rapportage NKS zou onderdeel gaan uitmaken van rapportage transitiefonds. In afwachting van deze rapportage is de voortgang van het NKS op 23 januari 2024 aan de Kamer gerapporteerd per brief (Kamerstuk 35334 nr. 288). Het rapporteren van de voortgang van het NKS komt jaarlijks terug. In deze brief is echter niet expliciet naar deze motie verwezen. E.e.a. wordt in eerstvolgende brief benoemd waar (onderdelen van) NKS/meten en berekenen aan de orde komt. Mogelijk is dat de volgende voortgangsrapportage NKS.
2498 Verzoekt de regering, een modellenensemble te gaan maken van de verschillende modellen en daarbij de kritische depositiewaarden (KDW) te betrekken; verzoekt de regering, tevens spoedig een maatschappelijke kosten-batenanalyse van Natura 2000-gebieden in Nederland uit te voeren. 35600-30 Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden. Het ontwikkelen van een modelensemble vindt plaats in het kader van de uitwerking van het advies van het Adviescollege Hordijk. De studie naar het modelensemble is naar verwachting in de loop van 2025 gereed. De analyse naar alternatieven voor de KDW is gereed, de conclusies hiervan zijn met de Kamer gedeeld via de verzamelbrief natuur. Daarmee is dit deel van de motie afgedaan. In de brief van 23 januari 2024 over de voortgang van het NKS(Kamerstuk 35334 nr. 288) is opgenomen dat het onderzoek naar het gebruik van een modelensemble voor de stikstofdepositiekaarten is een onderdeel van het SAGEN-programma. Momenteel worden daar benchmarks van modellen (het vergelijken van de modellen) uitgevoerd die inzicht zullen geven in de variatie in modeluitkomsten. Op basis van deze ervaringen zal een advies over het eventuele gebruik van een ensemble gegeven worden. "
3013 Verzoekt de regering om de mogelijkheden van metingen met satellieten toe te passen in aanvulling op de bestaande technieken. 35925-XIV-141 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel Afgehandeld met Kamerstuk 36200-XIV, nr. 94
EERSTE KAMER
6343 T03844: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA), toe dat wanneer de nog in te richten visitatiecommissie haar review op de wijze waarop de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) haar werk als onafhankelijk toezichthouder uitvoert heeft afgerond, deze review met de Kamer zal worden gedeeld. Parlementaire agenda [12-03-2024] - Debat Begroting LNV en dierengezondheidsfonds (EK) Onderhanden. De toezegging richt zich op, na afronding van het werk van de commissie, het verzenden van de review aan de Eerste Kamer. In het instellingsbesluit wordt opgenomen dat de eindrapportage en de eventuele tussentijdse rapportages direct aan beide Kamers wordt toegezonden. In de nog te verzenden brief aan de Tweede en Eerste Kamer wordt melding gemaakt van de instelling van de commissie en het vaststellen van de opdracht.
6342 T03843: De minister voor Natuur en Stikstof zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe voor de zomer dit jaar met de Kamer te delen op welke wijze wordt beoogd nadere invulling te geven aan de open norm voor het houden van dieren (artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren), meer in het bijzonder over de bescherming van vee dat buiten worden gehouden. Parlementaire agenda [12-03-2024] - Debat Begroting LNV en dierengezondheidsfonds (EK) Onderhanden. De Eerste Kamer wordt rond de zomer 2024 geïnformeerd over de invulling van deze toezegging.
6430 T03811: De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe de vraag over hoe de wet over de dieren al dan niet in verhouding staat tot de landelijke beëindigingsregelingen door de verwijzen naar de minister van LNV. Belastingplan 2024 (36.418) - Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst ‒ 12 december 2023 Onderhanden.
4985 T3002: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe één jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet met de provincies de ervaringen die zij hebben met de omzetting van het stelsel wat betreft natuur, te bespreken. Het expliciete punt van de omzetting van de natuurvisie in de omgevingsvisie wordt daarin meegenomen, ook met betrekking tot de vormvereisten. (T03002) Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet Onderhanden. Deze toezegging wordt opgepakt in samenhang met de monitoring van het stelsel van de Omgevingswet. Contact is gelegd met de provincies, maar afspraken zijn nog niet gemaakt.
5142 T03005: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe bij de evaluatie van de natuurdoelensystematiek duidelijker te definiëren wat de instandhoudingsdoelen, behouddoelen en uitbreidingsdoelen zijn. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet Onderhanden. Op dit moment wordt de actualisatie van de doelen, en daarmee de verdere concretisering van de behouds- en uitbreidingsdoelen, informeel en interbestuurlijk voorbereid. Besluitvorming vindt hierover eind 2024 plaats.
4992 T03010: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Recourt (PvdA), toe dat bij de jaarlijkse evaluatie van de Omgevingswet zal worden bezien of de ambities voor natuur worden waargemaakt en indien dat niet het geval is, zullen de onderliggende redenen bekeken worden. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet Onderhanden. De eerste evaluatie van de Omgevingswet vindt plaats 1 jaar na inwerkingtreding, dus op zijn vroegst in 2025.
6344 T03840: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe dat hij in een brief aan de Kamer zal ingaan op de kanttekeningen die door de Commissie Genetische Modificatie (COGEM)(zie nb) zijn geplaatst bij het onderscheid dat de Europese Commissie in het voorstel voor nieuwe regelgeving over Nieuwe Gnomische Technieken (NGT's) maakt tussen NGT1 en NGT2. Bij deze brief zal als bijlage worden meegezonden het naar aanleiding van gesprekken in de Landbouwraad aangepaste voorstel van de Europese Commissie. NB COGEM 10 juli 2023, COGEM advies CGM/230710-01; COGEM 24 november 2023, COGEM advies CGM/231124-01 Parlementaire agenda [12-03-2024] - Debat Begroting LNV en dierengezondheidsfonds (EK) Onderhanden.
6386 Toezegging Verzoek minister van Landbouw analyseren verschil kleine en grote tuinders (36.418) (T03823)De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe dat het ministerie van LNV en het ministerie van Financiën de komende jaren regelmatig de analyses die vorig jaar zijn uitgevoerd zullen herhalen. Zo kunnen zij goed het onderscheid tussen de kleine en grote tuinders maken. De minister brengt dat verzoek aan de minister van Landbouw over. Parlementaire agenda [12-12-2023] - Voortzetting behandeling Pakket Belastingplan 2024 Onderhanden. De kamer zal geïnformeerd worden via een brief die uitgaat voor eind september 2024.
6340 T03841: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA) en van het lid Van Aelst-den Uijl (SP), toe dat wanneer wetenschappelijk wordt aangetoond dat er een causaal verband bestaat tussen glyfosaat en neurodegeneratie, direct wordt gestopt met het gebruik van glyfosaat. Parlementaire agenda [12-03-2024] - Debat Begroting LNV en dierengezondheidsfonds (EK) Onderhanden. Kamer wordt na de zomer geïnformeerd
5728 De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Kluit (GroenLinks) en Pijlman (D66), toe het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur inzake renovatielease aan de Eerste Kamer voor te leggen (T03393). Parlementaire agenda [22-02-2022] - Wijziging van de Meststoffenwet Onderhanden. Deze toezegging heeft als einddatum 1 januari 2025 en staat nog open.
5180 De minister van LNV zegt aan het lid Pijlman (D66) toe om de Eerste Kamer te informeren over de voorwaarden (zoals over BBT) bij verplaatsing van piekbelasters op het moment dat de tweede tranche ingaat – dat zal na de zomer zijn. In de tussentijd worden gesprekken met piekbelasters wel gevoerd. Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Afgehandeld. Na deze toezegging is gestart met de aanpak piekbelasting. De Eerste Kamer is hierover meermalen geïnformeerd
TWEEDE KAMER
5956 TZ 202303020: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal de Kamer informeren over het gesprek dat hij met de kalverhouderij sector aangaat inzake wat er gebeurt met kalfjes wanneer een bedrijf stopt. Toegezegd aan het lid Ouwehand (PvdD) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden. De Kamer zal in het najaar 2024 geïnformeerd worden over deze toezegging.
5893 TZ202212-086: De Kamer wordt in aanloop naar medio 2023 tussentijds geïnformeerd over de voortgang in het borgen van managementmaatregelen en de gesprekken hierover met de minister (Boswijk, CDA). Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden.
5557 Beantwoording van de vraag van het lid Graus m.b.t. DNA banken. Parlementaire agenda [20-04-2022] - CD Dierenwelzijn Onderhanden. De Kamer zal in de eerstvolgende verzamelbrief Dierenwelzijn worden geïnformeerd.
6073 TZ202306-025: De minister zegt toe binnen een half jaar een ontwerp-AMvB inzake Kamerstuk 35892, nr. 20 voor te hangen bij de Kamer. (Activiteitnummer: 2022A04356) Parlementaire agenda [11-05-2023] - Debat Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing - MLNV + MJ&V Onderhanden. De Kamer wordt over de stand van zaken geïnformeerd in een eerstvolgende verzamelbrief.
5895 TZ202212-084: De minister van LNV heeft toegezegd dat hij zal bezien wat de uitkomsten zijn van de pilot naar aanleiding van de motie-Wassenberg (Kamerstuk 32336, nr. 129) over de verdere ontwikkeling van kunstmatige intelligentie stimuleren om overbodige dierproeven te verminderen en dat hij de Kamer daar voor het kerstreces over zal informeren (Wassenberg, PvdD). Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Begin 2024 is het op de motie 32336-129 toegezegde AI project van start gegaan. Het onderzoeksproject heeft een looptijd van 2 jaar. Indien er tussentijdse informatie beschikbaar is, zal die in Voortgangsbrieven van TPI en dierproeven worden gedeeld.
6049 TZ202305-018: De Kamer wordt deze zomer geïnformeerd over de evaluatie transitie naar proefdiervrije innovatie van het nationaal comité dierproevenbeleid. Parlementaire agenda [09-05-2023] - CD Dierproeven Onderhanden. Het rapport wordt zomer 2024 verwacht. Naar verwachting kan het tegelijk met de voortgangsbrief van TPI dit najaar worden aangeboden aan de Kamer.
5563 Eind 2023 worden de resultaten van verwacht van de pilot van ZonMw over transparant proefdierenonderzoek, die ook inzicht geven in de effecten van pre-registratie. Parlementaire agenda [21-04-2022] - CD Dierproeven Onderhanden. Er was meer tijd nodig voor de resultaten, inmiddels zijn deze opgeleverd. In de komende voortgangsbrief van TPI gaat de appreciatie op het rapport van OCW (en LNV) naar de Kamer.
6170 TZ202309-018: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt toe om nader onderzoek te doen naar de vogelgriep bij katten met een eigenaar en de Kamer in 2024 nader te informeren. Parlementaire agenda [06-09-2023] - CD Zoönosen en dierziekten Onderhanden. Onderzoek is uitgezet, wordt medio 2024 afgerond
6376 3. De minister stuurt voor het zomerreces 2024 een appreciatie over de structuurmaatregelen in het rapport Bekedam aan de Kamer. Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden. Toezegging gaat mee in eerstvolgende Brief Vogelgriep.
5923 TZ202302-062: Medio 2023 zal de Kamer de resultaten ontvangen van een inventarisatie naar de risico´s voor de volksgezondheid van illegaal ingevoerde producten, zoals vlees, waarin wilde dieren zijn verwerkt (Beckerman, SP). Parlementaire agenda [02-02-2023] - CD Zoönosen en dierziekten Onderhanden. De resultaten van de risico-inventarisatie worden in de zomer 2024 verwacht. De Kamer wordt in de loop van Q3 of Q4 geïnformeerd.
6265 De Kamer wordt over het onderzoek door Wageningen University & Research geïnformeerd zodra dat is afgerond (aan het lid Graus (PVV) door de minister van LNV);Het gaat om het WUR-onderzoek n.a.v. motie Beckerman tarieven dierenartsen: pagina 38: «Ik kan niet zomaar ingrijpen in de markt, dus we doen eerst dat onderzoek. Ondertussen kijken we wat we aan regulering zouden kunnen doen. Ik kom daarmee terug naar uw Kamer en dan gaan we stappen zetten.» Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Onderzoek loopt. De Kamer is toegezegd in najaar 2024 te worden geïnformeerd over het onderzoek en de stand van zaken van de uitvoering van verschillende moties op dit dossier.
6327 TZ202402-109: De Kamer wordt voor de zomer van 2024 uitgebreid geïnformeerd over de aangenomen moties over de reductie van de kalverhouderij (Kamerstuk 36410-XIV, nr. 53) en de uitfasering van de bio-industrie (Kamerstuk 36410-XIV, nr. 52) Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Landbouw, klimaat en voedsel. Onderhanden
6335 De Minister werkt een goed systeem voor onafhankelijke toetsing met een soort autoriteit, gebaseerd op de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit, nader uit, voert daarover gesprekken met de convenantspartijen en bericht daar de Kamer over. Parlementaire agenda [04-03-2024] - WGO over de Wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen (Kamerstuk 35 746) Onderhanden. De Kamer wordt naar verwachting in een eerstvolgende Kamerbrief dierwaardige veehouderij geïnformeerd, samen met het afdoen van motie 3577 (Kamerstuk 35 746, nr. 25). Deze brief komt er naar verwachting na het zomerreces.
6267 De Kamer wordt op regelmatige basis geïnformeerd over de stand van zaken rondom innovaties met betrekking tot de Rav-lijst (aan de leden Van Campen (VVD) en Pierik (BBB) door de minister van LNV). Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Dit loopt via de voortgangsbrief innovatie emissiereductie veehouderij die tweemaal per jaar naar de Kamer gaat. Deze brief komt naar verwachting in Q3/Q4 2024.
4388 De minister stuurt de Kamer over een half jaar, dus voor de zomer van 2019, een brief over de evaluatie van de aanpak van online verkoop van dieren (bijvoorbeeld op facebook). Parlementaire agenda [14-11-2018] - AO Dierenwelzijn Onderhanden. Deze toezegging gaat mee in het onderzoek naar aanschafgedrag kort snuitige honden. Het onderzoek zal naar verwachting in Q3 2024 opgeleverd worden. In de eerstvolgende verzamelbrief dierenwelzijn zal een update gegeven worden.
4739 De minister stuurt in 2021 de resultaten van het gezondheidsonderzoek geitenhouderij naar de TK Parlementaire agenda [02-12-2019] - Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn Onderhanden. De Kamer wordt op een later moment geïnformeerd. De Kamer is eerder geïnformeerd over de vertraging die is opgetreden in onderzoeksprogramma Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) III (Kamerstuk 28 973, nr. 241, 28 286, nr. 1261).
1939 De Staatssecretaris zal de onderzoeken voor positieflijsten (andere dan de zoogdieren) al opstarten. Parlementaire agenda [21-06-2012] - AO Zenderen van (zee)dieren, olifantenjacht en CITES (incl. ivoorhandel) Onderhanden. De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd. Op de toezegging is ingegaan in de Kamerbrief «Voortgang dierenwelzijn» van 19 januari 2023. Invoering huis- en hobbydierenlijst wordt eerst afgewacht.
5933 TZ 202303015: De minister voor Natuur en Stikstof zal voor de zomer van 2023 in de brief inzake het dwingend instrumentarium voor de piekbelasters aangeven wat dat betekent voor provincies. Toegezegd aan de leden Tjeerd de Groot (D66) en Ouwehand (PvdD) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden.
5935 TZ 202303018: De minister voor Natuur en Stikstof zal zo snel mogelijk een brief delen met de Kamer inzake wat voor maatwerk er mogelijk is voor boeren in de grensregio’s. Toegezegd aan het lid Omtzigt (Omtzigt) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden.
6377 4. De minister voor Natuur en Stikstof gaat uitzoeken in welke mate PAS-melders die willen stoppen voldoende aanspraak kunnen maken op regelingen en zal de Kamer daar na het meireces over informeren. Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden. Toezegging wordt in eerstvolgende Kamerbrief over dit onderwerp meegenomen.
6178 TZ202309-026: De minister voor Natuur en Stikstof zal de reductiedoelstellingen ten aanzien van energie, industrie en mobiliteit aan de Kamer sturen. Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
6379 6. De minister voor Natuur en Stikstof zal de huidige economische schade van de stikstofcrisis per sector onderzoeken en zal de Kamer daar voor het zomerreces over informeren Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden.
5723 De minister voor NenS zal een brief sturen met een doorkijk over de koppeling met sociaal-economische aspecten vanuit de gebiedsgerichte aanpak nadat zij daarover in gesprek is gegaan met de provincies. Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden.
5934 TZ 202303017: De minister voor Natuur en Stikstof zal een brief sturen met daarin een terugkoppeling van het gesprek dat zij zal voeren met de provincie Gelderland over op welke manier zij subsidie verstrekken voor welk heidegebied en wat Staatsbosbeheer wel of niet op een heidegebied uitvoert. Toegezegd aan het lid Van der Plas (BBB) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden. Er is met de provincie Gelderland en SBB gesproken over dit onderwerp. De informatie van de provincie Gelderland en SBB wordt in de eerstvolgende Verzamelbrief Natuur met de Kamer gedeeld.
5387 De minister voor Natuur en Stikstof zal bij de uitwerking van de stikstofplannen de laatste wetenschappelijke inzichten betrekken over de kwaliteit van de natuur in Natura2000-gebieden. Daarnaast zal de minister ingaan op het verzoek van de BBB om meer inzicht in de uitgaven van (door medeoverheden gesubsidieerde) natuurorganisaties [19-01-2022] Debat over de regeringsverklaring Onderhanden. De Kamer zal via de eerstvolgende verzamelbrief Natuur over deze toezegging worden geïnformeerd
6313 TZ202402-084: MNenS zal het toegangsbeperkende besluit over natuurcompensatie in de Voordelta definitief nemen als de middelen in de Voorjaarsnota zijn gereserveerd. Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie Onderhanden.
5137 Zodra er duidelijkheid is over de beoordeling van de vergunningaanvragen van luchthavens informeert de minister van LNV de Tweede Kamer hierover. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden. Vergunning voor Schiphol is verleend. Voor Maastricht (MAA) zal 15 december een ontwerpbesluit ter inzage worden gelegd. Voor Rotterdam en Eindhoven zijn op 17 juni positieve weigeringen verleend alsmede maatwerkvoorschriften opgelegd. De Tweede Kamer is bij brief van 14 juni hierover geïnformeerd. Voor Lelystad zijn aanvullingen opgevraagd en deze worden nu verwerkt.
6180 TZ202309-028: De minister voor Natuur en Stikstof zal ten aanzien van het Montrealprotocol begin 2024 de Kamer nader informeren over de uitvoering van de doelen. Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden. Kamer zal naar verwachting in september 2024 worden geïnformeerd.
4942 De minister zal de Tweede Kamer één keer per jaar informeren over de voortgang van de acties ten aanzien van natuur inclusief bouwen Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur Onderhanden. De Kamer wordt rond de zomer 2024 door MBZK, mede namens MNenS en MIenW geïnformeerd over de voortgang van groen in en om de stad.
5154 De Kamer zal de Garnalenvisie in het tweede kwartaal van 2021 ontvangen. Parlementaire agenda [27-01-2021] - Notaoverleg Onderhandelaarsakkoord over de Noordzee met MI&W Onderhanden. Er is een traject gestart onder leiding van WMR om te komen tot een gedragen advies vanuit de sector en natuurorganisaties dat kan dienen als input voor de visie.
6182 TZ202309-030: De minister voor Natuur en Stikstof zal de Kamer schriftelijk nader informeren over de gevolgen van de ingebrekestelling door de NAM. Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
6312 TZ202402-083 MLNV zal onderzoek doen naar de indicatoren voor het meten van welzijn van vissen in Groot-Brittannië en Noorwegen en de Kamer hierover infomeren. Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie Onderhanden. De Kamer zal in Q3 2024 via een brief worden geïnformeerd over de verschillende vissenwelzijnsaspecten.
5936 TZ 202303022: De minister voor Natuur en Stikstof zal in april 2023, gekoppeld aan de natuurdoelanalyses, een brief sturen met daarin een reflectie op de situatie van kleinere Natura 2000 gebieden – en in het bijzonder het Wierdense Veld. Toegezegd aan het lid Omzigt (Omtzigt) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden.
6314 TZ202402-085 De minister zal de basisvergunning voor garnalenvissers eind 2024 gereed hebben en de Kamer nader informeren over de knelpunten in de garnalensector en de consequenties. Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie Onderhanden. Beoogd wordt een basisvergunning af te geven voor 1 januari 2025. Inspraak op de ontwerpvergunningen is nu op zijn vroegst eind september voorzien. Maar parallel daaraan wordt, samen met de sector, intensief nagedacht over alternatieve wijzen van aanpak van de stikstoftoets. Bij een keuze voor een alternatief zullen vergunningen daarop nog aangepast moeten worden. Het proces over het analyseren van alternatieven krijgt momenteel zijn beslag.
5511 Na de biodiversiteitstop in Kunming zal de Kamer worden geïnformeerd over de mogelijke inzet van een biodiversiteitsgezant. Parlementaire agenda [13-04-2022] - CD Nederlandse inzet met betrekking tot het VN-Biodiversiteitsverdrag Onderhanden.
6414 Met het opstellen van de tweede staat van natuur is inmiddels gestart. Deze zal eind 2024 gereed zijn en begin 2025 aan uw Kamer worden aangeboden. Brief I&W 15-01-2024 Beantwoording Kamervragen over Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving op de BES-eilanden (pag. 15, Antwoord 39) Onderhanden. Wageningen Universiteit en Research (WUR) levert eind 2024 het rapport over de staat van de natuur in Caribisch Nederland op. Eind dit jaar zal ook het evaluatierapport over de uitvoering van het Natuur en milieubeleidsplan Caribisch Nederland worden opgeleverd. Beide documenten zullen met de Kamer worden gedeeld inclusief een appreciatie.
6249 TZ202401-014 De minister zal met de banken in gesprek gaan om de mogelijkheden voor financiering van bedrijfsovername door jonge boeren te bezien. Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS Onderhanden. Wordt meegenomen in het volgende gesprek van de minister met de banken.
6308 De minister van EZK zegt toe om de vraag over het gemeenschappelijk landbouwbeleid door te geleiden naar LNV: Nu er concrete regelingen zijn aangedragen door de RVO (het gemeenschappelijke landbouwbeleid), is de minister bereid deze regelingen te kijken en waar nodig de knelpunten voor ondernemers weg te nemen? Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden. De Kamer wordt geïnformeerd via de brief over het NSP.
6309 TZ202402-079 MLNV De minister zal in overleg treden met de minister van EZK over de Wet FIFO en een schriftelijke reactie aan de Kamer verzoeken van de minister van EZK. Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie Onderhanden. Het ministerie van Economische Zaken heeft toegezegd de Kamer eind 2024 dan wel begin 2025 hierover te informeren.
6266 De Kamer wordt op regelmatige basis geïnformeerd over (verticale) prijsafspraken in de keten die zien op verduurzaming in de landbouw en het regelen van monitoring daarop (aan het lid Koekkoek (Volt door de minister van LNV). Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Activiteiten rondom 210bis zijn in ontwikkeling.
6374 1. De minister informeert de Kamer voor het zomerreces 2024 over de mogelijkheden om banken te verplichten om mee te betalen aan de transitie van de Landbouw Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden. Samen met het ministerie van Financiën is gewerkt aan een onderzoek hierop. De Kamer zal eind augustus hierover worden geïnformeerd..
5294 Aan het lid Koekkoek (Volt): De minister stuurt het evaluatierapport van het Nationaal Strategisch Plan wanneer deze klaar is in 2025 naar de Kamer. Parlementaire agenda [30-09-2021] - CD Nationaal Strategisch Plan Onderhanden. Voorzien voor 2025
5295 Aan het lid Thijssen (PvdA): De minister stuurt informatie over de uitkomst van de sociale conditionaliteit begin 2025 naar de Kamer. Parlementaire agenda [30-09-2021] - CD Nationaal Strategisch Plan Onderhanden. Voorzien voor 2025
5974 TZ202303-080: In de brief over het Landbouwakkoord zal de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de Kamer ook informeren over de uitkomsten van de gesprekken over gewaskeuzes in de gebiedsprogramma's. Parlementaire agenda [27-03-2023] - Notaoverleg Water en Bodem sturend Onderhanden.
4859 De minister informeert de Tweede Kamer na de zomer over de nadere uitwerking van de regeling voor productierechten. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek Afgedaan met de kamerbrief uit 2021 van 31-8-2021 (35 334 nr. 164) waarin de Kamer wordt geïnformeerd over de voorbereiding van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijen (Lbv) en de tweede tranche van de Maatregel Gerichte Opkoop (GMO). In die brief staat de volgende passage: Inrichting van de regeling. Doordat de Lbv gericht wordt op de drie met productierechten gereguleerde sectoren, melkvee, varkens en pluimvee en door bij bedrijfsbeëindiging via de Lbv het productierecht (grotendeels) in te nemen en door te halen, wordt geborgd dat de veestapel blijvend krimpt en dat de reductie in ammoniakemissie en in stikstofdepositie blijvend is.
6431 TZ202407-001 De minister voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zal de Kamer voor Prinsjesdag 2024 informeren over de stand van zaken met betrekking tot gasvormige verliezen, Renure en daarnaast ingaan op nog resterende vragen die tijdens het debat gesteld zijn Parlementaire agenda [04-07-2024] - CD mestbeleid Onderhanden
6329 TZ202402-107: De Kamer wordt voor de Begrotingsbehandeling LNV 2025 geïnformeerd over de stand van zaken inzake voedselverspilling. Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Landbouw, klimaat en voedsel. Onderhanden. Kamer wordt komend najaar (oktober 2024) geïnformeerd via de brief over de monitor voedselverspilling.
5957 TZ 202303021: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal de kamer in het voorjaar van 2023 nader informeren over de verkenningen naar de mogelijke effecten van het stoppen van het gebruik van alle bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden en op welke wijze het stoppen of het beperken van het gebruik juridisch vorm zou moeten krijgen. Toegezegd aan het lid Tjeerd de Groot (D66) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden. De WUR geeft uitvoering aan een impactanalyse. Die bestaat uit twee delen, namelijk een Quick scan gevolgd door een integrale analyse. De Quick scan is naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 27858 nr. 653). Opdracht voor het tweede deel is begin juli verstrekt. Oplevering van het tweede deel is gepland op 31 december 2024..
6059 TZ202305-081: De minister voor Natuur en Stikstof zegt toe dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nog voor de maand juli 2023 de impactanalyse van de motie Tjeerd de Groot (Kamerstuk 27 858, nr. 587) met de Kamer zal delen. Toegezegd aan het lid Tjeerd de Groot (D66) Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest) Onderhanden. De WUR geeft uitvoering aan een impactanalyse. Die bestaat uit twee delen, namelijk een Quick scan gevolgd door een integrale analyse. De Quick scan is naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 27858 nr. 653). Opdracht voor het tweede deel is begin juli verstrekt. Oplevering van het tweede deel is gepland op 31 december 2024..
6413 TZ202405-011: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt toe binnen 4 weken de Kamer een brief te versturen met een nadere toelichting op de definitie en aanwijzing van kwetsbare gebieden. Parlementaire agenda [25-04-2024] - CD Mestbeleid Onderhanden.
6375 2. De minister van LNV zal in juni 2024 de Kamer een brief sturen over doelsturing. Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden.
6176 TZ202309-024: De minister van LNV zal ten aanzien van de Afrekenbare Stoffenbalans nader in gesprek gaan met de sector, en de Kamer informeren over de voornemens van het kabinet. Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden.

7.5 Bijlage 5: Subsidieoverzicht

Art. 21 Land- en tuinbouw
Sociaal economische positie boeren
Flankerend beleid pelsdierhouders 6.674 3.000 2.811 1.896 1.061
Brede weersverzekering 5.586 6.014 5.900 5.701 5.319 4.917 4.512 2017 2024
Agro Economie (subsidies) 223 690 1.431
Vestigingssteun jonge landbouwers 19.900 12.500 13.555 14.415
Aanvulling budget ECO-regeling 96.501 2.550
Vestigingssteun jonge landbouwers 31.500 19.800 21.612 22.905
Duurzame veehouderij
Klimaatvriendelijke veehouderij 521 1.325 2.071 4.983 7.610 7.035 6.457
LBV kleine sectoren 37.236 20.350 36.315 6.100
Projecten intensieve veehouderij 753 2.313 2.138 1.532 1.712 1.583 1.453
Subsidieregeling brongerichte aanpak emissies 4.145 5.840 70.254 25.185 31.426 24.125 7.503 2022 2024 2024
Verplaatsingsregeling 2.300 44.225 28.437 22.109 12.263 2027
Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties-plus 3.931 362.990 1.030.064 360.196 44.218 2027
Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties 286.580 592.023 83.603 156.599 2027
Beëind. & saneringsregeling 19 80 78 76 71 65 60
Regeling brongerichte verduurz. stallen varkenshouderij 2.374 2.698 2.590 5.012 1.460 2022 2024 2024
Regeling brongerichte verduurz. stallen pluimveehouderij 1.158 805 625 2024
Regeling brongerichte verduurz. stallen melkgeitenhouderij 770 860 1.144 2.148 2024
Emissiearm veevoer 91 2.059 3.172 3.033 2.476
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
Projecten biologisch PAV 450 130 128 123 115 106 98
Biologische landbouw 162 7.475 8.417 9.194 13.021 14.339 11.728 2027
Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) 28.878 46.789 54.432 41.611 34.228 27.613 32.268 2020 2025
Set aside 4 22 22 21 19 18 17
Bodem en klimaatadaptatie 1.177 1.857 1.979 1.035 811 750 313
Marktintroductie energie-innovaties glastuinbouw (MEI) 1.796 4.924 5.366 5.933 4.898 4.528 4.156 2020 2025
Innovatieagenda energie 11.540 7.036 20.766 18.978 16.225 11.271 7.860
Warmte-infrastructuur glastuinbouw ‒ 800 23.290 61.690 80.774 72.392 41.020 2025 2024
Projecten Plantgezondheid 464 696 563 544 508 469 431
Projecten Gewasbescherming 2.776 3.829 4.807 852 354 319 300 2025
Mestbeleid
Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking 2.985 8.705 5.994 6.907 6.548 3.355 3.079 2025
Projecten mestbeleid 6.120 9.614 27.215 7.437 2.865 2.649 2.677
Transitie tegemoetkomingsregeling afbouw derogatie (RVO) 16.224 85.003 104.300
Diergezondheid en dierenwelzijn
Verbet. dierenwelzijn gezelschapsdieren 3.046 3.516 3.487 3.720 3.514 3.249 2.982
Proj. dierenwelzijn landbouwhuisd. 700 1.004 1.113 1.077 1.032 929 852
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking
Voedselzekerheid 685 1.186 1.539 1.513 1.429 1.326 1.213 2023
Integraal Voedselbeleid
Duurzaam voedsel(consumptie) 8.361 7.765 7.390 4.355 4.204 3.887 3.567
Art. 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit
Natuurlijk kapitaal en vergroening financiële sector 1.352 1.322 1.967 1.864 1.784 1.649 1.513
Natuurcombinaties 2.504 2.833 2.011 1.674 1.922 1.791 1.651
Natuurvisie 28 418
Regeling ondersteuning Nationale Parken (RVO) 2.747 616 575
Natuureducatie 1.059 1.254 1.319 1.250 1.166 1.078 990
Natuur en Biodiversiteit op land
GLB-pilots veenweide 508 459 300
GLB samenwerking extensivering 18.212 18.632 19.877 31.970 31.365 28.786
GLB samenwerking gebiedsplannen 400 600 569 442 164 75
GLB samenwerking veenweide 12.500 11.849 11.055 10.219
Programma Veenweide 6.730 7.590 13.641 7.711 5.257 3.202 8.307 2026
Ecologische autoriteit 3.226 6.141 5.844 5.653 5.453 5.251
Maatwerkoplossingen piekbelasters 4.081 26.020 9.054
SN-TRPN (RVO) 297 381 330 304 284 262 241
Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer 2.036 1.680 940 1.298 274 408 545 2026
Aanvalsplan Landschapselementen (KD / T) 6.000 5.031 2.844
Overig/Uitv.kosten beheer (RVO) 54 48 48 45 42 39 36
Natuurherstelverordening (subsidies) 500 17.500 19.400 6.400
Regeling versneld natuurherstel (RVO) 16.033 8.484 ‒ 2.655 2025 2025
Natuurbank (RVO) ‒ 19.900 100 100
Beheer Kroondomeinen
Beheer Kroondomeinen 867 763 803 761 673 622 571 2025
Duurzame visserij
Nationaal Innovatieprogramma Visserij 1.330 1.600 712 2024
Noordzeeakkoord (RVO) 5.635 80 1.996 2024
Subsidieregeling Verduurzaming Visserij WOZ (RVO) 1.573 15.472 2.955
Saneringsregeling Garnalenvisserij (RVO) 4.500 23.697 17.687
EMVAF 222 6.254 6.254 5.928 5.909 5.364 4.923
Overige stelsel activiteiten
Monitoring en evaluatie 5.579 7.908 14.882 6.413 6.460 5.972 5.481
Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren
Ecologisch Impulspakket Wadden (subs) 1.400 3.900 2.100
Art. 23 Kennis en innovatie
Beleidsondersteunend onderzoek
Onderzoeksprogrammering 72.586 54.937 37.737 27.222 18.860 16.965 14.986 2023
Missiegedreven topsectoren - en innovatiebeleid
Missiegedreven Topsectoren 59.259 57.841 58.637 56.508 52.655 48.676 44.675
Kennisverspreiding en groen onderwijs
Onderzoeksprojecten (KD) 4.477 5.673 3.185 2.286 1.712 1.002 1.655
Innovatie 3.500
Transitie landbouw meten en berekenen (KD) 3.310 9.569 3.160 3.383
Transitie landbouw KPIs en bedrijfsmanagement (KD) 1.957 4.112 2.453 1.422
Transitie landbouw Digitalisering (KD) 707 7.238 5.660 7.073 7.347 5.723 2.101
Transitie Landbouw: Sociaal Economische Begeleiding (KD) 114 4.086 4.544 2.047
Doelsturing 8.000
Innovatieprojecten 1.657 2.475 2.501 2.468 2.718 2.512 2.306
Vernieuwen onderzoeksinfrastructuur 134 322 226 20 198 164 151
Generatievernieuwing EIP 140 176 202 129
OBN 1.253 1.904 1.296 1.658 1.168 1.080 991
Transitie Landbouw Digitalisering (RVO) 4.150 2.406 1.496
DuurzaamDoor 4.942 4.397 5.114 5.482 4.310 3.984 3.657 2021 2025 2027
Groeifonds – Crop XR 2.709 2.700 4.834 5.220 2.401 2.231 2.231
Groeifonds – Cellulaire agricultuur 1.664 10.787 21.791 9.978 3.808 4.291 5.269
Transitie landbouw Fieldlabs (RVO) 1.317 4.653 7.886 6.187 5.306 4.905
Innovatie op het Boerenerf 9.601 3.981 16.164 867 1.043 0 2020 2024 2027
Transitie Landbouw: Sociaal Economische Begeleiding RVO 14 242 2.029 9.232 12.470 14.143 6.678
Groeifonds - Re-Ge-NL 7.000 24.086 22.449 18.317 57.148
Groeifonds Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) 180 10.470 10.860 12.350 12.860 8.280
Groeifonds - Holomicrobioom 370 17.392 14.040 14.040 14.158
Aanvullende onderwijssubsidies 2.498 4.366 4.314 4.168 3.968 3.685 3.382 2021 2025
1 Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit 356 429

7.6 Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda

Inleiding en doelstelling

De SEA biedt een overzicht van de belangrijke beleidsthema’s van een departement, een korte toelichting op de inzichtbehoefte per thema en een daarbij passende agendering van evaluatieonderzoek. Deze derde SEA-bijlage is opgesteld om inzicht te bieden in de door LVVN verwachtte inzichtbehoefte naar het onderliggende beleid dat vanaf 2020 is uitgevoerd. Dit wordt geboden middels een evaluatieagenda en een toelichting hoe de agenda zich verhoudt tot de context van de onderliggende beleidsvelden.

Deze LVVN-SEA geeft aan hoe er in tot 2030 inzichten verzameld worden over de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid van LVVN. Door een omvangrijke evaluatieagenda te programmeren, neemt het aantal bruikbare beleidsinzichten toe en daarmee onze kennis over het bereiken van onze departementale missie en onderliggende doelstellingen. Zowel vorig jaar als dit jaar is ter voorbereiding van de SEA gebruik gemaakt van de aanbevelingen en best practices uit het rapport ‘Eerste ervaringen met de Strategische Evaluatie Agenda’ van Berenschot (2022). Aan de hand daarvan is een traject ingezet om tot een SEA te komen waar een grondige witte vlekken-analyse en beleidstheorie (per thema) aan ten grondslag ligt. Het verwerken van de aanbeveling heeft geholpen om vast te stellen op welke thema’s beleid kon worden toegevoegd aan de SEA en de transparantie van de verantwoording te vergroten door inzicht te bieden in welke evaluaties op welk moment door het ministerie worden uitgevoerd. Ook wordt beoogd om op feiten gebaseerde besluitvorming te bevorderen door evaluaties op een logisch moment te programmeren en de analyses te gebruiken voor de ontwikkeling van nieuw beleid. Voor de vier thema’s op de SEA zijn daarom ook de beleidstheorieën toegevoegd.

Leeswijzer SEA/opbouw SEA

De SEA kent een gelaagde opbouw en bestaat uit vier verschillende treden. Elke volgende trede gaat in op een dieper detailniveau:

  1. Trede 1: departementale missie
  2. Trede 2: hoofdthema's
  3. Trede 3: centrale doelstellingen
  4. Trede 4: evaluatieonderzoek

Trede 1 Departementale missie:

Het ministerie van LVVN staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland. Deze missie staat voor ogen bij al het beleid dat we uitvoeren. Ook voor de SEA is deze missie het vertrekpunt.

Trede 2 Thema's

Onder de departementale missie onderscheiden we vier thema's. Dat zijn: (1) Land- en tuinbouw, (2) Natuur, (3) Visserij en (4) Kennis en innovatie. Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek (elke 4 tot 7 jaar), per thema verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Dit gebeurt via een periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting). Onder deze thema’s vallen evaluaties die meerdere doelen dienen. Zo zijn er activiteiten van LVVN die ook bijdragen aan het de klimaatopgaves. Deze evaluaties volgen de handreiking klimaatevaluaties (opgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei). De uitkomsten uit deze evaluatie worden meegenomen in de interdepartementale evaluatieonderzoek naar de vordering van het klimaatbeleid.

Trede 3 Centrale doelstellingen:

Elk thema kent een aantal centrale doelstellingen. Dit zijn de doelstellingen die opgenomen zijn in de onderliggende begrotingsartikelen. Om de relaties tussen de beleidsinstrumenten en deze doelen helder in kaart te brengen, is per thema een beleidstheorie opgesteld. Een beleidstheorie is een moment opname (de beleidstheorie kan naar aanleiding van politieke keuzes of veranderend beleid over tijd veranderen), van de relaties tussen beleid en doelen. De beleidstheorie kan op het moment dat een thematische evaluatie plaatsvindt, gebruikt worden om een inschatting te maken van de samenhang van het beleid en daarmee of het overkoepelende beleid doeltreffend en doelmatig was. Daarnaast kan het gebruikt worden om de achterliggende beleidshypotheses te toetsen. Door per thema een beleidstheorie op te nemen, voldoet LVVN aan de aanbevelingen van de beleidsdoorlichtingen van het agro- en het natuurbeleid en de daaropvolgende kamerbrieven.23

Trede 4 Evaluatieonderzoek:

Op het niveau van de centrale doelstellingen wordt relevant evaluatieonderzoek weergegeven. Evaluatieonderzoek wordt gebruikt om uitspraken te kunnen doen over het effect van beleid op de voortgang van doelstellingen. Het voorziet in benaderingen en methoden om valide en betrouwbare antwoorden te geven op vragen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid.

Informatiebehoefte (overkoepelend)

De insteek achter de informatiebehoefte van LVVN is gebasseerd op twee uitgangspunten wat betreft evalueren: verantwoording en leren. Binnen LVVN wordt er vanuit een jaarlijkse cyclus gewerkt om de onderwerpen te verzamelen waar een verantwoordingsverplichting voor geldt, of een leerbehoefte bestaat. Aangezien deze twee uitgangspunten voor alle evaluaties gelden, kiest LVVN er voor om in deze toelichting uit een te zetten wat de algemene motivaties zijn voor verantwoorden of leren. Per evaluatie geven we aan of het om een verantwoordingsonderzoek gaat of een door beleid geïntieerde evaluatie gericht op een lerend proces.

Ter vereenvoudiging wordt in deze inleiding een harde scheidslijn gemaakt tussen verantwoordingsonderzoek en lerend evalueren. Deze scheidslijn is een sterke veralgemenisering van de praktijk, In de praktijk leiden veel verantwoordingsonderzoeken ook tot leereffecten en kunnen lerende evaluaties ook een verantwoordend effect hebben. Het onderscheid van opzet ligt vooral in de aanleiding en methodologische opzet van de evaluaties.

Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Verantwoordingsonderzoek:

De RPE (Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek) bepaalt dat beleid periodiek geëvalueerd moet worden om het doelbereik, de doeltreffendheid en doelmatigheid daarvan inzichteljk te maken. Deze verantwoordende evaluaties worden met de term ‘ex-post’ evaluatie uitgedrukt in deze SEA. Het doel van ex-post evalueren is om op regeling niveau kennis te verzamelen over de effectiviteit van het beleid en daaropvolgend voldoende informatie te hebben om overkoepelende beleidsthema’s periodiek door te lichten. Verantwoordingsonderzoek is van belang vanuit het oogpunt dat de Rijksoverheid inzichtelijk moet maken hoe belangrijke maatschappelijke doelen dichterbij worden gebracht. Daarnast wordt de overhei geacht om spaarzaam om te gaan met de schaarse middelen die het tot de beschikking heeft. Daarbij is het van belang dat het beleid rechtvaardig, legitem en zonder negatieve neveneffecten is.

Lerende evaluaties:

Bij aanvang van nieuw beleid of gedurende de looptijd van beleidsinstrumenten kan er de behoefte ontstaan om inzichten te verzamelen over de loop hiervan. Deze tussentijdse evaluaties worden in deze SEA getypeerd als ex-durante of ‘lerende evaluaties’s. Waar de ex-durante evaluaties vaak zowel een verantwoordende als lerende component hebben richten de lerende evaluaties zich vooral op de samenwerking tussen de belanghebbenden en de rol van de overheid binnen een beleidsveld. Lerende evaluaties geven vaak aanbevelingen over de aanpak richting complexe overheidsopgaven of dragen heel specifiek bij aan de doorontwikkeling van één van de beleidsinstrumenten van LVVN.

Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

Voor alle verantwoordende evaluaties stelt LVVN of het beleid doeltreffend en doelmatig is geweest. Naast deze verplichte hoofdvraag wordt er per evaluaties een aantal beleidshypotheses opgesteld die per beleidsinsturment verschillende. Deze beleidshypotheses worden aan de hand van een aantal deelvragen beantwoord. De deelvragen beslaan onderwerpen zoals de interactie tussen uitvoering en beleid, de handhaafbaarheid van wet/regelgeving, de duurzaamheid van het beleid of in hoeverre het beleid doenbaar is. LVVN heeft de werkwijze dat elke evaluatie wordt begeleid door een evaluatie expert, per evaluatie wordt er een specifieke methode ontwikkeld waardoor de kennisinzichten per beleidsinstrument zeer specifiek worden uitgevraagd.

Voor de lerende evaluaties ligt de kennisbehoefte vaak in het thema interberstuurlijke of maatschappelijke samenwerking. Er wordt daarbij vaak geëvalueerd naar de rol van de overheid binnen bestaande netwerken of de rol die de overheid inneemt binnen een maatschappelijk vraagstuk. In lerende evaluaties wordt ook de ruimte genomen om te evalueëren of paradigma die gelden vanuit de overheidsaanpak nog valide zijn of dat er eventueel een herziene aanpak nodig is. Lerende evaluaties bieden goede inzichten in de kwaliteit van processen en aanbevelingen om samenwerkingsverbanden te versterken.

THEMA 1 - LAND- EN TUINBOUW

Het thema land- en tuinbouw omvat het beleid dat gericht is op de sociaal-economische positie van boeren, duurzame veehouderij, glastuinbouw, weerbare planten en teeltsystemen, mestbeleid, diergezondheid, dierenwelzijn, voedselzekerheid, internationale samenwerking (agro-domein) en overige bijdrages.

Dit beleid komt samen in het overkoepelende hoofddoel: een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut (zie figuur 3). Door beleid hierop te maken, draagt LVVN bij aan de volgende subdoelstellingen (zie figuur 3):

  1. Het versterken van de concurrentiekracht van duurzame agroketens
  2. Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld
  3. Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit
  4. Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel
  5. Verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw)
  6. Bevorderen plantgezondheid
  7. Bevorderen diergezondheid
  8. Bevorderen dierenwelzijn

Financiële omvang

Begrotingsartikel 21 (x € 2.342,3 mln.) en begrotingsartikel 24 (x € 614,4 mln.)

Vorige beleidsdoorlichting:

2019

Volgende periodieke rapportage:

2025

Toelichting periodieke rapportage Land- en tuinbouw:

De periodieke rapportage (syntheseonderzoek) trekt op basis van de onderliggende beleidstheorie (figuur 3) en voortbordurend op de inzichten van de geprogrammeerde evaluaties, conclusies over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid dat onder dit thema valt. De belangrijkste bron voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit deze reeds geplande evaluatieonderzoeken. Aanvullend kan er gebruik worden gemaakt van de conclusies uit het syntheseonderzoek van artikel 23 (kennis en innovatie ‒ 2024). De tussen 2019 en 2025 opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema land- en tuinbouw worden hieronder per centrale doelstelling weergegeven.

Figuur 3 Beleidstheorie thema land- en tuinbouw

Versterken concurrentiekracht duurzame agroketens Garantstelling Landbouw (2010-2016) Ex post 2019 Afgerond 21, 24
MEI/EG/Meerjarenafspraak energietransitie glastuinbouw Ex post 2020 Afgerond 21, 24
Tussenevaluatie vermogensversterkende kredieten Ex durante 2024 Afgerond 21, 24
Landbouwvrijstelling Ex durante 2024 Afgerond 21, 24
Brede weersverzekering Ex durante/Fiscaal 2024 Lopend 21, 24
Wet oneerlijke handelspraktijken Ex post 2024 Lopend 21, 24
Borgstelling MKB-Landbouwkredieten Ex post 2024 Te starten 21, 24
Subsidiemodule MEI en Energie efficiëntie glastuinbouw (EG) Ex post 2025 Te starten 21, 24
Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld Voedselzekerheid Ex post 2019 Afgerond 21, 24
Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit Instrument ketenborging.nl Ex post 2019 Afgerond 21, 24
COKZ Ex post 2021 Afgerond 21, 24
Actieplan Voedselveiligheid Ex post 2022 Afgerond 21, 24
Agentschapsdoorlichting NVWA Agentschapsdoorlichting 2024 Lopend 21, 24
Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit Voedingscentrum Ex post 2020 Afgerond 21, 24
Voedselagenda/Voedselverspilling Ex post 2022 Afgerond 21, 24
Verduurzamen productie en consumptie Wet gewasbeschermingsmiddelen/beleidsnota Gezonde Groei, Duurzame Oogst Ex post 2019 Afgerond 21, 24
MEI/EG/Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw Ex post 2020 Afgerond 21, 24
Ondersteuning projecten biologische sector Ex post 2020 Afgerond 21, 24
Fonds kleine toepassingen Ex post 2020 Afgerond 21, 24
Collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer Ex post 2021 Afgerond 21, 24
GLB/NSP Ex ante 2021 Afgerond 21, 24
Slimmer landgebruik/nationaal programma landbouwbodems Ex post 2021 Afgerond 21, 24
Bureau Erkenningen Ex ante 2021 Afgerond 21, 24
Stichting zeldzame huisdieren Ex post 2021 Afgerond 21, 24
Investeringsfonds duurzame landbouw Ex ante 2022 Afgerond 21, 24
College ter beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen en biociden Ex post 2022 Afgerond 21, 24
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen Ex post 2023 Afgerond 21, 24
Wet gewasbescherming en biociden Ex post 2024 Lopend 21, 24
Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking Ex post 2025 Te starten 21, 24
Integrale aanpak methaan en ammoniak via het voer- en dierspoor Ex post 2025 Te starten 21, 24
Geactualiseerd Nederlands actieplan duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen Ex post 2025 Te starten 21, 24
Brongerichte maatregelen: pilots en demo’s Ex post 2025 Te starten 21, 24
MEI/EG regelingen glastuinbouw Ex post 2025 Te starten 21, 24
Bossenstrategie Ex post 2026 Te starten 21, 24
Evaluatie meststoffenwet Ex post 2027 Te starten 21, 24
Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) Ex post 2027 Te starten 21, 24
Evaluatie actieplan biologische landbouw Ex durante 2027 Te starten 21, 24
Actieprogramma bodem en klimaatadaptatie Ex post 2027 Te starten 21, 24
Investeringsfonds duurzame landbouw Ex post 2028 Te starten 21, 24
Bevorderen plantgezondheid Keurings- en toezichtslandschap Brede analyse 2020 Afgerond 21, 24
Handhavingsinstrumentarium Keuringsdiensten binnen de Zaaizaad en plantgoedwet Ex post 2022 Afgerond 21, 24
Plantaardige en biologische keuringsdiensten (NAK, Naktuinbouw, BKD, KCB, SKAL) Ex post 2023 Afgerond 21, 24
Raad voor Plantenrassen Ex post 2023 Afgerond 21, 24
Staat van plantgezondheid Brede analyse 2024 Lopend 21, 24
Bevorderen diergezondheid Diergezondheidsfonds Ex post 2020 Afgerond 21, 24
Evaluatie van de uitbraak van Sars-Cov-2 in de nertsenhouderij Ex post 2022 Afgerond 21, 24
Evaluatie van de vogelgriepuitbraken in het seizoen 2020/2021/2022 Ex post 2023 Afgerond 21, 24
Evaluatie basismonitoring diergezondheid Ex durante 2025 Te starten 21, 24
Bevorderen dierenwelzijn Wet Dieren Ex post 2020 Afgerond 21, 24
Centrale commissie dierproeven Ex post 2021 Afgerond 21, 24
Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID) Ex post 2021 Afgerond 21, 24
Landelijk informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) Ex post 2021 Afgerond 21, 24
Nationaal comité advies dierproevenbeleid Ex post 2021 Afgerond 21, 24
Stichting zeldzame huisdieren Ex post 2021 Afgerond 21, 24
Identificatie en registratie hond Ex post 2026 Te starten 21, 24
Overige evaluaties Onderzoeksrapporten van de Auditdienst Rijk (ADR) over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Onderzoek 2019 Afgerond 21, 24
Onderzoek kostentoerekening en doelmatigheid NVWA Onderzoek 2020 Afgerond 21, 24
Energiebelasting verlaagd tarief glastuinbouw Fiscaal 2021 Afgerond 21, 24
Brede evaluatie van het verlaagde btw-tarief (incl. sierteelt) Fiscaal 2024 Lopend 21, 24
Evaluatie tegemoetkomingsregelingen (COVID-19) Ex post 2025 Lopend 21, 24
Vrijstelling overdrachtsbelasting cultuurgrond Fiscaal 2025 Te starten 21, 24

Toelichting per centrale doelstelling4

1. Versterken van de concurrentiekracht van duurzame agroketens:

LVVN draagt door middel van verschillende activiteiten bij aan het versterken van de concurrentiekracht van duurzame agroketens. LVVN stimuleert duurzaam ondernemen, uitwisseling van kennis, samenwerking tussen verschillende ketenpartijen en neemt risico’s rondom financiering en onverwachte omstandigheden weg. Een deel van deze activiteiten valt onder dit thema en een deel wordt gedekt via het thema kennis en innovatie. Om een goed beeld te krijgen van de vooruitgang op deze doelstelling, worden door LVVN ingezette fiscale-, financiële- en risico mitigerende instrumenten geëvalueerd. Afgelopen jaar zijn zo onder andere de landbouwvrijstelling en de vermogensversterkende kredieten geëvalueerd. Nieuw is de evaluatie naar de Wet oneerlijke handelspraktijken.

2. Bevorderen voedselzekerheid in de wereld:

Het bevorderen van mondiale voedselzekerheid is een gezamenlijke opgave van de ministeries van LVVN en BZ. De inzet van het ministerie van LVVN richt zich vooral op de beleidsbeïnvloeding van en uitvoering door multilaterale organisaties (w.o. FAO, CFS) en op de bilaterale samenwerking tussen Nederland en landen waar een landbouwraad is geaccrediteerd. De internationale agenda van LVVN is hierbij leidend. Inhoudelijk ligt het accent op de thema’s: a) Transitie duurzaam voedselsysteem en circulaire landbouw; b) Opgaven klimaat en natuurlijke hulpbronnen; c) Internationale markten en duurzame, efficiënte ketens en d) Ontwikkelen van kennis en technologie op landbouwgebied.

3. Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit:

De voedselveiligheid en -kwaliteit wordt geborgd door inzet van meerdere (semi)publieke organisaties. Het gewenste effect achter dit beleid is dat door middel van de uitvoering ervoor gezorgd wordt dat het voedselveiligheidsstelsel in Nederland waarborgt dat geproduceerde voedsel voldoet aan (Europese) veiligheidseisen. De voortdurende controle van de veiligheid en kwaliteit van voedsel biedt voldoende inzicht in de actuele stand van zaken. Verder kan er voor deze doelstelling een beroep gedaan worden op de inzichten uit de evaluaties van de wettelijke onderzoekstaak Voedselveiligheid beleid (LVVN) en handhaving (NVWA). De agentschapsdoorlichting van de NVWA zit in de afrondende fase en wordt medio 2024 verwacht.

4. Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel:

In de politiek-maatschappelijk vereiste transitie van de (Nederlandse) landbouw is het vergroten van maatschappelijke waardering van landbouw en voedsel van toenemend belang voor het vergroten van waardering van de producenten van ons voedsel, het tegengaan van voedselverspilling, biedt het handelingsperspectief aan consumenten om een duurzamere (en gezondere) keuze te maken ten aanzien van het voedselpatroon en biedt het een stimulans aan verduurzaming van het aanbod en de productie van duurzamere producten.

5. Verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw):

De randvoorwaarden (natuur en stikstof, klimaat, gewasbescherming en waterkwaliteit, o.a. via meststoffen) bepalen de ruimte waarbinnen land- en tuinbouw economisch rendabel kunnen produceren. Het doel van dit beleid is om de ecologische ruimte voor land- en tuinbouw te bepalen, waarbij inzicht gewenst is in de effecten hiervan op zowel de beoogde doelen als de economische mogelijkheden voor betrokkenondernemers. De genoemde evaluaties dekken de verschillende domeinen (en instrumentering daarvan) en geven daarmee aanknopingspunten om tot een goede thematische evaluatie te komen. Nieuw op de SEA is de evaluatie naar het Investeringsfonds duurzame landbouw, waarmee boeren een gunstige financiering kunnen krijgen voor de investeringen die zij doen bij een omschakeling. Ook is de evaluatie van het (geactualiseerde) Nederlands actieplan duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen toevoegd aan de programmering.

6. Bevorderen plantgezondheid:

Het ministerie van LVVN heeft de Europese verplichting om plantgezondheid te bevorderen en borgen, zowel van in Nederland geteeld plantmateriaal als via Nederland doorgevoerd plantmateriaal. Dit vraagt borging en handhaving van deze verplichtingen door verschillende (al dan niet onderling samenwerkende) uitvoeringsorganisaties (Keuringsdiensten, et cetera). Evaluaties geven zicht op de werking van deze organisaties in relatie tot de gestelde taak én de realisatie van de EU verplichtingen, en geven zo nodig aanbevelingen om zwakke punten te verbeteren. Zo hebben onlangs evaluaties plaatsgevonden naar de Plantaardige en biologische keuringsdiensten en het handhavingsinstrumentarium binnen de Zaaizaad en plantgoedwet. Dit jaar is de brede analyse Staat van de Plantgezondheid toevoegd aan de SEA.

7. Bevorderen diergezondheid:

Het doel van het beleid is om dierziekten zoveel mogelijk te voorkomen, vroegtijdig op te sporen en effectief te bestrijden waar noodzakelijk. De recente evaluaties en hierboven genoemde aanvullende evaluatie voldoen volgens ons voor nu voldoende om inzicht te krijgen in hoe de doelstelling van ons beleid te behalen. Op het gebied van antibioticabeleid krijgt LVVN jaarlijks een rapportage van de onafhankelijke stichting diergeneesmiddelen autoriteit. Daarnaast is in 2021 een expert-rapport zoönosen verschenen, die samen met de evaluatie van de uitbraak van Sars-Cov-2 in de nertsenhouderij de basis vormt voor het recent gepubliceerde Nationaal Actieplan Zoönosen. Hiermee bestaat momenteel voldoende inzicht in het beleidsterrein diergezondheid.

8. Bevorderen dierenwelzijn

Veruit de meeste normen voor dierwelzijn bij (landbouwhuis)dieren, transport voor dieren en het doden van landbouwhuisdieren zijn gebaseerd op EU-wetgeving. LVVN zet zich om het niveau van dierenwelzijn verder te verhogen. Ook de Tweede Kamer heeft hier onlangs diverse voorstellen over aangenomen. Voor gezelschapsdieren zijn relatief minder specifieke normen in (EU)-regelgeving opgenomen. In de praktijk worden problemen met dierenwelzijn bij gezelschapsdieren veelal veroorzaakt door gebrek aan kennis bij dieren bij huisdiereigenaren over de lichamelijke en gedragsmatige behoeftes van de dieren. Daarom wordt naast wetgeving voor gezelschapsdieren voornamelijk ingezet op het instrument communicatie (Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren). Daarnaast is handhaving van belang, dat wordt uitgevoerd door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID). De genoemde evaluaties geven zicht op de werking van het (regelgevend) instrumentarium, de handhaving, en geven aanbevelingen om de (uitvoering van) het instrumentarium in de praktijk zo nodig te versterken. 

THEMA 2: NATUUR

Het thema Natuur omvat het deel van het natuurbeleid waarvoor de Rijksoverheid verantwoordelijk is. De Rijksoverheid is systeemverantwoordelijke voor de natuur op land en zowel uitvoerend als systeemverantwoordelijke voor de natuur in de grote wateren. Verder vallen onder dit thema systeemtaken van de Rijksoverheid, zoals bij voorbeeld het terugbrengen en voorkomen van invasieve exoten en het eigenaarschap rondom de zelfstandige bestuursorganisaties op het terrein van natuur.

De laatste doorlichting van het begrotingsartikel Natuur (voormalig begrotingsartikel 12) vond plaats in 2020/21 en is eind 2021 met de Kamer gedeeld. In de kamerbrief, volgend op de doorlichting, werd aangegeven dat eerder een beleidstheorie opgesteld zou worden voor het overkoepelende natuurbeleid (Rijksrol) en dat er een verbeteringsslag moest plaatsvinden omtrent het tijdig in kaart brengen van witte vlekken. Deze aanbevelingen zijn door LVVN opgevolgd en de producten hieruit (beleidstheorie en witten vlekken-analyse) liggen ten grondslag aan de evaluaties die in dit thema genoemd worden. De grootste uitdaging waar we in de vorige periodieke evaluatie tegenaan liepen, was de scope van het onderzoek. Een vaak terugkomende vraag was: moet niet het gehele natuurbeleid worden meegenomen in het onderzoek en niet alleen het door het Rijk uitgevoerde beleid? In deze SEA is ervoor gekozen om voor de komende periode vooralsnog het Rijksbeleid op te nemen omdat er nog geen SEA op provinciaal niveau is.

De belangrijkste vraagstellingen waarin de komende jaren inzicht moet worden verworven voor het in kaart brengen van de doeltreffendheid, volgen uit de overkoepelende doelstelling van het Rijksnatuurbeleid en daaronder hangende subdoelstellingen (gebaseerd op de CBD-doelen).

De centrale doelstelling van het Rijksnatuurbeleid is: In 2050 is de natuur blijvend voldoende veerkrachtig om zichzelf in stand te houden en ecosysteem-diensten voor (inter)nationale maatschappelijke behoeften te leveren

De daarbij behorende subdoelen:

1. Meer en betere natuur

  1. De integriteit van ecosystemen wordt vergroot door groei gebieden, connectiviteit, vermindering uitsterving en gezonde en genetisch diverse populaties (CBD).
  2. Voordelen van benutting van natuur zijn wereldwijd eerlijk verdeeld (CBD).

2. De transitie naar een natuurinclusieve samenleving

  1. Ecosysteemdiensten worden op de juiste waarde geschat en onderhouden.
  2. Er zijn voldoende financiële middelen, capaciteit, techniek en samenwerking beschikbaar voor de realisatie van het hoofddoel.

Financiële omvang

Begrotingsartikel 22 (x € 1.109,8 mln.) en begrotingsartikel 24 (x € 614,4 mln.)

Vorige periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2021

Oplevering periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2027

Toelichting periodieke rapportage:

De voor 2027 geplande periodieke rapportage moet inzicht bieden in de mate waarin de natuurmaatregelen, die vanaf 2021 Rijksbreed genomen worden, bijdragen aan het dichterbij brengen van de centrale doelstelling. De rapportage moet inzicht bieden in de mate waarin de verschillende kernfactoren voor de versterking en instandhouding van de natuur en biodiversiteit door overheidsbeleid worden bediend. De periodieke rapportage kan in die zin inzicht bieden in de mate waarin het beleid doeltreffend bijdraagt aan het versterken van het biodiversiteitssysteem, en welke voorwaarden er nog missen om de natuur op een zo doelmatig mogelijke manier te versterken. De belangrijkste bron voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit relevante evaluatieonderzoeken. Recent opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema natuur zijn hieronder weergegeven.

Figuur 4 Beleidstheorie Natuur

Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit Programma natuurlijk ondernemen (waaronder Subsidieregeling innovatieve projecten biodiversiteit) Ex post 2019 Afgerond 22, 24
Natuurpact/Natuurvisie Ex durante 2020 Afgerond 22, 24
Beleidsevaluatie Programma aanpak Stikstof (PAS) en evaluatie Wetstraject PAS Ex post 2020 Afgerond 22, 24
Natura2000 doelendocument Ex durante 2020 Afgerond 22, 24
Evaluatie collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) Ex post 2021 Afgerond 22, 24
Beheerautoriteit Waddenzee Ex durante 2022 Afgerond 22, 24
Evaluatie implementatie exotenverordening Ex post 2022 Afgerond 22, 24
Beheerautoriteit Waddenzee Ex durante 2022 Afgerond 22, 24
Staatsbosbeheer Ex post 2023 Afgerond 22, 24
Aanpak Natuurlijk kapitaal Ex post 2024 Afgerond 22, 24
Evaluatie Kroondomeinen Ex durante 2024 Lopend 22, 24
Houtopstanden (paragraaf Wet natuurbescherming/Besluit activiteiten leefomgeving) Ex post 2024 Lopend 22, 24
Natuurbeleids- en koraal actieplan Caribisch Nederland 2020–2030 Ex durante 2025 Te starten 22, 24
Impuls natuurherstelmaatregelen Ex post 2025 Te starten 22, 24
Natuurschoonwet Ex durante 2025 Te starten 22, 24
Bossenstrategie Ex post 2026 Te starten 22, 24
Veenweiden Ex post 2026 Te starten 22, 24
Agrarisch natuurbeheer Ex post 2026 Te starten 22, 24
Natuurinclusief 2.0 Ex durante 2028 Te starten 22, 24
Evaluaties fiscale regelingen Voortgangsrapportage Natuurpact Ex durante 2020 Afgerond 22, 24
Vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgrond Fiscaal 2025 Afgerond 22, 24
Vrijstelling overdrachtsbelasting Bureau Beheer Landbouwgronden Fiscaal 2025 Afgerond 21, 24
Vrijstelling overdrachtsbelasting inrichting landelijk gebied Fiscaal 2025 Te starten 22, 24
Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3 Fiscaal 2025 Te starten 22, 24
IB/VPB Bosbouwvrijstelling Fiscaal Na 2025 Te starten 22, 24
Vrijstelling IB/VPB vergoeding bos- en natuurbeheer Fiscaal Na 2025 Te starten 22, 24
Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet Fiscaal 2033 Te starten 22, 24
Regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio IBP Vitaal Platteland Lerende evaluatie 2021 Afgerond 21, 22
Regio Envelop / Regio Deals Ex post 2023 Afgerond 21, 22
Tussenevaluatie RTLG Ex durante 2024 Afgerond 21, 22
Lerende evaluatie Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) Lerende evaluatie 2024 Lopend 21, 22
Ex ante evaluatie NPLG Ex ante 2024 Lopend 21, 22

Toelichting bij de centrale doelstelling: De instandhouding van biodiversiteit

De evaluatieaanpak van het natuurbeleid is vormgegeven via twee sporen, die tegelijkertijd worden gerealiseerd:

1) Meer en betere natuur

2) De transitie naar een natuurinclusieve samenleving

Dit beleid wordt in nauwe samenspraak met provincies en andere natuur gerelateerde partijen gevoerd.

1. Meer en betere natuur

Onder deze subdoelstelling valt het beter en sneller doorvoeren van reeds ingezet en beoogd beleid om de natuur te beschermen en nieuwe natuur te ontwikkelen. Te denken valt hierbij aan het afmaken van het Natuurnetwerk Nederland in 2027, het beheer van de Natura 2000-gebieden, het uitvoeren programmatische aanpak grote wateren, het Noordzee-akkoord, de Bossenstrategie, Nationale Parken, het Programma Natuur en het verder vergroten van het natuurareaal.

2. De transitie naar een natuurinclusieve samenleving

Uit onderzoek, zowel nationaal als internationaal (onder meer het IPBES-rapport uit 2019, Kamerstuk 26407, nr. 130), wordt steeds meer duidelijk dat het beschermen van de bestaande natuur en het uitbreiden van het areaal beschermde natuur niet voldoende is om de natuur en biodiversiteit duurzaam te versterken. Daarvoor is een transitie nodig naar een natuurinclusieve samenleving. Natuur moet een vanzelfsprekend onderdeel worden van alle maatschappelijke domeinen en ook het landschap buiten beschermde natuurgebieden dientnatuurinclusief ingericht te worden. Denk hierbij aan de veranderingen in de landbouw naar kringlooplandbouw en natuurinclusieve landbouw, maar ook aan natuurinclusief bouwen en wonen, het vergroenen van infrastructuur en bedrijventerreinen en onze consumptie-en productiemechanismen (ecologische voetafdruk).

Door gebruik te maken van de SEA kan de samenhang van het natuurbeleid met andere beleidsdomeinen, zoals landbouw, klimaat en energie, en daarmee ook de samenhang van de evaluatie van dat beleid, versterkt worden. Andere departementen kunnen putten uit onze SEA om interdepartementale periodieke rapportages te agenderen (zoals bij het klimaatbeleid).

Doelstelling: regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio IBP Vitaal Platteland Lerende evaluatie 2021 Afgerond 21, 22
Regio Envelop / Regio Deals Ex post 2023 Afgerond 21, 22
Tussenevaluatie RTLG Ex durante 2024 Afgerond 21, 22
Lerende evaluatie Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) Lerende evaluatie 2024 Lopend 21, 22
Ex ante evaluatie NPLG Ex ante 2024 Lopend 21, 22

Inzichtbehoefte: regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio

De doelstelling ‘regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio’ is in ontwikkeling. Er liggen grote opgaven op het gebied van perspectief voor de landbouw, natuur, klimaat en water. Die opgaven vragen om een samenhangende aanpak met oog voor brede welvaart. Omdat de uitdagingen en opgaven per gebied verschillen, is regionaal maatwerk van belang.

Inzichten vanuit de lerende evaluatie IBP Vitaal Platteland (IBP-VP) worden ingezet voor deze ontwikkeling. De handelingsperspectieven die de evaluatie aanreikt (publieke waarden/doelen centraal stellen, visie voor de lange termijn, creëren van duidelijke kaders vanuit het Rijk, het verbinden van beleid en praktijk en doorbreken van sectorale aansturing) worden hierbij ingezet. Toegevoegd aan de SEA dit jaar zijn de reeds uitgevoerde ex ante evaluatie van het NPLG en de tussenevaluatie van de Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied (RTLG). In 2024 wordt daarnaast gestart met de Lerende Evaluatie van de Transitie Landelijk Gebied (LETLG). De LETLG heeft als doel om het transformerend vermogen van de mix aan beleidsinstrumenten gericht op de doorontwikkeling van het landelijk gebied te evalueren en te versterken.

THEMA 3: VISSERIJ

Dit thema omvat het Rijksbeleid dat gericht is op de visserijsector. Het in stand houden van visbestanden en het reguleren van vangsten zijn, samen met het verduurzamen en toekomstbestendig maken van de visserijvloot, de belangrijkste taken voor de Rijksoverheid. De visserijsector levert belangrijke hoogwaardige en gezonde voedingsmiddelen voor Nederland en andere EU-landen. Door actief beleid te voeren, wordt overbevissing voorkomen en steunt de overheid de sector in het (verduurzamen)innoveren van de vloot.

Deze systeemtaken worden gerealiseerd door het ondersteunen van netwerken, het toepassen van wet- en regelgeving, subsidies en beheer/regie op de grote wateren.

De centrale doelstellingen waar dit beleid is:

  1. De Rijksoverheid streeft naar de realisatie van een duurzame en economisch rendabele visserijsector

Hier vallen de volgende subdoelstellingen onder:

  1. Subdoel 1: Per gebied onttrekt de visserij niet meer dan het ecosysteem kan dragen;
  2. Subdoel 2: De Nederlandse visserij wordt duurzamer en meer rendabel (Kottervisie en Noordzeeakkoord);
  3. Subdoel 3: De Nederlandse vlootcapaciteit is in balans met de toekomstige vangstmogelijkheden;
  4. Subdoel 4: De nalevingsbereidheid van Nederlandse vissers & de effectiviteit van controle en handhaving neemt toe;
  5. Subdoel 5: De garnalensector heeft een toekomstperspectief;
  6. Subdoel 6: De natuur in de Nederlandse wateren wordt versterkt

Financiële omvang

Begrotingsartikel 21 (x € 2.342,3 mln.) en begrotingsartikel 22 (x €1.109,8 mln.)

Vorige periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

Niet van toepassing

Oplevering periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2030

Toelichting periodieke rapportage:

Het thema visserij is vorig jaar voor het eerst als een afzonderlijk thema in de SEA opgenomen. In het verleden is het visserijbeleid meegenomen in de beleidsdoorlichtingen van het Agro beleid. Gelet op de complexiteit van de transities waarvoor de visserijsector op dit moment staat, past het beter om het thema visserij afzonderlijk als periodieke evaluatie in te plannen. Door in 2030 een periodieke rapportage uit te voeren, kan de (reeds) aangevulde evaluatieplanning grondig uitgevoerd worden. Daarnaast biedt het de kans om voorafgaand gedurende deze periode eventuele jaarlijkse indicatoren bij te houden om zo de ontwikkeling een duurzame en economische visserijsector in kaart te brengen.

Figuur 5 Beleidstheorie Visserij

Streven naar een duurzaam beheer visbestanden Convenant visserij in beschermde gebieden Ex post 2022 Afgerond 22
Evaluatie WOT Visserij onderzoek Ex-durante 2023 Afgerond 22, 23
EU gemeenschappelijk visserijbeleid Ex post 2024 Lopend 22
Noordzeeakkoord Ex durante 2024 Lopend 22
Brexit Adjustment Reserve Ex post 2024 Lopend 22
Visserij Innovatie Netwerk Ex durante 2024 Te starten 22
Energie Efficiëntie subsidieregeling visserij Ex durante 2025 Te starten 22
Maatregelenpakket IJsselmeergebied Ex post 2026 Te starten 22
Bijdrage Rijksrederij Ex durante 2027 Te starten 22
Wijziging Visserijwet Ex durante 2029 Te starten 22

Inzichtbehoefte: zorgen voor een duurzaam beheer van visbestanden

Om te komen tot een duurzaam beheer van de visbestanden, is het van belang dat de visserijsector een transitie doormaakt en zich richt op vangst- of vismethoden om selectiever te vissen, met minder bodemberoering en de negatieve effecten op natuur en milieu vermindert. Door de verschillende functies (regisserende, faciliterende, netwerkende en regulerende) van de overheid te evalueren, wordt er aan de inzichtbehoefte gewerkt om een inschatting te kunnen of de huidige maatregelen voldoende zijn om op een doeltreffende en doelmatige manier de doelen voor de visserijsector te behalen.

THEMA 4: KENNIS & INNOVATIE

LVVN stimuleert de kennisontwikkeling omtrent de het verduurzamen en optimaliseren van de landbouw-, visserijsector en het landelijkgebied, alsmede het versnellen van de toepasbaarheid van innovaties voor agrarische ondernemers. Door het waarborgen van een hoogwaardige onderzoeksinfrastructuur, draagt LVVN bij aan het voldoen aan (een deel) van de randvoorwaarden om de doelen genoemd in thema 1, 2 en 3 dichterbij te brengen. De beleidsaanname die hieraan ten grondslag ligt is dat er een aantal randvoorwaarden nodig zijn om tot een gebalanceerd landbouw/voedselsysteem te komen. Deze randvoorwaarden komen voort uit de transitietheorie waarin kennis, innovatie, gedrag, wet- en regelgeving en beleidsafspraken worden benoemd als factoren die een transitie kunnen versnellen of vertragen. Door in te zetten op het ontwikkelen, versnellen en verspreiden van kennis en innovatie, draagt LVVN bij aan dit proces. Aanvullend heeft LVVN de taak om aan een aantal Europese verplichtingen te voldoen op belangrijke maatschappelijke onderwerpen zoals voedselveiligheid, beheer van genetische bronnen en het voorkomen van uitbraken van besmettelijke dierziektes.

De centrale doelstellingen die uit deze taakopgaves volgen zijn:

1. Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur

2. Borgen van wettelijke onderzoekstaken (WOT’s)

Financiële omvang

Begrotingsartikel 23 (x € 407,0 mln.)

Vorige periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

Het kennis- en innovatiebeleid van LVVN is nog niet eerder als een losstaand thema geëvalueerd. Eerder viel het kennis- en innovatiebeleid onder de doorlichting van het agrobeleid. In 2019 is het voor de laatste keer als onderdeel van het agrobeleid geëvalueerd. Doordat de SEA de vrijheid biedt om thematisch te evalueren en kennis en innovatie een separaat begrotingsartikel is geworden, moet het afzonderlijk worden geëvalueerd. De periodieke rapportage van het thema kennis- en innovatie is medio 2023 gestart. De afronding wordt verwacht aan het einde van 2024. Omdat dit jaar de periodieke rapportage wordt uitgevoerd loopt de planning voor dit thema tot aan dit jaar. Op basis van de aanbevelingen van de periodieke rapportage wordt de planning doorgezet voor de periode 2025-2030.

Oplevering periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2024

Toelichting periodieke rapportage:

De periodieke rapportage van het Kennis- en Innovatiebeleid moet uiteindelijk inzichtelijk maken in hoeverre LVVN op een doeltreffende en doelmatige manier bijdraagt aan het (behouden van) het hoogwaardige niveau van de Nederlandse kennis- en innovatiestructuur. In de thematische evaluatie zal onderzocht worden in hoeverre het beleidsinstrumentarium alle treden van zowel de technological- (TRL) en social (SRL) readiness level dekken. Daarbij wordt de vraag gesteld in hoeverre het toegankelijk is en haalbaar is voor agrarische ondernemers om de TRL en SRL te doorlopen. Verder zal de periodieke rapportage ingaan op het doelbereik van het instrumentarium en de algemene samenhang van de geëvalueerde beleidsinitiatieven. Tenslotte wordt het algehele doelbereik van het overkoepelende WOT-instrumentarium geëvalueerd. De belangrijkste bronnen voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit relevante evaluatieonderzoeken, data uit de Staat van de Landbouw, Natuur & Voedsel en uit de AKISreview5 van de OECD. Recent opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema kennis & innovatie worden hieronder per centrale doelstelling weergegeven.

Figuur 6 Beleidstheorie Kennis en Innovatie

Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur Subsidie Jong Leren Eten Ex post 2020 Afgerond 23
Tussenevaluatie Groenpact Ex post 2021 Afgerond 23
Programma's DuurzaamDoor en Jong leren eten Ex durante 2021 Afgerond 23
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (o.a. Wageningen Research) Ex durante/Fiscaal 2021 Afgerond 23
Voedselagenda/Voedselverspilling Ex durante/Fiscaal 2021 Afgerond 23
Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling) Ex post 2022 Afgerond 23
Tussenevaluatie DuurzaamDoor Ex post 2023 Afgerond 23
Tussenevaluatie Jong leren eten Ex post 2023 Afgerond 23
Regeling Agrarische bedrijfsadvisering en educatie (SABE) Ex durante 2025 Te starten 21, 23

Inzichtbehoefte borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur

Onder dit onderdeel vallen de activiteiten die gericht zijn op het versnellen en stimuleren van kennisontwikkeling en innovaties. Voorbeelden van deze activiteiten zijn het missiegedreven innovatiebeleid, innovatiegelden en kennisverspreiding via groen onderwijs. In de afgelopen vijf jaar zijn de instrumenten, die hieronder vallen (wanneer het eigenaarschap bij LVVN lag), geëvalueerd op doeltreffendheid en doelmatigheid.

Borgen wettelijke onderzoekstaken WOT Genetische bronnen Ex post 2021 Afgerond 21, 23
WOT Voedselveiligheid beleid Ex post 2021 Afgerond 21, 23
WOT Besmettelijke dierziekten Ex post 2021 Afgerond 21, 23
WOT Economische informatievoorziening Ex post 2021 Afgerond 21, 23
WOT Visserijonderzoek Ex post 2023 Afgerond 22, 23
WOT Natuur en Milieu Ex post 2023 Afgerond 22, 23

Inzichtbehoefte borgen wettelijke onderzoekstaken

Het ministerie van LVVN heeft de Europese verplichting om zes wettelijke onderzoekstaken uit te laten voeren. Deze onderzoekstaken/systeemtaken worden namens LVVN door verschillende Wageningse instituten uitgevoerd. De evaluaties van deze wettelijke onderzoekstaken geven inzicht in hoeverre deze taken doeltreffend en doelmatig worden uitgevoerd. Het verschaft daarnaast per wettelijke onderzoekstaak specifieke inzichten in een variatie aan thema’s zoals bijvoorbeeld de interactie tussen de verschillende betrokken ministeries, Europese vergelijking (uitvoering van deze taken in verschillende landen) en de toekomst bestendigheid van de wettelijke onderzoekstaken (vergrijzing).

7.7 Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.

In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

Totaal uitgaven 8.046 1.651 899 830 800 899
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken1 2.708 8.046 1.651 899 830 800 899
Bijdrage aan medeoverheden R I 2.708 8.046 1.651 899 830 800 899
  1. Dit was voorheen artikel 12 Natuur en biodiversiteit.

In 2024 is de eerste fase (2020-2024) van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030 (NMBP) afgerond. Voor de financiering van deze eerste fase van het NMBP is bij Voorjaarsnota 2022 in totaal € 35,0 mln. aan de LVVN-begroting toegevoegd. In samenwerking met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Infrastructuur en Waterstaat zijn plannen opgesteld om deze middelen doelmatig en doeltreffend in te zetten via de openbare lichamen van de eilanden. Het gaat om maatregelen die gericht zijn op onder andere erosiebestrijding, het herstel en behoud van habitats en soorten, waterkwaliteitsverbetering, afval- en afvalwaterbeheer, versterking van de voedselzekerheid en onderzoek en monitoring. De uitvoering van de eerste fase van het NMBP wordt geëvalueerd en vanuit de reguliere middelen wordt in 2025 ingezet op de ondersteuning voor het beheer van het Nationaal park Sababank, monitoring en capaciteit vanuit het ministerie van LVVN voor uitvoering van het NMBP.

7.8 Bijlage 8: NGF-bijlage

Deze bijlage bevat financiële informatie en een beknopte toelichting van de stand van zaken van de vijf Nationaal Groeifonds (NGF)-projecten die onder verantwoordelijkheid van LVVN vallen.

Er zijn twee projecten uit de tweede ronde (2021/2022) van het NGF in uitvoering: Cellulaire Agricultuur en CROP-XR. In de derde ronde (2022/2023) hebben drie projecten subsidie toegekend gekregen: Regeneratieve Landbouw (Re-Ge-NL), Holomicrobioom (HMB) en het Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT). Re-Ge-NL is volledig onvoorwaardelijk toegekend, voor holomicrobioom en CPBT is deels een onvoorwaardelijke en deels een voorwaardelijke toekenning van subsidie gedaan. Met de 1e suppletoire begroting van 2024 zijn de onvoorwaardelijk toegekende middelen voor deze 3 voorstellen uit de derde ronde van het NGF toegevoegd aan de LVVN-begroting.

Totaal uitgaven NGF-projecten 4.548 29.125 70.485 62.547 50.916 90.688 15.780
CROP XR
Subtotaal uitgaven Crop XR 2.709 2.700 4.834 5.220 2.401 2.231 2.231
Subsidies 2.709 2.700 4.834 5.220 2.401 2.231 2.231
Cellulaire Agricultuur
Subtotaal uitgaven Cellulaire Agricultuur 1.664 10.787 21.791 9.978 3.808 4.291 5.269
Subsidies 1.664 10.787 21.791 9.978 3.808 4.291 5.269
RE-GE-NL
Subtotaal uitgaven RE-GE-NL 7.000 24.086 22.449 18.317 57.148
Subsidies 7.000 24.086 22.449 18.317 57.148
Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT)
Subtotaal uitgaven Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) 180 10.470 10.860 12.350 12.860 8.280
Subsidies 180 10.470 10.860 12.350 12.860 8.280
Holomicrobioom
Subtotaal uitgaven Holomicrobioom 370 17.392 14.040 14.040 14.158
Subsidies 370 17.392 14.040 14.040 14.158

Toelichting

CROP-XR

Voor het programma CROP-XR is in 2025 € 4,8 mln. beschikbaar gesteld. Dit project behelst onderzoek op het snijvlak van plantenwetenschappen, datawetenschappen en kunstmatige intelligentie om te komen tot nieuwe ‘smart data’-methoden voor plantenveredeling. Daarnaast wordt ingezet op kennisverspreiding en een snelle vertaling van de ontwikkelde kennis naar commercialiseerbare gewassen. Ook stimuleert het project op dit gebied kennisverspreiding in het onderwijs.

Cellulaire Agricultuur (CA)

Voor cellulaire agricultuur (kweekvlees en precisiefermentatie) is in 2025 € 21,8 mln. beschikbaar gesteld. Dit is een groeiend domein, waarin flinke ontwikkelingen plaatsvinden. Er wordt gewerkt aan een integraal programma Cellulaire Agricultuur (CA) samen met bedrijven als Mosa Meat en Those Vegan Cowboys en kennisinstellingen als TU Delft, Wageningen UR en Maastricht University. Het doel is om voldoende gekwalificeerd CA-personeel op te leiden, fundamentele en toegepaste CA-kennis te ontwikkelen en opschalingsfaciliteiten beschikbaar te maken voor CA-bedrijven. CA heeft de potentie om een kansrijke sector te worden die een significante bijdrage kan leveren aan het duurzame verdienvermogen van Nederland en kan een positieve impact hebben op milieu, klimaat en dierenwelzijn.

Regeneratieve Landbouw (Re-Ge-NL)

Voor het programma Regeneratieve Landbouw (Re-Ge-NL) is in 2025 € 24,1 mln. beschikbaar gesteld. Dit voorstel richt zich op de overgang van het huidige landbouwsysteem naar een regeneratief landbouwsysteem. Regeneratieve landbouw is een manier van landbouw die voedselproductie combineert met natuurherstel. Het voorkomt uitputting van de bodem. Het voorstel biedt niet alleen een mogelijke oplossing voor de brede landbouw milieuproblematiek, maar biedt ook economische kansen voor het gehele agri-food complex inclusief Nederlandse boerenbedrijven. Tussen nu en 2030 start Re-Ge-NL met duizend boeren de overgang naar regeneratieve landbouw met een positieve business case in met name vijf focusgebieden. Door deze cruciale eerste stap te zetten wordt Re-Ge-NL zowel in Nederland als internationaal een leidend voorbeeld voor de sector. Zo wordt regeneratieve landbouw het nieuwe normaal tussen 2030 en 2040.

Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT)

Voor het nieuw op te richten nationaal Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) is in 2025 € 10,5 mln. Beschikbaar gesteld. De vertaling van biomedische kennis naar patiënt en gebruiker levert nieuwe geneesmiddelen en medische technologie op. Dit is goed voor de gezondheid en economie. Dierproeven zijn momenteel een belangrijke schakel in het biomedische ontwikkelingstraject, maar staan steeds meer onder druk. Zij zijn vaak geen goed model voor de toepassing, kosten veel tijd en geld én veroorzaken dierenleed. Om de gezondheid van mens en dier te blijven verbeteren, is een radicaal andere aanpak nodig: beter en sneller de stap naar mens en dier maken zonder uit te gaan van de dierproef als gouden standaard. Het nieuwe CPBT gaat deze aanpak vormgeven. Daarmee wordt nieuwe bedrijvigheid gecreëerd rondom dierproefvrije technologie en biomedische translatie. Ook kan Nederland zich wereldwijd onderscheiden en haar ambitie om leidend te zijn op het gebied van proefdiervrije innovatie waarmaken.

Holomicrobioom

Voor het holomicrobioom-programma is in 2025 € 17,4 mln. beschikbaar gesteld. Chronische ziekten, antibioticaresistentie, afnemende bodem- en waterkwaliteit en stikstofuitstoot: bij al die problemen spelen microbiomen belangrijke rollen. Het consortium gaat voor het eerst onderzoeken hoe microbiomen in alle delen van ons voedselsysteem samen één groot netwerk vormen: een 'holomicrobioom'. Het nieuwe op te richten Holomicrobioom Instituut gaat innovatie in landbouw en veehouderij, in voedselproductie en gezondheidszorg, en in bodem- en waterbeheer in Nederland bijeenbrengen. Dankzij die integratie kan het de complexiteit van microbiomen en hun relaties met duurzaamheid en gezondheid in brede zin leren begrijpen en, met hulp van op AI-gebaseerde modellen, voorspellen. Zo werkt het snel toe naar een waaier aan nuttige toepassingen die leiden tot nieuwe bedrijvigheid.

7.9 Bijlage 9: Indicatoren en kengetallen

Inleiding

Dit overzicht gaat in op diverse indicatoren en kengetallen. Deze zijn gecategoriseerd in de herkenbare thema's van de Strategische Evaluatie Agenda (zie ). Dit komt de samenhang tussen monitoring en evaluatieonderzoek ten goede. Indicatoren en kengetallen zijn meetbare grootheden die een belangrijke signalerende functie hebben. Kengetallen bieden met name belangrijke contextuele informatie. Indicatoren zijn vaker concreet gebonden aan de inzet van een beleidsmaatregel of doelen van beleid. Scores op indicatoren kunnen daarom aanleiding zijn om beleid bij te sturen. Om echter de daadwerkelijke effecten van het gevoerde beleid op de «scores» uit de indicatoren vast te kunnen stellen is nader evaluatieonderzoek nodig. De recent afgeronde evaluatieonderzoeken staan opgenomen in en op rijksfinancien.nl.

Doelstelling: Versterken concurrentiekracht duurzame agroketens

Export van agrarische producten uit Nederland (Bron: WUR en CBS)
Land 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Duitsland 21.836 22.905 22.688 23.579 24.496 26.100 29.300 29.600 n.n.b.
België 9.119 10.099 10.254 10.779 10.708 12.300 14.500 15.200 n.n.b.
Verenigd Koninkrijk 7.001 7.747 7.665 7.726 7.571 8.700 10.100 10.700 n.n.b.
Frankrijk 8.321 8.576 8.591 8.658 8.524 8.400 9.300 9.400 n.n.b.
China 2.400 2.400 2.400 3.100 3.800 3.700 4.300 3.500 n.n.b.
Overige landen 36.123 38.335 38.798 40.781 40.640 45.200 54.300 55.400 n.n.b.
Totaal landen 84.800 90.062 90.396 94.623 95.739 104.400 121.800 123.800 n.n.b.
Jaartal 2000 2010 2015 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Aantal land- en tuinbouw bedrijven 97.390 72.320 63.910 53.910 53.233 52.700 52.110 50.975 50.900 n.n.b.
Gemiddelde inkomen per onbetaalde aje in de primaire sector (€) 41.400 46.800 52.500 71.400 52.100 83.500 113.600 112.300 n.n.b.
Aantal landbouwbedrijven met verbrede landbouw activiteiten 19.860 22.000 24.434 n.n.b.
Jaartal 2010 2015 2018 2019 2020 2021 2022
Toegevoegde waarde van het agrocomplex (mld. €) 45 49 54 56 55,8 57,7 n.n.b.
Waarvan gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen (%) 64% 61% 57% 59% 57% 58% n.n.b.
Werkgelegenheid in het agrocomplex 545.000 529.000 570.000 573.000 583.000 600.000 n.n.b.
Waarvan gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen (%) 68% 67% 66% 67% 63% 63% n.n.b.
Kengetal bedrijfshoofd 2000 2004 2008 2012 2016 2020 2023
Aantal bedrijven met een bedrijfshoofd van ≥ 55 jaar 54.102 46.414 39.839 39.508 33.202 34.136 27.970
Waarvan zonder opvolging (%) 59% 64% 72% 66% 62% 60% 57%

Toelichting

1. Export van agrarische producten uit Nederland

Bovenstaande tabel toont de belangrijkste exportlanden (in waarde in mln. €) van Nederland met betrekking tot agrarische producten en de totale (agrarische) exportwaarde van Nederland.

2. Aantal land- en tuinbouw bedrijven

Dit kengetal geeft het aantal land- en tuinbouw bedrijven weer dat actief is in Nederland. Deze gegevens worden verzameld in de Landbouwtelling en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet

3. Gemiddelde inkomen per onbetaalde aje in de primaire sector (€)

Dit kengetal geeft het gemiddelde inkomen uit bedrijf in de primaire land- en tuinbouwsector weer in euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Deze gegevens worden verzameld door Wageningen Economic Research via het Bedrijven Informatie Netwerk (BIN).

Wageningen Economic Research berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde aje. Agrarisch ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren nog het merendeel van de arbeid zelf, maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje. Wageningen Economic Research deelt het inkomen uit bedrijf in deze situatie door het aantal onbetaalde aje. Op deze manier zijn de inkomens van verschillende bedrijfstypen beter met elkaar te vergelijken. Daarmee is het resultaat dus gekoppeld aan de hoeveelheid input.

4. Aantal landbouwbedrijven met verbredingsactiviteiten (multifunctionele landbouw)

Dit kengetal geeft het aantal land- en tuinbouwbedrijven weer dat een of meer verbredingsactiviteiten als aanvullende inkomstenbron heeft. De gegevens voor dit kengetal komen uit de landbouwtelling en worden gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet. De verbredingscijfers op basis van de Landbouwtelling kunnen een onvolledig beeld geven, onder andere omdat steeds meer ondernemers hun bedrijven (als gevolg van bv. wetgeving, fiscale voordelen, of risicospreiding) splitsen in meerdere zelfstandige bedrijven met eigen rechtsvorm en boekhouding. Deze bedrijven komen mogelijk niet in beeld via de Landbouwtelling.

Onder verbredingsactiviteiten wordt verstaan: Verkoop aan huis, stalling van goederen of dieren, agrotoerisme, verwerking van landbouwproducten, zorglandbouw, aquacultuur, loonwerk voor derden, agrarisch natuur- en landschapsbeheer, agrarische kinderopvang, boerderij educatie en energieproductie (levering aan derden).

5. Toegevoegde waard van het agrocomplex

Het agrocomplex bestaat uit het geheel van directe en indirecte activiteiten rond de agrarische sector die als een samenhangende keten kan worden gezien. Dit bestaat uit de agrarische sector - opgebouwd uit de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij – plus de toeleverende partijen van goederen en diensten zoals veevoer, kunstmest, energie, machines, stallen, kassen, veterinaire en zakelijke diensten enerzijds en de verwerking, handel en distributie anderzijds.

Dit kengetal geeft de toegevoegde waarde van dit gehele complex weer in miljarden euro’s. Een deel van de activiteiten van het totale agrocomplex hangt samen met de verwerking van geïmporteerde agrarische grondstoffen, zoals cacao, granen, soja en tabak. De rest is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Bij dit kengetal is ook aangegeven welk percentage van de toegevoegde waarde is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Deze gegevens zijn gebaseerd op data van Wageningen Economic Research.

6. Werkgelegenheid in het agrocomplex

Het agrocomplex bestaat uit het geheel van directe en indirecte activiteiten rond de agrarische sector die als een samenhangende keten kan worden gezien. Dit bestaat uit de agrarische sector - opgebouwd uit de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij – plus de toeleverende partijen van goederen en diensten zoals veevoer, kunstmest, energie, machines, stallen, kassen, veterinaire en zakelijke diensten enerzijds en de verwerking, handel en distributie anderzijds.

Dit kengetal geeft de werkgelegenheid in dit gehele complex weer in het aantal arbeidsjaren. Een deel van de activiteiten van het totale agrocomplex hangt samen met de verwerking van geïmporteerde agrarische grondstoffen, zoals cacao, granen, soja en tabak. De rest is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Bij dit kengetal is ook aangegeven welk percentage van de werkgelegenheid is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Wegens een revisie van de cijfers kunnen deze afwijken van eerder gepubliceerde cijfers Deze gegevens zijn gebaseerd op data van Wageningen Economic Research.

7. Aantal bedrijven met een bedrijfshoofd van ≥ 55 jaar

Dit kengetal laat het aantal bedrijven zien dat een bedrijfshoofd heeft van 55 jaar of ouder. Ook wordt weergegeven welk percentage van deze bedrijven al een opvolger heeft. Deze gegevens worden verzameld in de Landbouwtelling en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

Doelstelling: Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit

Voldoen controle vereisten HACCP (bron: NVWA)
Indicator Referentie-waarde Peil-datum Raming 2022 Realisatie 2022 Raming 2023 Realisatie 2023 Raming 2024 Realisatie 2024 Streef-waarde
Nalevings-niveau HACCP-verplichting 80% 9-apr 92% 93% 94% 87% 87% 87% 100%
Vertrouwen consument in veiligheid voedsel (bron: NVWA consumentenmonitor)
Kengetal 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 Meest recente jaar
Mate van vertrouwen consumenten in voedsel Geen meting Geen meting 3.2 3.2 Geen Meting 3.34 Geen meting 3,36 Geen meting 2023

Toelichting

1. Voldoen controlevereisten HACCP

Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet.

Voor de berekening van het nalevingspercentage HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points) is uitgegaan van de resultaten die tijdens volledige audits bij slachthuizen, wildbewerkingsinrichtingen, uitsnijderijen en koel- vrieshuizen, zijn beoordeeld door auditoren van de NVWA. Voor 2022 is het op deze wijze berekende nalevingspercentage voor HACCP uitgekomen op 92,8%.

Het nalevingspercentage in 2021 was uitzonderlijk hoog terwijl dit percentage voor 2022 meer in lijn ligt met de voorgaande jaren. Hoewel er wel schommelingen zijn is er over de afgelopen 10 jaar wel een verbetering van het nalevingspercentage waar te nemen. Voor de komende jaren verwachten wij dan ook dat het nalevingspercentage zich verder zal verbeteren.

2. Vertrouwen consument in veiligheid voedsel

De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Deze meting vindt om de 2 jaar plaats.

Het kengetal ziet toe op de vraag of de consument zich zorgen maakt over het voedsel in Nederland. Het kengetal van 2023 geeft aan dat er een hele kleine stijging is van het vertrouwen (statistisch niet significant) ten opzichte van 2021.

NVWA Consumentenmonitor voedselveiligheid 2023 | Rapport | NVWA

Doelstelling: Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel

Voedselverspilling (kiloton) (bron: Monitor voedselverspilling update 2009-2020, WFBR, 2023)
Kengetal 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Meest recente jaar
Voedsel-verspilling (kiloton) min: 1.781 max: 2.466 min: 1.814 max: 2.509 min: 1.649 max: 2.568 min: 1.514 max: 2.380 2811 Geen meting 2.350 2022
Afgeleide voedselverspilling in kiloton (absoluut en percentage) (bron: Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research)
2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Meest recente jaar Streefwaarde
Afgeleide voedsel-verspilling in kiloton (absoluut) 2.124 2.162 2.109 1.947 2.811 (nieuwe methode) Geen meting 2.350 2022 1.081 (2030)
Afgeleide voedsel-verspilling in % (relatief) 98 100 98 90 t.o.v. omgerekende cijfers: 87 Geen meting Nog onbekend 2020 50
2019 2020 2021 2022 2023
Totale consumenten-bestedingen aan duurzaam voedsel (x€1.000.000.0000) 7,6 8,5 9,5 10,8 12,6
Marktaandeel van bestedingen aan duurzaam voedsel in de totale bestedingen aan voedsel 14% 17% 19% 18% 19%
Toename bestedingen van consumenten aan duurzaam voedsel ten opzichte van het voorgaande jaar 18% 7% 12% 13% 14%

Toelichting

1. Voedselverspilling (kiloton)

Er is sprake van voedselverspilling als voedsel dat voor menselijke consumptie bedoeld is, hier niet voor wordt gebruikt. De Monitor voedsel verspilling geeft de omvang van voedselresten in Nederland weer, gebaseerd op openbare cijfers. De totale hoeveelheid reststromen wordt uitgesplitst naar de bestemmingen voedselbank, veevoer, vergisten, composteren, verbranden en storten/lozen. De bestemmingen veevoer tot en met storten/lozen worden beschouwd als voedselverspilling. De totale omvang van voedselverspilling in Nederland in 2020 was 2.811 kiloton, of 161 kilogram per hoofd van de bevolking. Dit is een groter volume dan de voorgaande meting in 2019 (88-136 kilogram). Dit komt doordat de definitie van voedselverspilling is aangepast; sinds 2022 gebruiken we in Nederland de geharmoniseerde Europese definitie van voedselverspilling, die verschilt van de eerder door Nederland gebruikte definitie. Als de cijfers uit de laatste monitor omgerekend worden naar de eerder gebruikte definitie om zo de verschillende jaren met elkaar te kunnen vergelijken, levert dat een aanzienlijke daling op in de bovengrens van de voedselverspilling ten opzichte van 2019 en voorgaande jaren. De omvang in 2020 is volgens de voormalige definitie 97-123 kilogram per hoofd van de bevolking. In 2019 was dit 88-136 kilogram per hoofd van de bevolking.

2. Afgeleid voedselverspilling in kiloton

Nederland heeft zich gecommitteerd aan het realiseren van het Duurzame Ontwikkelingsdoel 12.3 van de Verenigde Naties (SDG 12.3). SDG 12.3 stelt dat in 2030 t.o.v. 2015 de hoeveelheid voedselverspilling gehalveerd dient te zijn. In de Monitor voedselverspilling werd voorheen de omvang van de voedsel verspilling in Nederland niet als een absoluut getal weergegeven, maar aangeduid met een bandbreedte. De omvang van de voedselverspilling bedraagt tenminste de ondergrens van de bandbreedte (minimum) en ten hoogste de bovengrens van de bandbreedte (maximum). Bij de nieuwe methode is dit niet langer zo maar wordt er wel één totaal berekend.

3. Duurzaam voedsel

De bovenstaande cijfers uit de Monitor Duurzaam Voedsel geven een overzicht van de consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel. Duurzaam voedsel wordt in deze monitor gedefinieerd als voedsel waarbij tijdens de productie en verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht is. Het gaat om de in Nederland geconsumeerde producten in de belangrijkste afzetkanalen voor duurzaam voedsel: supermarkten, foodservice en speciaalzaken voor duurzame voeding in Nederland. De gegevens zijn gebaseerd op de omzet van producten die zijn voorzien van een duurzaamheidskeurmerk met onafhankelijke controle. De voedingsmiddelen kunnen daarmee door consumenten op één of meer aspecten als duurzaam worden herkend. In de cijfers t/m 2018 was het mogelijk 70% van de uitgaven in supermarkten mee te nemen. Vanaf 2019 heeft er een aanpassing in de methodiek plaats gevonden, waardoor 100% van de uitgaven in supermarkten wordt meegenomen.

Doelstelling: Verduurzaming productie en consumptie (d.m.v. kringlooplandbouw)

Plafond1 2019 2020 2021 2022 2023
Landelijk 489,4 489,7 489,4 471 467,1 463,5
(440,0)
Melkvee 286,5 279,9 286,5 273 269,2 273,8
(257,6)
Varkens 91,8 93,7 91,8 88,9 88,6 81,7
(82,5)
Pluimvee 54,7 56 54,7 54,3 53,9 55,4
(49,2)
Productie van dierlijke meste uitgedrukt in miljoen kg fosfaat (bron: CBS)
Plafond 2019 2020 2021 2022 2023
Landelijk 150,7 155,5 150,7 148 150,4 146,5
‒ 135
Melkvee 73,6 75,5 73,6 74,2 77,2 74,2
‒ 65,9
Varkens 36,7 36,8 36,7 34,5 34,4 33,2
‒ 32,9
Pluimvee 24,1 25,1 24,1 23,2 22,5 22,4
‒ 21,6
  1. Vanwege de derogatiebeschikking 2022-2025 is het landelijk plafond in 2022 gewijzigd en de sectorale plafonds in 2024. Tussen haakjes staan de daarvoor geldende de plafonds vermeld.
Löss 72* 75* 100 77 73* gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouw-grond
Zand 54* 48* 72* 72* 59* gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouw-grond
Klei 23 30 45 40 27 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouw-grond
Veen 9* 8* 11 14 7 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouw-grond
Indicator 2015 2019 2020 2021 2022 Meest recente jaar Streefwaarde 2030
Totale broeikas-gasemissie glastuinbouw in CO2- equivalenten 7,7 Mton 7,9 Mton 7,5 Mton 8,2 Mton 5,4 Mton 2022 4,3 Mton
2021 2022 Referentie-waarde Streef-waarde 2027 Streef-waarde 2030
4,10% 4,44% 4,10% 6,50% 15%

Toelichting

1. en 2. Productie van dierlijke mest uitgedrukt in miljoen kg stikstof en fosfaat

Om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te beschermen zijn er sinds 2006 maxima gesteld aan de hoeveelheid mest, uitgedrukt in stikstof en fosfaat, die de Nederlandse veehouderij mag produceren. Vanwege de derogatiebeschikking 2022-2025 is het landelijke mestproductieplafond in 2022 gelijkgesteld aan de gerealiseerde mestproductie in 2020, daarvoor was deze gelijk aan de mestproductie in 2002. Met ingang van 2024 zijn de sectorale mestproductieplafonds ook gelijkgesteld aan de gerealiseerde sectorale mestproductie in 2020. Vanwege de derogatiebeschikking 2022-2025 moet het landelijk mestproductieplafond in 2025 nogmaals verlaagd worden en wel met ca. 10% ten opzichte van het nu geldende plafond. Er is een Wetsvoorstel tot wijziging van de Meststoffenwet in voorbereiding waarmee en het landelijk plafond wordt aangepast en de sectorale plafonds hiermee in lijn worden gebracht. De hoeveelheid geproduceerde mest is een indicator voor de mate waarin de Nederlandse veehouderij geopereerd heeft binnen de milieu technische grenzen die gesteld zijn.

3. Gemiddelde nitraatconcentratie per liter in uitspoelend water onder landbouwbedrijven

Het mestbeleid geeft invulling aan de EU-Nitraatrichtlijn, gericht op het terugdringen van uit- en afspoeling van nutriënten uit de landbouw tot op of onder het niveau van 50mg Nitraat/l, om verontreiniging van grond en oppervlaktewater te verminderen en te voorkomen. Elke lidstaat dient per vier jaar een actieprogramma te ontwikkelen dat moet leiden tot een nutriëntenuitspoeling op of onder het genoemde niveau. Het 7de Actieprogramma Nitraatrichtlijn loopt tot 2026. Effecten van actieprogramma’s zijn voor het eerst volledig zichtbaar vijf jaar na afloop van het programma. Het mestbeleid draagt ook bij aan het bereiken van de doelen van de Kaderrichtlijn Water welke zich richten op chemisch schoon en ecologisch gezond water.

4. Broeikasgasemissie glastuinbouw

Vanaf dit jaar wordt in de begroting in plaats van de CO2-emissie van de glastuinbouwsector de broeikasgasemissie van deze sector opgenomen. Deze broeikasgasemissie (CO2 en methaan) in Mton CO2-equivalenten wordt jaarlijks in de Klimaat en Energieverkenning (KEV) van PBL gepubliceerd. Dit geeft een overzicht van de ontwikkeling van de broeikasgasemissie van de sector. Cijfers over 2022 zijn nog niet beschikbaar. In de Kamerbrief over Voorjaarsbesluitvorming Klimaat (Kamerstuk 32 813 nr. 1230) is opgenomen dat de restemissiedoelstelling voor de glastuinbouw in 2030 op 4,3 Mton CO2-equivalenten is vastgesteld.

5. Aandeel biologisch landbouwareaal

Biologische landbouw is een innovatieve en extensieve vorm van landbouw met bewezen verdienmodel. Het helpt bij de uitdagingen op het gebied van klimaat, stikstof, natuur, water, bodem en dierenwelzijn. Nederland heeft de ambitie dat in 2030 tenminste 15% van het totale landbouwareaal in Nederland biologisch gecertificeerd is. Dit sluit aan bij de wens van de Europese Commissie om het areaal biologische landbouw te vergroten. De doelstelling in het Nationaal Strategisch Plan 2023-2027 in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is 6,5% biologische landbouw in Nederland in 2027.

Doelstelling: Bevorderen plantgezondheid

Raming 2022 Realisatie 2022 Raming 2023 Realisatie 2023 Raming 2024
10 projecten 18 projecten 10 tot 15 projecten 13 projecten 16 projecten

Toelichting

1. Aantal projecten toolbox kwekersrecht

Het kwekersrecht stimuleert bedrijven om nieuwe plantenrassen met verbeterde eigenschappen te ontwikkelen. Verbeterde plantenrassen zijn van groot belang om de landbouw duurzamer te maken (meer productiviteit, minder chemische middelen). Nederland is actief via het "PVP Development Program» (PVP-toolbox) waarin Nederlandse kennis en ervaringen met het ontwikkelen, implementeren en ondersteunen van kwekersrecht wordt gedeeld met landen die kwekersrecht willen implementeren of verder ontwikkelen. De projecten lopen uiteen van het geven van voorlichting, het trainen van technici of beleidsmakers tot het ontvangen van delegaties om laten zien hoe we een en ander hebben georganiseerd. Jaarlijks komen via o.a. landbouwattachés voorstellen voor projecten binnen. Deze worden door een internationale stuurgroep beoordeeld en geprioriteerd.

Doelstelling: bevorderen diergezondheid

Indicator Referentie-waarde Peildatum Realisatie 2022 Realisatie 2023 Raming 2024 Streef-waarde Planning
Mate van afname van antibiotica-gebruik in de dierhouderij Antibiotica verkoop in 2009 2009 77,40% 76,40% 70% reductie (ten opzichte van 2009) Is nog niet bepaald

Toelichting

1. Reductie antibioticagebruik in de dierhouderij

De bovenstaande indicator betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2024 is afhankelijk van de uitwerking van de in 2019 afgesproken sectorspecifieke reductiedoelstellingen (zie ook Kamerstuk 29 683, nr. 247). Het streven is om antibioticumgebruik verder te reduceren door middel van sectorspecifieke reductiedoelstellingen en een reductie van hooggebruikende bedrijven per 2024. De gerealiseerde reductie in 2022 was 77,4 % ten opzichte van het referentiejaar 2009.

Doelstelling: Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit

Oppervlakte ANLb beheerd landbouwareaal
Realisatie 2018 Realisatie 2019 Realisatie 2020 Realisatie 2021 Realisatie 2022 Realisatie 2023
69.989 ha 76.943 ha 83.968 ha 88.795 ha 91.822 ha 102.382 ha
Uitbreiding bossen in Nederland (bron: vierjaarlijkse Nederlandse Bos Inventarisatie (NBI)
Startpunt 2021 Tussendoelen in periode 2021-2030 Streefdoel 2030
Areaal bos in Nederland 363.801 hectare 823 ha uitbreiding gerealiseerd 37.400 hectare uitbreiding

Toelichting

1. Oppervlakte ANLb beheerd landbouwareaal

Via het integreren van natuur in het landbouwbedrijf verbetert de kwaliteit van het ecosysteem, neemt de druk op het milieu af en ontstaan meer foerageer- en schuilplekken voor specifieke soorten. Om deze ontwikkeling te stimuleren, zetten provincies en LVVN een scala aan instrumenten in, waaronder het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De oppervlakte ANLb beheerd landbouwareaal is in 2023 toegenomen van  90.168 ha in 2022 naar 102,382 ha in 2023. 2023 is het eerste jaar van de uitvoering GLB 2023-2027 waarbij de inzet en ambitie is om  het ANLB te versterken en uit te breiden. In het GLB is een extra inzet opgenomen, waarbij het de doelstelling is dat het ANLb groeit van ruim 100.000 ha in 2023 naar 130.000 ha in 2027.  Met de realisatie van 102.382 ha in 2023 is een goede start gemaakt om de ambitie vanuit het GLB te realiseren. Daarnaast is het ANLb een belangrijk instrument voor het ondersteunen van de transitie in de landbouw, als ecosysteemdiensten die de landbouw structureel levert aan de maatschappij.

2. Uitbreiding bossen in Nederland

De Nederlandse Bos Inventarisatie (NBI) rapporteert elke 5 jaar over de staat van het Nederlandse bos. In juni 2022 is de meest recente NBI verschenen en die rapporteert over de periode 2017-2021. In 2021 bedroeg de oppervlakte bos 363.801 hectare.6 Het oppervlakte bos in 2021 is beperkt gedaald ten opzichte van het bosareaal in 2017. Net als in de voorgaande periode is het areaal bos teruggelopen doordat bos verdwenen is voor andere natuurtypen en er tijdelijke bossen op agrarische grond zijn teruggezet naar landbouwareaal. Rijk en provincies hebben in de landelijke Bossenstrategie uit 2020 een ambitie gesteld om het areaal bos in Nederland met 10% te vergroten (37.400 hectare) tot en met 2030. De voortgangsrapportage natuur (VRN) rapporteert jaarlijks over de voortgang van de Bossenstrategie. In 2021 en 2022 is in totaal 823 ha nieuw bos gerealiseerd (9e VRN, december 2023).7 Het tempo van realisatie ligt dus nog ver achter op het doelbereik. De uitvoering van de bossenstrategie is in 2021 gestart en mede door ontbrekend instrumentarium is de opstart langzaam verlopen. Met het wegvallen van het transitiefonds is de dekking voor de realisatie en versnelling van de uitvoering van de Bossenstrategie nog onzeker. Najaar 2024 worden in de 10e VRN de cijfers over 2023 gepubliceerd.

Figuur 7 Bosareaal in Nederland

3. Condities VHR-doelbereik landnatuur

Om de effecten van het beleid te laten zien, gebruikt het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) het doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijn voor landnatuur als indicator. Deze indicator wordt modelmatig berekend door het effect in te schatten van de stikstofdepositie, grondwaterstand, zuurgraad van de bodem en ruimtelijke condities (omvang en inrichting Natuurnetwerk Nederland) op de staat van instandhouding van VHR-soorten.

Het getal van ruim 57% VHR-doelbereik voor 2022 betekent dat er voor ruim 57% van de VHR-soorten een duurzame instandhouding bereikt kan worden op basis van de bekeken condities.

In deze modelberekening zijn actuele (meet)gegevens van het RIVM en de provincies gebruikt over stikstofdepositie, natuurinrichting en -uitbreiding. Actuele bodem- en grondwatercondities konden niet worden gebruikt door het ontbreken van monitoring op dit vlak. De toename in VHR-doelbereik sinds 2018 komt vooral voort uit de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland door aankoop en inrichting van nieuwe natuur.

De indicator wordt door het PBL tweejaarlijks berekend in het kader van de evaluatie van het Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering.

Figuur 8 Condities doelbereik Vogel- en Habitatrichtlijn

Bron: Planbureau voor de Leefomgeving: clo.nl/nl1606

*het planpotentieel is het te verwachten effect in 2030 als het concreet uitgewerkte voorgenomen beleid volledig, zonder vertraging en ecologisch optimaal wordt uitgevoerd. Daarbij is dus geen rekening gehouden met de te lage realisatiesnelheid waarover in de negende Voortgangsrapportage Natuur (Kamerstuk 33576, nr 362) is gerapporteerd.

4. Fauna van land en zoetwater

De indicator van de fauna is dit jaar uitgebreid met zoetwater en moeras in figuur 9. De ‘Fauna op land’ in figuur 9 is in figuur 10 verder toegelicht voor bos, open natuurgebieden, agrarisch gebied en broedvogels in stedelijk gebied. De afzonderlijke gegevens van bos en open natuurgebieden in figuur 10 waren vorig jaar samengevoegd weergegeven in de figuur ‘Fauna in natuurgebieden op land’.

Figuur 9 Grafiek over ontwikkeling van fauna op land en in zoetwater/moeras

Bron: NEM (Soortenorganisaties, CBS): clo.nl/nl1569

Figuur 10 Grafiek over ontwikkeling van fauna in bos, open natuur, agrarisch en stedelijk gebied

Bron: NEM (Soortenorganisaties, CBS) clo.nl/nl1162, clo.nl/nl1586, clo.nl/nl1580, clo.nl/nl1585

Sinds 1990 zijn de zoetwater- en moerassoorten sterk toegenomen. Dit is mede een gevolg van een sterk verbeterde waterkwaliteit, met name dankzij verbeterde rioolwaterzuiveringen en afname van meststoffen in het water. Ook zijn er natuurherstelmaatregelen genomen en is de oppervlakte moeras uitgebreid. Tenslotte zijn er relatief veel soorten die profiteren van de klimaatverandering en flink in aantal of verspreiding zijn toegenomen. Dit heeft ook een keerzijde: soorten die gevoelig zijn voor droogval of hittestress namen de laatste jaren juist af.

Voor de afname van landsoorten is onder meer een aantal soorten van open natuurgebieden (heide, duinen, schrale graslanden) verantwoordelijk. De hoge stikstofdepositie speelt bij die afname een belangrijke rol, naast verdroging, verminderde dynamiek en versnippering van leefgebieden.

Ook soorten van het agrarisch gebied zijn gemiddeld genomen aanzienlijk afgenomen, zoals grutto en kievit. Onder andere de voortdurende intensivering van het agrarisch gebied is hiervan de oorzaak. Bossoorten daarentegen zijn gemiddeld juist iets toegenomen. Dit heeft vooral te maken met het ouder en gevarieerder worden van de bossen. 

De trend van vogelsoorten in stedelijk gebied daalt licht. De daling betreft vooral soorten van parken, struwelen en open groen. Watervogels en de slechtvalk gaan juist vooruit.

Doelstelling: Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector

Omschrijving Basis- of Referentiewaarde en jaar Huidige waarde en jaar Streefwaarde en jaar
Het percentage duurzaam bevist, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden. Basiswaarde 2022 per vlootsegment:
Pelagisch: 1,01
Grootschalige boomkor: 0,69
De laatst bekende waarde is 2022 1 (of lager)

Toelichting

1. Mate van duurzame bevissing

Voor het beoordelen of de Nederlandse vissersvloot afhankelijk is van overbeviste visbestanden en/of een biologisch risico vormt voor uitgeputte visbestanden wordt gebruik gemaakt van de duurzame oogst indicator. Indien deze indicator onder of gelijk is aan 1, danis de oogst van het bestand in balans.

Doelstelling: Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur

Indicator Referentie-waarde Peildatum Raming 2022 Realisatie 2022 Raming 2023 Realisatie 2023 Raming 2024 Streef-waarde Planning
Klanttevredenheid 8,6 2020 8,5 8,7 8,5 8,8 8,5 8 2020
Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties 93% 2020 >90% 93% >90% 92% >90% >80% 2020
Percentage innoverende agrarische bedrijven (bron: WEcR)
Indicator Referentie-waarde Peildatum Realisatie 2020 Realisatie 2021 Raming 2022 Streef-waarde Planning
Percentage innoverende agrarische bedrijven 8% 2017 8,90% 5,30% n.t.b. 10% 2025
Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouwexport (bron: WEcR & CBS)
Indicator Referentie-waarde Peildatum Realisatie 2021 Realisatie 2022 Raming 2023 Streef-waarde Planning
Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouwexport 9.5% 2019 9,30% 9,80% 8,84% 12% 2021
Verhouding duurzame / totale investeringen (bron: WEcR)
Indicator Referentie-waarde Peildatum Realisatie 2020 Realisatie 2021 Raming 2022 Realisatie 2022 Huidige schatting 2022 Streefwaarde Planning
Verhouding duurzame / totale investeringen 25% 2017 18% 27% 29% 29% 29% 30% 2025

Toelichting

1. Klanttevredenheid uitgevoerd onderzoek WR en 2. Kennisbenutting uitgevoerd onderzoek WR

In 2015 zijn alle TO2-instituten (waaronder Wageningen Research (WR)) overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klant tevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabel tonen de gerealiseerde waarden.

3. Percentage innoverende agrarische bedrijven

Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).

4. Aandeel technologische landbouwgoederen in de totale landbouwexport

Deze indicator geeft het technologisch aandeel (kennis en innovatie omgezet in goederen/diensten in de vorm van oa. Kassen- en machinebouw) van de aan de landbouw gerelateerde goederen weer in de totale landbouwexport van alle goederen.

5. Verhouding duurzame / totale investeringen

Deze indicator drukt het bedrag aan duurzame investeringen uit ten opzichte van het bedrag van de totale investeringen in de landbouw.

6. Impact Missiegedreven innovaties voor landbouw, water en voedsel

LVVN monitort en evalueert de Kennis en Innovatie Agenda Landbouw Water Voedsel (KIA LWV) op verschillende niveaus van output, outcome en impact. Er wordt ook gewerkt aan een monitorings- en effectmeting voor de nieuwe KIA LWV 2024-27. Hierbij sluiten we aan op EZ’s topsector beleid.

  1. Output: we monitoren het aantal projecten en budget per jaar. Om te kwantificeren meten we de kern-kpi’s van de publiek-private samenwerkingsprojecten (PPS-projecten) zoals type partners (kennisinstelling, mkb en grote bedrijven), verhouding tussen publieke en private financiering.
  2. Outcome: kern-kpi’s worden ontwikkeld zoals aantal nieuwe of verbeterde producten/processen/diensten ontwikkeld, kennis en innovatie ontwikkeld voor maatschappelijke opgaven, opschaling, verspreiding en toepassing (valorisatie) zoals het aantal agrarische ondernemingen (land- en tuinbouw en agro food sector)
  3. Impact: kwalitatief gaan we evalueren hoe ontwikkelde innovatie en kennis in 4 jaar bijdraagt aan de beleidsagenda en hoe innovatie en kennis bijdraagt bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Daarbij rapporteren we over de inhoudelijke voortgang op de missiedoelen. De Theories of Change die voor elk Meerjarig Maatschappelijk Innovatie Programma (MMIP) zijn opgesteld, zijn het uitgangspunt. 

7.10 Bijlage 10: Europese geldstromen

Inleiding

Deze bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen die relevant zijn voor de beleidsterreinen van LVVN. Er wordt ingegaan op de uitvoering van het nieuwe GLB voor de periode 2023-2027 conform het vastgestelde Meerjarig Financieel Kader.

Meerjarig Financieel Kader

Op 21 juli 2020 bereikte de Europese Raad overeenstemming over het MFK voor de periode 2021 ‒ 2027. Het akkoord betekent voor Nederland een totale bijdrage vanuit de Europese Commissie van € 5,6 mld. (ELGF: € 4,2 mld.; ELFPO: € 1,4 mld.; EMFAF: € 139 mln.).

Naar verwachting publiceert de Europese Commissie medio 2025 haar voorstel voor het volgende MFK. In aanloop naar het nieuwe MFK werkt het ministerie van LVVN nauw samen met de andere departementen om de gezamenlijke Nederlandse inzet te bepalen.

De verschillende EU-programma’s en EU-fondsen

Voor de uitvoering in gedeeld beheer van het Europees Beleid worden vanuit de Europese Commissie eisen gesteld aan de uitvoering door de lidstaten. Deze eisen zijn vastgelegd in Raadsverordeningen en zijn uitgewerkt in Commissieverordeningen en bijbehorende richtsnoeren. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de geharmoniseerde en eenduidige uitvoering van het EU-beleid.

Voor de uitvoering van het EU-beleid stelt de Europese Commissie een aantal Europese Fondsen aan de lidstaten beschikbaar. Voor LVVN zijn de volgende EU-fondsen relevant:

  1. 1. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 1e pijler: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF);
  2. 2. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2e pijler (POP): het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
  3. 3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en het European Maritime, Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF);

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

Binnen het GLB zijn twee pijlers te onderscheiden. De 1e pijler bestaat uit inkomenssteun aan landbouwers en markt- en prijsbeleid. Met behulp van de basisinkomenssteun richt deze pijler zich op het stabiliseren van landbouwinkomens en door middel van de eco-regeling wordt ingezet op een verduurzaming van de sector. De 2e pijler betreft het plattelandsbeleid. Deze pijler richt zich op de kwaliteit en, via een vergrote inspanning, verduurzaming van alle plattelandsgebieden in de EU.

Nederland heeft op basis van de nieuwe GLB-verordeningen een Nationaal Strategisch Plan (NSP) opgesteld, waarmee uitvoering wordt gegeven aan het GLB voor de periode 2023-2027. 

1. GLB pijler 1: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)

Hieronder volgen de belangrijkste maatregelen van het Europese Landbouw garantiefonds (ELGF):

1a. Inkomenssteun voor boeren

Er geldt een vaste hectarebetaling als basisinkomenssteun  die voor iedere landbouwer gelijk is. Voor alle hectarebetalingen moeten landbouwers voldoen aan de conditionaliteiten: randvoorwaarden waaraan de landbouwers moeten voldoen om in aanmerking te komen voor GLB-steun, de zogenaamde ‘base line’. De voorwaarden hebben betrekking op leefomgeving, klimaat, volksgezondheid, dier- en plantgezondheid en dierenwelzijn. Naast de basisinkomenssteun is er ter ondersteuning van de kleinere landbouwbedrijven de herverdelingssteun, waarbij landbouwers voor de eerste 40 hectaren een extra premie ontvangen. In de praktijk betekent dit dat bedrijven tot 60 hectaren een hogere inkomenssteun ontvangen. Naast dat de herverdelingssteun nieuw is binnen de eerste pijler, is ook de eco-regeling een nieuw instrument. Door middel van doelgerichte betalingen voor inspanningen op het terrein van kringlooplandbouw, leefomgeving, bodem, water en landschap worden landbouwers gestimuleerd te investeren in een duurzame landbouw. In de periode 2023-2027 zal de basisinkomenssteun geleidelijk worden afgebouwd ten gunste van duurzaamheidsmaatregelen in de tweede pijler, door overheveling van budget uit de eerste pijler. 

1b. Extra ondersteuning jonge boeren

De aanvullende inkomenssteun voor jonge boeren zal de komende jaren worden uitgefaseerd door deze alleen nog uit te betalen aan jonge boeren die in de vorige GLB-periode (2014-2022) een aanvraag hiervoor hebben gedaan en nog niet de volle vijfjaarsperiode hebben benut. In het huidige GLB is steun aan jonge boeren ondergebracht in de tweede pijler. Zie verder hieronder in de paragraaf over ELFPO.

1c. Markt- en prijsbeleid

Met de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten wordt beoogd een gelijk speelveld voor de landbouw in de EU te realiseren. Nederland meent dat marktoriëntatie het uitgangspunt moet zijn voor het realiseren van de doelen van het GLB, zoals het bevorderen van het optimale gebruik van productiefactoren, verwerven van een redelijk inkomen door landbouwers, en verzekeren van redelijke prijzen voor consumenten. In de GMO-verordening (Vo. 1308/2013) is een vangnet voorzien voor landbouwmarkten bestaande uit marktondersteunende instrumenten (bijv. openbare interventie en steun voor particuliere opslag), uitzonderlijke crisismaatregelen en steun aan bepaalde sectoren. Voorafgaand aan een jaar is niet te zeggen of en zo ja hoeveel steun zal worden gegeven aan marktondersteunende en crisismaatregelen aangezien deze onvoorspelbaar zijn. Voor Nederland is voorts de financiering van zogenaamde operationele programma’s van producentenorganisaties in de groente- en fruitsector relevant. Een ander relevant voorbeeld betreft het bijenprogramma. Van belang voor Nederland is ook de steun die op grond van de GMO-verordening wordt gegeven voor het Europese programma voor schoolmelk en -groente en -fruit.

In het algemeen geldt dat subsidies in het kader van EU markt- en prijsbeleid, net als in het geval van directe betalingen, uitsluitend EU-middelen betreffen en er dus geen nationale middelen bij betrokken zijn. Nederland draagt wel de nationale uitvoeringskosten voor deze subsidies. Uitzondering hierop is het bijenprogramma. Hiervoor geldt 50 % nationale cofinanciering.

2. GLB pijler 2: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

In de jaren 2021-2022 is de transitieperiode ingezet. De transitieperiode is de overbruggingsperiode tussen het tot en met 2020 werkende GLB (2014‒2020) en het huidige GLB (2023-2027). Voor de transitieperiode is, in overleg met de provincies, besloten om inhoudelijk te focussen op de thema’s klimaat, biodiversiteit/bodem en kringlooplandbouw (incl. stikstof). Tevens hebben doorlopende maatregelen zoals de Brede weersverzekering, het ANLb, de Regeling Jonge Landbouwers en LEADER doorgang gevonden. De nationale cofinanciering van 50% voor POP3- en POP3+-maatregelen komt grotendeels voor rekening van de provincies en waterschappen, met een klein aandeel voor LVVN. Hiermee is ingezet op het maximaal benutten van de Europese middelen. De in te zetten budgetten onder POP3 en POP3+ kunnen tot eind 2025 in Brussel worden gedeclareerd.

Het LVVN-aandeel van de uitgaven wordt verantwoord in het jaarverslag van LVVN. Het Rijksaandeel heeft in 2021-2022 betrekking op de regelingen: brede weersverzekering, praktijknetwerken en de GLB-pilots veenweide en kringlooplandbouw.

De Europese Commissie heeft na de uitbraak van het coronavirus COVID-19, een Europees Herstelfonds in het leven geroepen. Dit Herstelfonds (Next Generation EU) omvat € 750 mld. Van de € 750 mld., is € 7,5 mld. bestemd voor Plattelandsontwikkeling. Nederland heeft uit dit bedrag circa € 50 mln. toebedeeld gekregen. Het bedrag is toegevoegd aan het ELFPO-budget in de transitieperiode (2021-2022) van het Plattelandsontwikkelingsprogramma Nederland (POP3+). Voor dit budget is geen nationale cofinanciering benodigd. Deze middelen zijn besteed aan twee landelijke subsidieregelingen voor groen-economisch herstel. Het betreft de subsidieregeling Investeringen in groen-economisch herstel en de subsidieregeling Samenwerken aan groen-economisch herstel, waarvoor respectievelijk € 35,4 mln. en € 15,0 mln. is ingezet.

Vanaf 1 januari 2023 maakt het plattelandsontwikkelingsprogramma integraal onderdeel uit van het Nationaal Strategisch Plan (GLB-NSP). Het programma bestaat uit de volgende interventies: Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), Productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering op landbouwbedrijven, Niet-productieve investeringen voor landbouwbedrijven, Niet-productieve investeringen voor niet-landbouwbedrijven, Kennisverspreiding en informatie, Brede weersverzekering, Samenwerking voor gebiedsgerichte aanpak, Zeldzame Huisdierrassen, Veenweide, generatiewisseling, innovatie (EIP) en het versterken van het landelijk gebied (LEADER). Een geheel nieuwe interventie is de interventie Vestigingssteun jonge landbouwers. Met deze laatste interventie wordt steun verleend aan een jonge landbouwer bij de start van zijn bedrijf. Deze steun komt in de plaats van de aanvullende steun onder de eerste pijler van het GLB.

Anders dan onder het POP3 en POP3+ programma is de EU-bijdrage verlaagd van 50% naar 43%. De nationale cofinanciering is daarmee verhoogd naar 57%.

3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en het European Maritime, Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF)

Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ten aanzien van controle & handhaving, datacollectie en ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.

De EFMZV-programmaperiode is met ingang van 2021 afgesloten. De afwikkeling van het EFMZV vond in 2024 plaats. Per 1 januari 2021 is de programmaperiode voor het EMFAF gestart. Eind 2022 is het Nederlandse EMFAF-programma door de Europese Commissie goedgekeurd.

Ontwikkelingen EMFAF

Met het EMFAF ondersteunt Nederland het Gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en in mindere mate het Europees Geïntegreerd Maritiem Beleid (GMB) (IenW). Het fonds loopt van 2021 tot en met 2027. Het EMFAF-programma is bedoeld voor de (middel)lange termijn en maakt middelen vrij om de uitdagingen voor deze periode aan te gaan. De hoofddoelen van het Nederlandse programma zijn:

  1. Het verder verduurzamen van de visserijvloot door innovatie;
  2. Rendementsverbetering en verduurzaming van de aquacultuurproductie en de verwerkende keten;
  3. Een bijdrage leveren aan natuuronderzoek en -behoud;
  4. Ervoor zorgen dat Nederland haar verplichtingen uit het GVB op het gebied van datacollectie en controle en handhaving nakomt.

Het EMFAF is inmiddels al ingezet voor een investeringsregeling voor de aanschaf van Mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s), voor een investeringsregeling voor de aanschaf van een SCR-katalysator voor de garnalenvloot en innovatieregelingen voor visserij, aquacultuur en keten. De komende jaren zullen er onder meer middelen worden ingezet voor nieuwe innovatieregelingen. Daarnaast zijn er middelen geraamd voor overheidsopdrachten, zoals de uitzet van glas- en pootaal, fully documented fisheries en fishing for litter.

Financieel overzicht EMFAF

In 2022 is het Nederlandse EMFAF-programma goedgekeurd. De verdeling van de kosten van dit programma tussen overheid en begunstigden bedraagt in de meeste gevallen 50–50. Van het overheidsdeel komt gemiddeld 70% uit het EFMZV, de resterende 30% is nationale cofinanciering. Het daadwerkelijke kasritme van het EMFAF wordt ingegeven door het moment waarop Nederland uitgaven bij de EU declareert.

7.11 Bijlage 11: Klimaatfondsbijlage

In onderstaand tabel staan alle Klimaatfondsmiddelen die uit het Meerjarenprogramma Klimaatfonds zijn overgeheveld naar de departementale begroting van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur inclusief een toelichting.

Uitgaven 4.047 60.510 135.515 148.128 153.074 150.191 133.088
Artikel/Instrument/regeling Klimaatfonds-maatregel
Artikel 21 Land- en Tuinbouw 0 18.100 59.690 100.690 108.974 99.192 89.120
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 0 16.800 49.690 88.690 108.974 99.192 89.120
Warmte-infrastructuur glastuinbouw Distributienetten Glastuinbouw 0 ‒ 800 23.290 61.690 80.774 72.392 41.020
Energie-efficiëntie Glastuinbouw EG-regeling (Energie- efficiëntie Glastuinbouw) 0 17.600 26.400 27.000 28.200 26.800 48.100
Sociaal economische positie boeren 1.300 10.000 12.000 0 0 0
Stimulering biobased teelt Normering en stimulering biobased bouwen 0 1.300 10.000 12.000 0 0 0
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 3.901 28.830 74.091 46.343 44.021 50.999 43.968
Duurzame Visserij 2.261 17.230 51.512 25.225 25.040 26.959 23.928
Subsidieregeling Verduurzaming Visserij WOZ (RVO) Wind op Zee 1.573 15.472 2.955 0 0 0 0
Verduurzamen en aanpassen van de visserijsector (WOZ) Wind op Zee 41 1.588 32.636 19.416 20.231 22.150 19.300
DBE Medegebruik (WOZ) Wind op Zee 647 170 15.921 5.809 4.809 4.809 4.628
Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren 1.640 7.400 22.579 21.118 18.981 24.040 20.040
Ecologisch Impulspakket Wadden (subsidies) Wind op Zee 1.400 3.900 2.100 0 0 0 0
Versterking Noordzee ecosysteem (WOZ) Wind op Zee 240 0 17.379 21.118 18.981 24.040 20.040
Ecologisch Impulspakket Wadden (opdrachten) Wind op Zee 0 3.500 3.100 0 0 0 0
Leningen rente en aflossing 0 4.200 0 0 0 0 0
Lening Groenfonds (Klimaat) 0 4.200 0 0 0 0 0
Artikel 23 Kennis en Innovatie 146 3.633 1.734 1.095 79 0 0
Beleidsondersteunend onderzoek 146 2.537 706 67 59 0 0
Onderzoekzoeksprogrammering (Klimaatfonds) 146 2.537 706 67 59 0 0
Kennisontwikkeling en innovatie 0 79 78 78 20 0 0
Programmering RIVM 0 79 78 78 20 0 0
RIVM 0 1.017 950 950 0 0 0
Bijdrage aan RIVM 0 1.017 950 950 0 0 0
Artikel 24 Uitvoering en Toezicht 0 3.420 0 0 0 0 0
Bijdrage RVO 0 3.420 0 0 0 0 0
Bijdrage aan RVO Klimaatfonds 0 3.420 0 0 0 0 0
Artikel 51 Nominaal en onvoorzien 0 6.527 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 6.527 0 0 0 0 0
Onvoorzien Klimaatfonds 0 6.527 0 0 0 0 0

Toelichting

Artikel 21

Distributienetten Glastuinbouw

Met de subsidieregeling voor warmte-infrastructuur in de glastuinbouw (SWiG), kan subsidie worden verstrekt voor nieuw aan te leggen warmtenetten met als doel glastuinbouwondernemingen in staat te stellen hun bedrijfsvoering te verduurzamen. In 2025 vind de tweede openstelling plaats.

EG-regeling

Met de subsidie Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) kunnen glastuinders investeren in energiebesparende maatregelen/systemen. Hierdoor verminderen zij CO2-uitstoot, werken zij mee aan de klimaatdoelen en aan een toekomstbestendige sector.

Normering en stimulering biobased bouwen

In 2024 wordt een pilot gestart waarbij boeren carbon credits kunnen verdienen wanneer ze specifieke gewassen verbouwen. Deze pilot wordt doorgezet in 2025, wat betekend dat lvvn deze credits opkoopt zodat deze gebruikt kunnen worden bij andere projecten waar anders teveel uitstoot zou plaatsvinden. Dit stimuleert het verbouwen van gewassen die schadelijke stoffen opslaan zoals stikstof.

Artikel 22

Ecologisch impulspakket Wadden

Het Waddengebied is een van de regio’s in Nederland waar aanlanding van wind op zee een rol speelt. Deze regio’s worden geconfronteerd met extra milieudruk, benodigde ruimte voor deze projecten en effecten op de leefomgeving. Binnen het Programma aansluiting wind op zee – Eemshaven (PAWOZ) wordt onderzocht via welke routes kabels en leidingen van windparken in de Noordzee naar de Eemshaven kunnen gaan. Bij elk van de mogelijke routes zal in meer of mindere mate het Unesco Werelderfgoed Waddenzee worden doorkruist. Het Rijk is zich bewust van effecten voor de regio en wil hieraan tegemoet komen met investeringen in deze gebieden om de lokale leefomgeving te verbeteren. Bovenop de middelen die landelijk beschikbaar worden gemaakt voor gebiedsinvesteringen bij aanlanding van elektriciteit, heeft het Rijk tot en met 2025 specifiek voor het Waddengebied middelen beschikbaar gesteld voor een Ecologisch Impulspakket Waddengebied. Hiermee wordt specifiek in de ecologie van het Waddengebied geïnvesteerd. Het pakket sluit aan op de uitdagingen op het terrein van natuurherstel en -beheer zoals genoemd in de Agenda voor het Waddengebied 2050.

Energie-efficiëntieregeling Visserij

In 2023 is de energie-efficiëntieregeling voor visserij opengesteld ter ondersteuning van mkb’ers die eigenaar zijn van vissersvaartuigen ter verduurzaming van hun vissersvaartuig. De regeling richt zich primair op de (garnalen)kotters. De regeling biedt vissers de ruimte om - binnen de staatssteunkaders - zelf te bepalen welke maatregelen getroffen moeten worden ten behoeve van de verhoging van de energie-efficiëntie. Onder het Klimaatfonds wordt een budget van € 30 miljoen voor deze regeling beschikbaar gesteld. De regeling is inmiddels gesloten en de behandeling van de aanvragen is in volle gang. De subsidieverlening zal nog doorlopen tot in 2025.

Artikel 23

Onderzoeksprogrammering

De Minister LVVN is als penvoerder verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering van Wageningen Research op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek. Vanwege het feit dat SK&I de regievoering doet op de subsidieverlening aan Wageningen Research voor het groene domein, verstrekt SK&I op verzoek van LVVN-beleidsdirecties en andere departementen (waaronder EZ) ook additionele subsidies aan WR. Als de middelen van andere LVVN-beleidsdirecties en andere departementen voor die subsidies afkomstig zijn van een Klimaatfondsinstrument, moeten de middelen – conform instructies FEZ – ook op een SK&I-Klimaatfondsinstrument worden bijgeboekt, en vanaf dat Klimaatfondsinstrument worden uitbetaald aan WR. Die subsidies aan WR (voor beleidsondersteunend onderzoek) betreffen veelal meerjarige projecten, en worden dan ook meerjarig overgeheveld naar de SK&I-begroting. Ter illustratie een paar voorbeeldprojecten: MONS opzet Beschermingsplannen, Data-arme bestanden Noorse kreeft, Pilot zenderproject Bruinvissen Wozep 2024-2027, Praktijktesten Staandwant in Windparken

RIVM

LVVN is coördinerend opdrachtgever van het RIVM voor LVVN, EZ, KGG, SodM en BZK. Vanwege het feit dat SK&I de regievoering doet op de opdrachtverlening aan RVIM voor het groene domein, verstrekt SK&I op verzoek van LVVN-beleidsdirecties en andere departementen (waaronder EZ) ook additionele opdrachten aan RIVM. Als de middelen van andere LVVN-beleidsdirecties en andere departementen voor die opdrachten afkomstig zijn van een Klimaatfondsinstrument, moeten de middelen – conform instructies FEZ – ook op een SK&I-Klimaatfondsinstrument worden bijgeboekt, en vanaf dat Klimaatfondsinstrument worden uitbetaald aan RIVM. Die opdrachten aan RIVM betreffen meerjarige projecten, en worden dan ook meerjarig overgeheveld naar de SK&I-begroting. Voor RIVM gaat het om twee posten omdat ieder (additioneel) project aan RIVM in opdracht wordt gegeven met een splitsing naar «Programmering RIVM» (veelal een klein deel van de opdracht) en «Bijdrage aan RIVM» (veelal het grootste deel van de opdracht). Ter illustratie een paar voorbeeldprojecten: Versterking kennisbasis Energietransitie, Onderzoek risicoperceptie energietransitie, Kennisbasis Klimaat 2024-2026

Artikel 24

RVO

RVO ontvangt een bijdrage voor de uitvoeringskosten van een drietal projecten: Ten eerste het project Maripark (1,84 mln.), een onderdeel uit het Programma Noordzee 2022-2027. Ten tweede uitvoering van de Energie Efficiëntieregeling (0,75 mln.) en ten derde de uitvoering van de Subsidieregeling Warmte-infrastructuur Glastuinbouw (SWIG) (0,84 mln.) Deze regeling is gericht op investeringen in alternatieve vormen van warmte voor de glastuinbouwsector met daarbij minder uitstoot.

Artikel 51

Onvoorzien

De middelen op artikel 51 zijn in het kader van eindejaarsmarge aan de LVVN begroting toegevoegd.

7.12 Bijlage 12: Afkortingenoverzicht

ABBA Algemene Beginselen Behoorlijk Afwegen
ABD Algemene Bestuursdienst
AC Audit Committee
ACM Autoriteit Consument en Markt
ACOI Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding
ADR Auditdienst Rijk
AI Aviaire Influenza
AKIS Agrarisch Kennis- en Innovatiesysteem
AMR Antimicrobiële Resistentie
AMVB Algemene Maatregel van Bestuur
ANLB Agrarisch natuur en landschapsbeheer
AO Algemeen Overleg
AP Actieprogramma
APB Algemene Politieke Beschouwingen
APR Annual Performance Review
AR Algemene Rekenkamer
ASB Assurantiebelasting
ATCM Antarctic Treaty Consultative Meeting
AVG Algemene Verordening Gegevensbescherming
AVP Afrikaanse Varkenspest
BAR Brexit Adjustment Reserve
BAW Beheerautoriteit Waddenzee
BBL Bureau Beheer Landbouwgronden
BBT Beste Beschikbare Technieken
BD Besmettelijke Dierziekten
BEC Beleidskwaliteit en -Evaluatiecommissie
BES Bonaire, Sint Eustatius, Saba
BHOS Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingsamenwerking
BIN Bedrijven Informatie Netwerk
BKD Bloembollenkeuringsdienst
BL Borgstelling MKB Landbouwkredieten
BMKB Borgstelling MKB Kredieten
BNC Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen
BNP Bruto Nationaal Product
BO Beleidsondersteunend Onderzoek
BPF Bioprocess Pilot Facility
BSE Bovine Spongiforum Encephalopathy
BT Blauwtong
BVA Beveiligingsautoriteit
BVD Bovine Virus Diarree
BVP Bedrijfsvoeringparagraaf
BZ Ministerie van Buitenlandse Zaken
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CA Cellulaire Agricultuur
CBD Convention on Biological Diversity
CBPP Contagieuze Bovine Pleuropneumonie
CBS Centraal Bureau voor Statistiek
CCAMLR Convention for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources
CCD Centrale Commissie Dierproeven
CD Commissiedebat
CDM Commissie van Deskundigen Meststoffenwet
CER Critical Entities Resilience Directive
CFS Committee on World Food Security
CGR Global Research Alliance
CIBBRiNA Coordinated Development and Implementation of Best Practice in Bycatch Reduction in the North Atlanctic, Baltic and Mediterranean regions
CIBG Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondsheidszorg
CIO Chief Innovation Officer
CITES Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna
CJIB Centraal Jusititieel Incassobureau
CMS Convention on the Conservation of Migratory Species of Wild Animals
COGEM Commissie Genetische Modificatie
COKZ Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel
CPBT Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie
CTGB College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en biociden
CVO Centrum voor Visserij Onderzoek
CW Comptabiliteitswet
DAW Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
DBE Duurzame Blauwe Economie
DD DuurzaamDoor
DG Directoraat-Generaal
DGF Diergezondheidsfonds
DICTU Dienst ICT Uitvoering
DJI Dienst Justitiele Inrichtingen
DLO Dienst Landbouwkunding Onderzoek
DNB De Nederlandse Bank
DPC Dienst Publiek en Communicatie
EA Ecologische Autoriteit
EB Energiebelasting
EC Europese Commissie
EFMZV Europees Fonds voor Maritieme Zaken
EFSA Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid
EG Energie-efficiëntie glastuinbouw (voorheen EHG)
EHG Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw
EHS Ecologische Hoofdstructuur
EI Economische Informatievoorziening
EIP Europees Innovatie Partnerschap
EK Eerste Kamer der Staten-Generaal
ELFPO Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling
ELGF Europees Landbouwgarantiefonds
EMVAF Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds
ERK Europese Rekenkamer
ESR Effort Sharing Regulation
ESTEC European Space Research and Technology Centre
EU Europese Unie
EZ Ministerie van Economische Zaken
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FAO Food and Agriculture Organization of the United Nations
FEZ Directie Financieel Economische Zaken
FLEGT Forest Law Enforcement, Governance and Trade
FTO Faciliteitein Toegepast Onderzoek
GB Genetische Bronnen
GBCS Geïntegreerd beheers- en controlesysteem
GD Gezondheidsdienst voor Dieren
GFRA Global Forest Resources Assessment
GGD Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst
GKN Groen Kennisnet
GL Garantieregeling Landbouw
GLB Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
GMB Europees Geïntegreerd Maritiem Beleid
GMI Garantstelling Marktintroductie Innovaties
GMO Gemeenschappelijke Marktordening
GRI Global Reporting Initiative
GVB Gemeenschappelijk Visserijbeleid
GWD Gezondsheids-en welzijnswet voor dieren
HACCP Hazard Analysis and Critical Control Points
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
HCU High Containment Unit
HEHW Tijdelijke subsidieregeling hernieuwbare warmteprojecten
HGIS Homogene Groep Internationale Samenwerking
HLA Hoofdlijnakkoord
HMB Holomicrobioom
HPAI hoogpathogene vogelgriep
HVP Herstel- en Veerkrachtplan
IBG Inbeslaggenomen goederen
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
IBP Interbestuurlijk Programma
ICT Informatie- en communicatietechnologie
IDL Investeringsfonds Duurzame Landbouw
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IHH Informatiehuishouding
IKB Individueel Keuzebudget
ILG Investeringsbudget Landelijk Gebied
IPBES Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten
IPO Interprovinciaal Overleg
ISB Incidentele Suppletoire Begroting
IUC Inkoop Uitvoering Centrum
IUCN International Union for Conservation of Nature and Natural Resources
JLE Jong Leren Eten
JPI Joint Programming Initiatives
KAL Klimaatadaptatie Landbouw
KCB Kwaliteits-Controle-Bureau
KDS Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector
KDW Kritische Depositiewaarde
KEV Klimaat en Energieverkenning
KGG Ministerie van Klimaat en Groene Groei
KIA Kennis- en Innovatie Agenda
KIC Kennis- en Innovatieconvenant
KPI Kritische Prestatie-indicatoren
KRM Kaderrichtlijn Mariene Strategie
KRW Kaderrichtlijn Water
KVP Klassieke Varkenspest
LAN Landbouwraden Netwerk
LBI Louis Bolk Instituut
LBV Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties
LBV-plus Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting
LEI Landbouw-Economisch Instituut
LETLG Lerende Evaluatie van de Transitie Landelijk Gebied
LICG Landelijk informatiecentrum gezelschapdieren
LID Landelijke inspectiedienst dierenbescherming
LMM Landelijk Meetnet Mestbeleid
LTP Lange-Termijn-Programma
LVR Landbouw- en Visserijraad
LVVN Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
LWV Landbouw, water, voedsel
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MC Monitorcommissie
MEI Marktintroductie energie-innovaties
MFIN Minister van Financiën
MFK Meerjarig Financieel Kader
MFL Multifunctionele Landbouw
MGA Maatregel Gerichte Aankoop
MGB Maatregel Gerichte Beëindiging
MKB Midden- en kleinbedrijf
MKMD Meer Kenis met Minder Dieren
MKZ Mond-en-klauwzeer
MLNV Minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
MMIP Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma
MNENS Minister voor Natuur en Stikstof
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
MVWS Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
MZI Mosselzaadinvanginstallaties
MZS Minister voor Medische Zorg en Sport
NAJK Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt
NAM Nederlandse Aardolie Maatschappij
NBI Nederlandse Bos Inventarisatie
NBSAP Nationaal Biodiversiteit Strategie- en Actieplan
NCD Newcastle Disease
NDFF Nationale Databank Flora en Fauna
NEM Netwerk Ecologische Monitoring
NES Nationale Eiwitstrategie
NGB Nationale Grondbank
NGF Nationaal Groeifonds
NGO Niet-gouvernementele organisatie
NIPO Nederlands Instituut voor Publieke Opinie
NKS Nationaal Kennisprogramma Stikstof
NMBP Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland
NNBW Nationaal Netwerk Brede Welvaart
NNN Natuurnetwerk Nederland
NOBV Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden
NOF Programma Natuuroffensief
NOVI Nationale Omgevingsvisie
NPL Nationaal Programma Landbouwbodems
NPLG Nationaal Programma Landelijk Gebied
NPPL Nationale Proeftuin Precisielandbouw
NSP Nationaal Strategisch Plan
NVIC Nederlands Veterinair Incident- en Crisiscentrum
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
OBN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
OCR Official Controls Regulation
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ODA Officieel erkende financiering ontwikkelingssamenwerking
ODI Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OIE Office international des Épizooties
OLAF antifraude-DG van de Europese Commissie
OM Openbaar Ministerie
OTO Opdrachttevredenheidsonderzoken
OVB Overdrachtsbelasting
OVK ongedekte vaste kosten land- en tuinbouwbedrijven
PAGW Programmatische Aanpak Grote Wateren
PAS Programma Aanpak Stikstof
PAWOZ Programma Aansluiting Wind Op Zee
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PBO Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie
PGW Plantgezondsheidswet
PIA Programma Internationale Agroketens
PIT Programma Informatiehuishouding van de Toekomst
PLOOI Platform Open Overheidsinformatie
POK Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslagen
POP Plattelandsontwikkelingsprogramma
POV Producentenorganisatie Varkenshouderij
PPLG Provinciale Programma’s Landelijk Gebied
PPS Publiek-private samenwerking
PRRS Porcine reproductive and respiratory syndrome virus
PSAN Provinciale Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer
RBL Rijksorganisatie Beveiliging en logistiek
RBV Rijksbegrotingsvoorschriften
RDI Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, voorheen Agentschap Telecom
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RSO Rijksschoonmaakorganisatie
RUO Rijksuitvoeringorganisaties
RVB Rijksvastgoedbedrijf
rVDM Real-time Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen
RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
RWS Rijkswaterstaat
RWT Rechtspersonen met een Wettelijke taak
SBK Stichting Brancheorganisatie Kalversector
SBO Strategisch Belangrijke Onderzoeksprogramma's
SDA Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit
SDG Sustainable Development Goal
SEA Strategische Evaluatie Agenda
SEB Programma Schoon en Emissieloos Bouwen
SEIA Sociaal Economische Impact Analyse
SER Sociaal Economische Raad
SG Secretaris-Generaal
SKAL Skal Biocontrole, voorheen Stichting Keur Alternatief voorgebrachte Landbouwproducten
SNL Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer
SPUK Specifieke Uitkering
SRL Social Readiness Level
SSC Shares Service Center-ICT
SSO Shared Service Organisatie
SSRS Stikstofregistratiesysteem (Rijksbank)
STV Samen Tegen Voedselverspilling
SVD Swine Vesicular Disease (Blaasjesziekte)
SWIG Subsidieregeling Warmte-infrastructuur Glastuinbouw
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TK Tweede Kamer der Staten-Generaal
TMD Tijdelijke Maatregel Dieren
TO2 Toegepast Onderzoeks Organisaties
TPI Transitie Proefdiervrije Innovaties
TRL Technological Readiness Level
TSE Transmissible Spongiform Encephalopathies
TWT Tijdelijke Wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur
UAPB Uitvoering Aanpak Piekbelasters
UBR Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk
UNEP United Nations Environment Programme
UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
UNFCCC United Nations Framework Convention on Climate Change
VAMIL Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen
VBNE Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren
VGI Voedings- en genotmiddelenindustrie
VHR Vogel- en Habitatrichtlijn
VHS Versterkte Handhavingsstrategie
VIP Veenweiden Innovatieproramma
VKO Vereenvoudigde Kosten Opties
VN Verenigde Naties
VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten
VRN Voortgangsrapportage Natuur
VRO Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
VVK Vermogens Versterkend Krediet
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WAU Werk aan Uitvoering
WBVR Wageningen Bioveterinary Research
WEcR Wageningen Economic Research
WFBR Wageningen Food & Biobased Research
WGB Wet Gewasbeschermingsmiddelen en biociden
WGO Wetgevingsoverleg
WJZ Directie Wetgeving en Juridische Zaken
WNB Wet Natuurbescherming
WNT Wet Normering Topinkomens
WOAH World Organisation for Animal Health
WOT Wettelijke onderzoekstaken
WOZ Wind Op Zee
WR Wageningen Research
WRR Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
WUR Wageningen University & Research
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan
ZvA Ziekte van Aujeszky

  1. __De volgende dienstonderdelen schrijven een eigen openbaarheidsparagraaf: Staatsbosbeheer en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.↩︎

  2. __Agro: Kamerstuk 31104-6 Kamerstuk 31104, nr. 6 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)↩︎

  3. __Natuur: Kamerstuk 31104-11Kamerbrief over reactie op beleidsdoorlichting LNV-begrotingsartikel 12 Natuur en biodiversiteit 2015-2019 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  4. __De cijfers voor de beschrijvingen verwijzen terug naar bovenstaande tabellen met evaluaties.↩︎

  5. __Agricultural Knowledge and Innovation System Review↩︎

  6. __Zevende Nederlandse Bosinventarisatie (NBI) WOt-rapport 142 (wur.nl)↩︎

  7. __Voortgangsrapportage Natuur - BIJ12↩︎