[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzoek instemming geen bezwaar tegen toetreding Kirgizie tot het Haags Alimentatieverdrag 2007

Personen- en familierecht

Brief regering

Nummer: 2024D35835, datum: 2024-09-30, bijgewerkt: 2024-11-12 11:19, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33836-98).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33836 -98 Personen- en familierecht.

Onderdeel van zaak 2024Z14652:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Staten-Generaal 1/2
Vergaderjaar 2024-2025

33 836 Personen- en familierecht

G/ Nr. 98 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2024

Het Haags Alimentatieverdrag 20071 heeft tot doelstelling de effectieve internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden te waarborgen, in het bijzonder door samenwerking tussen de centrale autoriteiten van de verdragsluitende partijen, en te zorgen voor de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake levensonderhoud. De Europese Unie is namens de lidstaten toegetreden tot dit verdrag. De Europese Unie heeft ook een regeling op de onderdelen van dit verdrag (de Alimentatieverordening2) waardoor de toetreding van nieuwe partijen bij dit verdrag valt onder de bevoegdheid van de EU.

Kirgizië heeft op 27 oktober 2023 meegedeeld toe te willen treden tot het Haags Alimentatieverdrag 2007. Op grond van het verdrag is er een termijn van 12 maanden voor het maken van bezwaar tegen de voorgenomen toetreding.3 Deze termijn eindigt op 31 oktober 2024.

De Nederlandse inzet is gericht op een zo groot mogelijk bereik van het Haags Alimentatieverdrag 2007. Dit is in het belang van alle alimentatiegerechtigden die recht hebben op betaling van alimentatie vanuit een andere verdragsstaat.

Het niet maken van bezwaar tegen toetreding van Kirgizië is een besluit van de Raad op grond van artikel 81, derde lid, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Omdat het familierecht betreft is unanimiteit vereist. Een dergelijk besluit vergt de instemming van beide Kamers der Staten-Generaal op grond van artikel 3 van de Goedkeuringswet Verdrag van Lissabon.

Ter voorbereiding van de besluitvorming is binnen de Europese Commissie onderzoek gedaan naar Kirgizië met betrekking tot de «rule of law», fundamentele rechten en het rechtssysteem.4 Wat betreft de implementatie is onder meer gekeken naar de aanwijzing en het functioneren van de centrale autoriteit.

Op grond van dat onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd.

De EU en Kirgizië onderhouden betrekkingen sinds de onafhankelijkheid van dit land in 1991. De ondertekening van een nieuwe versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst in juni 2024 betekent een verdieping en diversifiëring van de samenwerking op verschillende niveaus.

De herziening van de justitiesector is een prioriteit bij het geven van ondersteuning door de EU aan Kirgizië. Beoogd is onder meer corruptie tegen te gaan en een betere toegang te verlenen tot het recht.

Het tegengaan van corruptie is een langer bestaande zorg en staat bovenaan op de agenda van de regering van Kirgizië. De EU heeft waardering voor de voortdurende pogingen van Kirgizië om corruptie in de publieke sector te bestrijden, hetgeen geresulteerd heeft in verschillende wetgevingshandelingen.

De EU steunt Kirgizië met een «Rule of Law»-programma om de kwaliteit van wetgeving te verbeteren en de efficiëntie en onafhankelijkheid van de rechtspraak en diensten van de justitiesector te vergroten.

De EU blijft het belang van het beschermen van de mensenrechten benadrukken. Geconstateerd wordt dat vooruitgang is geboekt in het voldoen aan internationale verplichtingen onder andere door gelijkheid te bevorderen en door te werken aan het voorkomen van geweld tegen vrouwen.

Met betrekking tot de implementatie van het Haags Alimentatieverdrag 2007 heeft Kirgizië een centrale autoriteit aangewezen, de juridische afdeling van de hoogste rechterlijke instantie in het land. De centrale autoriteit heeft erop gewezen dat met het innen van alimentatie ervaring is opgedaan op grond van de met een aantal landen in de regio gesloten overeenkomst over wederzijdse rechtshulp. Sommige van deze landen zijn ook partij bij het Haags Alimentatieverdrag 2007, waardoor Kirgizië ervaringen met de toepassing van dit verdrag met hen zal kunnen uitwisselen.

Gelet op het voorgaande ben ik met de Europese Commissie van oordeel dat er geen bezwaar bestaat tegen de toetreding door Kirgizië bij het Haags Alimentatieverdrag 2007. U wordt dan ook gevraagd in te stemmen met het niet maken van bezwaar tegen de toetreding door Kirgizië.

Er is een concept besluit van geen bezwaar in voorbereiding. Dit concept besluit is op dit moment nog niet openbaar, maar toegankelijk voor beide Kamers via delegates portal.5 Er kunnen nog minimale wijzigingen in dit besluit worden aangebracht op basis van juridisch taalkundige revisies.

Gelet op het naderende einde van de bezwaartermijn is het niet wenselijk om te wachten met het vragen van instemming tot een concept besluit openbaar is gemaakt.

Overeenkomstig de Goedkeuringswet Verdrag van Lissabon vraag ik uw Kamer instemming om medewerking te verlenen aan de totstandkoming van dit besluit.

Ik ga ervan uit dat uw Kamer stilzwijgende instemming heeft verleend, indien deze brief niet binnen 15 dagen na dagtekening ervan tot een reactie heeft geleid.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken


  1. Het op 23 november 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden (PbEU 2011, L 192/51).↩︎

  2. Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (PbEU L 7/1).↩︎

  3. Artikel 58, vijfde lid, van het verdrag.↩︎

  4. Document ST 1255/24.↩︎

  5. Document ST 13657/24.↩︎