[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beantwoording vragen commissie over periodieke rapportage Uitvoering SUWI-stelsel 2020-2025 (Kamerstuk 26448-765)

Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Brief regering

Nummer: 2024D35961, datum: 2024-10-01, bijgewerkt: 2024-10-10 13:32, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26448-775).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 26448 -775 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI).

Onderdeel van zaak 2024Z14695:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 775 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2024

In de procedurevergadering van 10 september 2024 heeft de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten mij een aantal vragen voor te leggen over de op 10 juli 2024 ontvangen brief Periodieke rapportage Uitvoering SUWI-stelsel 2020- 2025 (Kamerstuk 26 448, nr. 765). Hieronder volgt de beantwoording van de gestelde vragen.

Vraag 1. Welke in de brief genoemde evaluaties van de materiewetten zullen worden betrokken in de periodieke rapportage? Zijn dit bestaande of nog uit te voeren evaluaties?

Antwoord:

Het onderzoek zal worden uitgevoerd door een extern onderzoeksbureau. Het onderzoeksbureau zal de uiteindelijke selectie van te betrekken evaluaties doen. Hierbij ligt het voor de hand dat bijvoorbeeld de volgende bestaande evaluaties meegenomen zullen worden: effectiviteit WW-dienstverlening en effectiviteit werkhervatting Wga-dienstverlening.

Vraag 2. In hoeverre worden onderzoeken en thema’s meegenomen in het synthese onderzoek over belangrijke onderwerpen waar al langere tijd aandacht voor is, zoals het niet gebruik, activerende dienstverlening (UWV en SVB), gegevensdeling en herziening van het toezichtsbeleid?

Antwoord:

De focus van de periodieke rapportages Uitvoering SUWI-stelsel ligt primair op de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. Daarbij wordt uiteraard aangesloten bij actuele beleidsontwikkelingen tijdens het betreffende tijdvak. Genoemde onderwerpen zijn tijdens het tijdvak 2020–2025 belangrijk gebleken en zullen dus zeer waarschijnlijk terugkomen in de periodieke rapportage. De uiteindelijke keuze van onderwerpen en accenten is aan het externe onderzoeksbureau.

Vraag 3. Is er ook aandacht voor knelpunten bij de uitvoering en samenwerking tussen de betrokken organisaties, en welke (stelsel-) maatregelen denkbaar zijn om deze knelpunten op te lossen, zoals de afgelopen jaren gesignaleerd zijn in de knelpuntenbrieven van UWV, SVB en LCR?

Antwoord:

De knelpuntenbrieven bieden belangrijke inzichten over wat er volgens UWV, SVB en LCR verbeterd kan worden in de uitvoering binnen het SUWI-stelsel en zijn daarmee een belangrijke bron voor het synthese-onderzoek. Het externe onderzoeksbureau wordt gevraagd om aanbevelingen te doen om de effectiviteit van de uitvoering binnen het SUWI-stelsel te vergroten. Hierbij kan het onderzoeksbureau, indien het daar kansen toe ziet, maatregelen voorstellen om de knelpunten op te lossen.

Vraag 4. In hoeverre spelen de toekomstscenario’s voor 2030 die zijn uitgedacht in de vorige beleidsdoorlichting (van 2021) hierbij een rol?

Antwoord:

Het onderzoek zal worden uitgevoerd door een extern onderzoeksbureau dat op basis van de offerte-uitvraag een plan van aanpak schrijft. Het is aan het externe onderzoeksbureau om te bepalen in hoeverre de toekomstscenario’s voor 2030, die eerder zijn opgesteld, een rol zullen spelen in de periodieke rapportage Uitvoering SUWI-stelsel 2020–2025.

Vraag 5. Welke informatie is er met de onderzoekagenda na de vorige rapportage 2015–2020 een onderzoekagenda verzameld en is daarmee over alle deelonderwerpen voldoende informatie beschikbaar? Welke informatie betreft het?

Antwoord:

De kern van de onderzoekagenda werd gevormd door vijf centrale onderzoeksthema’s, die direct volgen uit de thema’s die centraal stonden in de vorige rapportage 2015–2020. Deze onderzoeksthema’s zijn: (1) Doeltreffendheid van de uitvoering, (2) Inrichting van het SUWI-stelsel, (3) Sturing en toezicht binnen het SUWI-stelsel, (4) Kwaliteit en bedrijfsvoering ZBO’s en (5) Cliëntenparticipatie en klantgerichtheid. Het doel van de onderzoekagenda was om zoveel mogelijk te voorkomen dat er bij een volgende periodieke rapportage Uitvoering SUWI-stelsel te weinig onderzoeksmateriaal voorhanden is om de uitvoering binnen het SUWI-stelsel goed te kunnen evalueren. Hiertoe wilde het Ministerie van SZW in de jaren voorafgaand aan de evaluatie inventariseren welke relevante onderzoeken er lopen en waar nodig nieuwe onderzoekstrajecten in gang zetten. De volgende onderzoeken hadden onder andere een plek in de onderzoekagenda:

– Onderzoek naar de governance van de stichting Inlichtingenbureau en BKWI (2022);

– Verkenning operationalisatie van het concept wendbaarheid van de uitvoering (2023);

– Verkenning cliëntenparticipatie in het domein van Sociale Zekerheid en Integratie (2023);

– Evaluatie sturing en toezicht binnen het SUWI-stelsel (loopt)

– Effectiviteit gegevensuitwisseling binnen het SUWI-stelsel (start 2024/2025);

– Doelmatigheid UWV en SVB (start 2024/2025).

Het onderzoeksbureau dat de periodieke evaluatie Uitvoering SUWI-stelsel 2020–2025 uit gaat voeren, zal in het eindrapport aangeven of er voldoende informatie voor handen was om de gestelde onderzoeksvragen voldoende te kunnen beantwoorden.

6. Op welke wijze worden de vragen over doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid geoperationaliseerd in de periodieke rapportage?

Antwoord:

Het kader voor deze periodieke rapportage wordt bepaald door de Regeling periodiek evaluatieonderzoek 2022. Daarin zijn definities van doelmatigheid en doeltreffendheid vastgelegd.1 Het externe onderzoeksbureau zal bij de verdere operationalisering deze definities dus als uitgangspunt nemen.

7. In hoeverre is er binnen het gestelde tijdpad ruimte voor aanvullend empirisch onderzoek wanneer er geen antwoorden worden gevonden op de onderzoeksvragen?

Antwoord:

De periodieke rapportage Uitvoering SUWI-stelsel betreft een synthese-studie en wordt daarmee zoveel mogelijk worden gebaseerd op bestaand materiaal. Dit betekent dat de onderzoekers niet gevraagd wordt aanvullend empirisch onderzoek te verrichten. Er is ruimte om aanvullend onderzoek te doen indien er onvoldoende materiaal voor handen is, maar deze ruimte is wel beperkt. In de vorige beleidsdoorlichting zijn bijvoorbeeld aanvullend interviews met stakeholders gehouden.

8. Op welke wijze wordt gewaarborgd dat de onafhankelijk deskundigen onafhankelijk kunnen oordelen over de periodieke rapportage als zij betrokken worden in de klankbordgroep en mede vormgeven aan de verschillende onderzoeksfasen? En in welke fasen van het onderzoek wordt de

klankbordgroep betrokken?

Antwoord:

Het is voor de kwaliteit en volledigheid van het werk van de klankbordgroep waardevol als de onafhankelijk deskundigen daarbij de rol van dwarskijker vervullen. De onafhankelijk deskundigen schrijven daarnaast een eigen oordeel over de kwaliteit van de periodieke rapportage, waarvan zij de inhoud en vorm uiteraard geheel zelf bepalen.

De klankbordgroep wordt in elke fase betrokken:

– in de aanloop naar de Europese aanbesteding van het onderzoek;

– bij het bespreken van de onderzoeksopzet van het externe onderzoeksbureau dat de periodieke rapportage gaat opleveren;

– bij het bespreken van de conceptrapportage;

– bij het bespreken van het eindrapport.

9. Welke rol speelt het beeld van ervaringsdeskundigen in het onderzoek? Wordt dit gebruikt als nieuw onderzoeksmateriaal of om bevindingen te toetsen? Welke vertegenwoordigers van burgers worden daarbij betrokken?

Antwoord:

Dit ligt nu nog niet vast. Dit zal concreet vorm krijgen in het plan van aanpak van het externe onderzoeksbureau en bij de uitvoering van het onderzoek.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum


  1. http://wetten.overheid.nl/BWBR0035579/2015-01-01. Doeltreffendheid: de mate waarin de beleidsdoelstellingen gerealiseerd worden dankzij het ingezette beleid en met zo min mogelijk ongewenste neveneffecten. Doelmatigheid: de mate waarin de prestaties en effecten van beleid tegen de laagst mogelijke inzet van (financiële) middelen en ongewenste neveneffecten worden bewerkstelligd, dan wel de mate waarin met de inzet van een bepaalde hoeveelheid (financiële) middelen de maximale prestaties en effecten van beleid worden gerealiseerd tegen zo min mogelijk ongewenste neveneffecten.↩︎