[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2024D38495, datum: 2024-10-15, bijgewerkt: 2024-10-31 08:06, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Overeenkomst tussen de regeringen van de Benelux-Staten en de regering van Mongoliƫ inzake de afschaffing van de visumplicht voor houders van een diplomatiek paspoort en houders van een officieel/dienstpaspoort; Brussel, 9 januari 2024 (2024D38494)

Preview document (šŸ”— origineel)


Overeenkomst tussen de Benelux-Staten en Mongoliƫ inzake de vrijstelling van de visumplicht voor houders van een diplomatiek paspoort en houders van een officieel/dienstpaspoort; Brussel, 9 januari 2024 (Trb. 2024, 24)

TOELICHTENDE NOTA

  1. Algemeen

De op 9 januari 2024 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen de regeringen van de Benelux-Staten en de regering van Mongoliƫ inzake de afschaffing van de visumplicht voor houders van een diplomatieke paspoort en een officieel/dienstpaspoort,1 (hierna te noemen: het Verdrag) heeft als doel om houders van diplomatieke paspoorten en officiƫle/dienstpaspoorten van Mongoliƫ en de Benelux-Staten visumvrij toegang te geven tot elkaars grondgebied voor een verblijf van ten hoogste 90 dagen in een periode van 180 dagen.

Het visumbeleid betreft een gedeelde bevoegdheid van de Europese Unie (EU) en de EU-lidstaten op grond van artikel 4, eerste en tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De gedeelde bevoegdheid betekent op grond van artikel 2, tweede lid, VWEU dat de Unie en de lidstaten wetgevend kunnen optreden en juridisch bindende handelingen kunnen vaststellen. De lidstaten oefenen hun bevoegdheid uit voor zover de Unie haar bevoegdheid niet heeft uitgeoefend. Voor wat betreft het visumbeleid voeren de Benelux-Staten deze bevoegdheid tezamen uit op grond van de op 11 april 1960 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Belgiƫ en het Groothertogdom Luxemburg inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied (Trb. 1960, 40).

Welke nationaliteiten een visum nodig hebben om het Schengengebied in te reizen en welke niet, is geregeld in Verordening (EU) nr. 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PbEU 2018, L 303). Op basis van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van deze verordening, kunnen de EU-lidstaten hier zelfstandig van afwijken ten aanzien van onder meer houders van diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten en andere officiƫle paspoorten. Als de Europese Commissie van de Europese Raad een mandaat krijgt om met een derde staat te onderhandelen over het vrijstellen van de visumplicht (inclusief houders van diplomatieke of dienstpaspoorten) moeten de Benelux-Staten hun eigen initiatieven op dit gebied beƫindigen. De Benelux-Staten bepalen in overleg met elkaar met welke landen onderhandelingen worden gestart en welke van de Benelux-Staten daarin het voortouw neemt. De in het Verdrag opgenomen uitzondering op de visumplicht voor houders van diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten worden binnen vijf werkdagen nadat deze uitzonderingsmaatregelen in werking zijn getreden medegedeeld aan de Europese Commissie op grond van artikel 12 van de Verordening.

De onderhandelingen met MongoliĆ« over het Verdrag zijn gevoerd door Nederland. De onderhandelingen met MongoliĆ« over een overeenkomst inzake de terugname van onregelmatig verblijvende personen, die in 2014 geĆÆnitieerd zijn maar feitelijk begonnen in 2017, verliepen gelijktijdig met de onderhandelingen over visumvrijstelling voor houders van diplomatieke of dienstpaspoorten. MongoliĆ« voldoet aan de volgende relevante criteria voor verdragen ter afschaffing van de visumplicht voor houders van diplomatieke paspoorten of dienstpaspoorten:

  • ten aanzien van documentveiligheid heeft een technische analyse uitgewezen dat de diplomatieke en dienstpaspoorten van MongoliĆ« voldoen aan de normen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie;

  • het aantal in omloop zijnde Mongoolse dienstpaspoorten is acceptabel te noemen (eind 2022 ca. 5200); en

  • het afgiftebeleid is duidelijk en neergelegd in het Mongoolse regeringsbesluit No 190, d.d. 27 mei 2020.

  1. Eenieder verbindende bepalingen

Naar het oordeel van de regering bevat dit Verdrag een aantal eenieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan een rechtssubject rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen. Het betreft artikel 3, artikel 4, eerste en derde lid, en artikel 5 van het Verdrag die er op zijn gericht om onderdanen van de verdragspartijen onder de daar genoemde voorwaarden vrij te stellen van het visumvereiste en toe te laten tot hun grondgebied, dan wel hen de toegang te weigeren.

  1. Koninkrijkspositie

De regeringen van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten wensen de medegelding van dit Verdrag. Op grond van artikel 13 kan het Verdrag worden uitgebreid tot Aruba, CuraƧao en Sint Maarten en tot Caribisch Nederland. De goedkeuring van het Verdrag wordt derhalve voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

  1. Artikelsgewijze toelichting

Hieronder worden de artikelen uit het Verdrag toegelicht.

Artikel 1: Begripsbepalingen

Artikel 1 definieert de begrippen ā€˜Benelux-Statenā€™ evenals ā€˜Grondgebiedā€™. Voor wat betreft de Benelux-Staten wordt aangegeven dat het gaat om het gezamenlijke grondgebied in Europa. Op basis van artikel 13 kan de werking van het Verdrag worden uitgebreid tot het Caribische deel van Nederland en tot de andere landen van het Koninkrijk (zie ook hieronder bij artikel 13).


Artikel 2: Bevoegde autoriteiten

Dit artikel wijst de bevoegde autoriteiten aan, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering. Voor het Koninkrijk der Nederlanden is dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Artikel 3: Vrijstelling van de visumplicht

Mongoolse diplomatieke of dienstpaspoorthouders hebben zonder visum toegang tot de Benelux-Staten en mogen daar maximaal 90 dagen gedurende een periode van 180 dagen verblijven. De periode van maximaal 90 dagen uit 180 dagen is conform de definitie van kort verblijf die bepaald is in Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) en van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, Verordeningen (EG) nr. 1683/95 en (EG) nr. 539/2001 van de Raad en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2013, L 182).

Anderzijds hebben houders van diplomatieke paspoorten of dienstpaspoorten van de Benelux-Staten visumvrij toegang tot Mongoliƫ en mogen zij daar maximaal 90 dagen verblijven.

Artikel 4: Geaccrediteerde vertegenwoordigers

In geval een houder van een diplomatiek of dienstpaspoort wordt geplaatst op een ambassade of consulaat op het grondgebied van de andere partij, zal deze schriftelijk worden aangemeld. Gedurende de plaatsing kunnen de geaccrediteerde vertegenwoordiger en zijn/haar gezinsleden die deel uitmaken van het huishouden visumvrij kunnen binnenkomen, verblijven en vertrekken. Partijen verbinden zich om de bij accreditatie geldende regelingen te respecteren.

Artikel 5: Weigering van toegang

Een verdragspartij kan de toegang weigeren aan een houder van een diplomatiek of dienstpaspoort van de andere partij als deze als ongewenste vreemdeling wordt beschouwd of als de aanwezigheid van de desbetreffende persoon wordt beschouwd als een bedreiging voor de openbare orde of nationale veiligheid.

Artikel 6: Toepassing van wetten

Voor zover het niet in het Verdrag is geregeld, blijven alle nationale wetten en regelingen alsmede EU-verordeningen gelden die betrekking hebben op toegang, verblijfsduur, verblijf, uitzetting en tewerkstelling.

Artikel 7: Documentatie

Indien een van de partijen nieuwe of gewijzigde serie diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten in omloop brengt, zal deze de andere partijen tijdig ā€“ in beginsel minimaal 30 dagen tevoren - specimina hiervan sturen, evenals de bijbehorende technische specificaties.

Artikelen 8 tot en met 13

De artikelen 8 tot en met 13 bevatten de gebruikelijke slotbepalingen over het oplossen van geschillen, de procedure voor wijziging van het Verdrag, de depositaris, inwerkingtreding en beƫindiging, opschorting en de territoriale toepassing. Op grond van artikel 13 zal de depositaris in kennis worden gebracht van de uitbreiding van het Verdrag tot Aruba, CuraƧao en Sint Maarten en tot Caribisch Nederland.

De Minister van Buitenlandse Zaken


  1. De gebruikte bewoording hangt af van de vertaling in de taal van de het derde land. In BelgiĆ«, Nederland en Luxemburg wordt de term dienstpaspoort gebruikt. Verder in deze nota wordt i.v.m. de leesbaarheid enkel de term dienstpaspoort gebruikt.ā†©ļøŽ