Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2024D38702, datum: 2024-10-15, bijgewerkt: 2024-11-05 14:06, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-36600-IV-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.A. Zeedijk, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: E.A.M. Meijers, griffier
- Beslisnota bij 36600-IV Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 IV-4 Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z12758:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2024Z15954:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2024-09-19 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-01 12:00: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2024-10-16 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2024-10-17 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-22 16:15: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025 (36600-IV) 1e TK (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-10-23 19:45: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025 (36600-IV) antwoord 1e termijn + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-11-13 17:00: Procedurevergadering (let op! gewijzigd tijdstip) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 600 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025
Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 15Ā oktober 2024
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 1Ā oktober 2024 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 15Ā oktober 2024 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Zeedijk
De griffier van de commissie,
Meijers
Vragen en antwoorden
1
Vraag:
Zijn inmiddels alle afspraken die volgens de uitvoeringsrichtlijn in de openbare agenda van de Staatssecretaris hadden moeten komen op een overzichtelijke en volledige wijze op de website van de rijksoverheid gepubliceerd? Hoeveel afspraken zijn pas achteraf gepubliceerd? Waar zijn deze precies te vinden?
Antwoord:
Al de afspraken van de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties met externe partijen zijn conform de Uitvoeringsrichtlijn Openbare agenda bewindslieden gepubliceerd. De meeste afspraken worden achteraf gepubliceerd, eveneens conform de richtlijn. Het met terugwerkende kracht publiceren van de agenda-items heeft als voordeel dat alleen afspraken worden opgenomen die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Ook kan meer informatie worden opgenomen over de agenda-activiteit omdat achteraf meer duidelijkheid is over welke onderwerpen de bewindspersoon en gesprekspartner hebben gesproken.
De Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties heeft, net als alle bewindspersonen, een eigen openbare agenda op rijksoverheid.nl. Binnen deze agenda kan worden gezocht op trefwoord en kunnen de resultaten worden gefilterd op periode (klik rechts op Toon filters). Tevens is er een regeringsbrede agenda waarin de activiteiten van alle bewindspersonen worden gecombineerd, met dezelfde zoek- en filtermogelijkheden. Tot slot zijn agenda-activiteiten vindbaar via de algemene zoekfunctie van Rijksoverheid.nl. Hierbij kunnen de zoekresultaten worden gefilterd op activiteiten.
2
Vraag:
Wat zijn de verschillen nu tussen het beleid van het huidige kabinet en het vorige kabinet, aangezien er bij veel begrotingsartikelen staat dat er geen beleidswijzigingen zijn?
Antwoord:
Voor dit kabinet zal de focus liggen op drie beleidsprioriteiten: deugdelijk bestuur en rechtszekerheid; toekomstbestendige overheidsfinanciƫn en het vergroten van de zelfredzaamheid. De inzet op deze prioriteiten zal de komende periode nader worden uitgewerkt.
Waar bestaand beleid bijdraagt aan deze prioriteiten, zal dit uiteraard worden doorgezet. Dit geldt bijvoorbeeld voor de uitvoering van de Bestuursakkoorden en de Landspakketten. Aanvullend zal de komende tijd een agenda Goed Bestuur worden uitgewerkt met maatwerk voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius. In de samenwerking met de autonome landen Aruba, CuraƧao en Sint Maarten zal dit kabinet de aandacht voor de rechtsstaat verbreden, waarbij in ieder geval de inzet op het gebied van goed bestuur en integriteit zal worden versterkt.
In het kader van toekomstbestendige overheidsfinanciĆ«n werken we door aan het verbeteren van het financieel toezicht op de verschillende eilanden, mede naar aanleiding van de evaluatie van Rijkswet financieel toezicht. In het kader van het versterken van de zelfredzaamheid van de eilanden zet dit kabinet belangrijke stappen, onder andere door in totaal ā¬Ā 80 miljoen beschikbaar te stellen voor investeringen in vitale infrastructuur en landbouw. Dit wordt besteed aan investeringen in de haven van Saba (ā¬Ā 40 miljoen), het wegennetwerk van Bonaire (ā¬Ā 16 miljoen) en projecten die de voedselproductie op de zes eilanden vergroten (ā¬Ā 24 miljoen). De inzet voor de middelen voor het wegennetwerk en de voedselproductie zal de komende periode in overleg met de betrokken ministeries en de eilanden worden uitgewerkt.
3
Vraag:
Wat is de stand van zaken met de maatregelen en ideeƫn om legale migratie naar Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden), bijvoorbeeld vanuit Europees Nederland, te reguleren en aan nadere voorwaarden te verbinden? Kunt u uitgebreid uiteenzetten aan welke maatregelen en voorstellen er zo al wordt gedacht? Wat is de status hiervan? Wie gaat hier uiteindelijk over?
Antwoord:
In juli jl. ontving de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen CN 2050 (Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050 | Besluit | Staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050 (staatscommissie2050.nl). Dit rapport biedt handelingsperspectieven voor de betrokken departementen wanneer het gaat om gerichte en gereguleerde groei van Saba, Sint Eustatius en Bonaire, waar gerichte (legale) arbeidsmigratie onderdeel van is. De meerjarige Integrale Beleidsvisie Caribisch Nederland 2035, die tevens is opgenomen in de bestuurlijke afspraken die met Saba, Sint Eustatius en Bonaire zijn gemaakt in 2023 en 2024, roept daarnaast op tot een integrale aanpak van verschillende instrumenten en maatregelen om te komen tot gerichte groei. Denk hierbij aan inzetten op het vergroten van de toezicht- en handhavingscapaciteit, het uitbreiden van bestuurlijke bevoegdheden, de introductie van een lokale huisvestingsverordening, het aanpassen van het ruimtelijke ordeningsplan, aanpassing van het beleid ten aanzien van de afgifte van bouw- en vestigingsvergunningen en het expliciteren van maatschappelijke en sociaaleconomische binding als voorwaarde in het kader van toelating.
Verder dan deze mogelijke instrumenten, kan de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties van het rapport van de Staatscommissie in combinatie met de meerjarige Integrale Beleidsvisie CN 2035 worden gedaan. Het Ministerie van BZK zal samen met de betrokken departementen een kabinetsreactie op het rapport opstellen. Naar verwachting wordt deze in het voorjaar van 2025 met uw Kamer gedeeld.
4
Vraag:
Wat doet het kabinet concreet aan het vergroten van de zelfredzaamheid als het gaat om de doorontwikkeling van het sociale, economische en fysieke terrein?
Antwoord:
Het kabinet zet in op het vergroten van de zelfredzaamheid van zowel de inwoners als de eilanden zelf. Vooruitlopend op de kabinetsreactie op het rapport Ā«Een waardig bestaanĀ» zijn er samen met andere departementen maatregelen genomen voor het verhogen van inkomens en een aantal maatregelen ter verlaging van kosten, waardoor de inwoners van de eilanden meer op een sociaaleconomische gelijkwaardige voet staan met de inwoners van Europees-Nederland. De kabinetsreactie op dit rapport volgt naar verwachting dit najaar.
Ook acht het kabinet het van belang dat de eilanden zelf in staat zijn om investeringen te kunnen doen en onderhoud te kunnen plegen op zowel het economische als het fysieke terrein, hetgeen zelfredzaamheid borgt. Voorbeelden zijn het versterken van de landbouwsector en de basisinfrastructuur van bijvoorbeeld wegen of het orkaanbestendig maken van lucht- en zeehavens om connectiviteit en economische activiteiten te (blijven) faciliteren. Om de eilanden beter in staat te stellen de eilandelijke taken adequaat en structureel uit te voeren is naar aanleiding van het onderzoek van Ideeversa de vrije uitkering van de eilanden in 2024 structureel verhoogd. Uit het onderzoek van Ideeversa bleek echter dat investeringen en onderhoud onvoldoende in beeld zijn gebracht en dat de eilanden hun taken soms niet goed kunnen uitvoeren omdat zij niet kunnen lenen op de kapitaalmarkt voor het doen van investeringen. De Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties is voornemens om de Wet financiƫn Bonaire, Sint Eustatius en Saba (FinBES) te wijzigen zodat de eilanden toegang krijgen tot de kapitaalmarkt voor het aantrekken van leningen. Daarnaast wordt op dit moment in opdracht van het Ministerie van BZK onderzoek gedaan naar de benodigde investeringen in het fysieke domein op Saba, Sint Eustatius en Bonaire. Met het onderzoek zal inzicht geboden worden in de benodigde investeringen en onderhoud van infrastructuur ter versterking van de zelfredzaamheid en het economisch potentieel per eiland inclusief de termijn waarop dit noodzakelijk is. Daarnaast hebben Saba en Sint Eustatius een Regiodeal toegekend gekregen, waardoor zij eenmalige investeringen kunnen uitvoeren die ten goede komen aan de burger. Aan de aanvraag voor Bonaire voor de huidige tranche wordt gewerkt. Ten slotte wordt er, naar aanleiding van de bestuurlijke afspraken die samen met Saba, Sint Eustatius en Bonaire in 2023 en 2024 zijn ondertekend, samen met de eilanden gewerkt aan ieder een eigen economische ontwikkelstrategie. Deze strategie zal meer inzicht bieden in waar er kansen liggen voor het vergroten van zelfredzaamheid, toegespitst op de toekomstvisie van de eilanden zelf.
5
Vraag:
Wat wordt bedoeld met Ā«daarbij hebben we uiteraard oog voor de uitdagingen in bestuurs- en uitvoeringskracht en de beperkte absorptiecapaciteit van de landenĀ»?
Antwoord:
Aruba, CuraƧao en Sint Maarten beschikken als kleine eilandstaten allen over een beperkte uitvoeringscapaciteit, zowel kwantitatief als kwalitatief. Hiermee moet rekening gehouden worden bij het plannen van projecten en maatregelen: niet alles kan tegelijk worden uitgevoerd dus moet er worden geprioriteerd en in sommige gevallen getemporiseerd. Uiteraard bieden we waar nodig en mogelijk ondersteuning vanuit Nederland om de capaciteit te stutten. Ook spannen we ons gezamenlijk in om structurele versterking van de bestuurs- en uitvoeringskracht te realiseren, onder meer via de Landspakketten.
6
Vraag:
Wat is de stand van zaken van de financiƫle situatie van CuraƧao Medical Center? Welke gevolgen heeft dit, of kan dit hebben, voor de zorg op CuraƧao?
Antwoord:
Op 10Ā september 2024 heeft de Minister van FinanciĆ«n van CuraƧao aanvullende middelen van ANG 253 miljoen (circa ā¬Ā 126,5 miljoen) toegekend voor het CuraƧao Medical Center (CMC) voor de periode 2025ā2028. Met de aanvullende middelen wordt onder andere een huurverlaging van het ziekenhuisgebouw, de zorg voor onverzekerden en een verbetering van de arbeidsvoorwaarden van CMC-personeel bekostigd. Hiermee zijn acute financiĆ«le problemen van het CMC voorkomen. De komende jaren zullen structurele aanpassingen moeten worden doorgevoerd om het zorgstelsel toekomstbestendig te maken en de financiĆ«le situatie van het CMC ook op de lange termijn te verbeteren.
De Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties beschikt niet over voldoende informatie om te beoordelen wat de gevolgen zijn, of kunnen zijn, voor de zorg op CuraƧao.
Voor meer achtergrondinformatie verwijst de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties u naar de antwoorden op de Kamervragen van de leden Bruyning en Jansen (Kamerstukken II 2024/25, 2024Z12562), en White en Bushoff (Kamerstukken II 2024/25, 2024Z12537).
7
Vraag:
Wanneer in 2025 krijgt de Tweede Kamer de herziening van de WolBES en FinBES?
Antwoord:
Mijn voorganger heeft de consultatie van de herziening van de WolBES en FinBES afgerond en hierover een werkconferentie gehouden met Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ik ben mij aan het beraden op het voorstel dat nu voorligt. Gelet hierop zal ik de eerder gecommuniceerde planning om het voorstel eind van dit jaar bij de Afdeling Advisering van de Raad van State aanhangig te maken niet halen en kan ik op dit moment geen inschatting geven van het moment van indiening bij de Tweede Kamer.
8
Vraag:
Kan een overzicht worden gegeven van alle financiƫle bijdragen op de begrotingen van andere departementen voor Caribisch Nederland?
Antwoord:
Voor de financiĆ«le bijdragen op de begrotingen van andere departementen voor Caribisch Nederland wordt verwezen naar de Ontwerpbegroting 2025 Koninkrijksrelaties, specifiek naar pagina 69, bijlage 6, tabel 44 Ā«Departementaal overzicht Rijksuitgaven Caribisch NederlandĀ».
9
Vraag:
Wat gebeurt er precies door de Caribische landen in samenwerking met Nederland op het gebied van de grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit? Wat gebeurt er precies op de BES-eilanden op deze terreinen?
Antwoord:
Het aanpakken van ondermijnende criminaliteit is een landsaangelegenheid van de autonome landen van het Koninkrijk. Voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba staat het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan de lat. Niettemin werken de landen van het Koninkrijk intensief samen op dit thema. Een Koninkrijksbrede benadering van ondermijning is immers cruciaal om verstorende criminele activiteiten in het Caribische deel van het Koninkrijk effectief aan te pakken.
Daarom werkt Nederland sinds 2016 samen met de landen CuraƧao en Sint Maarten om de aanpak van ondermijnende criminaliteit te versterken. Sinds 2020 is deze ondermijningsaanpak uitgebreid naar Aruba. Op basis van het Plan Versterking Rechtshandhaving worden er door Nederland financiĆ«le middelen beschikbaar gesteld voor het Recherche Samenwerkingsteam, het Openbaar Ministerie van Aruba, het Openbaar Ministerie van CuraƧao en Sint Maarten en van Bonaire, Saba en Sint Eustatius, en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Voor Caribisch Nederland heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid de Beleidsagenda Caribisch Nederland 2021ā2025 opgesteld. Over de voortgang bent u eerder dit jaar geĆÆnformeerd (Voortgangsbrief Beleidsagenda Caribisch Nederland 2021ā2025 januari 2024 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl). Daarnaast heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor de periode van 2022ā2025 een bijdrage verleend voor het inrichten en vormgeven van een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) in Caribisch Nederland.
Niet alleen de strafrechtelijke aanpak is belangrijk, maar ook bestuursrechtelijke middelen dienen te worden benut om ondermijning effectief aan te pakken. Vanuit deze gedachte is sinds juni 2021 de Justitieel Vierpartijenoverleg-werkgroep (JVO) Bestuurlijke Aanpak Ondermijning actief. Daarnaast is in juli 2023 het Ondermijningsplatform Cariben opgericht. Dit is een strategisch, multidisciplinair samenwerkingsverband van Caribische ketenpartners die eilandoverstijgend samenwerken om tot een aanpak van de (grensoverschrijdende) ondermijnende criminaliteit te komen. De politiekorpsen van de drie Caribische landen en van de BES zijn vertegenwoordigd, alsook het College van Korpschefs, het Openbaar Ministerie van Aruba, het Openbaar Ministerie van CuraƧao en Sint Maarten en van Bonaire, Saba en Sint Eustatius, het Recherche Samenwerkingsteam, en de Koninklijke Marechaussee. De rijksoverheid wordt vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Tijdens het JVO van juli jl. is door de vier landen gesproken over de voortgang met betrekking tot zowel de bestuurlijke aanpak van ondermijning als de recente oprichting van het Ondermijningsplatform Cariben. Uw Kamer is hier in september 2023 over geĆÆnformeerd door de Minister van Justitie en Veiligheid (Kamerstukken II 2023/24, 36Ā 410 IV nr. 76). Voor verdere informatie over de bestuurlijke aanpak verwijs ik u naar het antwoord op vraag 26.
10
Vraag:
Hoeveel budget is jaarlijks beschikbaar voor de duurzame ondermijningsaanpak op Aruba, CuraƧao en Sint Maarten? Hoeveel is dit voor de BES?
Antwoord:
Op basis van het Protocol Versterking Rechtshandhaving stelt Nederland sinds 2016 jaarlijks middelen beschikbaar aan de landen. Vanaf 2022 is dit structureel geworden en zijn ā met een ingroeimodel ā additionele middelen beschikbaar gesteld. In 2025 zal in totaal ā¬Ā 21 miljoen beschikbaar worden gesteld. Vanaf 2026 zal dit structureel ā¬Ā 24 miljoen per jaar zijn.
Waar het gaat om de BES-eilanden is het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) verantwoordelijk voor de financiering van de aanpak van ondermijning. Deze verloopt via Hoofstuk VI, de begroting van JenV. In bijlage 6 bij de begroting van JenV is een algemene uitsplitsing gegeven van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (VI Justitie en Veiligheid Rijksbegroting 2025 | Begroting | Rijksoverheid.nl). Dit is echter niet specifiek uitgesplitst naar budget voor de ondermijningsaanpak.
11
Vraag:
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de Landspakketten, waar de Caribische landen voor verantwoordelijk zijn? Welke rol heeft Nederland bij de controle op de uitvoering van de Landspakketten en hoe ziet die eruit, zeker nu het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO) van tafel is?
Antwoord:
De wijze van monitoring van de uitvoering van de landspakketten ligt vastgelegd in de onderlinge regeling Samenwerking bij Hervormingen. De onder BZK ressorterende Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) doet dit in gezamenlijkheid met de Uitvoeringsorganisaties, die in ieder van de landen zijn ingesteld onder de Minister-Presidenten. De Uitvoeringsorganisaties en de TWO stellen ieder halfjaar en, zo nodig, tussentijds gezamenlijk uitvoeringsrapportages op die bestuurlijk door de Minister-Presidenten en mij worden vastgesteld. Hierna worden de rapportages verzonden aan de volksvertegenwoordigingen die het aangaan.
De laatste uitvoeringsrapportages zijn op 5Ā juni jl. met uw Kamer gedeeld (Kamerstukken II 2023/24 36Ā 410 IV, nr. 69). De volgende uitvoeringsrapportages (peildatum 1Ā oktober 2024) worden momenteel ambtelijk voorbereid. Ik zal deze rapportages met uw Kamer delen, nadat deze bestuurlijk zijn vastgesteld. Ik verwacht dat dit begin november het geval zal zijn.
12
Vraag:
Hoe staat het met de belastingmoraal in CuraƧao, Aruba en Sint Maarten (de CAS-landen)? Hoeveel van de opgelegde belasting wordt er daadwerkelijk geĆÆnd? Hoeveel wordt er niet geĆÆnd c.q. kwijtgescholden?
Antwoord:
Uit rapporten van bijvoorbeeld het IMF, waarin de belastingmoraal wordt vergeleken met andere landen, blijkt dat er in alle drie landen nog ruimte is voor verbetering; de totale belastingopbrengsten zijn lager dan mag worden verwacht op basis van de belastingtarieven en de omvang van de economieƫn. Met enigszins vergelijkbare belastingstelsels bedroeg de CuraƧaose belastingopbrengst in 2023 ongeveer 27% van het BBP, dat van Sint Maarten 15% (een van de laagste in de regio). Aruba ligt hier tussenin met ongeveer 20%.
Statistieken over de daadwerkelijke inning van opgelegde aanslagen of aangiftes (betalingscompliance) zijn slechts incidenteel beschikbaar. De versterking van de belastingdiensten van de drie landen door middel van de Landspakketten is er onder meer op gericht om data-analyse toe te passen en dit soort compliance kengetallen te kunnen gaan produceren. De inspanningen van de belastingdiensten richten zich in het algemeen op de verlaging van het totale uitstaande bedrag. In CuraƧao hebben tijdelijke extra inspanningen op de inning in 2023 geleid tot een daling van dit totaalbedrag.
13
Vraag:
Hoe past het voorstel van Minister Javier Silvania van CuraƧao om drie miljard gulden aan oude belastingschulden kwijt te schelden in de afspraken in het kader van de Landspakketten?
Antwoord:
De achterliggende doelstelling van deze maatregelen, namelijk het efficiƫnter en effectiever maken van de inning en het wegwerken van achterstanden daarin, komen overeen met die van het Landspakket. Het is voor de werking van de Belastingdienst belangrijk dat de openstaande belastingschulden beheersbaar blijven en structureel afnemen.
Het voorstel dat oudere vorderingen niet langer worden geĆÆnd, brengt een risico op aantasting van de belastingmoraal met zich mee en verhoudt zich in die zin minder goed tot de doelstelling van het Landspakket. Het voorstel als zodanig maakt ook geen onderdeel uit van afspraken over de uitvoering van het Landspakket. Het voorstel valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Land CuraƧao zelf.
14
Vraag:
Zijn de fiscale onduidelijkheden over producten die via CuraƧao naar Bonaire gaan nu opgelost (zoals de dubbele belastingheffing)? Welke knelpunten zijn daar nog?
Antwoord:
Op goederen die inwoners of bedrijven van Bonaire bestellen op CuraƧao en die door een CuraƧaose ondernemer worden verscheept naar Bonaire rust geen CuraƧaose omzetbelasting. De wetgeving aldaar regelt dit met zoveel woorden en hierover bestaat weinig onduidelijkheid. Dat betekent dat (voor zover goederen niet zijn vrijgesteld op de BES-eilanden) enkel algemene bestedingsbelasting (8% ABB) wordt geheven bij invoer.
15
Vraag:
Wat wordt er gedaan om de vaste lasten van de mensen op de BES-eilanden structureel te verlagen?
Antwoord:
Zoals gezegd in antwoord op vraag 4 wordt momenteel, samen met de meest betrokken departementen, gewerkt aan een kabinetsreactie op het rapport Ā«Een waardig bestaanĀ». Hierin wordt ook ingegaan op de verlaging van de vaste lasten van de inwoners. Uw Kamer wordt voorafgaand aan het Commissiedebat Sociaal Minimum op 11Ā december 2024 hierover verder geĆÆnformeerd.
16
Vraag:
Welke zichtbare en tastbare resultaten zijn er voor de bevolking van Sint Maarten in relatie tot de wederopbouw?
Antwoord:
De wederopbouw van Sint Maarten is nog steeds op koers. Er zijn in totaal 11 wederopbouwprojecten in uitvoering en 2 projecten afgerond. De meest zichtbare en tastbare resultaten zijn: 1) het verwijderen van de 139 scheepswrakken uit de lagune en het opschonen van 8 km kustlijn, 2) het herstel van ruim 1500 daken en woningen, 3) het herstel van de 11 gemeenschappelijke schuilplaatsen en 19 scholen, 4) het ondergronds brengen van meer dan 5 km aan elektriciteits- en waterleidingen, 5) het stoppen van de branden op de afvalberg en 6) het herstel van de luchthaven die op 14Ā november aanstaande geopend wordt. Graag verwijs ik u tevens naar de periodieke rapportage van het trustfonds wederopbouw Sint Maarten die op 6Ā juni jl. naar de Kamers is gestuurd (Kamerstukken II 2023/24, 34Ā 773, nr. 30). De halfjaarjaarrapportage 2024 verwacht ik op korte termijn aan u te sturen.
17
Vraag:
Wat is de stand van zaken omtrent het project van de haven van Saba? Kunnen de schriftelijke vragen van het lid Aukje de Vries (VVD) tegelijk met deze feitelijke vragen beantwoord worden, aangezien de tijd dringt?
Antwoord:
De antwoorden op de schriftelijke vragen heeft u op 2Ā oktober jl. ontvangen (Kamerstukken II 2024/25, 2024Z12433). Daarbij heeft u kunnen vernemen uit de begroting 2025 dat het kabinet in 2025 ā¬Ā 30 miljoen en in 2026 ā¬Ā 10 miljoen vrijmaakt om Saba in staat te stellen de bouw van de zeehaven te kunnen realiseren. Dit komt boven op de ā¬Ā 34 miljoen die via incidentele uitkeringen eerder vanuit IenW zijn verstrekt en de ā¬Ā 12,5 miljoen die hier vanuit een eerdere tranche Regiodeals voor is vrijgemaakt.
18
Vraag:
Hoe zijn de douane-activiteiten nu georganiseerd bij de ferry tussen Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten? Zijn er nog knelpunten? Zo ja, welke?
Antwoord:
Douane voert op Saba en Sint Eustatius, als onderdeel van Caribisch Nederland, haar reguliere taken uit. Op Sint Maarten is Douane Sint Maarten verantwoordelijk voor de douane -activiteiten, daar het een autonome landsaangelegenheid is. Bij de ferry worden er op dit moment op Saba en Sint Eustatius knelpunten ervaren om de douaneactiviteiten uit te voeren die nodig zijn ter bestrijding van onder andere drugs- en wapencriminaliteit en ondermijning van georganiseerde criminaliteit. De knelpunten zien toe op locatie, huisvesting, faciliteiten en beschikbare capaciteit. Deze zijn mede ingegeven door de geografische ligging, kleinschaligheid en middelen voor informatie-uitwisseling om samenwerking te bevorderen. Op dit moment worden oplossingen verkend, die deze knelpunten duurzaam moeten wegnemen. Gedacht wordt aan het verhogen van de capaciteit en/of vormen van operationele samenwerking met partnerdiensten als het Korps Politie Caribisch Nederland, Koninklijke Marechaussee of de Rijksdienst Caribisch Nederland. Daarnaast wordt Douane NL meegenomen bij het ontwerp en inrichting van de nieuwe haven van Saba om de knelpunten, belemmerend voor de uitvoering van de huidige douaneactiviteiten, op te lossen. De nieuwe haven is over circa 2,5 jaar gereed.
19
Vraag:
Wat zijn de gevolgen voor de uitvoering van de werkzaamheden bij de klif op Sint Eustatius door de kasschuif in relatie tot toekomstige prijsstijgingen? In hoeverre is het budget in 2027 nog toereikend?
Antwoord:
We zijn bereid om Sint Eustatius te helpen met het oplossen van de problemen met de klif. Daarom hebben we ook geld (in totaal ā¬Ā 19 miljoen) beschikbaar gesteld voor de reparatiewerkzaamheden aan de klifwand, hoewel dit een verantwoordelijkheid is van het openbaar lichaam Sint Eustatius.
De exacte financiƫle gevolgen zullen pas duidelijk worden bij aanvang van het tweede deel van het klifproject. Op dat moment zijn de actuele marktprijzen bekend, evenals de gekozen oplossingsrichting voor het veiliger maken van het resterende gedeelte van de klif.
20
Vraag:
Welke projecten voor het vergroten van de voedselproductie worden uit de 24 miljoen euro gefinancierd op de zes Caribische eilanden? Hoe is de onderlinge verdeling?
Antwoord:
De inzet van deze middelen heeft als doel om de zelfredzaamheid van de eilanden te vergroten. Op dit moment wordt gekeken op welke wijze deze middelen het meest effectief in te zetten zijn om bij te dragen aan dit doel, en welke verdeling hierbij passend is. Uw Kamer wordt hier spoedig verder over geĆÆnformeerd.
21
Vraag:
Waarom wordt nu al financiĆ«le ruimte gereserveerd voor een annuĆÆtaire lening van 66 miljoen euro voor Sint Maarten?
Antwoord:
De financiĆ«le ruimte voor deze lening wordt nu al gereserveerd omdat we verwachten dat Sint Maarten binnenkort aan alle gestelde voorwaarden zal voldoen. Door nu deze ruimte te reserveren, kunnen we de lening van ā¬Ā 66 miljoen verstrekken zodra aan alle voorwaarden is voldaan.
Het uiteindelijk verstrekken van de lening is afhankelijk van een positief advies van het College financieel toezicht en instemming van de ministerraad, cf. het beleidskader risicoregelingen.
22
Vraag:
Hoe wordt de taakstelling op het apparaat concreet ingevuld en hoe de taakstelling op de subsidies? Hoe wordt de Tweede Kamer daarover op de hoogte gehouden?
Antwoord:
Op dit moment wordt voor het ambtelijk apparaat uitgewerkt wat de taakstelling betekent en hoe deze op een verantwoorde en realistische manier gedekt kan worden. Daarbij geldt dat het een budgettaire taakstelling betreft. Conform het Regeerprogramma zal in de begrotingen en jaarverslagen verantwoording aan de Tweede Kamer worden afgelegd hoe wij de gestelde doelen zullen realiseren.
De taakstelling op subsidies is meerjarig verwerkt en komt deels ten laste van de bijdrage aan de Koninklijke Marechaussee (KMar) op artikel 1 en deels ten laste van TWO-subsidies op artikel 4. Deze staan beschreven in de verdiepingsbijlage, bijlage 1 vanaf bladzijde 46 van de Ontwerpbegroting 2025 van Koninkrijksrelaties.
23
Vraag:
Wat zijn de verwachte concrete gevolgen van de taakstelling op de apparaatsuitgaven van Koninkrijksrelaties?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 22.
24
Vraag:
Wat is het beleid van dit kabinet als het gaat om leningen voor de CAS-landen?
Antwoord:
Het beleid van dit kabinet is gericht op het bevorderen van houdbare overheidsfinanciƫn in de CAS-landen. Dit doen we door het uitoefenen van financieel toezicht en indien nodig het verstrekken van leningen voor investeringen. Hierbij staat de eigen verantwoordelijkheid van de landen centraal.
Voor CuraƧao en Sint Maarten geldt de Rijkswet financieel toezicht CuraƧao en Sint Maarten (Rft). Op basis van deze wet heeft Nederland een zogenoemde lopende inschrijving voor leningen tegen het actuele rendement op Nederlandse staatsleningen. Voor Aruba is een nieuwe rijkswet gericht op houdbare overheidsfinanciƫn in voorbereiding. In juni 2024 is een bestuurlijk akkoord bereikt om te komen tot een rijkswet in combinatie met nationale regelgeving gericht op houdbare overheidsfinanciƫn.
25
Vraag:
Wat zijn de belemmeringen voor de CAS-landen om het Verdrag van Istanboel tegen huiselijk geweld en het Haags Kinderontvoeringsverdrag te ratificeren?
Antwoord:
Verdragsimplementatie is een eigen verantwoordelijkheid van de landen binnen het Koninkrijk. Belemmeringen voor implementatie verschillen per land en per verdrag. Het is daarom niet mogelijk om een volledig beeld te geven van de belemmeringen voor de CAS-landen bij het ratificeren van het Verdrag van Istanboel. Wel kan gesteld worden dat het kleinschalige karakter van de landen een uitdaging vormt bij implementatie van verdragen. Vaak zijn verdragen niet specifiek toegesneden op de omstandigheden van relatief kleine eilanden. Dit maakt dat verdragen hiervoor specifieke voorzieningen moeten treffen voordat tot bekrachtiging kan worden overgegaan. Dit is ook het geval bij het Verdrag van Istanboel. Meer in het algemeen vergt verdragsimplementatie specifieke kennis en kunde, hetgeen beslag legt op de relatief kleine ambtelijke dienst van de CAS-landen. CuraƧao is wel aangesloten bij het Haagse Kinderontvoeringsverdrag.
26
Vraag:
Wat doen de landen met de jaarlijkse 1 miljoen euro structureel voor de bestuurlijke aanpak ondermijnende criminaliteit?
Antwoord:
Er is vanuit de BZK-begroting sinds 2021 jaarlijks ā¬Ā 1 miljoen beschikbaar voor de financiering van activiteiten voor de bestuurlijke aanpak van ondermijnende criminaliteit in Aruba, CuraƧao en Sint Maarten. De Landen kunnen ieder in beginsel jaarlijks tot een maximum van ā¬Ā 250.000 aanvragen ter financiering indienen. Daarnaast is er een budget van ā¬Ā 250.000 dat in de eerste plaats is bedoeld voor gezamenlijke aanvragen. Het aanvraag- en toekenningsproces is uitgewerkt in het Protocol inzake de bestuurlijke aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit in de Caribische landen van het Koninkrijk. De afgelopen jaren zijn er aanvragen ingediend voor: probleemanalyses en ondermijningsbeelden; bewustwordingscampagnes; wetgevingscapaciteit voor aanpassing lokale wetgeving voor inzet van bestuurlijke instrumenten, oprichting en ondersteuning van Taskforces in de Landen (vergelijkbaar met de Regionale Informatie en Expertise Centra in Nederland) en multidisciplinaire handhavingscontroles. Daarnaast hebben er twee seminars plaatsgevonden in 2021 en 2024 gericht op de samenwerking tussen de Landen en het leren van elkaars bestuurlijke aanpak en successen.
27
Vraag:
Wat is het totale bedrag dat nog niet is ingevuld of vrij te besteden is in de geschatte budgetflexibiliteit in Artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur?
Antwoord
Het totale bedrag dat nog niet is ingevuld is ā¬Ā 7 miljoen (afgerond 7%). Dit is lager dan in de ontwerpbegroting 2025 is gecommuniceerd. Per abuis zijn de drie projecten van ā¬Ā 80 miljoen (waarvan ā¬Ā 40 miljoen in 2025) niet meegenomen in de budgetflexibiliteit.
28
Vraag:
Zijn er al voorlopige ideeƫn of prioriteiten voor de besteding van het nog niet ingevulde/vrij te besteden budget in Artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur? Zo ja, wat zijn deze?
Antwoord:
De budgetflexibiliteit betreft altijd een momentopname en is onderhevig aan besluitvorming. Zoals aangegeven in de beantwoording op vraag 2 ligt de focus van dit kabinet op drie beleidsprioriteiten: deugdelijk bestuur en rechtszekerheid; toekomstbestendige overheidsfinanciƫn; en het vergroten van de zelfredzaamheid. Richting de voorjaarsbesluitvorming 2025zal verdere uitwerking plaatsvinden van de prioriteiten binnen artikel 4.
29
Vraag:
Wat is er wel en (nog) niet gerealiseerd van de planning voor de wederopbouw van de bovenwindse eilanden?
Antwoord:
De wederopbouw van Saba en Sint Eustatius is in 2021 afgerond. Hierover is in 2023 een beleidsdoorlichting opgeleverd.
De wederopbouw van Sint Maarten is op koers, maar verlengingen van projecten en vooral de bijbehorende institutionele hervormingen blijven een aandachtspunt. Het is nog steeds de planning dat deze eind 2028 afgerond kunnen worden. Uw Kamer wordt periodiek geĆÆnformeerd over de voortgang van de wederopbouw projecten van het trustfonds wederopbouw Sint Maarten.
De Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties verwacht de volgende halfjaarrapportage van het trustfonds wederopbouw Sint Maarten eerdaags te ontvangen en zal uw Kamer op basis hiervan wederom informeren over de voortgang van de wederopbouw.
30
Vraag:
Hoe worden de extra middelen uit de Voorjaarsnota van 18,1 miljoen euro (waarvan 13,6 miljoen euro structureel) besteed door de BES-eilanden?
Antwoord:
De ā¬Ā 18,1 miljoen die met de Voorjaarsnota 2024 is toegevoegd aan het BES-fonds bestaat uit drie componenten.
Het overgrote deel (ā¬Ā 8,6 miljoen structureel) is toegevoegd aan de vrije uitkeringen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, omdat uit onderzoek van Ideeversa bleek dat de eilandelijke taken en middelen die de eilanden ontvangen uit de vrije uitkering niet in evenwicht zijn (Kamerstukken 2023ā24, 36Ā 410 IV, nr. 8). Hierdoor werden taken onvoldoende uitgevoerd en zijn achterstanden ontstaan. Met de toevoeging worden de eilanden beter in staat gesteld om hun taken adequaat en structureel uit te voeren.
Het tweede component betreft de indexatie van het BES-fonds van ā¬Ā 4,5 miljoen. Het BES-fonds werd ieder jaar geĆÆndexeerd voor loon- en prijsontwikkelingen (LPO). Vanaf 2024 is het BES-fonds ā in lijn met het Gemeentefonds ā overgestapt op de nieuwe indexatiesystematiek die is gebaseerd op de meerjarige ontwikkeling van het BBP.
Tot slot is er ā¬Ā 5 miljoen structureel toegevoegd aan het BES-fonds in verband met de gevolgen van de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) en om een beweging te kunnen maken in de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden van de openbare lichamen ten opzichte van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).