[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling EZ en NGF van het ministerie van Economische Zaken

Brief regering

Nummer: 2024D39093, datum: 2024-10-17, bijgewerkt: 2024-10-17 12:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z16140:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Geachte Voorzitter,

Tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling EZ en NGF van het ministerie van Economische Zaken (EZ) hebben de leden van uw Kamer vragen gesteld. Bijgevoegd vindt u in het tweede deel de antwoorden op een deel van die vragen. De overige vragen zal ik op 17 oktober mondeling beantwoorden.

Daarnaast heeft de vaste commissie voor Economische Zaken op 9 oktober jl. een aantal schriftelijke vragen gesteld in het verslag van de rapporteurs over de begroting van het ministerie van Economische Zaken voor het jaar 2025 (2024Z15465/2024D37615). Bijgevoegd vindt u in het eerste deel deze antwoorden.

Dirk Beljaarts

Minister van Economische Zaken

Deel 2: Antwoorden op een deel van de gestelde vragen eerste termijn Kamer

Antwoorden op de vragen gesteld door de GroenLinks-PvdA-fractie

2
Waarom staat de minister toe dat bedrijven winstbelasting kunnen ontwijken?

Antwoord
In zijn algemeenheid geldt dat het kabinet belastingontwijking onwenselijk acht. De aanpak van belastingontwijking is daarom een belangrijk speerpunt. Daarnaast zijn zowel nationaal als internationaal ook veel maatregelen tegen belastingontwijking genomen. Ik kan mij niet vinden in de suggestie dat het bedrijfsleven massaal belasting kan ontwijken. Het gehele bedrijfsleven, zowel multinationals als het mkb, draagt via diverse belastingen significant bij aan de Nederlandse schatkist. In 2023 was de opbrengst van de vennootschapsbelasting 45 miljard euro. Het aandeel van de winstbelasting in de collectieve lasten steeg daarmee tot ongeveer 12 procent in 2023, ten opzichte van ongeveer 5 procent in 2013.

4

Hoeveel fiscale regelingen zijn er voor bedrijven? Hoeveel miljard is er mee gemoeid? Hoeveel miljard is toereikend? Is de minister bereid om met de Kamer te gaan kijken hoe we die regelingen in kunnen zetten om de innovatie aan te jagen?

Antwoord

Een van de speerpunten van dit kabinet is het stimuleren van een innovatieve economie. Voor een overzicht van alle fiscale regelingen, verwijs ik naar hoofdstukĀ 10 van de bijlage bij de Miljoenennota 2025. Een aantal van deze regelingen heeft overwegend raakvlakken met het beleidsterrein van EZ. Daarom zijn deze extracomptabel opgenomen in tabel 22 van de EZ-begroting. Goed hierbij op te merken dat hier het budgettaire belang van een regeling het verschil in belastingkomsten is ten opzichte van de situatie waarin de regeling niet zou bestaan en zonder gedragseffecten. De vermelde regelingen zijn in zijn algemeenheid ter ondersteuning van het Nederlandse bedrijfsleven, hieronder bevindt zich ook het generieke innovatie-instrumentarium (WBSO en innovatiebox). Bedrijven wegen de combinatie van beide regelingen mee bij hun investeringsbeslissingen in R&D. Voor een nadere toelichting op deze regelingen verwijs ik u naar de toelichting op de fiscale regelingen die is bijgevoegd bij de Miljoenennota.

5

Is de minister bereid is om de ACM meer bevoegdheden te geven op de marktmacht ter bescherming van de consument?

Antwoord

Marktmacht is inderdaad in toenemende mate een probleem. Dat heb ik ook aangegeven in mijn Kamerbrief over toekomstbestendig mededingingsbeleid van afgelopen maandag. Ik sta dan ook welwillend tegenover aanvullende instrumenten voor de ACM om deze meer bevoegdheden te geven.

Een implementatie van nieuwe instrumenten vereist wel een goede uitwerking. Bijvoorbeeld een goede inkadering in de wet, waarbij ik ook andere belangen moet meewegen, zoals regeldruk en rechtszekerheid voor ondernemers. Ik wil dat snel doen, maar dat moet wel goed. Ik heb daarbij ook oog voor de ontwikkelingen in Europa. Zoals u weet deed de heer Draghi in zijn recente rapport namelijk ook het voorstel om op Europees niveau een New Competition Tool te introduceren.

Voordat ik verdere stappen zet, wil ik daarom eerst uitzoeken hoe dit in de Nederlandse context kan worden neergelegd. Ik verwacht in het eerste kwartaal van 2025 met een voorstel te komen en zal daarbij ook eventuele kosten en dekking bezien.

7

Wil de minister sectoren die concurreren op arbeidskosten afbouwen?

Antwoord
Het kabinet gaat geen sectoren aanwijzen die moeten verdwijnen. Tegelijkertijd zie ik dat er in specifieke sectoren problemen bestaan rond arbeidsmigratie en de omstandigheden waaronder arbeidsmigranten werken.

Onderbetaling van arbeidsmigranten of van wie dan ook is bovenal een handhavingsprobleem. Ondernemingen, ongeacht de sector waarin ze actief zijn, moeten zich houden aan wet- en regelgeving. Dit moet desnoods via handhaving worden afgedwongen, maar dat doet de arbeidsinspectie en daar gaat mijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over.

Naleving van arbo- en beloningsregels betekent Ć³Ć³k iets voor het kostenniveau van ondernemingen. Daarmee ontstaat ook de noodzaak om de arbeidsproductiviteit te verbeteren, of om de conclusie te trekken dat een bepaalde activiteit niet meer lonend is. Het is aan de ondernemer om deze verbetering te bewerken of deze conclusie te trekken.

Het kabinet zet in op een gerichte en weloverwogen arbeidsmigratie. Om daartoe te komen komt er een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Arbeidsmigratie met een analyse hoe arbeidsmigratie op dit moment beĆÆnvloed wordt door de verschillende vormen van overheidsbeleid en concrete beleidsopties die de grip op arbeidsmigratie vergroten. Voor de zomer van 2025 worden de uitkomsten van dit IBO verwacht.

Antwoorden op de vragen gesteld door de PVV-fractie

11

Is de minister bereid om een second opinion te laten doen van het Dialogic rapport dat onder de beslissing ligt van de coalitie om de btw-verhoging door te voeren?

Antwoord

De evaluatie van de verlaagde btw-tarieven, waaronder het verlaagde btw-tarief voor logies is onder toezicht van een begeleidingscommissie uitgevoerd op grond van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek in opdracht van het ministerie van FinanciĆ«n en voldoet aan de kwaliteitseisen voor een dergelijke evaluatie. Het ministerie van FinanciĆ«n is primair verantwoordelijk voor fiscale regelingen. Met het schrappen van het verlaagde btw-tarief voor logies verbetert het kabinet met name de doelmatigheid van de btw. Het rapport geeft namelijk aan dat de btw geen doelmatig instrument is om te sturen op beoogde doelen, zoals bijvoorbeeld het stimuleren van toerisme of het ondersteunen van lagere inkomensgroepen. De mate waarin de btw-verhoging leidt tot een hogere prijs is afhankelijk van de mate van doorberekening. Zoals eerder vermeld in de Kamerbrief van 10Ā september 2024 (2024D32368) is het kabinet niet voornemens om een nadere impactanalyse uit te voeren, wel zal het effect van de tariefsverhoging worden gemonitord. In aanvulling op de evaluatie van het verlaagde btw-tarief is er een ambtelijke fichebundel opgesteld waarin de eerste gevolgen van een btw-verhoging op logies zijn verkend. Deze is gestuurd aan de Tweede Kamer.

14

Ondernemers hebben nog steeds last van de gevolgen van corona. 178.000Ā ondernemers hebben nog steeds schulden hierdoor. Door de hoge energiekosten en stijgende lonen en belastingen kunnen deze ondernemers de schulden niet terugbetalen. Het kan niet zo zijn dat dat bedrijven die corona hebben overleefd hierdoor failliet gaan. Wat kan de minister doen om deze ondernemers te helpen?

Antwoord

Tijdens de coronacrisis heeft het kabinet met generieke steunmaatregelen in de kern gezonde bedrijven ondersteund die omzetverliezen kenden als gevolg van de contactbeperkende maatregelen. Omdat er ook nu nog ondernemers zijn die met problemen kampen blijf ik de schuldenproblematiek integraal monitoren.

Ondernemers worden ondersteund met de volgende maatregelen:

  • Flexibele betalingsregelingen waarbij we zoveel mogelijk rekening houden met de situatie van de ondernemer. De maximale betalingstermijn voor terugbetaling van coronaschulden is verlengd van vijf naar zeven jaar. Daarnaast werd het mogelijk gemaakt om de aflossingen per kwartaal te doen in plaats van maandelijks, en konden ondernemers een eenmalige betaalpauze van drie tot zes maanden aanvragen.

  • De uitvoeringsorganisaties bieden hulp en ondersteuning aan ondernemers wanneer de terugvordering en het nakomen van de betalingsverplichting problemen oplevert. Ondernemers kunnen contact opnemen met RVO, UWV of de Belastingdienst om te kijken wat mogelijk is. Maatwerk is daarbij bespreekbaar.

  • Hulpverlenende instanties zoals de KvK, GeldFit Zakelijk of hun gemeente zijn aanspreekpunten als schuldhulpverlening nodig is.

15

Wanneer gaat het kabinet aan de slag met het schrappen van regels? Wat is de precieze definitie van de nationale kop en wanneer kunnen we die verwachten?

Antwoord
Het streven naar een stevige aanpak van regeldrukkosten onderschrijf ik uiteraard. Daar ga ik mij samen met mijn ambtcollegaā€™s ook hard voor maken door de inzet van de ministeriĆ«le stuurgroep waarin we gezamenlijk werken aan concrete oplossingsrichtingen met als doel de kosten van verplichtingen naar beneden te brengen en de werkbaarheid van regels te verbeteren. Ook wordt het adviescollege toetsing regeldruk (ATR) in de vroege fase van het regelgevingsproces bij voorstellen met substantiĆ«le regeldruk en bij EU-voorstellen betrokken. Hiervoor ligt een voorstel in de Tweede Kamer. Met de aanpassing van de bedrijfseffectentoets worden de effecten voor het bedrijfsleven voor regelgevingsvoorstellen beter in kaart gebracht. Met deze maatregelen zet ik in op het voorkomen van onnodige regeldruk en pak ik de onnodige regeldruk bij de bestaande regelgeving aan en ik kom dit jaar nog met een regeldrukprogramma.

In het algemeen geldt dat van een ā€˜nationale kopā€™ sprake is als Nederland bij de omzetting van Europese of internationale regelgeving verder gaat dan strikt genomen op grond van die regelgeving noodzakelijk is.

Antwoorden op de vragen gesteld door de D66-fractie

18

Wat gebeurt er met de gereserveerde middelen van het Nationaal Groeifonds van aanvragen die lager worden toegekend?

Antwoord

Er zijn drie indieningsrondes van het Nationaal Groeifonds geweest, waarbij over 50 projecten positief is besloten. Hiermee zijn alle middelen die resteren in het Nationaal Groeifonds bestemd. Wanneer er middelen vrijvallen door een lagere toekenning, blijven die middelen beschikbaar binnen het Nationaal Groeifonds. Het kabinet zal vervolgens in het reguliere begrotingsproces besluiten over deze middelen.

21

Kan de minister de netto opbrengst en schade van de verhoging van de btw op logies uiteenzetten?

Antwoord

Het kabinet erkent dat de afschaffing van het lage btw-tarief op logies impact heeft op deze sector. Het is onvermijdelijk om ook moeilijke keuzes te maken om andere maatregelen, zoals het koopkrachtpakket, te financieren. Deze keuzes zijn in het Hoofdlijnenakkoord vastgelegd. Naast de budgettaire opbrengst draagt deze maatregel bij aan een vereenvoudiging van het belastingstelsel. Bovendien schrijven de begrotingsregels voor om negatief geƫvalueerde regelingen aan te passen of af te schaffen. Over de afschaffing van het lage btw-tarief op logies zijn reeds diverse malen brieven naar uw Kamer verstuurd met daarin een nadere toelichting van de geschatte opbrengst en gevolgen van deze maatregel (brief van 14 oktober 2024, 2024D38417, alsmede brief van 10 september 2024, 2024D32368). Verder verwijs ik naar de minister van Financiƫn voor de cijfermatige onderbouwing.

Antwoorden op de vragen gesteld door de VVD-fractie

22

Kan de NFIA helpen om onze toon naar het buitenland te veranderen?

Antwoord

De NFIA zorgt samen met haar regionale partners in het ā€˜Invest in Hollandā€™ netwerk voor de internationale promotie van Nederland als vestigingslocatie. De collegaā€™s van NFIA presenteren Nederland in het buitenland met trots Ć©n optimisme. Dit heb ik onlangs zo van dichtbij mogen meemaken tijdens mijn bezoek aan de Verenigde Staten. De NFIA brengt actief de sterke en aantrekkelijke punten van ons vestigingsklimaat onder de aandacht, zoals onze kwaliteit van leven, goede fysieke- en digitale infrastructuur, innovatiekracht en ondernemersgeest.

25
Kan de minister de Kamer een gebundeld visiestuk doen toekomen van welke landen welke maatregelen treffen om de groeibedrijven aan zich te binden?

Antwoord

Wij zijn continue bezig om onze kennisbasis te verbreden en kijken met veel interesse naar het startup en scale-up beleid van andere landen. Er liggen op het gebied van het startup en scale-up beleid veel vergelijkende studies met andere landen op de plank, waarin zowel wordt gekeken naar de prestaties als het startup en scale-up beleid van andere landen. Daarnaast brengt Techleap jaarlijks het ā€œstate of Dutch Tech rapport uit, waarin het Nederlandse startup-ecosysteem wordt vergeleken met andere landen. Hieruit blijkt dat de doorgroei van Nederlandse startups tot scale-ups achterblijft. We kunnen zeker een gebundeld visiestuk met de Kamer delen. Ik zou willen voorstellen dit eind februari met uw kamer te delen, zodat we hierin de laatste inzichten uit het jaarlijkse State of European Tech en State of Dutch Tech kunnen meenemen.

28

Kan het bijhouden van mobiliteitsgegevens van werknemers eenvoudiger worden geregeld, met als resultaat hetzelfde doel te halen? Kan de minister terug naar de tekentafel voor een alternatief dat werkbaar is voor ondernemers?

Antwoord

Ik ken de signalen over regeldruk volgend uit de rapportageverplichting CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit. Daarom ben ik gelijk in mijn eerste week na de inwerkingtreding van het besluit in gesprek gegaan met de staatssecretaris van IenW over wat we hier aan kunnen doen. Naar aanleiding daarvan doen wij onderzoek naar de regeldruk en knelpunten bij het besluit. Alternatieve maatregelen worden daarbij betrokken. De staatssecretaris van IenW is voornemens uw Kamer voor het einde van het jaar hierover informeren en ik blijf uiteraard vinger aan de pols houden.

31

Wil de minister het convenant MKB financiering ondertekenen? Waar staat u nu met de FinancieringsGids en wanneer kan de eerste ondernemer er terecht?

Antwoord

Laat ik voorop stellen dat ik de ambities van het Nationaal Convenant MKB-Financiering volledig onderschrijf. Het traject van de Gezant MKB-Financiering en de convenantspartijen is zowel door mij als mijn voorganger ondersteund, en sinds de oplevering van het rapport van de Gezant MKB-Financiering (Kamerstuk 32637, nr. 650), heb ik de aanstelling van de Gezant verlengd. In het rapport van de Gezant staat de suggestie om het convenant om te vormen tot een ā€˜Nationaal Akkoord MKB-Financieringā€™, waar ook medeondertekening door de Minister voor is gevraagd. Ik zal deze suggestie in samenhang met de inhoudelijke aanbevelingen van de Gezant in overweging nemen en hier met de kabinetsreactie op het rapport nader op ingaan. De kabinetsreactie op het rapport gaat mee in de kabinetsreactie op het IBO Bedrijfsfinanciering in november.

De afgelopen tijd lag de focus op de ontwikkeling van de FinancieringsGids (de nieuwe naam voor de hub) door de Kamer van Koophandel en een verdere sterkere inbedding van de Gids in het financiersecosysteem. Zo werken we momenteel met alle spelers in het financieringslandschap en de Kamer van Koophandel naar afspraken toe hoe en wanneer zij naar de FinancieringsGids doorverwijzen. Alle stakeholders zien het belang dat ondernemers bij betrouwbare partijen terecht moeten komen. Daarom hebben we toelatingscriteria ontwikkeld voor financiers en financieringsadviseurs. De Gezant MKB-Financiering is aanjager van dit proces en de FinancieringsGids zal dit jaar nog officieel gelanceerd worden.

Antwoorden op de vragen gesteld door de CDA-fractie

32

Is de minister bereid om met voorstellen te komen om de lastendruk te veranderen die voortkomt uit de WBSO-regeling?

Antwoord

Ik vind het verlagen van de administratieve lasten van groot belang. Maar ik vind het ook belangrijk dat de inzet van overheidsmiddelen goed verantwoord worden. Samen met de uitvoerder RVO kijk ik waar het makkelijker kan, bijvoorbeeld door een duidelijke handleiding en een overzichtelijke website. Ook zijn er de afgelopen jaren verschillende vereenvoudigingen doorgevoerd om het aanvragen en verrekenen van WBSO voor ondernemers te vereenvoudigen. De WBSO wordt op dit moment beleidsmatig geƫvalueerd. De administratieve lasten voor bedrijven zijn onderdeel van deze evaluatie. Ik zal hier naar kijken in samenhang met de conclusies en aanbevelingen van deze evaluatie. Ik zal het evaluatierapport in het eerste kwartaal van 2025 naar uw Kamer sturen. Na de evaluatie kan er gekeken worden of er mogelijke knelpunten kunnen worden aangepakt.

33

Is de minister bereid om de middelen voor de PPS-innovatieregeling te labelen, bijvoorbeeld dat 50% ten gunste komt aan deze tien sleuteltechnologieƫn uit de MTS?

Antwoord

In het kader van de realisatie van de NTS wordt op dit moment een inventarisatie gemaakt van welke instrumenten concreet aan de NTS kunnen worden gekoppeld. Hierbij zal ik zeker kijken naar uw goede suggestie om de PPS innovatieregeling hierop sterker te richten. Het is mijn doel om deze inventarisatie in de loop van volgend jaar en uiterlijk Q3 2025 met de Tweede Kamer te delen in een bredere voortgangsbrief met betrekking tot de NTS waarin ook verder ingegaan wordt op de verdere uitwerking van de verschillende actieagendaā€™s voor de tien prioritaire sleuteltechnologieĆ«n. Als ik al eerder ruimte zie om de NTS al voorafgaand aan Q3 2025 van startkapitaal te voorzien, dan zal ik dat niet nalaten en de Tweede Kamer hierover informeren.

34

Kan de minister een toezegging doen om de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROMā€™s) te ontzien voor wat betreft de bezuinigingen?

Antwoord

De ROMā€™s zijn een onmisbaar en belangrijk instrument voor innovatie en ondernemerschap. Met hun innovatiekracht stimuleren de ROMā€™s ondernemerschap en versterken zij zowel regionale als landelijke ecosystemen. Ze ondersteunen bedrijven bij het aantrekken van financiering en bij verduurzaming en digitalisering. Met hun activiteiten zorgen ze voor meer werkgelegenheid en dragen ze bij aan een toekomstbestendige, sterke regionale economie die in lijn is met nationale en regionale ambities. Een mooi voorbeeld van hoe de ROMā€™s een verbindende schakel zijn tussen Rijk en regio is hoe LIOF in Limburg werkt aan de ontwikkeling van nieuwe technologieĆ«n voor de Einstein Telescope (ET).

Om die reden zijn de ROMā€™s de afgelopen jaren versterkt. Ten opzichte van 2021 is de structurele subsidiebijdrage van EZ aan de ROMā€™s verhoogd met ruim 4Ā miljoen euro naar ruim 11,5 miljoen euro. Daarnaast is het afgelopen jaar samen met provincies gewerkt aan een Meerjarenstrategie Bovenregionale samenwerking waarmee de ROMā€™s de krachten bundelen om de komende jaren samen te werken op een aantal themaā€™s. Specifiek voor deze bovenregionale samenwerking maak ik de komende jaren aanvullend 4 miljoen euro vrij. De bezuinigingen op de ROM-subsidie van circa 3 miljoen euro per jaar vanaf 2026 zijn het gevolg van de door het kabinet aangekondigde subsidietaakstelling. Bij de Voorjaarsnota 2025 vindt mogelijk een heroverweging plaats van de invulling op basis van dan actuele inzichten en prioriteiten. Ik wil hier niet op vooruitlopen.

36

De minister heeft aangekondigd de ATR meer bevoegdheid te geven. Aan welke bevoegdheid denkt de minister specifiek, die nog niet in het wetsvoorstel staat en wanneer kunnen we de Nota van Wijziging verwachten?

Antwoord

Met de tweede Nota van Wijziging bij het wetsvoorstel wil ik regelen dat departementen ATR verplicht vroegtijdig moeten betrekken bij de voorbereiding van nieuwe regelgevingsvoorstellen als de verwachting is dat deze tot substantiĆ«le regeldrukeffecten kunnen leiden. De plenaire behandeling van de Instellingswet staat gepland in December. Ik zal vĆ³Ć³r de behandeling de Nota van Wijziging naar de Kamer te sturen.

37

Hoe kijkt de minister naar de ontwikkelingen van buy-now-pay-later?

Antwoord

Buy Now Pay Later ā€“ oftewel achteraf betalen ā€“ in winkelstraten verhoogt de kans op schuldenproblematiek. Dit speelt in het bijzonder bij jongeren. Ik deel uw zorgen over deze ontwikkeling. Ik ben hierover in gesprek met mijn collegaā€™s van SZW, FinanciĆ«n en Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 30 september in reactie op een mondelinge vraag toegezegd om in gesprek te gaan met aanbieders van Buy Now Pay Later over achteraf betalen in de winkelstraat. De uitkomsten van dat gesprek worden binnenkort in een bredere brief over Buy Now Pay Later aan u teruggekoppeld. In die brief wordt ook ingegaan op vervolgacties op dit onderwerp. Zo vallen achterafbetaaldiensten, ook als die in fysieke winkels worden aangeboden, vanaf 2026 onder het toezichtsregime van de AFM. De BNPL-diensten moeten dan onder meer de kredietwaardigheid van de klant checken, ongeacht de leeftijd.

Antwoorden op de vragen gesteld door de NSC-fractie

38

Wat gaat de minister ondernemen om de toezegging van de vorige minister uit te voeren om een nieuwe commissie aan te stellen?

Antwoord

Ik vind het ook belangrijk dat het Nederlands stelsel van corporate governance gecontinueerd wordt. De corporate governance code is immers een instrument van zelfregulering en dat ondersteun ik. Zoals ik in mijn brief aan de Tweede Kamer ook heb gezegd1, was er nog geen draagvlak voor de voorzitter en commissieleden. We werken er hard aan om snel een nieuwe voorzitter te vinden. Ik zal met een benoemingsbesluit de Commissie benoemen zodra deze is samengesteld.

42

Hoe gaat de minister met zijn collegaā€™s in het kabinet schakelen, zodat het geld dat uit het Nationaal Groeifonds is geheralloceerd voor infrastructuur en wonen terecht komt bij die projecten die vanuit een ecosysteem gedachte de juiste zijn? Welke ministerie heeft hier de regie?

Antwoord

De middelen uit het Nationaal Groeifonds zijn ten goede gekomen aan de meerjarige investeringsagenda voor wonen, mobiliteit, landbouw en kerncentrales t/m 20352. De middelen zijn onder andere bestemd voor de Regionale aanpak woningbouw, waarvoor de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verantwoordelijk is en de regie voert. Daarnaast zijn middelen toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds voor de Regionale aanpak infrastructuur voor woningbouw. Voor deze middelen is de minister van Infrastructuur en Waterstaat verantwoordelijk en voert deze minister de regie. In het Regeerprogramma is opgenomen dat wonen, werken en mobiliteit onlosmakelijk verbonden zijn en samen zorgen voor aantrekkelijke en gezonde woon-, werk- en leefomgevingen. Daarom wordt er bij grootschalige woningbouw onder regie van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ook gebruik gemaakt van een integrale aanpak waarbij regionale ecosystemen en de regionale economie ook een onderdeel zijn3.

43

Wat vindt de minister van er van dat de kapitaalmarktunie al 20 jaar niet van de grond komt, terwijl we inmiddels goed weten welke wetgeving er moet worden geharmoniseerd?

Antwoord

Het kabinet deelt de opvatting dat het van groot belang is dat er vaart wordt gemaakt met de kapitaalmarktunie. In lijn met het regeerprogramma zet het kabinet daarom in op versterking van de kapitaalmarktunie. Woensdag is in het kader van het plenaire debat over de Europese Raad een motie aangenomen die het kabinet oproept stappen te zetten, bijvoorbeeld middels een kopgroep, met andere welwillende Europese lidstaten om voortgang te maken op de integratie van kapitaalmarkten. Het kabinet heeft de voorkeur om stappen te zetten met alle 27Ā lidstaten. Op de onderdelen waar dit niet snel tot ambitieuze acties en resultaten leidt, is het kabinet bereid om via een kopgroep stappen te zetten om de Nederlandse inzet op de KMU te behalen.

44

Kan de minister aangeven hoe hij de onderwerpen chipNL, fotonica, en de frontrunners van de NTS gaat co-financieren? Kan de minister aangeven wat de status is van mijn motie over datacenters?

Antwoord

Ik vind het van belang dat we goed aansluiten op mogelijkheden voor financiering uit Europese programmaā€™s zoals Horizon Europe. Sommige programmaā€™s vereisen nationale cofinanciering zoals de Chips Joint Undertaking waarvoor er structurele cofinanciering op mijn begroting staat. Met 30 miljoen euro per jaar voor de komende jaren is het zelfs de hoogste bijdrage van Economische Zaken aan een Europees partnerschap. Voor Fotonica heeft Nederland een consortium opgezet met partijen uit tien andere Europese lidstaten die willen samenwerken en geld beschikbaar willen stellen voor de zogeheten Fotonica pilot-line ter versnelling van de productie van fotonische chips. Door krachten te bundelen kan het consortium aanspraak maken op 185 miljoen euro EU middelen vanuit het partnerschap Chips Joint Undertaking. Dit moeten de lidstaten cofinancieren met hetzelfde bedrag aan nationale middelen. Hierover ben ik met de partijen in gesprek en kijk ik naar de mogelijkheden op mijn eigen begroting, waaronder het NGF programma PhotonDelta. Het ChipNL-consortium was een voorstel voor de 4e ronde van het Nationaal Groeifonds aan het voorbereiden. Het consortium werkt op dit moment het voorstel verder uit. Gezien het grote belang van de halfgeleidersector voor Nederland, treed ik wanneer het plan wordt aangeboden graag met hen in gesprek om mijn appreciatie op de plannen te geven en eventueel mogelijkheden voor financiering te verkennen. Ik streef ernaar uw Kamer nog vĆ³Ć³r het herfstreces een brief te sturen over datacenters in de Nederlandse digitale economie en daarbij tevens invulling van de motie te geven.

Antwoorden op de vragen gesteld door de SP-fractie

45

Wanneer komt er een reactie van het kabinet op de initatiefnota ingediend door de SP-fractie om met private equity van campings te stoppen?

Antwoord

Het kabinet komt voor het einde van het jaar met een reactie.

46

Hoe kijkt de minister naar het feit dat ambachten dreigen te verdwijnen? Kan het kabinet met een ā€˜week van het ambachtā€™ komen?

Antwoord

Ambachtsbedrijven zijn onmisbaar in onze economie en maatschappij. Ambachtslieden steken de handen uit de mouw en zetten zich met vakmanschap en passie in voor hun bedrijf. Er zijn allerlei soorten ambachtelijke beroepen zoals bakker, slager, kapper, rietdekker, restaurateur, fietsenmaker en schoenmaker. In Nederland bestaat al sinds 2016 de Dag van de Ondernemer. De initiatiefnemer, MKB-Nederland, heeft de derde vrijdag van november uitgeroepen tot de dag waarop ondernemers worden bedankt voor hun durf en doorzettingsvermogen. Deze dag wordt jaarlijks op verschillende plaatsen in het land gevierd, dit jaar op 15 november. Ik vier deze dag door samen met mijn collega, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op werkbezoek te gaan bij een vestiging van Lebkov, een keten van ā€˜ambachtelijkeā€™ broodjes- en koffiezaken. Op deze manier staan we dus al stil bij de essentiĆ«le rol van ambachtsbedrijven en andere ondernemers in de maatschappij.

46a

Hoe gaat de minister de ambachtslieden beschermen zoals andere landen dit ook doen?

Antwoord

Ambachtelijke beroepen verheugen zich in een maatschappelijke herwaardering de afgelopen jaren. In het register met gereguleerde beroepen, dat gebaseerd is op EU regelgeving, staat een uitgebreide lijst met in Nederland erkende (en daarmee wettelijk gereguleerde) beroepen. Dit betreft beroepen waar aan de beoefenaars specifieke eisen worden gesteld. Denk hierbij aan artsen, verloskundigen, architecten et cetera. Het scala aan ambachtelijke ondernemers is natuurlijk veel breder en ook heel divers. Denk hierbij aan bakker, slager, metselaar, rietdekker, kapper, etc. Ambachtelijke ondernemers kunnen gebruik maken van het EZ instrumentarium bijvoorbeeld op het gebied van financiering, innovatie, fiscaliteit en overheidsdienstverlening zoals via de KVK. Echter, ambachtelijke beroepen zijn in Nederland geen gereguleerde beroepen. Vanuit mijn coƶrdinerende rol voor dit onderwerp is mijn uitgangspunt dat ik deze brede groep bedrijven ook niet wil gaan reguleren. De specifieke invulling van de lijst en vaststelling van gereguleerde beroepen ligt bij de verschillende departementen, maar niet bij het ministerie van Economische Zaken.

Antwoorden op de vragen gesteld door de BBB-fractie

47 & 48

Hoe ver is de minister met de dialogen over regeldruk en administratieve lasten? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat input uit alle type bedrijven komt? Wordt deze input ook gebruikt voor de aankomende wijziging van de instellingswet Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)? Wanneer komt dit wetsvoorstel naar de Kamer?

Antwoord

Om voor duidelijkheid, stabiliteit en rust te zorgen streef ik ernaar om te komen tot een Pact Ondernemingsklimaat met het bedrijfsleven. Een belangrijk onderdeel van dit Pact is de afname van regeldruk. Ik wil in gesprek gaan met het bedrijfsleven, en om tot een Pact te komen zal ik op 9 december een OndernemersTop organiseren. Op deze top ga ik met ondernemers in dialoog, van kleine tot grote bedrijven en van startups tot multinationals en familiebedrijven. Hiervoor zullen ondernemers uit een brede selectie van branches worden uitgenodigd. Mijn streven is uiterlijk in het tweede kwartaal van 2025 tot een Pact te komen. Daarnaast heb ik al meerdere bedrijfsbezoeken afgelegd in het mkb. Zo was ik vorige week nog bij de Koninklijke Martens Group dat bouwmaterialen maakt. Ik haal daarnaast regeldruksignalen uit het brede mkb op met de MKB-indicatorbedrijvenaanpak. In 2023 zijn de sectoren winkelambacht (kapper), Retail (modezaak), metaalbewerkingsbedrijf, de aannemer, de vleesverwerker (groot mkb) en het hotel onderzocht. Dit jaar komen daar het financieel advies bedrijf, de MKB-chemische maakindustrie en het garagebedrijf bij. Signalen uit dit onderzoek zullen worden meegenomen in het nieuwe regelreductieprogramma dat ik via de Ministeriƫle Stuurgroep in november wil starten.

Met de tweede Nota van Wijziging bij het wetsvoorstel wil ik regelen dat departementen ATR verplicht vroegtijdig moeten betrekken ter ondersteuning bij de voorbereiding van nieuwe regelgevingsvoorstellen. Het wijzigingsvoorstel gaat over het mandaat van ATR en vormt geen onderdeel van de dialoog met ondernemers. Ik zal voor de plenaire behandeling van de Instellingswet dat gepland staat in december de NvW naar de Kamer toesturen.

Antwoorden op de vragen gesteld door de FVD-fractie

52

Hoe kijkt onze minister naar het gebrek aan betaalbare energie? Denkt hij dat het mogelijk is om weinig energie te gebruiken en tegelijk welvarend te zijn? Waar is dit op gebaseerd?

Antwoord

Gebrek aan betaalbare energie is een grote zorg voor ondernemers. Het kabinet heeft oog voor deze problematiek, in het bijzonder de minister van Klimaat en Groene Groei. In het regeerprogramma heeft het kabinet aangegeven dat het energiekosten niet significant uit de pas wil laten lopen met buurlanden, zodat Nederlandse bedrijven kunnen concurreren met het buitenland. We volgen de ontwikkeling van de energierekening en netwerktarieven voor bedrijven doorlopend. Op dit moment loopt het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur, dat zal worden afgerond in het voorjaar van 2025. Het kabinet reageert spoedig na publicatie op de beleidsaanbevelingen uit het IBO. In de kabinetsreactie zal ook de optie voor eventuele verlenging van de indirecte kostencompensatie (IKC) worden bezien.

54

Hoe is de minister concreet van plan om de bezuiniging op apparaat bij EZ te gaan realiseren?

Antwoord

Op dit moment is het apparaatsbudget van EZ en KGG nog gedeeld. Voor EZ en KGG leidt de apparaatstaakstelling tot een besparingsopgave oplopend tot 90,9Ā miljoen euro in 2029. Bij de invulling van deze taakstelling is als uitgangspunt gehanteerd dat uitvoeringsorganisaties en toezichthouders zo veel mogelijk moeten worden ontzien. Om die reden is er nu voor gekozen om voor deze organisaties een efficiencytaakstelling van bescheiden omvang te laten gelden, namelijk 0,5% per jaar, oplopend tot 2,5% in 2029. Dit is in lijn met wat het CPB in het algemeen veronderstelt als haalbaar voor organisaties.

In totaal levert de efficiencytaakstelling bij de uitvoeringsorganisaties een besparing op van circa 24,6 miljoen euro. Daarmee resteert een taakstelling voor de kerndepartementen EZ en KGG oplopend tot 66,3 miljoen euro in 2029. De kerndepartementen zullen derhalve het grootste deel van de taakstelling voor hun rekening nemen. Dit is een grote opgave die niet alleen te realiseren is met efficiencymaatregelen, maar die ook noopt tot taakreductie. Dit vereist een gedegen aanpak om hier meerjarig invulling aan te geven. De voorbereidingen hierop zijn inmiddels gestart. De planning is om de voorgenomen maatregelen voor de invulling van de meerjarige taakstelling uiterlijk op 1 april 2025 afgerond te hebben.

55

Waarom lukt het niet om aan de Roemernorm van 10% te voldoen?

Antwoord

Het voor 2025 verwachte percentage externe inhuur voor geheel EZ is 23,3%. De hoogte van dit percentage komt voornamelijk door de inhuurpercentages bij de taakorganisaties DICTU, RVO en RDI. Redenen voor deze taakorganisaties om in te huren zijn met name: de schaarste aan personeel voor specialistische functies (waaronder IT), fluctuatie in de omvang van opdrachtenportefeuilles, tijdelijke personeelsuitbreiding voor de uitvoering van crisismaatregelen en meer in het algemeen de huidige krappe arbeidsmarkt, die reguliere vacaturevervulling structureel in de weg staat. Voor alleen het kerndepartement wordt een percentage externe inhuur voorzien van 11,7%. Er is niettemin voortdurend aandacht om de inhuur zo beperkt mogelijk te houden, door bijvoorbeeld werkzaamheden uit te besteden in plaats van daarvoor personeel in te huren, of door ingehuurd personeel in dienst te nemen. De in het Hoofdlijnenakkoord opgenomen apparaatstaakstelling, die expliciet oproept tot reductie van externe inhuur, dwingt tot vervolgstappen op dit vlak.

56

Waarom weigert het CBS op kritiek te reageren of in gesprek te gaan?

Klopt het dat het CBS nog steeds niet heeft gereageerd op de kritiek? Wat vindt de minister daarvan als dat het geval is? Is dit acceptabel voor een door het Rijk gefinancierde instelling? Wat gaat de minister doen om ervoor te zorgen dat het CBS dat wel gaat doen?

Antwoord

Ik heb in reactie op uw Kamervragen reeds contact gehad met het CBS, wat overigens een zelfstandig bestuursorgaan is en over zijn eigen adviezen gaat. Het CBS heeft aangegeven in gesprek te treden met de auteurs en bevestigt nogmaals dit op korte termijn te zullen doen.

57

Hoe staat het met de uitvoering van de motie waarin de minister werd verzocht te onderzoeken hoe kredietverlening aan het MKB kan worden verbeterd?

Antwoord

Hierop kom ik terug in de kabinetsreactie op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Bedrijfsfinanciering. Naar verwachting komt deze in november.

Antwoorden op de vragen gesteld door de SGP-fractie

58

Wat vindt de minister van het voorstel voor een landelijk dekkend netwerk, vergelijkbaar met het concept ondernemers centraal?

Antwoord

Ik vind dit een sympathieke gedachte, maar ben van mening dat er momenteel voldoende aanbod is van ondersteuning van ondernemers met financiƫle zorgen.

Zo biedt de KVK met het programma ā€˜Ondernemen in Zwaar Weerā€™ hulp aan ondernemers in financiĆ«le problemen, evenals de Stichting Ondernemersklankbord die jaarlijks een bijdrage vanuit mijn ministerie ontvangt. Daarnaast ben ik bezig met een nieuwe beschikking voor organisatie Geldfit, onderdeel van de nationale schuldhulproute, die precies dit punt raakt van ondersteuning. De bestaande aanbieders werken nauw samen met diverse private en publieke partners om (kwetsbare) ondernemers te ontzorgen. Daarom zie ik op dit moment geen aanleiding voor een extra landelijk netwerk ondernemersbegeleiding.

59

Wanneer wordt de financieringshub voor en bloeiend investeringsklimaat functioneel?

Antwoord

De FinancieringsGids (de nieuwe naam voor de hub) wordt nog dit jaar officieel gelanceerd.

60

Wil de minister toezeggen dat hij budget beschikbaar houdt voor het MKB in afwachting van onderzoeken naar de durfkapitaalregeling en een fonds voor kleine en achtergestelde leningen?

Antwoord

Het doel van het onderzoek is om het nut en de noodzaak van een fiscale durfkapitaalregeling en een fonds voor kleine achtergestelde leningen in kaart te brengen en welke kosten hiermee gepaard gaan. Het is belangrijk eerst de resultaten van dit onderzoek af te wachten alvorens besloten kan worden over het herprioriteren van middelen hiervoor. Er kunnen derhalve geen middelen beschikbaar worden gehouden. Het onderzoek zal naar verwachting eind dit jaar worden afgerond; in het eerste kwartaal van 2025 volgt de inhoudelijke reactie.

61

Is de minister bereid maatregelen te verkennen zoals onafhankelijk toezicht en een maximum rentepercentage en regulering binnen de EU?

Antwoord

De inrichting van het toezichtstelsel op financiƫle dienstverlening behoort toe aan de minister van Financiƫn. De gedragscode Kort Zakelijk Krediet (KZK) is op verzoek van mijn collega de minister van Financiƫn opgesteld door Stichting MKB Financiering en sinds 1 juli 2023 in werking getreden. Sinds mei 2024 voldoen drie financiers aan deze gedragscode. Deze gedragscode wordt over 2 jaar geƫvalueerd. Deze evaluatie (onder andere over de inhoudelijke naleving en de aansluitingsgraad) wil ik afwachten, alvorens andere maatregelen te overwegen zoals een publiekscampagne of het bezien van regulering in EU-verband.

Zakelijk krediet is niet gereguleerd in Europese wetgeving en nationale wetgeving en toezicht is niet mogelijk voor buitenlandse aanbieders. Dit heeft te maken met de regels die wij in de EU kennen ter bevordering van de interne markt. Het uitgangspunt van deze regels is dat het handelsverkeer zou schaden als iedere lidstaat eigen drempels kan opwerpen voor online kredietverlening. Nationale wetgeving gaat daarom de excessen in hoge rentes niet kunnen voorkomen. Dit moet daarom op andere manieren worden bereikt. Ik ben het met u eens dat uitwassen niet wenselijk zijn. Vandaar dat we ook ondersteunen dat kredietverleners zich aansluiten bij de gedragscode KZK, die onder andere vereist dat kredietverstrekkers vooraf heel transparant zijn over hun kredietvoorwaarden.

62

Gaat de minister aan de slag met een eenduidige definitie van een nationale kop, zodat regeldruk vermindering niet een holle frase wordt?

Antwoord

Zie antwoord bij 15.

Antwoorden op de vragen gesteld door de ChristenUnie-fractie

64

Wat vindt de minister van de visie en de voorstellen in het ondernemersprogramma?

Antwoord

Het streven van de ChristenUnie naar ā€œgeen zwabberbeleid, maar zekerheid en voorspelbaarheidā€ voor het bedrijfsleven omarm ik van harte. Om voor zekerheid en voorspelbaarheid te zorgen streef ik ernaar om te komen tot een Pact Ondernemingsklimaat met het bedrijfsleven. Ook het op orde hebben van de randvoorwaarden is een doelstelling die ik ondersteun. Ik werk daarom aan een nieuw Programma Versterking Ondernemingsklimaat, waarin ik hier verder op in zal gaan. Ik zal uw ideeĆ«n hier ook bij betrekken. Ik zal de Kamer voor de zomer verder over het Programma informeren. Ik dank u ook voor uw plannen.

67

Hoe kunnen ondernemers hun maatschappelijke rol vervullen terwijl het kabinet tegelijkertijd de giftenaftrek wegbezuinigt voor bedrijven? Hoe houdt de minister zijn collegaā€™s bij de les als hij ziet dat zulke voornemens juist nadelig zijn voor ondernemers?

Antwoord

De fiscale giftenaftrek voor ondernemers is onderdeel van het Belastingplan 2025 en onderdeel van een breder pakket aan maatregelen. Ik verwijs u naar de staatssecretaris van Financiƫn die hiervoor primair verantwoordelijk is.

70

Is de minister bereid om strengere eisen aan nieuwe rapportageverplichtingen te stellen in de bedrijfseffectentoets en ā€˜nee, tenzijā€™ als uitgangspunt te maken?

Antwoord

Ik ga de Bedrijfseffectentoets verder aanscherpen, zodat bij nieuwe regelgeving structureel de afweging gaat plaatsvinden of een drempel of lichter regime mogelijk is. Het is mij bekend dat de rapportageverplichting tot veel lastendruk kan leiden, daarom wil ik daar ook naar kijken. Hoe de bedrijfseffectentoets daadwerkelijk aangepast wordt moet ik afstemmen met mijn collegaā€™s in het kabinet, omdat deze op alle departementen van toepassing is. De suggestie voor hogere eisen voor rapportageverplichting neem ik mee in de afstemming.

71

Is de motie uitgevoerd die toezag om het drempelbedrag voor het een-op-een contracteren te verhogen? Die aanbestedingsgrens moet toch snel omhoog?

Antwoord

Ik krijg al langer signalen vanuit de inkooppraktijk en de wetenschap die oproepen tot meer vrijheid in de keuze van een procedure en tot hogere grensbedragen onder de Europese aanbestedingsdrempels. Ook de Rijksinkoop ziet dat. Het grensbedrag voor enkelvoudig onderhands aanbesteden wordt voor het Rijk dan ook per 1Ā januari 2025 opgehoogd van ā‚¬ 33.000 naar ā‚¬ 50.000.

Los van deze specifieke verhoging merk ik dat er in de praktijk een wens is tot verdere vermindering van regeldruk, onder andere in het kader van de grensbedragen in de Gids Proportionaliteit. Ik ga de komende tijd onderzoeken hoe ik de regeldruk bij aanbesteden verder kan beperken.

Tot slot vroeg de heer Grinwis ook naar de motie Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 36410-XIII, nr. 65). Deze motie heb ik uitgevoerd door de Adviescommissie Gids Proportionaliteit te vragen wat de ruimte is voor het een-op-een contracteren van sociale ondernemingen en het klein mkb. De adviescommissie heeft geadviseerd geen aparte regels voor sociale ondernemingen en het klein mkb op te nemen, onder meer omdat er momenteel geen eenduidig begrip bestaat voor de term sociale onderneming. Ik ga daar in mijn reactie op het tienpuntenplan van de ChristenUnie nader op in. Deze kunt u later dit jaar verwachten.

73

Is de minister daarom bereid te verkennen hoe beter in wet- en regelgeving kan worden geborgd dat ook beursgenoteerde bedrijven zijn gebonden aan het publieke belang?

Antwoord

Er bestaan al meerdere initiatieven voor beursgenoteerde vennootschappen om het Rijnlands model uit te voeren. Nederlandse ondernemingen kenmerken zich door het zogenaamde Rijnlandse ondernemingsmodel, ook wel bekend als het stakeholdersmodel. In dit ondernemingsmodel staan meer belangen dan slechts het aandeelhouderbelang centraal. Daarnaast is er de Corporate Governance Code. Dat is een product van zelfregulering van en voor beursgenoteerde vennootschappen. Deze Code heeft als uitgangspunt dat de vennootschap een lange termijn samenwerkingsverband is van diverse bij de vennootschap betrokken stakeholders. Op grond van de Code moet de vennootschap ook streven naar het creƫren van duurzame lange termijn waarde creatie. Met de inwerkingtreding van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) worden grote bedrijven vanaf boekjaar 2024 wettelijk verplicht een zogenaamde "dubbele materialiteitsbeoordeling" uit te voeren. Dat houdt in dat ze vaststellen welke kwesties op het gebied van duurzaamheid, sociaal en governance het belangrijkst zijn zowel voor de eigen organisatie als hun stakeholders. Ze moeten daarover ook rapporteren.

74

Kan de minister begin 2025 zowel met de uitwerking van de rentmeestervennootschap komen als het wetsvoorstel voor de maatschappelijke BV in internetconsultatie brengen?

Antwoord

Zowel de rentmeestervennootschap als de maatschappelijke BV raken op veel punten aan het Burgerlijk Wetboek. Daarvoor is de staatssecretaris voor Rechtsbescherming verantwoordelijk. Ik ben met hem in overleg over de wensen van uw Kamer. Het is belangrijk om op allebei deze onderwerpen heel zorgvuldig te werk te gaan. Voor de rentmeestervennootschap geldt dat de praktijk vreest dat een wettelijke regeling ten koste gaat van de flexibiliteit die het Burgerlijk Wetboek ondernemers nu biedt om die rentmeestervennootschap juridisch af te stemmen op hun wensen en behoeften. De kans daarop is inderdaad aanzienlijk: een sluitende en werkbare wettelijke regeling zou het namelijk onmogelijk maken om alle nu al gebruikte varianten te regelen. Het lijkt daarom meer behulpzaam voor ondernemers dat in samenwerking met de wetenschap en de praktijk wordt bezien hoe zij beter bekend raken met de al gebruikte varianten. Zij hebben daar veel sneller profijt van dan van een wettelijke regeling, die bovendien mogelijk beperkend werkt.

Voor de maatschappelijke BV is een ontwerpregeling gemaakt en besproken met experts. Zij zagen nog een aantal verbeterpunten. Ook meenden zij dat nadere afstemming op het Burgerlijk Wetboek nodig is. Deze ontwerpregeling is om deze redenen nog niet in consultatie gebracht. Ik zal uw Kamer in overleg met de staatssecretaris voor het Kerstreces berichten hoe wij deze beide onderwerpen willen verder brengen.

Antwoorden op de vragen gesteld door de Volt-fractie

76

Wat gaat de minister doen om huidige problemen rondom toegang tot kapitaal te verbeteren voor innovatieve bedrijven?

Antwoord

Het kabinet zet in op het verbeteren van hun toegang tot kapitaal in elke levensfase van start- en scale ups. De overheid ondersteunt deze bedrijven via verschillende financieringsregelingen zoals de Seed Capital, Vroege Fase Financiering en Innovatiekrediet regelingen. En investeert daarnaast via Invest-NL en ROM's in doorgroei van start- en scale ups. Fondsen zoals het Deep Tech Fonds, Dutch Future Fund en initiatieven zoals het Dutch Venture Initiative en European Tech Champions Initiative (ETCI) versterken de beschikbaarheid van private durfkapitaalfondsen voor startups en scale-ups. Daarnaast heeft het kabinet heeft ā‚¬ 900 miljoen extra middelen voor Invest-NL vrijgemaakt om diens slagkracht te vergroten en daardoor bij te dragen aan de doorgroei van startups en scale-ups.

79

Deelt de minister de wens om middelen die nu naar negatief geƫvalueerde regelingen gaan af te schaffen? Zou het niet een logische stap zijn om de fiscale regeling op sierteelt te gebruiken om de WSBO te verhogen? Hoe kijkt de minister naar dit voorstel?

Antwoord

De WBSO is een doelmatig en doeltreffend instrument om innovatie te stimuleren, zo bleek uit de laatste evaluatie. Dit geldt zowel voor het mkb als het grootbedrijf, waarbij 97% van de WBSO-gebruikers mkb-ers zijn. Het kabinet heeft nog de stelpost fiscale regelingen komend jaar nader in te vullen; hier zullen de negatief geƫvalueerde fiscale regelingen in meegenomen worden. Begin volgend jaar wordt tevens de WBSO-evaluatie opgeleverd. Ik koppel deze zaken graag aan elkaar en zal in overleg met de staatssecretaris van Financiƫn - Fiscaliteit en Belastingdienst uw suggestie meenemen.

81

Spreekt de minister met het bedrijfsleven over de plannen van het kabinet in het hoger onderwijs waardoor het moeilijker wordt gemaakt om internationaal talent naar Nederland te halen en wat zijn de gevolgen die bedrijven zien voor het toekomstige verdienvermogen als deze maatregelen worden doorgezet?

Antwoord

Ik spreek regelmatig met het bedrijfsleven over de tekorten op de arbeidsmarkt en dit is een herkenbaar punt. Veel bedrijven maken zich zorgen over de toegang tot voldoende talent. Dat zie ik ook bij het Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent (Beethoven). Tegelijkertijd neemt dit kabinet ook maatregelen die Nederland aantrekkelijk houden voor internationaal talent, onder andere door een aanpassing van de expatregeling. Daarnaast blijft er ook onder de Wet Internationalisering in Balans ruimte voor internationaal talent. Wanneer hoger onderwijsinstellingen kunnen aantonen dat de opleiding bijdraagt aan een tekortsector, kan die opleiding nog steeds in het Engels worden verzorgd. Over de precieze inhoud van de wet en de gevolgen ervan, verwijs ik u graag naar mijn collega van OCW.

82

Hoe kijkt de minister naar het voorstel van de innovatieve European Company? Welke mogelijkheden ziet de minister om dit voorstel verder te brengen in de Europese Unie? En vindt de minister dit passen bij de vermindering van regeldruk?

Antwoord

Ik onderschrijf de noodzaak om gezamenlijke inspanningen op EU-niveau te ondersteunen die voor de regeldrukvermindering voor innovatieve startups kunnen zorgen. Ik ben nog niet overtuigd over het initiƫren van een nieuwe juridische vorm voor deze groep ondernemers. Primaire reden is dat het onduidelijk is wat de implicaties hiervan zijn voor innovatieve startende bedrijven in Nederland. Daarnaast zal er later dit jaar een Eurocommissaris voor startups worden benoemd die dergelijke initiatieven in haar portefeuille zal hebben, en die zal het voortouw hierin nemen. Vanuit aantal Europese Startuporganisaties (waaronder Techleap) is een petitie aangeboden met onder meer een pleidooi voor een rechtsvorm voor Startups: EU Inc. Ik zal actief het gesprek met de Eurocommissaris voor startups aangaan om te kijken hoe we in de EU startups kunnen ondersteunen, en of nieuwe rechtsvormen daarbij van toegevoegde waarde kunnen zijn.


  1. Kamerstuk 32 637, nr. 652ā†©ļøŽ

  2. Zie Budgettaire bijlage hoofdlijnenakkoord | Rapport | Kabinetsformatie (kabinetsformatie2023.nl) p. 5ā†©ļøŽ

  3. Zie ook Regeerprogramma | Regering | Rijksoverheid.nl, hoofdstuk 3a en hoofdstuk 10aā†©ļøŽ