[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bezuinigingen publieke gezondheid en infectieziektebestrijding

Infectieziektenbestrijding

Brief regering

Nummer: 2024D39152, datum: 2024-10-17, bijgewerkt: 2024-10-18 13:41, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -2208 Infectieziektenbestrijding.

Onderdeel van zaak 2024Z16169:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Met de begrotingsbehandeling van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in het vooruitzicht, ga ik in deze brief in op de bezuiniging op de intensiveringen publieke gezondheid en infectieziektebestrijding oplopend naar structureel € 300 mln., die volledig wordt ingeboekt op het beleidsprogramma Pandemische Paraatheid. Aanvullend bied ik u de reactie aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) aan, die vraagt naar de gevolgen van het Hoofdlijnenakkoord voor de opvolging van de aanbevelingen die de raad heeft gedaan in het kader van zijn onderzoek naar de aanpak van de coronacrisis.

De bezuiniging oplopend tot € 300 mln. op het beleidsprogramma Pandemische Paraatheid heeft grote impact op de voortgang die we op dit onderwerp kunnen maken. Dat raakt vanaf 2025 uiteraard de bescherming tegen en bestrijding van infectieziektenuitbraken, maar heeft ook bredere gevolgen voor de basis noodzorg in Nederland. De bezuiniging leidt ertoe dat de continuering van de reeds in gang gezette maatregelen uit het beleidsprogramma Pandemische Paraatheid niet langer mogelijk is. Het betreft maatregelen gericht op de versterking van de publieke gezondheid zoals de implementatie van de versterking van de GGD’en, maatregelen gericht op een flexibele en opschaalbare zorg en maatregelen gericht op een verbeterde leveringszekerheid van medische producten.1

Voor 2025 is de bezuiniging beleidsmatig ingevuld. Dit is gedaan door onder andere de SPUK voor de GGD te verlagen en de inzet op kennis, innovatie en versterking te verminderen. Dit betekent dat in 2025 de voorgenomen vergroting van personele capaciteit bij de GGD’en niet wordt uitgevoerd en dat een aantal voorgenomen (onderzoeks)trajecten, bijvoorbeeld rond het verbeteren van de modellering van infectieziektenuitbraken, de opschaling van de IC-capaciteit en het bevorderen van leveringszekerheid van medische producten, niet van start gaan. De beleidsmatige gevolgen voor 2026 en verder dienen nog nader te worden bezien.

In het Regeerprogramma is de kabinetsbrede inzet op het versterken van de maatschappelijke weerbaarheid opgenomen. Hier maakt de zorg een belangrijk onderdeel van uit. De zorg in Nederland moet onder alle omstandigheden zo goed mogelijk toegankelijk zijn. Daarom bereiden we ons voor op actuele en toekomstige dreigingen die een grote impact op de maatschappij en het zorgsysteem (publieke gezondheid, curatieve en langdurige zorg) kunnen hebben. De dreigingen waar we rekening mee moeten houden zijn divers, denk aan een gewapend conflict, maatschappelijke ontwrichting, extreme weersomstandigheden, maar ook grote uitbraken van infectieziekten. In zulke crises is slagvaardige, wendbare en opschaalbare (nood)zorg nodig, met als doel om de zorgverlening voor zoveel mogelijk mensen zo lang mogelijk toegankelijk te houden met een daarbij passende kwaliteit.

Het kabinetsbrede weerbaarheidsbeleid wordt in de komende maanden verder uitgewerkt onder regie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het ministerie van Defensie, waarbij ook gekeken wordt naar de financiële gevolgen. Besluitvorming hierover volgt op de reguliere financiële (hoofd)besluitvormingsmomenten. In dit traject zal ook de weerbaarheidsopgave van het ministerie van VWS nader worden geconcretiseerd. Daarbij zullen de gevolgen van de bezuiniging oplopend tot € 300 mln. op de publieke gezondheid en infectieziektebestrijding, die in het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken, worden betrokken. Ook zullen de door de OVV gedane aanbevelingen hierbij worden meegenomen.

Gezien het bovenstaande zult u dit najaar geen voortgangsrapportage van het beleidsprogramma Pandemische Paraatheid ontvangen. Daarnaast zal het om die reden eveneens niet mogelijk zijn om op dit moment te voldoen aan de toezegging aan het lid Paulusma om de Kamer te informeren over hoe het beleid eruit ziet ten aanzien van het voorkomen van en voorbereiden op een volgende pandemie met het oog op de bezuiniging. Wel is in de antwoorden op de schriftelijke vragen over de suppletoire begroting van 2024 een overzicht opgenomen van de voortgang die in 2024 is geboekt, aanvullend op de voortgangsrapportage van 2023.2 Indien daartoe aanleiding is, zal ik u separaat informeren over ontwikkelingen rondom onderdelen van het beleidsprogramma Pandemische Paraatheid. De verwachting is dat ik medio 2025 meer duidelijkheid kan geven over de gevolgen van de bezuiniging voor het infectieziektebeleid en de invulling voor 2026 en verder.

Ik hoop u hiermee voor nu voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

Fleur Agema


  1. Kamerstukken II 2023/2024, 25 295, nr. 2147.↩︎

  2. Kamerstukken II 2023/2024, 2024Z12507.↩︎