Stand van zaken diverse dossiers Koninkrijksrelaties
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025
Brief regering
Nummer: 2024D39449, datum: 2024-10-18, bijgewerkt: 2024-10-22 09:54, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 IV-5 Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z16316:
- Indiener: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2024-10-22 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-13 17:00: Procedurevergadering (let op! gewijzigd tijdstip) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Preview document (🔗 origineel)
36 600 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025
Nr. 5 Brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2024
Voorafgaand aan het begrotingsdebat over de ontwerpbegroting 2025 van Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 36600-IV) informeer ik uw Kamer in deze brief over de stand van de zaken op het terrein van Koninkrijksrelaties. Hierbij ga ik onder meer in op een aantal door u ingediende moties.
Moties verbeteren dataverzameling
De Tweede Kamer heeft in verschillende moties bij het wetgevingsdebat naar aanleiding van het jaarverslag van Koninkrijksrelaties aandacht gevraagd voor dataverzameling. De motie van het lid White c.s.1 verzoekt de regering om samen met Bonaire, Sint Eustatius en Saba een structuur te (laten) maken waarin een goede dataverzameling geborgd wordt op basis waarvan het toekomstig gevormde beleid kan worden bepaald. Een andere motie van het lid White c.s.2 verzoekt de regering om voor de drie afzonderlijke eilanden te monitoren of de stappen die nu gezet zijn voldoende zijn en per eiland te inventariseren welke eventuele verdere stappen noodzakelijk zijn om het bestaansminimum te bereiken. Tot slot verzoekt de motie van het lid Michon-Derkzen c.s.3 de regering om te onderzoeken wat het effect is van de verhoging van het minimumloon op kleine, lokale mkb-ondernemers en op het vestigingsklimaat op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en hierbij ook de hoogte van de compensatie te betrekken. Met compensatie wordt gedoeld op de tegemoetkomingen aan werkgevers in verband met de verhoging van het wettelijk minimumloon in de vorm van verlaging van werkgeverspremies.
In het algemeen geldt dat er al een structuur van dataverzameling is. Het CBS verzamelt verschillende data op onder andere het terrein van bevolking, migratie, prijzen, economie, toerisme, arbeid en inkomens van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (per eiland afzonderlijk). Deze data worden continu uitgebreid en verbeterd. Zo heeft het CBS op verzoek van mijn ministerie een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de consumentenprijsindex voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba te versnellen en te detailleren. Dit onderzoek is inmiddels afgerond, waardoor per januari 2025 voor Bonaire en naar verwachting per januari 2026 voor Saba en Sint Eustatius maandelijks een kwartaalflash voor de totale inflatie beschikbaar komt. Daarnaast is het mogelijk om vanaf het eerste kwartaal van 2025 bij de publicatie van de kwartaalcijfers de prijsontwikkeling van de belangrijkste huisvestingscomponenten in meer detail weer te geven; in het bijzonder de huurprijsontwikkeling. Ook andere departementen voeren onderzoeken uit via het CBS, zoals een onderzoek naar het aandeel van lonen in de bedrijfslasten en winstgevendheid van bedrijven (SZW) en onderzoeken op het terrein van toerisme (EZ). Dit doen zij in afstemming met BZK.
Een belangrijk nieuw initiatief is de macro-economische context monitor. Aanleiding hiervoor is de substantiële verhoging van het wettelijk minimumloon in 2024 in twee stappen naar 1751 dollar per maand. Het is hierbij van belang om de economische ontwikkelingen in Bonaire, Sint Eustatius en Saba nog beter in het oog te houden. Een zuivere effectmeting van deze verhoging is niet mogelijk. Ik heb daarom met de staatssecretaris van Participatie en Integratie aan het CBS gevraagd om een macro-economische context monitor op te stellen. Dit met als doel om zo goed mogelijk zicht te krijgen en te houden op mogelijke ontwikkelingen die gepaard gaan met deze maatregelen.
De opzet van dit onderzoek van het CBS is om te starten met een nulmeting. Hierbij beschrijft het CBS reeds bestaande statistieken, voert het nieuwe analyses uit op bestaande data en wordt nieuwe informatie verkend en waar mogelijk toegevoegd. Onderdeel van de monitor is informatie over lonen, inkomens, inflatie, koopkracht, economie, arbeid en bevolkingsdynamiek. Verder worden hiaten en mogelijke verbeterpunten in de dataverzameling beschreven.
Dit onderzoek is inmiddels gestart. Bij dit onderzoek is een expertgroep betrokken, waaraan naast medewerkers van CBS, BZK, EZ en SZW ook deskundigen vanuit de eilanden deelnemen. De uitkomsten van de nulmeting komen in december beschikbaar en kunnen door u worden betrokken bij het commissiedebat over het sociaal minimum Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 11 december a.s.
In algemene zin merk ik nog wel het volgende op. Door de inkomensbelastingsystematiek en het ontbreken van koopkrachtramingen zal het niet mogelijk zijn om in december al iets te zeggen over inkomenseffecten in 2024. Niet alle data zijn (nog) beschikbaar. Het is daarom niet zeker – ook in reactie op de motie van het lid Michon-Derkzen of en zo ja op welke wijze een uitsplitsing kan worden gemaakt naar bijvoorbeeld bedrijfsgrootte en sector en dus of het MKB apart kan worden gemonitord. Het betrekken van de compensatie in de vorm van de verlaging van werkgeverspremies4 (zie de tekst van de motie van het lid Michon-Derkzen) hierbij is dus ook niet goed mogelijk. Het gaat hier om een generieke maatregel; het is helaas uitvoeringstechnisch niet mogelijk te differentiëren naar bijvoorbeeld MKB-ondernemers of naar ondernemers die relatief veel werknemers in dienst hebben met inkomens rondom het wettelijk minimumloon.
Motie zeehaven Saba
Als het gaat om de openstaande motie van het lid Michon-Derkzen inzake de zeehaven5, heeft u kunnen vernemen dat in de begroting voor 2025 30 miljoen euro en voor 2026 10 miljoen euro is opgenomen om Saba in staat te stellen de zeehaven te kunnen realiseren. Ook heeft u onlangs mijn antwoorden op de Kamervragen van het lid De Vries6 ontvangen, waarin ook uitgebreid de stand van zaken werd beschreven. Hiermee beschouw ik de motie van het lid Michon-Derkzen als afgedaan. Ik blijf de komende jaren met Saba en het ministerie van IenW in gesprek om tezamen het project te realiseren.
Motie aanpassing vrije uitkering aan demografische ontwikkelingen
Verder is invulling gegeven aan de motie van de leden Ceder en Van den Berg7 om demografische ontwikkelingen bij de hoogte van de vrije uitkering te betrekken. Met de introductie van de BBP-systematiek ook in Caribisch Nederland is met ingang van 1 januari 2024 de indexatie verbreed t.o.v. de eerdere loon- en prijsindexatie, waarmee eigen beleidskeuzes kunnen worden gemaakt waaronder het ondervangen van demografische ontwikkelingen. Daarnaast komt mijn ministerie, in samenwerking met de betrokken departementen, in het voorjaar van 2025 met een kabinetsreactie op het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen CN 2050.
Motie uitvoeringstoetsen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Op 16 mei jl. is de motie van de leden Bruyning en Paternotte8 in de Tweede Kamer aangenomen. In deze motie wordt het kabinet verzocht om een onderzoek te doen naar de wenselijkheid om bij de totstandkoming van wet- en regelgeving een uitvoeringstoets gericht op het perspectief van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit te voeren. Op dit moment wordt door de Vereniging Nederlandse Gemeenten Caribendesk met de eilanden verkend voor welke twee wetstrajecten aankomend jaar uitvoeringstoetsen worden uitgevoerd. Daarnaast wordt, op basis van bestaande uitvoerbaarheidstoetsen zoals de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO), gewerkt aan de totstandkoming van een leidraad die in de specifieke context van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan worden gebruikt bij toekomstige wetstrajecten. In een later stadium zal ik u informeren over de verdere voortgang.
Motie EU-fondsen
Op 21 mei jl. is de motie van het lid Bruyning c.s.9 aangenomen. In de motie wordt de regering verzocht een onderzoek uit te voeren over het verlenen van expertise aan de Caribische delen van het Koninkrijk en de haalbaarheid van een projectbureau om de eilanden te ondersteunen bij het aanspreken van EU-fondsen.
Het aanspreken van horizontale EU-fondsen is een uitdaging voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Er blijken knelpunten te zijn met betrekking tot kennis over en bekendheid met EU-fondsen, de uitvoeringskracht, de voor kleine overheden complexe procedures van de Europese Unie en ook de formele drempels zoals een verplichte samenwerkingspartner of de vereiste cofinanciering vormen een belemmering. Om hen hierbij te ondersteunen is op 18 april 2023 Edison Rijna als speciaal gezant voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba aangesteld. De speciaal gezant en zijn team zetten zich in om het gebruik van mogelijke fondsen door de eilanden te vergroten, de relatie van de eilanden met de Verenigde Naties te verbeteren en de economische relaties met Latijns-Amerika en de Cariben te versterken. Het gezantschap richt zich hierbij op vijf essentiële aandachtsgebieden: klimaatverandering, connectiviteit, voedselzekerheid, duurzame energiebronnen en economische diversificatie.
Met betrekking tot de EU-fondsen ondersteunt de speciaal gezant onder andere bedrijven, staatsdeelnemingen en stichtingen van de eilanden bij het aanschrijven van fondsen. Daarnaast dient er voor grotere aanvragen afstemming te zijn met de ministeries in Nederland en de EU zelf, onder andere via het regiokantoor in Georgetown (Guyana) en in samenwerking met de Permanent Vertegenwoordiger van Nederland in Brussel. Ook hier ondersteunt het gezantschap bij. Het eerste voorname resultaat betreft het opnemen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba binnen het ’30 for 2030’ project. Hierbij ontvangen de eilanden intensieve ondersteuning vanuit de EU om uiterlijk in 2030 de energievoorzieningen volledig te hebben verduurzaamd.
De speciaal gezant zet zich nu alleen in voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De Caribische landen binnen het Koninkrijk kunnen middels een brief BZK officieel verzoeken om het gezantschap in te zetten voor hun land. Tot op heden heeft BZK geen officiële verzoeken ontvangen. Hiernaast ondernemen Aruba, Curaçao en Sint Maarten ook zelf initiatieven om de relatie met de EU te versterken. Zo heeft Curaçao een EU-Desk opgezet dat dient als informatie- en ondersteuningscentrum met betrekking tot subsidieprogramma’s en fondsen.
Verder zijn de Caribische delen van het Koninkrijk ook onderdeel van de Association of the Overseas Countries and Territories of the European Union (OCTA). Alle 13 Landen en Gebieden Overzee (LGO) binnen de EU zijn lid van deze organisatie, die gevestigd is in Brussel en zich onder meer inzet om de relatie tussen LGO’s en de EU te versterken. Ook biedt de website algemene informatie over de wijze waarop LGO’s toegang tot fondsen hebben.
Kortom, er bestaan op dit moment al ruime mogelijkheden voor het verlenen van expertise aan de eilanden ter ondersteuning bij het aanspreken van EU-fondsen. In het rapport van de speciaal gezant, dat in oktober 2023 met uw Kamer is gedeeld, worden de kansen en uitdagingen voor de eilanden op het gebied van EU-fondsen verder uiteengezet. Mijn conclusie is dat er door bovenstaande activiteiten reeds in ondersteuning wordt voorzien. Met bovenstaande activiteiten beschouw ik de motie van het lid Bruyning als afgedaan.
Periodieke rapportage artikel 4 en motie coördinerende rol BZK
In mijn brief van 10 juni 202410 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over de coördinerende rol van het ministerie van BZK ten opzichte van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In het wetgevingsdebat11 van 12 juni 2024 heeft uw Kamer gedebatteerd over deze coördinerende rol, onder meer naar aanleiding van de door de Algemene Rekenkamer beschreven spagaat tussen de ministeriële verantwoordelijkheid van beleidsdepartementen en het coördineren van rijksbeleid. Tevens heeft uw Kamer hierbij de motie van het lid Bruyning12 aangenomen die de regering verzoekt om een plan op te stellen waarin de ministeries op een efficiëntere manier interdepartementaal gaan samenwerken wat betreft zaken die de Caribische delen van het Koninkrijk aangaan.
De coördinerende rol van het ministerie van BZK in relatie tot de Caribische delen van het Koninkrijk kan goed worden betrokken bij de periodieke rapportage over artikel 4 “Bevorderen sociaaleconomische structuur”. Vanuit dit artikel worden alle middelen aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba verstrekt als ook diverse geldstromen aan Curaçao, Aruba en Sint Maarten. De opzet en vraagstelling van deze periodieke rapportage zijn in dezelfde brief van 10 juni 202413 met uw Kamer gedeeld. Mede ter uitvoering van de motie Bruyning is aan dit onderzoek een aparte deelvraag toegevoegd over de coördinerende rol van het ministerie van BZK in relatie tot de Caribische delen van het Koninkrijk. Het onderzoek is inmiddels van start gegaan, de resultaten van de periodieke rapportage artikel 4 worden eind 2025 verwacht.
Overzicht rijksuitgaven Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Als bijlage bij de begroting van Koninkrijksrelaties wordt jaarlijks een bijlage rijksuitgaven Bonaire, Sint Eustatius opgenomen van alle rijksuitgaven aan voornoemde drie eilanden. Graag geef ik nadere duiding aan deze cijfers, omdat uit dit beeld de indruk zou kunnen ontstaan dat de uitgaven aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba afnemen, vooral na 2025/2026.
De belangrijkste verklaring voor deze daling is dat er veel incidentele of meerjarig incidentele middelen naar Bonaire, Sint Eustatius en Saba gaan. Bij elk begrotingsjaar ligt het budget van het jaar t+2 of t+3 een stuk lager dan het lopende begrotingsjaar. Ter illustratie: bij de ontwerpbegroting 2023 was het beeld van de rijksuitgaven Bonaire, Sint Eustatius en Saba over 2024 448 miljoen euro; inmiddels is dat 628 miljoen euro.
Daarnaast is het goed om te constateren dat de uitgaven aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba over de jaren heen fors zijn gestegen en de bijlage te vergelijken is met dezelfde bijlage uit eerdere begrotingen. De Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland zijn gestegen van 364 miljoen euro in 2019 tot inmiddels 628 miljoen euro in 2024.
De omvang van het BES-fonds (overigens niet opgenomen in de bijlage) is daarnaast gestegen van 43 miljoen euro in 2019 naar 94 miljoen euro in 2024.
Vervallen Subsidieregeling versterking duurzaam verdienvermogen
Op 25 juni jl. heeft de voormalig staatssecretaris van BZK uw Kamer geïnformeerd over het starten van de internetconsultatie over de Subsidieregeling versterking duurzaam verdienvermogen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint Eustatius.14 Hierbij informeer ik u dat het kabinet heeft besloten deze subsidieregeling niet voort te zetten.
In plaats daarvan heeft het kabinet besloten om drie gerichte projecten te financieren in het Caribisch deel van het Koninkrijk van in totaal tachtig miljoen euro. Het gaat hierbij om de bouw van de haven van Saba, het vergroten van de voedselzekerheid op Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het verbeteren van het wegennetwerk van Bonaire. Deze projecten zijn essentieel voor het vergroten van de economische zelfredzaamheid van de eilanden. Het bedrag van 80 miljoen euro is overgeheveld naar de begroting van Koninkrijksrelaties. Ik zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2025 nader informeren over de uitvoering van deze drie projecten.
Herfinanciering covidleningen
In oktober 2023 zijn de zogeheten covidleningen van Sint Maarten en Curaçao bij Nederland voor een jaar geherfinancierd. Voor 10 oktober hebben zowel Sint- Maarten als Curaçao de lange termijn overeenkomst ondertekend en gedeeld met Nederland. Zowel Curaçao, Aruba als Sint Maarten hebben nu hun covidleningen langdurig geherfinancierd.
Nu beide landen en de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) ook het ENNIA Hoofdlijnenakkoord hebben ondertekend, betalen Curaçao en Sint Maarten de lage rente over deze herfinanciering. De lage rente is bepaald op 15 januari jl., namelijk de rente die Nederland betaalt met een kleine risico opslag van 0,2%, wat resulteert in een rentepercentage van 2,9% voor beide landen.
ENNIA
De verzekeraar ENNIA zit sinds juli 2018 in een noodregeling van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS). De problemen vormen een maatschappelijk en financieel probleem en om die reden ook een risico bij de begrotingen van de landen. ENNIA wordt als systeemrelevant gezien en een ongecontroleerd faillissement zou een bedreiging vormen voor de stabiliteit van de lokale financiële sector en economie. Het gaat daarbij om de belangen van 30.000 polishouders op Curaçao en Sint Maarten. Nederland heeft een akkoord over een financieel solide en duurzame oplossing voor ENNIA als voorwaarde gesteld voor de laagste rente op de herfinanciering van de covidleningen. Zonder oplossing is de ontwikkeling van de overheidsfinanciën te onzeker en lopen de landen en Nederland het risico dat de aflossingsverplichtingen niet kunnen worden nagekomen.
Het ENNIA Hoofdlijnenakkoord is op 11 april jongstleden door Curaçao, Sint Maarten (op voorwaarde van akkoord door de Staten van Sint Maarten) en de CBCS ondertekend. De oplossing omvat een combinatie van een doorstart en een afwikkeling van ENNIA, waarbij de polissen van vóór het instellen van de noodregeling worden afgewikkeld met een resolutiefonds en de polissen van ná het instellen van de noodregeling meegaan in de doorstart van ENNIA. Curaçao, Sint Maarten en de CBCS hebben een addendum afgesloten bij het Hoofdlijnenakkoord. Dit addendum bevat een aanpassing in de verdeling van de kosten die gedragen worden door de landen, maar leidt verder niet tot een materieel verschil in de uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord.
Op 8 oktober hebben de Staten van Sint Maarten ingestemd met het Hoofdlijnenakkoord en het bijbehorende addendum. Met ingang van 8 oktober is het Hoofdlijnenakkoord onvoorwaardelijk ondertekend door alle partijen en is voldaan aan de voorwaarde voor de lage rente op de herfinanciering van de covidlening. Op 9 oktober hebben de Staten van Curaçao eveneens ingestemd met het addendum. De CBCS kan het Hoofdlijnenakkoord en addendum nu implementeren.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 62↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 61↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 58↩︎
Het gaat hier om de verlaging van de werkgeverspremies. Deze premies die werkgevers over de brutoloonkosten betalen, zijn procentueel verlaagd van 13,4% in 2023 naar 11,9% in 2024. Dit kabinet verlaagt de werkgeverspremies in 2025 verder tot 10,3%.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 59↩︎
Aanhangsel handelingen II 2024/25, nr. 142↩︎
Kamerstukken II 2020/21, 35 830 IV, nr. 8↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 65↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 64↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 70↩︎
naar aanleiding van het jaarverslag over het jaar 2023 van Koninkrijksrelaties↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 560 IV, nr. 10↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 70↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 73↩︎