[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Literatuurscan sociale media en democratie met speciale aandacht voor anonimiteit

Nationale Veiligheid

Brief regering

Nummer: 2024D39569, datum: 2024-10-18, bijgewerkt: 2024-10-22 13:58, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30821 -243 Nationale Veiligheid.

Onderdeel van zaak 2024Z16365:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


30 821 Nationale Veiligheid

26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 243 Brief van de minister en staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2024

Hierbij bieden wij uw Kamer de resultaten aan van de literatuurscan sociale media en democratie met speciale aandacht voor anonimiteit, zoals uitgevoerd door de Wageningen Universiteit. Dit onderzoek brengt de recente wetenschappelijke inzichten in kaart over de impact van verschillende aspecten van sociale media op de democratie, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan de impact van anonimiteit online. Dit onderzoek heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangevraagd n.a.v. de motie Gündoğan c.s.1

Literatuurscan sociale media en democratie met speciale aandacht voor anonimiteit

Samenvatting

De literatuurstudie toont dat onderzoek naar de invloed van sociale media op de democratie nog geen eenduidig beeld geeft. Het beschikbare wetenschappelijk onderzoek naar sociale media en democratie wordt gedomineerd door studies gericht op de Verenigde Staten. Deze resultaten zijn niet altijd direct te vertalen naar de Nederlandse context. Daarnaast ontbreekt nog veel onderzoek, onder andere naar de verspreiding van haatdragende communicatie en naar de effecten van sociale media inhoud op (gevoelens van) polarisatie.

Een aspect van sociale media dat uw Kamer specifiek vroeg te onderzoeken is anonimiteit. Anonimiteit online houdt in dat je online een account kan aanmaken zonder je identiteit bekend te maken en dat andere gebruikers je identiteit niet kunnen achterhalen. Uit de literatuurstudie komt naar voren dat anonimiteit online zowel voor- als nadelen heeft. Enerzijds garandeert anonimiteit het recht op privacy van de gebruiker. Daarbij is de drempel om online te participeren in bijvoorbeeld discussies lager als je anoniem kan deelnemen. Anderzijds toont recent onderzoek aan dat anonimiteit in zijn algemeenheid niet zorgt voor meer beleefde en beschaafde gesprekken, en dat anonimiteit zelfregulering en verantwoordelijkheid in online discussies vermindert.

Appreciatie

De resultaten van de literatuurstudie laten geen eenduidig effect van sociale media op de democratie zien. Daarbij herkent het kabinet het beeld dat er door de grote hoeveelheid buitenlands onderzoek nog veel onbekend is over de specifieke impact op de Nederlandse democratische rechtsstaat. Daarom gaat het ministerie van BZK een brede verkenning uitvoeren naar de wijze waarop de kwaliteit van het open publieke debat gewaarborgd kan worden. Hierin wordt gekeken naar kwetsbaarheden in het open publieke debat, waaronder de wijze waarop desinformatie de Nederlandse democratische rechtsstaat in de breedte kan beïnvloeden. In de voortgangsbrief van de Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie is uw Kamer hier verder over geïnformeerd.2

Het kabinet herkent daarnaast het beeld dat anonimiteit online zowel voor- als nadelen heeft. Het is voorstelbaar dat mensen zich beter gedragen online als zij niet anoniem zijn. Echter, er zijn principiële en pragmatische argumenten om anonimiteit op sociale media niet te verbieden. Het eindrapport van de Adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde benoemt dit ook.3 Het principiële argument is dat er ook legitieme redenen kunnen zijn om anoniem te zijn op sociale media, bijvoorbeeld voor klokkenluiders of jongeren die in een proces van coming-out zitten. Het pragmatische argument is dat een verbod slechts kans op effect heeft als het internationaal afdwingbaar wordt vastgelegd in wetgeving, en kan worden gehandhaafd. Ook zou een verbod sociale mediabedrijven verplichten meer persoonlijke gegevens te verzamelen.

Daarbij benadrukt het kabinet dat anonimiteit online op dit moment niet absoluut is en dat de verspreiding van zowel illegale als schadelijke inhoud online reeds wordt tegengegaan met de digitaledienstenverordening (DSA). Door middel van het IP adres of aangeleverde emailadressen kunnen dienstverleners de gegevens van gebruikers achterhalen. Bij illegale of onrechtmatige content hebben opsporingsinstanties bevoegdheden om met behulp van die gegevens de identiteit van gebruikers te achterhalen via dienstverleners.4 Daarnaast verplicht de DSA zeer grote online platformen (VLOPs) risico’s van de diensten die zij aanbieden voor het maatschappelijk debat en de uitoefening van grondrechten te mitigeren. Dit kan bijvoorbeeld door het in kaart brengen en tegengaan van niet-authentieke accounts (bots). En door het instellen van adequate algemene voorwaarden en inhoudsmoderatie. Tot slot zijn VLOPs verplicht om hun regels met betrekking tot de inhoudsmoderatie van ongewenste content, waarbij rekening gehouden moet worden met de vrijheid van meningsuiting, duidelijk in hun algemene voorwaarden te zetten. De DSA verplicht VLOPs vervolgens om deze algemene voorwaarden te handhaven. Daarnaast dienen VLOPs transparant te zijn over hun inhoudsmoderatie via de transparantierapportages.

De uitkomsten van de literatuurstudie geven daarom geen aanleiding om anonimiteit online aan te pakken. Het kabinet ziet meer in een gecombineerde inzet van wettelijk verplichte moderatie van sociale media bedrijven en intensivering van bovengenoemde interventies door politie en justitie wanneer strafbare feiten worden begaan.5

Technische mogelijkheden voor alternatieven

In het tweede deel van de motie vraagt uw Kamer het kabinet, in het geval van aantoonbare risico’s van anonimiteit voor de democratie, te onderzoeken welke technische mogelijkheden een oplossing zouden kunnen bieden met behoud van publieke waarden als privacy en het recht op zelfbeschikking. In afwachting van de onderzoeksresultaten heeft de voormalige staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering Alexandra van Huffelen daarom aan het Platform voor de Informatiesamenleving (ECP) gevraagd om, naast enkele andere onderwerpen een aantal sessies begeleidingsethiek te organiseren over het onderwerp ‘online anonimiteit’. Met deze methodologie kijken betrokkenen naar de ethische kant van een technologie. Tijdens deze sessies gingen betrokken partijen met elkaar in gesprek over de impact van technologische toepassingen en de daarmee samenhangende waarden.6 De aanwezigen bekeken de betrouwbaarheid van de authenticatie en veiligheid, inclusie online en de bescherming van privacy, wat tevens ook een grondrecht is.

Tijdens deze deelsessies werd gediscussieerd over de ethische overwegingen die gepaard gaan met specifieke technologieën of toepassingen van sociale media platformen. Zo werd in een eerste sessie gesproken over het gebruik van de Authentiek Naambeleid van Facebook. De tweede sessie ging over het gebruik van de DigID op polis, een participatietool die met behulp van statistiek en machine-learning opinies van participanten verzamelt en analyseert. Ten slotte ging de derde case over de burenplatform Hallo IJburg waar er gekeken werd naar het invoegen van een nieuwe functie waardoor nieuwe gebruikers door reeds geïdentificeerde gebruikers moeten worden bevestigd, een peer-by-peer identificatie, voordat ze rechten hebben te stemmen op projectideeën. De volledige verslagen van deze sessies zijn te lezen op http://www.begeleidingsethiek.nl/cases.

Uit de sessies werden verschillende technologische alternatieven aangeboden door de deelnemers met een focus op waarden en grondrechten. Enkele van die technologische oplossingen zouden toepasbaar kunnen zijn op sociale media platformen, participatietools zoals polis en lokale online gemeenschappen. Het staat partijen vrij om te bepalen in welke mate anonimiteit een rol speelt binnen hun platformen en diensten. Het is belangrijk dat dit gebeurt met inachtneming van onze grondrechten, zoals vrijheid van meningsuiting, privacy en zelfbeschikking, en andere publieke waarden, zoals veiligheid.

Het ministerie van BZK zal de ontwikkelingen op dit terrein blijven volgen en daarbij steeds inzetten op een waardengedreven focus.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties,

J.J.M. Uitermark

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

F.Z. Szabó


  1. Kamerstukken II, 2022-2023, 30 821, nr. 192.↩︎

  2. Kamerstukken II, 2023-2024 30 821, nr. 230↩︎

  3. Kamerstukken II, 2023-2024, 29 279, nr. 832, bijlage 1.↩︎

  4. Artikel 10 van de DSA verplicht platformen om op dergelijke bevelen te reageren.↩︎

  5. Kamerstukken II, 2022-2023, 29 754, nr. 708↩︎

  6. Aanwezig waren o.a. vertegenwoordigers vanuit Meta, samenleving, jongeren, politie, applicatieontwikkelaars en communicatiebureaus.↩︎