Appreciatie Risicobeoordeling van Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek van de NVWA van de roodvlees- en grofwildketen
Dierenwelzijn
Brief regering
Nummer: 2024D40981, datum: 2024-10-25, bijgewerkt: 2024-11-06 13:09, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Mede ondertekenaar: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 28286 -1353 Dierenwelzijn.
Onderdeel van zaak 2024Z17022:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Medeindiener: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- : Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-11-05 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-13 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (š origineel)
28286 Dierenwelzijn
26991 Voedselveiligheid
Nr. 1353 Brief van de minister en staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 oktober 2024
Met deze brief doen wij de Tweede Kamer de Risciobeoordeling van Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek van de NVWA van de roodvlees- en grofwildketen toekomen, inclusief de begeleidende reactie van de Inspecteur-Generaal (IG) van de NVWA (bijlagen 1 en 2). Deze risicobeoordeling ziet op de gevaren voor dierenwelzijn, diergezondheid en volksgezondheid die samenhangen met het houden, vervoeren en doden van dieren bestemd voor de productie van roodvlees en grofwild. Zij volgen hiermee de risicobeoordeling van de roodvleesketen uit 2015 op, waar de nadruk lag op voedselveiligheid. De onderstaande reactie is mede namens de Staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport.
Allereerst willen wij BuRO bedanken voor de omvangrijke risicobeoordeling die zij hebben gemaakt, inclusief veelal voor ons herkenbare bevindingen en passende adviezen. Het onderzoek levert een bijdrage aan het gehele beeld van de keten, wat in de praktijk veel variĆ«teit kent en gelaagder is. Uiteraard is het van groot belang dat risicoās ten aanzien van dierenwelzijn, diergezondheid en voedselveiligheid binnen de roodvlees- en grofwildketen zoveel mogelijk worden gemitigeerd, en dat handhaving hierop zo efficiĆ«nt en effectief mogelijk is. Integraliteit tussen beleid en toezicht in de keten is hierbij belangrijk. Dit is iets wat op het netvlies staat.
Dierenwelzijn
Voor dierenwelzijn ziet BuRO meerdere risicoās op het gebied van huisvesting, managementmaatregelen en voeding. Deze risicoās onderstrepen de het belang voor een dierwaardiger veehouderij. Zoals benoemd in het Hoofdlijnenakkoord (bijlage bij Kamerstuk 36471, nr. 37) worden er concrete stappen gezet naar een toekomstbestendige, nog meer dierwaardige veehouderij. Dit is een veehouderij gebaseerd op de zes leidende principes van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA). Hierover worden gesprekken gevoerd met de partijen van het convenant dierwaardige veehouderij. Momenteel ontwikkelt de Minister van LVVN voor de vier grote veehouderijsectoren (varkens, pluimvee, melkvee en kalveren) Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvBās). Dit vraagt de wettelijke verplichting uit de dit voorjaar aangepaste Wet Dieren ook. Daarnaast laten we voor de zomer van 2025 een kennisagenda opstellen, werken we aan de ontwikkeling van pilots en ketendeals en zorgen we voor een onafhankelijke toets op de voortgang in de vorm van een autoriteit. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de convenantpartijen en wetenschap. Dit tezamen zal uiteindelijk leiden tot een dierwaardigere veehouderij.
Ook andere bevindingen en aanbevelingen die BuRO doet zijn onderwerpen waar het ministerie van LVVN, vaak samen met de sector en de NVWA, al op inzet. Voor wat betreft de risicoās van lang transport is in het Hoofdlijnenakkoord afgesproken dat wordt bezien op welke wijze het vervoer van dieren over lange afstanden beĆ«indigd kan worden. De minister van LVVN zet hier dan ook op in bij de onderhandelingen van de nieuwe Transportverordening die momenteel bezig zijn. Bij diezelfde onderhandelingen wordt ook ingezet op goede voorschriften voor het transport van ongespeende kalveren.
Diergezondheid
Het grootste risico voor diergezondheid is volgens BuRO de invoer van levende dieren. Met deze invoer is het altijd mogelijk dat ziektekiemen meereizen en vervolgens in Nederland verder spreiden. Precies om deze reden bestaat er een uitgebreid Europees wetgevend kader (EU-diergezondheidsverordening) wat gericht is op preventie van verspreiding van dierziekten, vooral ook via dierbewegingen. Daarnaast kent Nederland een uitgebreide monitoring, zowel op specifieke ziekten als meer algemeen via de basismonitoring waardoor deze risicoās beheersbaar zijn. BuRO adviseert om de effectiviteit en efficiĆ«ntie van deze monitoring te blijven bewaken. Dit gebeurt doorlopend en zal ook blijven gebeuren.
Het ontstaan en de verspreiding van antimicrobiƫle resistentie (AMR) is een wereldwijd groeiend, hardnekkig en ingewikkeld probleem. BuRO geeft aan dat ontwikkeling van AMR in de dierhouderij een risico vormt voor de volksgezondheid. De Nederlandse overheid heeft de One Health aanpak sinds 2010, nationaal en internationaal, om AMR en de gevolgen daarvan tegen te gaan. In deze aanpak met veehouderijsectoren en dierenartsen is inmiddels een reductie van het antibioticagebruik bij dieren van 76,4% behaald. Sinds 2022 is de Europese Diergeneesmiddelenverordening van kracht en die zorgt voor een geharmoniseerde aanpak in de EU van het voorschrijven, gebruik en monitoren van gebruik en verkoop van antimicrobiƫle middelen. In 2024 is in samenwerking met de ministeries van VWS en IenW, het Nationaal Actieplan AMR 2024-2030 opgesteld. Dit Nationaal Actieplan is erop gericht om vanuit een One Health aanpak grensoverschrijdend samen te werken om het ontstaan, de verspreiding en de gevolgen van AMR tegen te gaan bij mens, dier en in het milieu.
Nederland kent al sinds vele jaren een uitgebreide monitoring voor zowel het antibioticumgebruik als antibioticumresistentie in de dierhouderij. De focus van het huidige antibioticabeleid ligt op een verdere reductie van het antibioticumgebruik bij hoog gebruikende diersectoren, binnen de sectoren op hoog gebruikende bedrijven en hoog voorschrijvende dierenartsen. Hier is de kans op resistentieontwikkeling immers het hoogst. De sectoren en dierenartsen hebben hiervoor in het verleden plannen voor aanpak opgesteld. Ook hebben de sectoren sectorspecifieke reductiedoelstellingen opgesteld en afspraken gemaakt met mijn voorganger voor een verantwoord antibioticumgebruik. In de dierhouderij is de afgelopen jaren veel bereikt op het gebied van infectiepreventie zoals maatregelen gericht op het verminderen van de infectiedruk, zoals bioveiligheid, en ook de bevordering van de algemene gezondheid van dieren. Hierdoor is de noodzaak voor de inzet van antibiotica verder afgenomen en dat heeft bijgedragen aan het terugdringen van het antibioticumgebruik. De minister van LVVN blijft zich hiervoor samen met de betrokken sectoren en dierenartsen inzetten.
Voedselveiligheid
Het is goed om te zien dat de hoofdboodschap van BuRO is dat de voedselveiligheid in de roodvlees- en grofwildketen in Nederland goed geborgd is, zodat de consument kan vertrouwen op veilig voedsel uit deze ketens. Desalniettemin kan de minister van LVVN zich goed vinden in de aanbeveling om de komende jaren in te zetten een verdere verbetering van het stelsel van het borgen van de voedselveiligheid (met name ten aanzien van microbiologische en chemische risicoās) in de roodvlees- en grofwildketen voor wat betreft de vleeskeuring en de toepassing van het Nationaal Plan Residuen (NPR). De principes van vleeskeuring bestaan al sinds eind 19e eeuw en zijn gebaseerd op de levende (ante mortem, AM) en geslachte (post mortem, PM) keuring van elk slachtdier. Daarbij is de keuring, voor wat betreft voedselveiligheid, vooral bedoeld om vast te stellen of de slachtdieren tekenen vertonen die op de aanwezigheid van een gevaar voor de gezondheid van de mens kunnen duiden. Hoewel de voorgeschreven werkwijze ruim 100 jaar geleden effectief was om de toen veelvoorkomende zoƶnosen (bijvoorbeeld brucellose, boviene tuberculose) op te sporen, is deze, volgens BuRO, anno 2024 niet adequaat om de gevaren voor voedselveiligheid en dierziekten op te sporen. Hierbij ziet de minister van LVVN mogelijkheden voor innovatieve oplossingen waarbij een stevige datapositie, waarbij elke ketenschakel relevante informatie verzamelt en deelt en ernaar handelt, essentieel is. Tevens zou de minister van LVVN graag nader onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor een meer risicogericht inzet van het NPR, binnen de mogelijkheden die het Europese kader hiervoor schetst in EU Verordening 2017/625.
Verder sluit de minister van LVVN zich aan bij de reactie van de NVWA om gezamenlijk na te gaan hoe we de komende periode het stelsel van voedselveiligheid verder kunnen versterken.
De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma
De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
J.F. Rummenie