[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Landelijk Dashboard KRW 2024

Bijlage

Nummer: 2024D43433, datum: 2024-11-12, bijgewerkt: 2024-11-12 15:37, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Stand van zaken en ontwikkelingen die betrekking hebben op het waterdomein (2024D43426)

Preview document (🔗 origineel)


Update van voortgang en risico's in de uitvoering van KRW-maatregelen over 2023

Versie + datum Toelichting
2.0, 19 juni 2024

Opgesteld door DGWB (actielijn 1 van het KRW-impulsprogramma) i.s.m RAO’s.

Eindversie ter vaststelling in BO Water van 10 juli. In deze versie zijn de reacties van Kernteam leden op de concept versie verwerkt.

Deel A: Bestuurlijke samenvatting

Sinds 2009 werkt Nederland aan de KRW-opgave. In de eerste twee planperioden zijn in totaal ongeveer 3600 maatregelen uitgevoerd. In de huidige planperiode 2022-2027 staan zo’n 1725 maatregelen geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan de KRW-verplichtingen. Het voorliggende dashboard geeft het BO KRW inzicht in de voortgang en risico’s van de uitvoering van deze maatregelen. Dit dashboard is gebaseerd op een risico-update over het jaar 2023 die is uitgevoerd in de eerste twee maanden van dit jaar. Dit dashboard vormt de basis voor het gesprek in BO KRW over hoe we deze risico’s door gezamenlijke inzet kunnen beheersen.

De diversiteit aan maatregelen en regionale spreiding, en daarmee ook de complexiteit in de uitvoering en doelbereik, is erg groot (zie tekstkader 1). De nadere toelichting (Deel B) geeft regio specifieke informatie. In tegenstelling tot vorig jaar is er nu wel een vrijwel compleet beeld is van de voortgang en risico’s van zowel de generieke beleidsmaatregelen van het Rijk als de aanvullende gebiedsgerichte maatregelen van Rijkswaterstaat en van de regionale overheden (provincies, waterschappen en gemeenten) en overige partners in de (deel)stroomgebieden.

Welke KRW-maatregelen zijn geprogrammeerd in de planperiode 2022-2027?

Met de maatregelen in de huidige planperiode wordt beoogd de nog resterende KRW-opgaven aan te pakken. Vanuit de KRW zijn de maatregelen onverdeeld naar: generieke beleidsmaatregelen en aanvullende gebiedsgerichte maatregelen.

Generieke beleidsmaatregelen

De 126 generieke beleidsmaatregelen zijn opgenomen in verschillende programma’s. Een sterk accent ligt op maatregelen die de belasting met nutriënten verminderen, omdat die een dominante belemmering vormen voor de ecologische doelen. Hierbij wordt ingezet op het verder terugdringen van emissies uit de landbouw en uit de rioolwaterzuiveringen, omdat dit de belangrijkste bronnen van de nutriënten belasting zijn. Voor chemische stoffen wordt bijvoorbeeld ingezet op bronbeleid en worden lozingsvergunningen geactualiseerd. Verder wordt er doorgewerkt aan het opheffen van de disbalans in grondwateraanvulling en -onttrekking. Daarnaast wordt ingezet op versterking van de vergunningverlening, toezicht en handhaving.

In deel B Nadere toelichting van dit document zijn de belangrijkste generieke beleidsmaatregelen nader omschreven.

Aanvullende gebiedsgerichte maatregelen

De Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor Maas, Rijn, Schelde en Eems (maart 2022) bevatten een uitgebreide lijst van 1602 maatregelen van Rijkswaterstaat, waterschappen en provincies. Deze zijn op basis van type ingreep geclusterd naar zes hoofdcategorieën (zie hieronder). Daarnaast is het aan het oordeel van de waterbeheerders op welk abstractieniveau, omvang of ruimtelijke schaal zij maatregelen definiëren.

Hoofdcategorieën maatregelen:
- Aanpassen wateronttrekking grond- en oppervlaktewater
- Aanpak puntbronnen
- Aanpak diffuse bronnen (emissies)
- Regulering waterbeweging en hydromorfologie (inrichting)
- Overige gebiedsgerichte maatregelen (een brede groep maatregelen waaronder maatregelen in de sfeer van ruimtelijke ordening en incentives voor gedragsverandering)
- Onderzoeksmaatregelen.

Tekstkader 1 Toelichting op de maatregelen in de planperiode 2022-2027 voor Kaderrichtlijn Water.

Voortgang

In figuur 1 en figuur 2 is de voortgang van de uitvoering van de generieke beleidsmaatregelen respectievelijk gebiedsgerichte maatregelen weergegeven.

Generieke beleidsmaatregelen

Inmiddels is tot en met 2023 14% van de 126 generieke beleidsmaatregelen uitgevoerd. 72% van deze maatregelen bevindt zich in de uitvoering, dit is inclusief doorlopende monitoringactiviteiten om de concentraties van 18 stoffen/stofgroepen in de waterlichamen in de gaten te houden. Vijf acties zijn nog niet opgestart, en van 5 acties is de status onbekend. Zeven acties zijn gestopt. In de deel B Nadere toelichting wordt ingegaan op de oorzaken.

Gebiedsgerichte maatregelen

Van de 1602 gebiedsgerichte maatregelen1 is tot en met 2023 in totaal 10,8% volledig uitgevoerd. Dit is een beperkte toename van 3% ten opzichte van 2022. Vijftig procent van de maatregelen is in uitvoering en 40% van de maatregelen is in voorbereiding, waarvan 127 maatregelen (8%) nog niet zijn opgestart. Dit lijkt vooral te spelen bij de inrichtingsmaatregelen, immissiemaatregelen en beheermaatregelen. Twee procent van de maatregelen is (deels) ingetrokken of komen te vervallen.

Over een totale planperiode van 6 jaar zou jaarlijks gemiddeld 15-20% van de maatregelen moeten zijn uitgevoerd. Oordeelsvorming over het huidige tempo van de uitvoering is niet mogelijk. Daarvoor ontbreekt nader inzicht in de voortgangsinformatie. In het algemeen kan een zogenaamde ‘hockey stick’ worden verwacht, waarbij het aantal uitgevoerde maatregelen de eerste jaren matig is, maar richting de einddatum van 2027 versneld toeneemt. Niettemin is tot en met 2023 bijna de helft van de gebiedsgerichte maatregelen nog in voorbereiding of moet nog starten. Met nog 4 jaar te gaan tot 2027, en de doorlooptijd die de uitvoering van inrichtingsmaatregelen kost, is dit een zorgwekkende indicatie. Daarbij was ongeveer eenderde van de maatregelen uit de tweede planperiode niet in die planperiode volledig uitgevoerd. Deze maatregelen zijn (deels) doorgeschoven naar SGBP3. Er mag dan ook verwacht worden dat deze maatregelen relatief snel gereedkomen, omdat de voorbereiding en/of uitvoering al bezig was.

Gemiddeld in Nederland is tot en met 2023 10% van de gebiedsgerichte maatregelen uitgevoerd. In het stroomgebied van de Maas is dit 13%, in de Rijn 9%, in de Eems 13% en in de Schelde is reeds 20% van de maatregelen uitgevoerd.

Figuur 1 Voortgang uitvoering van de 126 generieke acties uit stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027, 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2027, addendum op 7e AP Nitraat en Derogatiebeschikking.

Figuur 2 Voortgang van de uitvoering van de 1629 gebiedsgerichte maatregelen in de Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027.

Risico’s in uitvoering

In figuur 3 en 4 is het relatieve aandeel generieke beleids- en gebiedsgerichte maatregelen weergegeven.

Voor 37% van de 108 generieke beleidsmaatregelen die nog niet zijn afgerond is er een risico dat deze acties niet eind 2027 zijn afgerond.

De risico’s voor de generieke beleidsmaatregelen zijn dit jaar voor het eerst in beeld gebracht. De toprisico’s zijn:

  • Gebrek aan politiek-bestuurlijk draagvlak en onzekerheid over NPLG/Transitiefonds door nieuwe coalitievorming en/of Europese ontwikkelingen. Dit speelt vooral bij de maatregelen gericht op het terugdringen van nutriënten, zoals maatregelen voor grondgebonden landbouw, beekdalherstel op zandgronden en de restopgave KRW.

  • Gebrek aan personele capaciteit. Dit speelt vooral bij de actie om vergunningen te bezien/herzien en gebiedsgericht handhaven (vanuit 7e AP Nitraat).

  • Gebrek aan coördinatie en sturing op de uitvoering. Deels hangt dit samen met de opzet van de instrumenten en programma’s, zoals het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en Green Deals. Deze zijn gestoeld op vrijwillige medewerking van stakeholders. De opvolging van afspraken gebeurt nog onvoldoende voortvarend en succesvolle pilots vinden nog niet hun weg naar brede toepassing in de praktijk, maar het verwachte doelbereik van de maatregelen met dit risico is veelal beperkt. Een aantal van de maatregelen met dit risico is gericht op aanpak van metalen. Hieraan wordt inmiddels vanuit Actielijn 3 van het KRW-impulsprogramma gewerkt.

Voor 41% van de 1410 gebiedsgerichte maatregelen die nog niet zijn uitgevoerd zijn er 1 of meer risico’s benoemd waardoor er een gerede kans is dat de maatregelen eind 2027 niet zijn uitgevoerd. Ten opzichte van vorig jaar zijn er zo’n 11% meer maatregelen waarvoor dit risico is benoemd. Dit komt naar verwachting door de aandacht die risicobeheersing afgelopen jaar in het KRW-impulsprogramma heeft gekregen. Daartegenover hebben zes waterbeheerders dit jaar voor hun maatregelen geen risico op niet-tijdige uitvoering meer ingeschat. De verklaring is nog niet bekend, mogelijk kan wel van elkaar geleerd worden over succesvolle risicobeheersing.

De toprisico’s zijn vergeleken met vorig jaar niet veranderd, namelijk:

  • Gebiedsproces/ gebrek aan draagvlak in omgeving, mede door gebrek aan politieke wil en politieke-bestuurlijke onzekerheid rondom landbouwbeleid (NPLG/PPLG en Transitiefonds).

  • Tijdig gronden beschikbaar krijgen voor fysieke ingrepen. Onderliggende reden is dat er vooral wordt ingezet op vrijwillige medewerking van ondernemers. Daarmee hangt dit risico ook samen met het hiervoor genoemde risico.

  • Vertraging/ uitblijven vergunningverlening door andere milieuproblematiek, zoals stikstof en PFAS.

Er zijn aanwijzingen dat een deel van de maatregelen zeker niet eind 2027 volledig zijn uitgevoerd. Om hoeveel maatregelen dit gaat is nog niet bekend, maar naar verwachting zijn dit onder andere inrichtingsmaatregelen, zoals de aanleg van vispassages, en ook verbeteringen aan rioolwaterzuiveringsinstallaties. Met name de grondbeschikbaarheid is voor deze maatregelen een belemmering in de uitvoering. De (formele) doorlooptijden van dit verwervingsproces passen niet meer in de beschikbare tijd tot 2027. Daarnaast zijn het maatregelen waarvoor in het gebiedsproces geen voortgang wordt bereikt als gevolg van de politieke situatie.

Figuur 3 Verdeling van de in totaal 108 generieke acties in de Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027, 7e AP Nitraat, Addendum op het 7e AP Nitraat en Derogatiebeschikking naar risico op niet-tijdige uitvoering.

Figuur 4 Verdeling van de in totaal 1577 gebiedsgerichte maatregelen in de Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 naar risico op niet-tijdige uitvoering.

Risicobeheersing

Voor de generieke beleidsmaatregelen is de afgelopen periode gewerkt aan een systematische risico-inschatting. Er zijn nog geen gerichte risicobeheersmaatregelen ingezet. De waterbeheerders hebben ingezet (en resultaat bereikt) op de risicobeheersing van specifieke gebiedsgerichte maatregelen. Denk aan:

  • Overgaan tot gedoogplicht voor inrichtingsmaatregelen, met name voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers en nevengeulen, om tijdig gronden beschikbaar te krijgen;

  • Nadere beschouwing van de ingreep-effect relatie voor de aanpak van riooloverstorten, zodat een beter beeld ontstaat welke riooloverstorten significant impact hebben op KRW-doelbereik.

  • Maatregelen zijn heroverwogen om tot een minimale variant van de maatregelen voor KRW-doelbereik te komen, zodat op kosten en/of personele capaciteit kan worden bespaard.

In januari 2024 is de Kamer geïnformeerd over de gesignaleerde risico’s rond uitvoering van de KRW-maatregelen door Rijkswaterstaat.2 In de afgelopen maanden is door Rijkswaterstaat bijgestuurd op het uitvoeringsprogramma. Dit betekent dat er onder andere kritisch wordt gekeken naar de planningen en de ramingen waarbij er extra focus is aangebracht op snellere realisatie. Dit is een doorlopend proces. Om te kunnen versnellen zijn bijvoorbeeld bepaalde projecten per riviertak gebundeld en wordt gekeken naar een gebundelde aanbesteding van de projecten.

Vanuit het Impulsprogramma KRW is in de regio’s en bij overheden het gesprek op gang gebracht over anders omgaan met gronden beschikbaar krijgen en sturen op agrarisch grondgebruik voor het terugdringen van emissies. Daarnaast zijn de gebiedsgerichte maatregelen nader bekeken die gerede kans hebben op niet-tijdige uitvoering, doordat deze maatregelen samenhangen met een integrale gebiedsaanpak. Als gevolg daarvan is een beperkt deel van de maatregelen, met name de maatregelen voor vispasseerbaarheid, gefaseerd of losgeknipt van de integrale gebiedsaanpak. Voor het grootste deel van de maatregelen biedt het losknippen weinig soelaas, omdat de onderliggende redenen voor de integrale gebiedsaanpak samenhangen met andere toprisico’s van tijdig gronden beschikbaar krijgen en gebrek aan draagvlak in het gebiedsproces. Deze twee risico’s hangen vervolgens weer samen met de onzekere en onduidelijke politiek-bestuurlijke situatie rondom het landbouwbeleid.

Deel B: Nadere toelichting

Aanleiding en doel Dashboard

De uitvoering van de maatregelen in de Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027, het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2026, het addendum hierop en de Derogatiebeschikking zijn nodig om in 2027 aan de verplichtingen van de Kaderrichtlijn Water te kunnen voldoen.

Het Landelijke Dashboard KRW geeft het BO KRW inzicht in de voortgang van de uitvoering van de maatregelen en de grootste risico’s dat dit niet voor eind 2027 is afgerond. Het dashboard is bedoeld als gespreksinstrumenten om (vroegtijdig) risico’s te signaleren, zodat deze vervolgens adequaat en, waar zinvol, door gezamenlijke inzet vanuit het KRW-impulsprogramma kunnen worden beheerst. Dit vanuit de behoefte om van elkaar te leren, effectiever te kunnen zijn en niet ieder voor zich het wiel hoeft uit te vinden.

Dit document

Er is in het BO Water afgesproken jaarlijks het dashboard te updaten. Dit document bevat een update van de voortgang en risico informatie in het Dashboard KRW 2023. Daarnaast zijn een aantal verbeteringen doorgevoerd. Het maatregelenpakket van Rijkswaterstaat maakt integraal onderdeel uit van de deelstroomgebieden. Van de generieke maatregelen is nu een zo compleet mogelijk beeld van de voortgang en risico’s integraal verwerkt in dit document.

Dit dashboard wordt in het BO Water vastgesteld. Het definitieve dashboard wordt op verzoek van de Tweede Kamer aan hen toegestuurd.

De mate waarin met het huidige maatregelenpakket daadwerkelijk de KRW-doelen kunnen worden bereikt wordt onderzocht in de Tussenevaluatie 2024 die in november wordt uitgebracht.

Leeswijzer

Hoofdstuk 1 geeft de stand van zaken van de uitvoering van alle maatregelen weer. Hoofdstuk 2 gaat in op de risico’s in de uitvoering. In hoofdstuk 3 beschrijft de totstandkoming van het dashboard en kanttekening bij de oordeelsvorming van de informatie.

Stand van zaken uitvoering

In dit hoofdstuk wordt de stand van zaken in de uitvoering van de maatregelen beschreven. In de volgende paragraaf staat de uitvoering van de generieke beleidsmaatregelen en in paragraaf 1.2 de uitvoering van de gebiedsgerichte maatregelen, inclusief een nadere uitwerking naar de regio’s.

Generieke beleidsmaatregelen

Van de 126 generieke maatregelen zijn er 18 volledig uitgevoerd (14%). Het merendeel van de maatregelen (72%) is in uitvoering. Dit betreft vooral maatregelen uit het SGBP3+stoffiches en uit het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Voor 5 maatregelen in het SGBP3 kon geen informatie over de stand van zaken van de uitvoering worden achterhaald.

Figuur 5 Voortgang uitvoering van de 126 generieke beleidsmaatregelen

Hieronder volgt een nadere toelichting over de voortgang van de uitvoering per maatregelenpakket:

Beleid gewasbeschermingsmiddelen

Samenvatting afgesproken maatregelen beleid gewasbeschermingsmiddelen

In de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 wordt voor de generieke afgesproken beleidsmaatregelen gericht op terugdringen van emissies uit gewasbeschermingsmiddelen verwezen naar de Toekomstvisie gewasbescherming 2030. Een van de drie strategische doelen daarin is ‘nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen op producten’. Het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 beschrijft hoe dit doel in 2030 behaald kan worden. Naast dit doel, geldt dat volgens de KRW in 2027 geen normoverschrijdingen meer mogen zijn. Om deze koers te borgen zijn de doelen van de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst (GGDO) onverkort overgenomen in de Toekomstvisie gewasbescherming 2030. De GGDO-doelen zijn er op gericht om in 2023 95% minder overschrijdingen in oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding en 90% in overig oppervlaktewater te bewerkstelligen. Er wordt jaarlijks een jaarplan met de prioriteiten voor het betreffende kalenderjaar opgesteld, evenals een monitoringrapport met daarin de voortgang op het realiseren van de strategische doelen. De prioriteiten in het jaarplan zijn3: verbeteren van de monitoring, verbeteren juridisch kader (incl. toelating), verbeteren van de vergunningverlening, toezicht en handhaving, maken van bestuurlijke afspraken over de uitwerking van de restopgave voor KRW in de PPLG’s en kennisontwikkeling.

Tekstkader 2 Toelichting op de generieke beleidsmaatregelen voor gewasbeschermingsmiddelen die bijdragen aan de Kaderrichtlijn Water.

Van de 13 maatregelen voor gewasbeschermingsmiddelen is er 1 afgerond. De overige maatregelen zijn in uitvoering.

Mestbeleid

Samenvatting afgesproken maatregelen mestbeleid

De generieke afgesproken beleidsmaatregelen voor KRW in het mestbeleid zijn vastgelegd in het zevende actieprogramma voor de Nitraatrichtlijn voor de periode 2022-2025 (7e AP Nitraat), het addendum hierop en de implementatie van de voorwaarden in de derogatiebeschikking. Hieronder worden de belangrijkste maatregelen in deze documenten benoemd.

In het 7e AP Nitraat wordt invulling gegeven aan het terugdringen en voorkomen van verontreiniging van grond- en oppervlaktewater door landbouwemissies van stikstof en fosfor. Het gaat om verplichtingen tot rotatie van rustgewassen, de inzaai van vanggewassen, aangepaste stikstofgebruiksnormen, beperkingen van het aandeel van rustgewassen op graasdierbedrijven, een meer grondgebonden mestbeleid voor veehouderijen, het instellen van teeltvrije zones waar geen bemesting plaatsvindt en aanscherpingen van de uitrijdperiode van dierlijke mest.

Er is tevens aangekondigd dat voor KRW-doelbereik aanvullende maatregelen nodig zijn. De verdere uitwerking daarvan vraagt om gericht in te zoomen op hotspots en specifieke probleemstroomgebieden en is daarom gekoppeld aan de stikstofaanpak in het Nationaal Programma Landelijk Gebied. In dit programma wordt zodoende ingezet op grootschalige beekdalherstel op zandgronden. Daarnaast wordt gewerkt aan verbetering van de waterkwaliteit, voor zover dit wordt beïnvloed door de landbouw.

In het Addendum op het 7e AP Nitraat is een juridische borging opgenomen voor de afname van de productie van stikstof en fosfaat als gevolg van opkoop- en uitkoop van veehouderijbedrijven waarbij inname en doorhaling van productierechten plaatsvindt. Volgend op het tempo van de afname van de mestproductie zullen de mestproductieplafonds in de Meststoffenwet naar beneden worden bijgesteld. Verder wordt een wetstraject gestart om te komen tot een volledig grondgebonden melk- en rundveehouderij binnen 10 jaar.

De Europese Commissie heeft een aantal voorwaarden aan de Derogatiebeschikking verbonden waaraan Nederland moet voldoen:
- bufferstroken waarop niet mag worden bemest verplicht aanhouden.
- voor 1 januari 2024 nutriënten verontreinigde gebieden (verder NV-gebieden) aanwijzen, waar de derogatie sneller wordt afgebouwd en per 2025 de gebruiksnormen voor stikstof met 20% omlaag moeten.

Tekstkader 2 Toelichting op de generieke beleidsmaatregelen voor mestbeleid die bijdragen aan de waterkwaliteit en KRW-opgave.

Van de 59 maatregelen zijn er 15 afgerond en 35 in uitvoering. Voor vijf maatregelen is de uitvoering nog niet gestart, omdat eerst de stikstofgebruiksnormen worden geupdate, of de maatregel (pilot kringloopbemesting) samenhangt met onzekerheid in het mestbeleid en de kabinetsformatie. Een aantal pilots uit het 7e Actieprogramma Nitraat zijn gestopt, omdat deze niet meer passen bij het afbouwpad vanuit derogatiebeschikking.

Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 en stoffiches

Samenvatting overige beleidsmaatregelen stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027

Voor een deel overlappen de generieke beleidsmaatregelen voor de periode vanaf 2022 in het SGBP3 met het beleid voor gewasbeschermingsmiddelen en het mestbeleid (zie hierboven). Het overige generieke beleidsmaatregelenpakket vanaf 2022 is beperkt. De inzet richt zich op:

Het versterken van de vergunningverlening, en het toezicht en handhaving via opleiding, kennisdeling en het aanscherpen van kaders.

De aanpak van chemische stoffen via bronbeleid en het actualiseren van lozingsvergunningen. Er zijn niet wettelijke emissiereductieplannen die worden opgesteld en uitgevoerd door de sector indien uit metingen blijkt dat waterkwaliteitseisen overschreden worden. Waterbeheerders monitoren of de emissiereductieplannen het gewenste effect hebben. Daarnaast kunnen regionale overheden aanvullende eisen stellen.

Het verder terugdringen van emissies uit rioolwaterzuiveringen door het moderniseren van rioolwaterzuiveringen.

Er wordt doorgewerkt aan het opheffen van de disbalans in grondwateraanvulling en – onttrekking.

In het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer werkt het agrarisch bedrijfsleven samen met waterbeheerders om met maatwerkoplossingen verliezen naar de omgeving te beperken.

Tot slot worden er afspraken gemaakt met diverse partijen en vastgelegd in Green Deals.

Tekstkader 3 Toelichting op de overige generieke beleidsmaatregelen voor verbetering van de waterkwaliteit in de Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027

Van de 54 maatregelen zijn 3 maatregelen uitgevoerd. Het merendeel van de maatregelen (44) is in uitvoering. Een groot deel daarvan (18) zijn de doorlopende monitoringactiviteiten in de stoffiches. Van 5 maatregelen is de uitvoering nog niet gestart of geen informatie bekend. Zo zijn er nog geen nieuwe Green Deals met de agrarische sector in voorbereiding en kon bij IenW en LNV geen informatie worden achterhaald over o.a.: verkenning naar een betere borging van kennis(deling) en expertise bij VTH voor chemische stoffen, een onderzoek naar koudwaterlozingen, gebruikmaken van aanvullende lijst met opkomende stoffen en normen bij de beoordeling van restlozingen, verkrijgen van inzicht in toezicht en handhaving op grondwateronttrekkingen in de praktijk (incl. verbetermogelijkheden) en het in beeld brengen (vanuit Programma Natuur) van maatregelen om de hydrologische situatie van natuurgebieden te verbeteren.

Gebiedsgerichte maatregelen

Het gebiedsgerichte maatregelenpakket voor alle (deel)stroomgebieden omvat in totaal 1600 maatregelen. Daarvan zijn voor de oppervlaktewaterlichamen in totaal 23 maatregelen ingetrokken, omdat maatregelen niet effectief of zelfs contraproductief bleken.

Van de overblijvende 1577 maatregelen, zijn inmiddels 167 maatregelen (11%) volledig uitgevoerd en 602 (38%) (deels) in uitvoering. Voor 50 procent van de maatregelen is de uitvoering nog in voorbereiding. 

De uitvoering van de maatregelen voor de grondwaterlichamen loopt relatief voor op de uitvoering van de maatregelen voor de oppervlaktewaterlichamen; tweederde van de maatregelen bevindt zich (deels) in de uitvoering, 22% nog volledig in de voorbereiding. Waterschappen hebben relatief de minste maatregelen volledig uitgevoerd (9%) en nog het grootste deel in de voorbereidingsfase (57%). Het beeld van de voortgang bij Rijkswaterstaat zit daar tussenin.

Figuur 6 Voortgang uitvoering van de gebiedsgerichte maatregelen

In het totale maatregelenpakket zitten 275 maatregelen (16%) voor grondwaterlichamen, waarvoor de provincies aan de lat staan. Daarvan zijn 39 maatregelen (14%) volledig uitgevoerd. Het merendeel (67%) van de maatregelen bevindt zich (deels) in de uitvoeringsfase en 60 maatregelen (22%) bevinden zich in de planfase/voorbereiding. De provincies hebben voor relatief veel maatregelen in uitvoering (62%) de planfase volledig afgerond.

In het totale maatregelenpakket zitten 1302 maatregelen (83%) voor de verbetering van de waterkwaliteit van de oppervlaktewaterlichamen, waarvoor Rijkswaterstaat (voor de rijkswateren) en waterschappen (voor de regionale wateren) aan de lat staan. Daarvan is 10% volledig uitgevoerd. Het merendeel (56%) van de maatregelen bevindt zich in de voorbereiding en een derde is in uitvoering. Tussen de waterschappen en Rijkswaterstaat wisselt het beeld per planfase. Het grootste verschil zit tussen het aandeel maatregelen in uitvoering, bij waterschappen is dat 31% en bij Rijkswaterstaat 45%.

Het maatregelenpakket is in het SGBP3 ingedeeld naar 6 categorieën. Daarvan vormen maatregelen voor de regulering waterbeweging en hydromorfologie verreweg de grootste categorie (44%), gevolgd door overige gebiedsgerichte maatregelen (24%) en uitvoering onderzoek (15%). Echter bevat elke categorie een grote diversiteit aan maatregelen (met name de twee grootste categorieën maatregelen), en daarmee ook grote verscheidenheid aan doorlooptijd die nodig is voor uitvoering. Dit maakt dat een vergelijking van deze categorieën op de voortgang in uitvoering minder betekenisvol.

Voor ongeveer 60% van de maatregelen is de uitvoering nog in voorbereiding. In de categorieën wateronttrekking, regulering waterbeweging en hydromorfologie, en aanpak puntbronnen zijn relatief de meeste maatregelen nog in voorbereiding. In de categorieën uitvoeren onderzoek en aanpak diffuse bronnen zijn relatief de meeste maatregelen al in uitvoering.

Figuur 7 Voortgang in de uitvoering naar categorieën maatregelen uit het SGBP3.

Hieronder volgt een nadere duiding per regio.

Regio Noord-Nederland

In zijn algemeenheid loopt de uitvoering van de maatregelen in Noord-Nederland conform planning. Omdat veel projecten nog in uitvoering zijn (KRW-projecten zijn immers vaak meerjarige projecten), is er slechts een beperkte voortgang zichtbaar.

Projecten als de aanleg van natuurvriendelijke oevers, luwe zones en betere leefgebieden voor vis lopen door. Maatregelen die geïsoleerd kunnen worden uitgevoerd lopen grotendeels conform planning. Inrichtingsmaatregelen die onderdeel zijn van gebiedsprocessen zijn minder zeker. De vertraging op het NPLG versterkt dit. De projecten waar beekherstel problematisch is door lastige grondverwerving worden doorgelicht op welke mogelijkheden daar zijn.

Er zijn stappen gezet om de uitstoot van rioolwaterzuiveringsinstallaties te verkleinen. Zo is voor drie zuiveringen besloten extra te gaan defosfateren. Intern is er met de collega’s van vergunningverlening, toezicht en handhaving gesproken om handhaving meer toe te spitsen op de KRW. Voor een deel van de maatregelen is er afhankelijkheid van de inzet van derden, bijvoorbeeld voor het saneren van riooloverstorten.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Noord\Figuur voortgang en KRW-maatregelen at risk in 2022-2027 (Deelstroomgebied Noord) in 2024 (1).png

Figuur 8 Voortgang en aandeel risicovolle maatregelen uitgedrukt in omvang van KRW-maatregelen in 2022-2027 (regio Noord-Nederland).

Deelstroomgebied Rijn-Oost

Over 2023 is een geringe toename van uitgevoerde maatregelen te zien. Minder dan 20% van de maatregelen uit het SGBP-3 is momenteel uitgevoerd (vergelijkbaar met het landelijke beeld). Voor een deel is dat logisch omdat het SGBP-3 pas 2 jaar geleden van kracht is geworden. Echter, een aanzienlijk deel van de maatregelen is gefaseerd vanuit het vorige SGBP en kent al een voorbereiding van voor 2022.

Er zijn geen/weinig projecten die nog niet gestart zijn. Een groot deel van de maatregelen (ca. 60%) zit 4 jaar voor de deadline nog in de planvorming. Dat betekent dat tijdige uitvoering, nog afgezien van de risico’s, vanwege de gebruikelijke doorlooptijd van projecten een grote uitdaging is. In de komende 4 jaren zal een jaarlijks (fors) toenemend aantal projecten afgerond moeten worden (‘hockeystick’).

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Rijn-Oost\Figuur voortgang en KRW-maatregelen at risk in 2022-2027 (Deelstroomgebied Rijn-Oost) in 2024.png

Figuur 9 Voortgang en aandeel risicovolle maatregelen uitgedrukt in omvang van KRW-maatregelen in 2022-2027 (Deelstroomgebied Rijn-Oost).

Deelstroomgebied Rijn-West

Er is in Rijn-West een gestage voortgang bij het uitvoeren van de KRW-maatregelen. De verwachting is dat het overgrote deel van de 550 maatregelen eind 2027 zal zijn uitgevoerd.

De kans op een niet tijdige uitvoering zijn volgens de Rijn-West partners aanwezig bij ruim 1/3 van de maatregelen. 84 Maatregelen (15%) kennen 3 of meer risicofactoren. De verwachting is dat voor het overgrote deel van de maatregelen deze risico’s beheersbaar zijn. Voor een kleine groep van circa 13 maatregelen is tijdige uitvoering (zeer) onzeker. Deze laatste groep zijn vrijwel allemaal maatregelen die substantieel bijdragen aan doelbereik.

“Winstwaarschuwing”: Uitvoeren van de maatregelen in SGBP-3 is geen garantie voor doelbereik eind 2027. Veel maatregelen zijn bijvoorbeeld niet SMART genoeg geformuleerd. Dat betekent dat uitvoering in de praktijk nogal kan verschillen en moeilijk toetsbaar is. Ook is het effect soms anders dan vooraf verwacht. Waarschijnlijk zullen extra maatregelen nodig zijn, waarvoor bestuurlijk draagvlak nodig is.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Rijn-West\Figuur voortgang en KRW-maatregelen at risk in 2022-2027 (Deelstroomgebied Rijn-West) in 2024.png

Figuur 10 Voortgang en aandeel risicovolle maatregelen uitgedrukt in omvang van KRW-maatregelen in 2022-2027 (Deelstroomgebied Rijn-West).

Stroomgebied Maas

Ten opzichte van de vorige rapportage, die de situatie eind 2022 in beeld bracht, is een flinke stap voorwaarts in de uitvoering te zien. De verwachting is dat het overgrote deel van de maatregelen eind 2027 zal zijn uitgevoerd. Provincie en waterbeheerders geven aan dat er bij ongeveer 60% van de maatregelen sprake is van één of meer risico’s. De verwachting is dat voor het overgrote deel van de maatregelen de risico’s beheersbaar zijn.

Er zijn echter ook nog een fors aantal maatregelen die zich nog in de fase van planvorming bevinden. Ervaring leert dat de daadwerkelijke realisatie dan vaak in het gedrang komt. Voor een groep van (naar ruwe schatting) 15 - 20% van de maatregelen is tijdige uitvoering (zeer) onzeker.

Voor het volledige inzicht in de realisatie van maatregelen in 2027 is daarom nog een aanvullende actie uitgezet: In beeld brengen wat de daadwerkelijke inschatting / verwachting van RWS, provincies en waterschappen is welke maatregelen in welke omvang niet zijn gerealiseerd eind 2027.

In onderstaande figuur is de stand van zaken uitvoering maatregelen van het 3e SGBP samengevat.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Maas\Figuur voortgang en KRW-maatregelen at risk in 2022-2027 (Deelstroomgebied Maas) in 2024.png

Figuur 11 Voortgang en aandeel risicovolle maatregelen uitgedrukt in omvang van KRW-maatregelen in 2022-2027 (Deelstroomgebied Maas).

Aanpak diffuse bronnen (verminderingen emissies)

Dit deel van het maatregelpakket ligt op schema. Mogelijke belemmeringen voor afronding in 2027 zijn het behoud van draagvlak (blijft ‘de streek’ meedoen?) en mogelijke onduidelijkheid over ‘wie gaat wat doen’. Dat laatste is ook sterk van belang voor de uitvoering van de PPLG’s.

Regulering waterberging & hydromorfologie (inrichtingsmaatregelen)

Ongeveer een derde van dit deel van het maatregelpakket bevindt zich nog in de planvormingsfase wat, gezien de ervaringen in het verleden, forse inzet vergt voor tijdige afronding. Maatregelen blijven vaak ‘hangen’ op grondpositie en draagvlak, want er wordt gebiedsgericht en integraal gewerkt (GGA, PPLG). Het ‘naar voren halen van KRW-onderdelen om 2027 te halen’ blijkt geen reële optie. Waar uitvoering wel op gang komt ligt (vooral vanuit Brabants perspectief) mogelijk een bouwstop (PFAS of Stikstof) op de loer. Daar tegenover staat dat risico’s als financiering en uitvoeringscapaciteit nu uit beeld raken.

Aanvullende maatregelen (instrumentele, onderzoeks- en beheermaatregelen)

Deze maatregelen liggen op schema. De risico’s voor dit onderdeel zijn zeer beperkt. Hieronder vallen categorieën ‘Uitvoeren actief vegetatiebeheer/onderhoud’ en ‘Aanpassen begroeiing langs water’.

Overige maatregelen

Onder dit onderdeel zijn onderzoeksmaatregelen opgenomen, die allemaal op schema liggen.

Binnen de Maasregio zijn hier echter ook de zogenaamde GGOR-maatregelen geboekt, maar dat komt in de tabel niet tot uiting omdat de Dashboardsystematiek hier niet in voorziet. Ongeveer de helft van het maatregelpakket bevindt zich nog in de planvormingsfase, wat alarmerend is. Het zijn in wezen inrichtingsmaatregelen en hebben daarmee ook bovengenoemde risico’s.

Stroomgebied Schelde

De voortgang van de uitvoering ligt redelijk op schema. Voor de maatregelen waarvan de planning doorloopt tot in of na 2027 wordt getracht de uitvoering naar voren te halen om het risico op uitloop tot na 2027 te beperken.

Bij de realisatie van natuurvriendelijke oevers is sprake van een versnelling.

Het uitvoeringsprogramma DAW is opgesteld, maar het draagvlak binnen de sector voor het treffen van bovenwettelijke maatregelen is beperkt. Ook vraagt de uitwerking van DAW-projecten inzet van meerdere partijen en moet regionale cofinanciering nog geregeld worden.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Schelde\Figuur voortgang en KRW-maatregelen at risk in 2022-2027 (Deelstroomgebied Schelde) in 2024.png

Figuur 12 Voortgang en aandeel risicovolle maatregelen uitgedrukt in omvang van KRW-maatregelen in 2022-2027 (Deelstroomgebied Schelde).

Belangrijkste risico’s in de uitvoering

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste risico’s op niet-tijdige uitvoering van de maatregelen benoemd. De volgende paragraaf gaat in op de risico’s voor de generieke beleidsmaatregelen en paragraaf 1.2 gaat over de risico’s voor de gebiedsgerichte maatregelen, inclusief een nadere uitwerking naar de regio’s.

Generieke beleidsmaatregelen

Van de 104 maatregelen die nog niet zijn afgerond is er voor 40 maatregelen (38%) een risico op niet-tijdige uitvoering. Dit is inclusief een aantal maatregelen waarvoor de stand van zaken niet bekend is, omdat deze maatregelen niet goed belegd zijn in de betrokken organisaties.

Hieronder volgt een nadere toelichting per onderdeel.

Beleid gewasbeschermingsmiddelen

Voor 3 maatregelen is er een risico op niet-tijdige uitvoering. Dit is dezelfde informatie als in december 2023 bij de Kamerbrief is gevoegd. Oorzaken van dit risico zitten met name in het politiek-bestuurlijke domein en meer specifiek de onzekerheid over NPLG en Transitiefonds en Europese politieke ontwikkeling.

Mestbeleid

Van de 59 generieke KRW-maatregelen vanuit mestbeleid die nog moeten worden afgerond zijn er voor 19 maatregelen (30%) risico op niet-tijdige uitvoering. Een aantal van deze maatregelen loopt mee in de uitwerking van het NPLG. De onzekerheid over het NPLG in relatie tot het nieuwe kabinet is hier het risico. Eenzelfde risico speelt bij de maatregelen grondgebonden melkveehouderij en herziening mestbeleid. Dit staat on hold nadat onderhandelingen over het Landbouwakkoord zijn gestopt en een eventueel vervolg is aan het nieuwe kabinet. Tot slot, is het gebrek aan personele capaciteit een risico voor de vernieuwde (gebiedsgerichte) handhavingsstrategie die in het 7e AP Nitraat is benoemd.

Een aantal maatregelen loopt via DAW. Hier is het risico op niet-tijdige uitvoering door gebrek aan sturing/ coördinatie op de uitvoering en de afhankelijkheid van de bereidwilligheid van ondernemers.

Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 en stoffiches

Van de 55 maatregelen zijn er 18 maatregelen waarvoor een risico is dat deze niet in 2027 zijn uitgevoerd. De risico’s zijn divers. Meestal ontbreekt financiering (beperken riooloverstorten, gebruik van plaszakken ziekenhuizen), is er gebrek aan coördinatie/sturing (GreenDeals, zinkreductie in bouwsector) en/of afhankelijkheid van bereidheid ondernemers (DAW), of capaciteitsgebrek (actualisatie vergunningen). Gebrek aan (politiek-bestuurlijk) draagvlak is een risico bij aanpak houtstook, bij het instellen van visserij-vrije zones bij vispassages en bij de inventarisatie van de omvang van grondwateronttrekkingen.

Gebiedsgerichte maatregelen

Voor ongeveer 47% van de maatregelen zijn er risico’s op niet-tijdige uitvoering. Dat is ongeveer 17% meer risicovolle maatregelen dan vorig jaar. Met name bij de maatregelen van de waterschappen zijn er risico’s op niet-tijdige uitvoering (49%). Bij provincies en Rijkswaterstaat is dit risico kleiner, namelijk 18% en 26%.

Figuur 13 Risico-inschatting van de gebiedsgerichte maatregelen (1577).

Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard en Waterschap Zuiderzeeland hebben geen risico’s benoemd, terwijl die er vorig jaar wel waren. Daartegenover heeft een aantal waterschappen dit jaar voor het eerst risico’s benoemd.

Voor de oppervlaktewaterlichamen is gebrek aan draagvlak voor de maatregelen in de omgeving is het vaakst genoemde risico (27% van de maatregelen). Grondbeschikbaarheid en vergunningverlening door andere milieuproblematiek zijn ook belangrijke risico’s. De minst genoemde risico’s zijn onduidelijke rol en taakverdeling (8%) en gebrek aan bestuurlijk draagvlak (6%). Dit beeld is vergelijkbaar met vorig jaar.

Bij de maatregelen voor de grondwaterlichamen zijn integrale aanpak (7%) en personele capaciteit (6%) de meest genoemde risico’s. Dit jaar zijn er door de provincies Drenthe, Groningen, Noord-Holland, Zeeland geen risico’s meer benoemd.

Figuur 14 Risico categorieën in de uitvoering van de gebiedsgerichte maatregelen naar type beheerder (n=1433).

Figuur 15 Risico categorieën in de uitvoering van de gebiedsgerichte maatregelen (n=1433).

Hieronder volgt een nadere duiding per regio.

Deelstroomgebied Noord-Nederland

In onderstaand figuur is het percentage weergegeven van alle gerapporteerde gebiedsgerichte maatregelen met een risico op niet-tijdige uitvoering. Hieruit wordt duidelijk dat 24% van de voor regio Noord afgesproken gebiedsgerichte maatregelen een risico loopt op niet-tijdige uitvoering. Ten opzichte van de risico-inschatting van 2023, is dit risico zo’n 10% minder.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Noord\Figuur percentage maatregelen met risico voor alle risicos in 2024 (1).png

Figuur 16 Percentage gebiedsgerichte maatregelen in regio Noord met een risico op niet-tijdige uitvoering. Daarbij is een nadere onderverdeling gemaakt naar de (meest) gerapporteerde risico categorieën.

Voor de afname van maatregelen met risico's zijn verschillende verklaringen:

  • Maatregelen zijn inmiddels gerealiseerd, waardoor er geen sprake meer is van een risico voor tijdige uitvoering. Ook is in een aantal gevallen een maatregel ingetrokken (o.b.v. aanvullend onderzoek) of vervangen door een alternatieve (en minder risicovolle) maatregel.

  • Er zijn met succes beheersmaatregelen ingezet. Zo lag bij een waterbeheerder een deel van de risico’s bij de financiering. Bij een aantal maatregelen is deze waterbeheerder erin geslaagd deze alsnog te financieren. Ook is het in een deel van de waterlichamen gelukt om de maatregel waterkwaliteitsbaggeren in uitvoering te brengen door o.a. slim gebruik te maken van koppelkansen.

  • Er was sprake van een administratieve/interpretatie fout. Dit is gecorrigeerd, waardoor er sprake is (of lijkt) van een afname.

Hieronder volgt een overzicht van toprisico’s, maar daarbij een toelichting vanuit de waterschappen. De toprisico’s staan in willekeurige volgorde.

Grondverwerving en integrale gebiedsaanpak

Bij de resterende KRW-maatregelen voor hermeandering van beektrajecten worden onverminderd risico’s ingeschat. Dit zijn trajecten waar veelal al meer dan 10 jaar aan wordt gewerkt, er zijn al langlopende processen. Het is duidelijk wat er moet gebeuren, er is al jarenlang naar alternatieven en naar tussenvarianten gezocht. Vanwege het blijvende risico, worden de projecten waar beekherstel problematisch is door lastige grondverwerving doorgelicht op welke mogelijkheden daar zijn. Grondverwerving wordt in één waterschap niet als problematisch ervaren, omdat hier (succesvol) wordt ingezet op gedoogplicht. Wel ziet dit waterschap dat hierbij in de praktijk alsnog vertraging ontstaat door zienswijzen en bezwaarprocedures.

Financiering en capaciteit

Deels hangen de risico's samen met financiering. Voor een deel van de maatregelen is hier inmiddels een oplossing voor gevonden, voor een deel echter ook nog niet. Een deel van de financiering van deze maatregelen wordt gezocht in het NPLG-budget (nog niet toegekend). De maatregelen in het NPLG zijn nodig voor het KRW-doelbereik op met name nutriënten (gedeelde verantwoordelijkheid rijk en regio). Daarnaast zijn de maatregelen ook belangrijk voor het verlagen van emissies van andere stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen en belangrijk voor het grootschalig verbeteren van beeksystemen. De onzekerheid over de financiering van deze maatregelen, zeker in het licht van het vervallen van het transitiefonds, is daarmee een belangrijk risico.

Bij een tweetal waterbeheerders speelt er een risico t.a.v. haalbaarheid in de tijd voor het nemen van emissiereducerende maatregelen bij RWZI's. Vanwege de doorlooptijd van voorbereiding is realisatie vóór 2027 niet te verwachten. Er wordt gewerkt aan routekaarten per zuiveringskring om de komende jaren te komen tot een programmering en begroting inclusief dekking. Er zijn op dit moment niet voldoende capaciteit of middelen om de programmering en uitvoering te versnellen.

Overig: uitvoering door derden

Eén waterbeheerder heeft een groot aantal maatregelen voor derden opgenomen. Die zijn voor de waterbeheerder niet stuurbaar. Er moet nog een bestuurlijke keuze worden gemaakt in hoeverre de waterbeheerder bereid is de maatregelen financieel te steunen. Het gaat hierbij onder meer over het saneren van riooloverstorten. Tegelijkertijd wordt momenteel samen met de partners in de waterketen geanalyseerd welke overstorten daadwerkelijk relevant zijn. De verwachting is dat uit deze analyse zal blijken dat een groot deel niet relevant is, wat de opgave -en daarmee het risico- aanzienlijk zal verkleinen. Daarnaast wordt voor een groot deel van de opgave voor emissiereducties ingezet op bovenwettelijke maatregelen via het programma Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Ook die zijn niet direct stuurbaar voor de waterbeheerders.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Noord\Figuur risico benoemd bij maatregelen in 2024 (Deelstroomgebied Noord).png

Figuur 17 Percentage type risico’s per maatregelcategorie in regio Noord.

Deelstroomgebied Rijn-Oost

In onderstaand figuur is het percentage weergegeven van alle gerapporteerde gebiedsgerichte maatregelen met een risico op niet-tijdige uitvoering. Hieruit wordt duidelijk dat 38% van de voor regio Rijn-Oost afgesproken gebiedsgerichte maatregelen een risico loopt op niet-tijdige uitvoering.

In 2023 zijn voor de eerste keer de risico’s ingeschat op niet-tijdige uitvoering van de KRW-maatregelen. De gezamenlijke beschouwing en bespreking daarvan binnen Rijn-Oost heeft geleid tot een meer afgestemde en zorgvuldiger risico-inschatting in 2024. Mede daardoor is het aantal maatregelen met risico’s juist licht toegenomen (+7%) in plaats van afgenomen ten opzichte van 2023.

Inmiddels ontstaat er ook geleidelijk een beeld welke maatregelen we zeker niet op tijd gaan realiseren.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Rijn-Oost\Figuur percentage maatregelen met risico voor alle risicos in 2024 (1).png

Figuur 18 Percentage gebiedsgerichte maatregelen in deelstroomgebied Rijn-Oost met een risico op niet-tijdige uitvoering. Daarbij is een nadere onderverdeling gemaakt naar de (meest) gerapporteerde risico categorieën.

De belangrijkste risico's zijn:

  • De tijdige aanpak van puntbronnen loopt vooral risico door financiering en milieuproblematiek (stikstof bouwstop).

  • De tijdige realisatie van regulering waterbeweging en hydromorfologie (aanleggen natuurvriendelijke oevers, nevengeulen, vispassages, etc.) loopt vooral risico door draagvlak in gebiedsprocessen, grondverwerving en milieuproblematiek (stikstof bouwstop).

Milieuproblematiek: stikstof bouwstop

Er zijn meer maatregelen dan in 2023 met risico op vertraging door stikstofvergunningen (bijna alle maatregelen met bouwactiviteiten en/of grondverzet). Risico is gelijk aan 2023, maar in 2024 door meer beheerders opgevoerd als risico, met name door waterschappen (WRIJ en WDOD).

Er zijn 50 maatregelen met alleen dit risico.

Beheersing risico:

  • Regio: de regionale overheden hebben geen handelingsperspectief om het risico te verminderen.

  • Rijk: de rijksoverheid kan dit risico wegnemen/verminderen door KRW-maatregelen vrij te stellen van een stikstofvergunning.

Grondverwerving / gebiedsproces

De meeste maatregelen met het risico (draagvlak in) gebiedsproces hebben ook het risico op tijdige grondverwerving. Dit komt doordat met name voor maatregelen met ruimtelijke ingrepen (oevers, nevengeulen, etc. waarvoor grond benodigd is) gebiedsprocessen nodig zijn om dit in goed overleg met alle betrokkenen uit te werken en te realiseren.

Het aantal maatregelen met het risico ‘grondverwerving’ is toegenomen. In 2023 heeft het RBO tweemaal hierover gesproken en is door de meeste beheerders uitgesproken om zo nodig het instrument ‘gedoogplicht’ in te gaan zetten als grondverwerving op vrijwillige basis onvoldoende oplevert. Dit heeft er nog niet toe geleid dat minder maatregelen dit risico hebben.

Beheersing risico:

  • Regio: bezien of maatregelen die weinig grond vergen (zoals vispassages) vooruitlopend op het gebiedsproces kunnen worden uitgevoerd.

  • Regio en Rijk: Grondbank NNN (Natuur Netwerk NL) ook benutten voor PPLG en daarmee voor KRW-waterkwaliteit.

  • Rijk: Zorgen voor een consistent beleid (NPLG, landbouwtransitie) en financiering (transitiefonds) vanuit het Rijk, omdat dit cruciaal is voor draagvlak en medewerking van grondeigenaren in gebiedsprocessen.

Afweging integrale gebiedsaanpak vs. op tijd voor KRW

In 2024 is er een kleiner aantal maatregelen met het risico ‘afweging integrale gebiedsaanpak versus op tijd voor KRW’. De reden is dat beter bekeken is of het om integrale gebiedsaanpak gaat (met andere dan KRW-maatregelen, bijv. Natura 2000) of gebiedsprocessen enkel voor uitvoering van KRW-maatregelen. Voor deze laatste categorie is het aantal maatregelen met risico gebiedsproces/draagvlak daardoor toegenomen (zie hierboven).

Begin 2024 is door de beheerders van Rijn-Oost bekeken of KRW-maatregelen in integrale gebiedsprocessen sneller kunnen worden uitgevoerd 1) binnen het gebiedsproces, 2) door loskoppeling van het gebiedsproces, 3) door een alternatieve maatregel uit te voeren. Door het RBO van 5 april 2024 is geconcludeerd dat in de meeste gevallen niet versneld kan worden, omdat de KRW-maatregelen juist in een integraal gebiedsproces zijn opgenomen, onder meer om de kans op grondverwerving te vergroten.

Beheersing risico:

  • Regio: Bestuurlijk prioriteit geven aan de uitvoering van deze gebiedsprocessen en waar mogelijk KRW-maatregelen binnen de gebiedsprocessen naar voren halen. Dit zal mogelijk tot enige versnelling leiden maar niet tot tijdige realisering van alle maatregelen.

  • Rijk: Zorgen voor consistent landbouwbeleid (NPLG) en financiering (transitiefonds), anders valt het draagvlak onder ruimtelijke KRW-maatregelen (verder) weg.

Financiering

Het aantal maatregelen met risico ‘financiering’ is toegenomen, met name bij de waterschappen Vechtstromen (rwzi’s) en Drents- Overijsselse Delta (natuurvriendelijke oevers), en Rijkswaterstaat (buitendijkse gebieden IJssel).

Reden is dat de kosten veel hoger uitkomen dan verwacht waardoor bestuurlijke besluitvorming nodig is om budgetten te verhogen.

Beheersing risico:

  • Elke overheid is zelf verantwoordelijk om het financiële risico te beheersen en te zorgen dat de middelen beschikbaar komen om de maatregelen tijdig uit te voeren.

Maatregelen die zeker niet tijdig worden uitgevoerd
Inmiddels wordt duidelijk dat de volgende maatregelen zeker niet op tijd uitgevoerd kunnen worden.

Waterschap Drents-Overijsselse Delta

Maatregelen die onderdeel zijn van een groter integraal gebiedsproces dat nodig is om de benodigde gronden te verwerven (o.a. profielaanpassing, hermeandering, moeraszones, natuurvriendelijke oevers en vispassages) in de volgende wateren:

  • Wold Aa

  • Oude Vaart

  • Oude Diep

Provincie Overijssel

Anti-verdrogingsmaatregelen in de volgende gebieden:

  • Haaksbergerveen en Buurserzand

  • verdrogingsmaatregelen Wierdenseveld

  • Engbertsdijkvenen

De overige waterschappen, provincies en Rijkswaterstaat in Rijn-Oost verwachten dat met een adequate risicobeheersing (zie boven) alle KRW-maatregelen uit het SGBP-3 tijdig kunnen worden uitgevoerd.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Rijn-Oost\Figuur risico benoemd bij maatregelen in 2024 (Deelstroomgebied Rijn-Oost).png

Figuur 19 Percentage type risico’s per maatregelcategorie in deelstroomgebied Rijn-Oost.

Deelstroomgebied Rijn-West

In onderstaand figuur is het percentage weergegeven van alle gerapporteerde gebiedsgerichte maatregelen met een risico op niet-tijdige uitvoering. Hieruit wordt duidelijk dat 40% van de voor regio Rijn-West afgesproken gebiedsgerichte maatregelen een risico loopt op niet-tijdige uitvoering. Ten opzichte van het Dashboard 2023 zijn er 24% meer risicovolle maatregelen gerapporteerd.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Rijn-West\Figuur percentage maatregelen met risico voor alle risicos in 2024.png

Figuur 20 Percentage gebiedsgerichte maatregelen in deelstroomgebied Rijn-West met een risico op niet-tijdige uitvoering. Daarbij is nadere onderverdeling gemaakt naar de (meest) gerapporteerde risico categorieën.

Risico’s voor uitvoering

Gebiedsproces/draagvlak is het grootste risico. Het wordt het meest genoemd als risico voor zowel uitvoering van maatregelen als voor doelbereik (117 maal). De gebiedsprocessen zelf zijn geen KRW-maatregel maar het verloop heeft wel gevolgen voor de uitvoering van KRW-maatregelen. Het gaat in circa de helft van de gevallen om inrichtingsmaatregelen als natuurvriendelijke oevers, verdiepen van watergangen, kribvakken en nevengeulen. Ook maatregelen voor emissiereductie, met name meststoffen (fosfaat) hebben te maken met dit risico. Een kleine groep zijn maatregelen voor recreatievaart. Veel waterbeheerders geven aan onvoldoende mogelijkheden te zien voor risicobeheersing. Er lijkt hier een tegenstelling te zijn met de algemene verwachting voor het tijdig uitvoeren van maatregelen. Bijna alle waterbeheerders hebben met dit risico te maken. Zij zien de oorzaak vooral in terughoudendheid en verlies van draagvlak bij agrariërs als gevolg van landelijk beleid (mestbeleid, ontbreken landbouwakkoord, aanwijzing nutriënt-verontreinigde gebieden).

Ook personele capaciteit zien vrijwel alle waterbeheerders als risico voor uitvoering. Het gaat hier om ruim 70 maatregelen. Op dit moment verwachten de Rijn-West partners dit risico te kunnen beheersen, maar verschillende overheden geven aan dat de situatie onzeker is en dat dit makkelijk kan omslaan. Dit geldt zowel bij oppervlaktewater als grondwater.

Financiering is bij veel maatregelen genoemd, 3 waterbeheerders noemen dit in de Rijn-West uitvraag als risico voor uitvoering en daardoor mogelijk ook voor doelbereik. In de landelijke uitvraag geven 7 waterbeheerders van Rijn-West dit als risico aan. Allen verwachten dit risico te kunnen beheersen. Het risico lijkt hiermee beperkt.

Integraal versus op tijd voor KRW: Dit risico speelt bij 10 waterbeheerders, bij 5 speelt dit niet. Waterbeheerders kijken hier serieus naar, hebben dit ook in beeld en nemen gemotiveerde besluiten hierover.

Onduidelijkheid over rolverdeling: 6 Waterbeheerders zien hier een risico voor doelbereik, 4 van hen ook voor uitvoering van maatregelen. Het gaat vooral om maatregelen voor stoffen, VTH en ruimtelijk beleid. Het gaat zowel om rolverdeling met het Rijk als met gemeenten.

Grondverwerving is in een beperkt aantal gevallen een risico voor tijdig uitvoeren van (inrichtings)maatregelen (4 waterbeheerders en 14 maatregelen.). Het gaat dan wel om “zware” maatregelen en een groot risico met vooralsnog te weinig handelingsperspectief.

Er is meer specifieke informatie nodig over de stand van zaken bij de generieke maatregelen. Dit is gewenst voor een gesprek over de voortgang en risico's voor KRW doelbereik gezien de potentieel grote impact als generieke maatregelen niet op tijd zijn uitgevoerd.

Risico’s voor doelbereik

De waterbeheerders noemen naast risico’s die direct gevolgen hebben voor de uitvoering van maatregelen ook risico’s die voor het bereiken van de KRW-waterkwaliteitsdoelen in 2027. Veel hiervan worden geadresseerd in de KRW-Impuls. Onderstaande signalen kunnen daarbij worden betrokken. Daarnaast is op een aantal punten mogelijk actie op niveau van stroomgebied of waterbeheerder gewenst.

Emissies vanuit de landbouw is voor de helft van de waterschappen een risico voor doelbereik. Zij geven aan dat hiervoor generieke maatregelen nodig zijn, met name van het ministerie van LNV en het CGTB voor gewasbeschermingsmiddelen. Twee waterbeheerders zien bij dit onderwerp ook risico voor de uitvoering van eigen maatregelen.

Rivierkreeften vormen voor 6 van de 8 waterschappen een risico voor doelbereik, voor één van hen ook een risico voor uitvoering. Om hier handelingsperspectief te bieden is een actieve rol van LNV nodig.

Indirecte lozingen/VTH wordt veel genoemd als risico voor doelbereik, het is een belangrijk onderwerp voor de waterbeheerders. Hier speelt onduidelijkheid over rolverdeling een grote rol.

Ook het rapport “Scherper aan de wind” geeft aan dat er een impuls is nodig is op Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH), waarbij zowel gekeken moet worden naar geen achteruitgang als de verbeterdoelstelling van de waterkwaliteit.

Bij het stoffenbeleid worden maatregelen van het Rijk gevraagd, in de eerste plaats voor toelating en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen maar ook voor andere stoffen zoals zink.

Van het Rijk wordt ook meer duidelijkheid gevraagd over afweging van belangen en conflicterend beleid en over rolverdeling. En een actieve rol ten aanzien van rivierkreeften.

Veel waterbeheerders vragen een grotere betrokkenheid en bewustwording bij gemeenten. Het gaat dan om VTH/indirecte lozingen, overstorten en rioolbeheer en ruimtelijke maatregelen.

Een belangrijke factor voor het tijdig uitvoeren van de maatregelen is de betrokkenheid van andere afdelingen en portefeuillehouders.

Waterbeheerders constateren conflicterende doelen. Zowel bij het Rijk als bij sommige gemeenten.

Baggeren is een type maatregel waarbij vaak risico’s zijn genoemd.

Beheersing van risico’s

Alle partners in Rijn-West hebben acties ondernomen om de risico’s te beheersen en/of te mitigeren.

Alle waterschappen en RWS werken aan de implementatie van de aanbevelingen uit het rapport van Ecofide (Schoon water voor Rijn-West, Analyse handelingsperspectief probleemstoffen, juli 2023). Strikt genomen zijn deze acties onderdeel van de basisinspanning en geen KRW-maatregel die in het SGBP is benoemd.

Ook werken de waterbeheerders aan doorwerking van aanbevelingen uit het rapport “Scherper aan de Wind” (opgesteld voor 3 Brabantse Waterschappen en Waterschap Rivierenland) en andere juridische scans.

Tijdige uitvoering vraagt inzet van alle partijen. Daarbij wordt actief samenwerking gezocht. De waterbeheerders hebben vooral vragen aan het Rijk en aan gemeenten en daarnaast aan terreinbeheerders, eigenaren en omgevingsdiensten.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Rijn-West\Figuur risico benoemd bij maatregelen in 2024 (Deelstroomgebied Rijn-West).png

Figuur 21 Percentage type risico’s naar maatregel categorieën in deelstroomgebied Rijn-West.

Deelstroomgebied Maas

In onderstaand figuur is het percentage weergegeven van alle gerapporteerde gebiedsgerichte maatregelen in deelstroomgebied Maas met een risico op niet-tijdige uitvoering. Hieruit wordt duidelijk dat in deze regio 58% van de gebiedsgerichte maatregelen een risico loopt op niet-tijdige uitvoering. Ten opzichte van het Dashboard 2023 zijn er iets minder (-7%) risicovolle maatregelen gerapporteerd.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Maas\Figuur percentage maatregelen met risico voor alle risicos in 2024.png

Figuur 22 Percentage gebiedsgerichte maatregelen in deelstroomgebied Maas met een risico op niet-tijdige uitvoering. Daarbij is nadere onderverdeling gemaakt naar de (meest) gerapporteerde risico categorieën.

Ten opzichte van de vorige voortgangsrapportage blijven de volgende risico’s onveranderd actueel:

  • Grondverwerving: krijgen we tijdig de benodigde grondpositie?

  • Gebiedsproces/draagvlak: we werken integraal, maar kan ‘de streek’, die het draagvlak moet leveren, in dit tempo meebewegen?

Daarnaast is er een meer operationeel risico dat nu de kop opsteekt en vaker aangevinkt is:

  • PFAS/Stikstof bouwstop/andere milieuproblematiek: kunnen projecten doorgezet worden?

Verder kan in algemeenheid nog vermeld worden dat:

  • Het totaal aantal aangevinkte risico’s minder is dan in 2023: er is meer focus aangebracht in de risico’s.

  • Het risico ‘afweging integrale gebiedsaanpak versus op tijd voor KRW’ is een risico waar weinig perspectief voor bestaat. Inventarisatie leert dat er nagenoeg geen maatregelen zijn waar het ‘KRW-deel’ uit een groter proces kan worden ‘losgeknipt’ om tijdige uitvoering te bespoedigen.

Beheersing van het risico ‘grondverwerving/grondpositie’

  • Regio: Maatregelen blijven vaak ‘hangen’ op grondpositie en draagvlak, want er wordt gebiedsgericht en integraal gewerkt (GGA, PPLG). Het ‘naar voren halen van KRW-onderdelen om 2027 te halen’ blijkt geen reële optie.

  • Regio en Rijk: Verbeteren van grondverwerving door middel van het opzetten of voortzetten van een grondbankconstructie onder de vlag van de PPLG's. Grondbank ook benutten voor maatregelen voor verbetering van de waterkwaliteit.

  • Rijk: Zorgen voor een consistent beleid (NPLG, landbouwtransitie) en financiering (transitiefonds) vanuit het Rijk, omdat dit cruciaal is voor draagvlak en medewerking van grondeigenaren in gebiedsprocessen.

Beheersing van het risico ‘Draagvlak’

  • Regio: Bestuurlijk prioriteit geven aan de uitvoering van deze gebiedsprocessen en waar mogelijk KRW-maatregelen binnen de gebiedsprocessen naar voor halen. Dit zal mogelijk tot enige versnelling leiden maar niet tot tijdige realisering van alle maatregelen.

  • Rijk: Zorgen voor consistent landbouwbeleid (NPLG) en financiering (transitiefonds), anders valt het draagvlak onder ruimtelijke KRW-maatregelen (verder) weg.

Beheersing van het risico ‘Bouwstop’

  • Regio: de regionale overheden hebben geen handelingsperspectief om het risico te verminderen.

  • Rijk: de rijksoverheid kan dit risico wegnemen/verminderen door KRW-maatregelen vrij te stellen van een stikstofvergunning.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Maas\Figuur risico benoemd bij maatregelen in 2024 (Deelstroomgebied Maas).png

Figuur 23 Percentage van de risico categorieën voor de niet-tijdige uitvoering van de gebiedsgerichte maatregel categorieën in deelstroomgebied Maas.

Deelstroomgebied Schelde

In onderstaand figuur is het percentage weergegeven van alle gerapporteerde gebiedsgerichte maatregelen in deelstroomgebied Schelde met een risico op niet-tijdige uitvoering. Hieruit wordt duidelijk dat in deze regio 30% van de gebiedsgerichte maatregelen een risico loopt op niet-tijdige uitvoering. Ten opzichte van het Dashboard 2023 zijn er fors minder (-70%) risicovolle maatregelen gerapporteerd.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Schelde\Figuur percentage maatregelen met risico voor alle risicos in 2024.png

Figuur 24 Percentage gebiedsgerichte maatregelen in deelstroomgebied Schelde met een risico op niet-tijdige uitvoering. Daarbij is een nadere onderverdeling gemaakt naar de (meest) gerapporteerde risico categorieën.

De risico-inschatting is dit jaar op een andere manier ingevuld, waardoor het beeld nu meer in lijn is met dat voor de andere stroomgebieden.

Bij de realisatie van natuurvriendelijke oevers en de beperking van RWZI-emissies worden met name risico’s gezien op het gebied van personele capaciteit en kosten. Door extra personeel op deze maatregel te zetten wordt dit risico aangepakt. Voor de oevers blijft ook de grondverwerving nog een zorgpunt. De voortgang wordt standaard geagendeerd op de reguliere ambtelijke en bestuurlijke overleggen tussen provincie en waterschap. De vastgoeddiensten bekijken op welke manier zij elkaar in de deze maatregel kunnen versterken en een versnelling krijgen in grondverwerving.

Ten aanzien van DAW-projecten geldt dat het scheppen van duidelijkheid over bestaande en te verwachten regulering en de onderlinge afstemming daarvan kan helpen om meer projecten van de grond te krijgen. Zeker als dit gecombineerd kan worden met het verruimen van vergoedingsmogelijkheden voor effectieve maatregelen.

U:\werk\actielijn1\plaatjes_dashboard\Schelde\Figuur risico benoemd bij maatregelen in 2024 (Deelstroomgebied Schelde).png

Figuur 25 Percentage van de risico categorieën voor de niet-tijdige uitvoering van de gebiedsgerichte maatregel categorieën in deelstroomgebied Schelde.

3. Verantwoording

In dit onderdeel staat de afbakening en aanpak van het dashboard. Tot slot worden de belangrijkste kanttekeningen van het dashboard benoemd.

3.1 Afbakening

Het Dashboard bevat alleen (gerichte) voorgenomen handelingen of ingrepen van overheden of andere partijen. In het Dashboard zit geen informatie over algemene taken van overheden, zoals vergunningverlening, handhaving en toezicht.

Het Dashboard bevat alleen maatregelen die bij vaststelling van het Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 nog niet waren uitgevoerd.

In de verschillende brondocumenten (Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027, 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2026, het addendum op het 7e AP, Nota Duurzame gewasbescherming, Derogatiebeschikking) worden soms dezelfde generieke beleidsmaatregelen genoemd. In het Dashboard zijn dubbelingen eruit gelaten.

3.2 Aanpak

De risico update is uitgevoerd door ambtelijke medewerkers van de verantwoordelijke overheden voor de generieke beleidsmaatregelen en voor de gebiedsgerichte maatregelen. De risico update is uitgevoerd in de periode januari tot en met februari 2024.

De inschatting van het risico op niet-tijdige uitvoering is gedaan op basis van het volgende criterium:

  • Voor generieke beleidsmaatregelen: is er een substantiële kans (>30%) dat maatregelen in 2027 niet procedureel volledig is uitgevoerd?

  • Voor gebiedsgerichte maatregelen: is er een gerede kans dat een substantieel deel (>20%) van de maatregel uiterlijk in 2027 niet is uitgevoerd of geïmplementeerd?

De ruwe data van de afzonderlijke overheden is besproken in de regio's en bij het Rijk in de periode maart tot en met april 2024. Doel van deze stap was om te komen tot een totaal en gedeeld beeld van de belangrijkste risico's en risicovolle maatregelen. Daarnaast zijn deze gesprekken behulpzaam geweest voor collegiale sparring om van elkaar te leren over mogelijkheden om risico's te beheersen.

Op basis van ervaringen met (totstandkoming van) het Landelijke Dashboard KRW 2023 zijn verbeterpunten meegenomen in voorliggend Dashboard. Zodoende zijn de generieke beleidsmaatregelen zo volledig mogelijk en integraal meegenomen in de rapportage. De maatregelen van Rijkswaterstaat zijn nu ook integraal meegenomen in de voortgang en risico-update van de regio's. Daarmee zijn de regionale cijfermatige updates van de voortgang en risico's niet goed te vergelijken met de cijfers van vorig jaar. In de regionale duiding is geprobeerd hier grip op te krijgen.

3.3 Kanttekeningen bij het dashboard

Er zijn een aantal factoren die de waarde van de informatie in het Dasboard beïnvloeden. De belangrijkste factoren zijn 1) de grote verscheidenheid in de mate waarop de maatregelen zijn geformuleerd en 2) de verschillende omgang van waterbeheerders met de risico-inschatting.

  1. Verscheidenheid aan maatregelen

Er is een grote verscheidenheid in de wijze waarop maatregelen zijn geformuleerd. Denk aan het abstractieniveau, omvang en de dimensie of noemer (in hectares, aantallen, inhoud of strekkende meters). Dit wordt in het proces voor de totstandkoming van de maatregelpakketten overgelaten aan het oordeel van de waterbeheerders zelf. Dit leidt ertoe dat de ene waterbeheerder bijvoorbeeld één maatregel voor de aanleg van natuurvriendelijk oeverbeheer op gebiedsniveau heeft geformuleerd. En de andere beheerder dit heeft onderverdeeld naar een aantal maatregelen per waterlichaam. Daarmee zet het aantal maatregelen in een regio of deelstroomgebied niet per se iets over het totale areaal waterlichamen, de omvang van de KRW-opgave. Daarmee zegt de voortgang van de uitvoering en de risico's daarin, zoals gepresenteerd in dit Dashboard ook niet per se iets over het te verwachten KRW-doelbereik in 2027. De Tussenevaluatie gaat in op KRW-doelbereik.

  1. Verschillende omgang met risico-inschatting

De risico-inschatting wordt door de afzonderlijke beheerders zelf gedaan. Waterbeheerders gaan er dan ook verschillend, terughoudend of juist openhartig, mee om. In vergelijking met de risico-inschatting van vorig jaar is het beeld dat er in het algemeen meer aandacht is besteed aan de risico-inschatting. Dit kan verklaren waarom het percentage risicovolle maatregelen hoger ligt dan vorig jaar.

Mede door de diversiteit in maatregelen is de voortgang in de uitvoering van de maatregelen soms een voortschrijdend proces en soms een harde faseovergang. De beheerders gaan ook hier verschillend mee om. De ene beheerder zet een inrichtingsmaatregel pas op afgerond, als alles ook daadwerkelijk is gerealiseerd. Een andere beheerder rapporteert dat elk jaar een deel van de maatregel is uitgevoerd. Stimuleringsmaatregelen lopen vaak de gehele planperiode en worden pas in 2027 ‘afgevinkt’.

Tot slot, kan de informatie in het voorliggende Dashboard niet eenvoudig worden vergeleken met het Landelijke Dashboard KRW 2023. Een belangrijke oorzaak is dat de maatregelen van Rijkswaterstaat in voorliggende rapportage integraal onderdeel zijn van de regio’s. Vorig jaar werd over het maatregelenpakket van Rijkswaterstaat nog separaat aan de regio’s gerapporteerd. Daarnaast is dit jaar het generieke beleidsmaatregelen, in tegenstelling tot vorig jaar, zo compleet en integraal mogelijk meegenomen in het Dashboard.


  1. In het Dashboard van 2024 zijn ook de maatregelen van Rijkswaterstaat toebedeeld aan de (deel)stroomgebieden. Dit verklaart het verschil in maatregelomvang ten opzichte van 2023.↩︎

  2. Kamerstuk 27625, 663.↩︎

  3. Zie ook: Kamerbrief IENW/BSK-2023/351191↩︎