Amendement van het lid Van Eijk over het tot en met 2024 terugwerken van de kwijtscheldingswinstvrijstelling
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)
Amendement
Nummer: 2024D43436, datum: 2024-11-12, bijgewerkt: 2024-11-19 08:08, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36602-92).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.P.J. van Eijk, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 36602 -92 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025).
Onderdeel van zaak 2024Z18165:
- Indiener: W.P.J. van Eijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-11-14 18:30: STEMMINGEN over het Pakket Belastingplan 2025 en de wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag (36 311)) en eventueel over moties ingediend bij de onder voorbehoud geagendeerde tweeminutendebatten inzake de Raad Buitenlandse Zaken en de Landbouw- en Visserijraad (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 602 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)
Nr. 92 AMENDEMENT VAN HET LID VAN EIJK
Ontvangen 12 november 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel L een onderdeel ingevoegd, luidende:
La
In artikel 5.13 wordt «€ 30.000» vervangen door «€ 29.300» en wordt «€ 60.000» vervangen door «€ 58.600».
II
Aan artikel III wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
In artikel 5.13 wordt het als eerste vermelde bedrag vervangen door «€ 30.000» en wordt het als tweede vermelde bedrag vervangen door «€ 60.000».
III
In artikel XV, onderdeel E, vervalt onderdeel 2.
IV
Na artikel LVI wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL LVIa
Artikel II, onderdeel I, onder 2, van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen komt te luiden:
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen is artikel 2.14bis, eerste tot en met derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 van overeenkomstige toepassing.
V
Artikel LVIII wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor onderdeel a wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
0a. bij het begin van het kalenderjaar 2025: op de in artikel III, onderdeel D, vermelde bedragen;.
2. In onderdeel a wordt «onderdeel A» vervangen door «onderdelen A en D».
VI
Artikel LXV, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e vervalt «E, onder 1,3, en 4, H, J,», wordt de komma na «L» vervangen door «en» envervalt «, M en O».
2. Na onderdeel e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
ea. artikel XV, onderdelen E, onder 1, 3 en 4, H, J, M en O, terugwerkt tot en met 1 januari 2024 en voor het eerst toepassing vindt voor zover het prijsgeven van niet voor verwezenlijking vatbare rechten, bedoeld in artikel XV, onderdeel E, onder 3, op of na 15 april 2024 geschiedt.
Toelichting
Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2021 is erop gewezen dat de verliesverrekeningsmaatregel op het punt van de samenloop met de kwijtscheldingswinstvrijstelling problematisch is, gelet op de doelstelling van de kwijtscheldingswinstvrijstelling: het wegnemen van belemmeringen bij de sanering van vorderingen op verlieslatende ondernemingen. In het wetsvoorstel wordt een maatregel voorgesteld in de kwijtscheldingswinstvrijstelling in de vennootschapsbelasting, waarmee de samenloop met de met ingang van 1 januari 2022 aangepaste verliesverrekeningsregels wordt geregeld.
Met een ingangsdatum van 1 januari 2025 vinden de voorgestelde aanpassingen met betrekking tot de wijziging van de kwijtscheldingswinstvrijstelling voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2025. Dit is volgens de indieners te laat. Met onderdeel VI van dit amendement wordt daarom voorgesteld om de inwerkingtredingsbepaling in artikel LXV te wijzigen zodat de voorgestelde aanpassingen met betrekking tot de wijziging van de kwijtscheldingswinstvrijstelling terugwerken tot en met 1 januari 2024 en voor het eerst toepassing vinden voor zover het prijsgeven van niet voor verwezenlijking vatbare rechten op of na 15 april 2024 geschiedt, de datum van publicatie van de Voorjaarsnota 2024 en het moment waarop het voornemen voor deze wetswijziging publiek werd gemaakt.
In samenhang met het verlenen van terugwerkende kracht aan de wijzigingen met betrekking tot de kwijtscheldingswinstvrijstelling wordt in de onderdelen III en IV van dit amendement een aantal redactionele wijzigingen voorgesteld. Deze wijzigingen zijn nodig om de samenloop te regelen tussen dit amendement en artikel II, onderdeel I, onder 2, van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen.
Als dekking voor de voorgestelde maatregel in dit amendement wordt voorgesteld de vrijstelling groene beleggingen voor de jaren 2025 en 2026 te verlagen. Op dit moment zijn er twee regelingen voor particulieren om groene beleggingen (groene spaartegoeden en andere groene bezittingen) te stimuleren, namelijk een vrijstelling in box 3 en een heffingskorting over het vrijgestelde deel van de groene beleggingen. De heffingskorting voor groene beleggingen bedraagt 0,7% van het op 1 januari van het betreffende belastingjaar in box 3 vrijgestelde bedrag aan kwalificerende bezittingen van de belastingplichtige(n). Op grond van het amendement-Inge van Dijk/Erkens1 bij de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 wordt de vrijstelling groene beleggingen verlaagd tot € 30.000 (voor partners € 60.000) met ingang van 1 januari 2025. Dit bedrag wordt vervolgens per 1 januari 2025 geïndexeerd. Op grond van het onderhavige amendement wordt met ingang van 1 januari 2025 de vrijstelling groene beleggingen verder verlaagd met € 700 tot € 29.300 (voor partners € 58.600) (eveneens voorafgaande aan indexatie). Op grond van dit amendement wordt het bedrag van deze vrijstelling met ingang van 1 januari 2027 verhoogd naar het zonder dit amendement met ingang van 1 januari 2027 geldende bedrag (inclusief indexatie). Als gevolg van de verlaging van de vrijstelling groene beleggingen in 2025 en 2026 wordt de heffingskorting groene beleggingen in die jaren over een lager vrijgesteld bedrag toegepast, omdat deze wordt toegepast over het op 1 januari van het betreffende belastingjaar in box 3 vrijgestelde bedrag aan kwalificerende bezittingen van de belastingplichtige(n) en dat bedrag als gevolg van dit amendement wordt verlaagd.
Budgettaire gevolgen
Omdat de kwijtscheldingswinstvrijstelling in het jaar 2024 wordt verruimd, heeft de voorgestelde maatregel budgettaire gevolgen. De budgettaire derving wordt geraamd op € 2 miljoen in 2024. De dekking hiervoor wordt gevonden in een verlaging van de box 3-vrijstelling groene beleggingen voor de jaren 2025 en 2026. De wens van de indieners om de vrijstelling groene beleggingen voor de jaren 2025 en 2026 te verlagen, levert zowel in 2025 als in 2026 € 1 miljoen op.
Van Eijk
Kamerstukken II 2023/24, 36 421, nr. 11.↩︎