Uitvoer van militair materieel naar Maleisië
Brief regering
Nummer: 2024D43869, datum: 2024-11-13, bijgewerkt: 2024-11-13 17:32, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z18355:
- Indiener: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Medeindiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 2010-2011, 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,-
(Kamerstuk 2011-2012, 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande
informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van €4.000.000,- voor uitvoer van militair materieel naar Maleisië via Turkije.
Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer naar Maleisië van communicatiesystemen. De eindgebruiker van de goederen is de marine van Maleisië. De goederen worden geïntegreerd in marineschepen.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport.1 Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van het meest relevante criterium hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:
Handhaving regionale stabiliteit (CR4)
In de Zuid-Chinese Zee is al geruime tijd sprake van diverse maritieme geschillen,
in het bijzonder over eilanden in dit gebied. Er zijn overlappende claims in de Zuid-Chinese Zee tussen China, Vietnam, Taiwan, de Filipijnen, Maleisië, en Brunei. Maleisië claimt delen van de Spratly-eilanden op basis van het Zeerechtverdrag en heeft op vijf eilanden militairen gestationeerd. Er is vooralsnog geen sprake van openlijke vijandigheden of militaire strijd/botsingen.
In het algemeen lost Maleisië zijn geschillen met buurlanden op diplomatieke wijze op en beroept zich hierbij doorgaans op de mechanismen van het internationaal recht, waaronder het Internationaal Gerechtshof. Maleisië heeft in recente jaren een belangrijke faciliterende rol gespeeld bij het bereiken van een vredes- en autonomieregeling met de Islamitische afscheidingsbeweging op Mindanao (Filipijnen).
Maleisië poogt doorgaans zijn geschillen langs vreedzame internationale geschillenbeslechting op te lossen. Daardoor is militaire escalatie van de geschillen rond de Spratly-eilanden met een directe rol voor Maleisië vooralsnog niet waarschijnlijk. Er is om die reden geen duidelijk risico dat de goederen ingezet zullen worden voor agressie jegens een ander land of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken. Toetsing aan criterium 4 heeft geleid tot een positief oordeel.
Ten aanzien van de overige criteria gelden geen bijzonderheden, deze zijn positief getoetst.
De minister voor Buitenlandse Handel De minister van Buitenlandse Zaken,
en Ontwikkelingshulp,
Reinette Klever Caspar Veldkamp
8 GS 2008/944 van 8 december 2008↩︎