[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Mohandis over de brief van de Nederlandse Stichting Water- & Zwemveiligheid (NSWZ) betreft het verzoek tot heroverweging van de voorgenomen btw-verhoging op zwemlessen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D44239, datum: 2024-11-14, bijgewerkt: 2024-11-19 12:51, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-559).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z14827:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

559

Vragen van het lid Mohandis (GroenLinks-PvdA) aan de Staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van de Nederlandse Stichting Water- & Zwemveiligheid (NSWZ) betreft het verzoek tot heroverweging van de voorgenomen Btw-verhoging op zwemlessen (ingezonden 2 oktober 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 14 november 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 342.

Vraag 1

Kent u de brief van de Nederlandse Stichting Water- & Zwemveiligheid (NSWZ) betreft het verzoek tot heroverweging van de voorgenomen Btw-verhoging op zwemlessen van 30 september jl.?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is er volgens u een significant verschil tussen zwemles van een commerciële partij en zwemles van een niet-commerciële partij? Zo ja, waar berust dit verschil op? Zo nee, hoe kijkt u dan tegen een Btw-verschil van 21 procentpunt aan?

Antwoord 2

Of er een verschil in kwaliteit of inhoud is tussen zwemles van een commerciële partij en zwemles van een niet-commerciële partij is voor de bepaling van het btw-tarief niet relevant. Voor de btw-heffing geldt dat het al dan niet beogen van winst het onderscheidende criterium is. Het is juist dat de btw-verhoging met name commerciële aanbieders raakt. Daarbij is het overigens niet zo dat door de btw-verhoging een verschil van 21 procentpunten ontstaat met niet-winst beogende ondernemers. In tegenstelling tot niet-winstbeogende ondernemers kunnen winst beogende ondernemers hun inkoop-btw namelijk in aftrek brengen waardoor het verschil kleiner is dan 21 procentpunten.

Vraag 3

Beschouwt u zwemlessen voor het ABC-diploma als een essentiële vorm van onderwijs of als een onderdeel van sport?

Antwoord 3

Het is belangrijk dat iedereen in ons land kan leren zwemmen. Zwemles is echter geen onderdeel van het curriculum voor het funderend onderwijs. Wel is het mogelijk om via scholen elementen van het bewegingsonderwijs in een wateromgeving aan te leren. Dit is de zogenoemde natte gymles. Op dit moment laten het Ministerie van OCW en VWS op verzoek van uw Kamer enkele scenario’s onderzoeken voor de invoering van schoolzwemmen, onder andere in een variant waarbij schoolzwemmen «oude stijl» wordt heringevoerd in het primair onderwijs. Ik verwacht u de resultaten van het onderzoek in het eerste kwartaal van 2025 toe te kunnen sturen. Op basis daarvan en bezien in relatie tot het regeerprogramma kan een afweging gemaakt worden of zwemles weer onderdeel van onderwijs zou moeten worden of alleen onderdeel is van sport buiten het onderwijs om.

Vraag 4

Verwacht u dat Btw-verhoging op zwemles van commerciële partijen stand houdt bij de rechter, gezien de rechterlijke uitspraak dat zwemles een onderwijsactiviteit is die essentieel is en niet gelijkgesteld kan worden aan sport?1

Antwoord 4

De verwachting is dat de btw-verhoging op zwemles standhoudt bij de rechter. Het Hof van Justitie van de EU heeft namelijk in zijn arrest van 21 oktober 2021 in de zaak C-373/19 (Dubrovin & Tröger GbR- Aquatics) bepaald dat zwemlessen van commerciële partijen niet onder de btw-vrijstelling voor onderwijsactiviteiten in de Europese btw-richtlijn (2006/112) vallen. Dit betekent dat wanneer commerciële partijen zwemlessen aanbieden, zij btw in rekening moeten brengen.

Vraag 5

Is er gedegen onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van commerciële zwemlessen als gevolg van de Btw-verhoging? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

In de ambtelijke fichebundel naar aanleiding van de evaluatie van het verlaagde btw-tarief2 is gekeken naar de verwachte impact van het afschaffen van het verlaagde tarief op, onder meer, zwemlessen. Hier is ingeschat dat de btw-verhoging bij gelijkblijvend overig beleid leidt tot een lichte afname van zwemlessen gegeven door winst-beogende instellingen. De mate hiervan is sterk afhankelijk van de mate van doorberekening van de btw-verhoging en de uiteindelijke prijsgevoeligheid voor zwemlessen. In veel gevallen bestaan er voor mensen uit lagere inkomensgroepen een gemeentelijke tegemoetkoming voor zwemlessen, wat de uiteindelijke impact verder dempt.

Vraag 6

Wat is de prijselasticiteit van zwemles? In andere woorden, hoeveel van de Btw-verhoging wordt doorberekend aan de afnemers van de zwemles? En hoeveel duurder wordt de gemiddelde commerciële zwemles als gevolg van de Btw-verhoging?

Antwoord 6

De mate waarin de btw-verhoging wordt doorberekend aan de afnemers van de zwemles is lastig in te schatten. De reden hiervoor is dat zwemles zowel door winst-beogende als niet-winstbeogende partijen gegeven wordt en deze laatste aanbiedingswijze onder de btw-vrijstelling voor sport kan vallen en zal blijven vallen. Voor zwemlessen waar btw over geheven wordt, ligt het in de rede dat de prijs voor de afnemer zal toenemen door de btw-verhoging maar dit is ook afhankelijk van de uiteindelijke doorberekening in de prijzen voor consumenten. Zwemlessen aangeboden door gemeenten of organisaties zonder winstoogmerk in, bijvoorbeeld, gemeentelijke zwembaden kunnen onder de vrijstelling vallen waardoor de btw-verhoging hier niet zal leiden tot een prijsverhoging.

Vraag 7

Verwacht u dat de «zorgwekkende trend» van prijsverhogingen en het afnemende aantal zwemdiploma’s onder kinderen met deze Btw-verhoging wordt doorbroken of juist versterkt? Is er zicht op het aantal kinderen dat door deze prijsstijging niet meer deel kan nemen aan de zwemles?

Antwoord 7

Het exacte aandeel kinderen dat niet of niet meer deel kan nemen aan zwemles als gevolg van de btw-verhoging is niet bekend. Wel zie ik dat in 2023 ruim 20.000 kinderen via het Jeugdfonds Sport en Cultuur voor een totaalbedrag van 7,8 miljoen euro ondersteuning hebben ontvangen om zwemles te volgen. Deze ondersteuning blijft ook in de toekomst beschikbaar.

Vraag 8

Hoe groot is het deel van de zwemlessen voor het ABC-diploma dat door commerciële zwemaanbieders wordt aangeboden?

Antwoord 8

Door de grote diversiteit van zwemlesaanbieders in ons land is dit onbekend.

Vraag 9

Wat zijn de effecten voor de prijs van zwemles voor mensen met een beperking? Uit cijfers van het Kenniscentrum Sport en Bewegen blijkt dat 44% van de mensen met een beperking Btw-belast sport, zijn er soortgelijke cijfers voor zwemles voor mensen met een beperking? Wat is uw oordeel over het feit dat zoveel mensen met een beperking waarschijnlijk meer moeten betalen voor hun zwemles?3

Antwoord 9

Er zijn geen cijfers beschikbaar die betrekking hebben op zwemles voor mensen met een beperking. Uit gesprekken met de sector blijkt echter wel dat veel kinderen uit het speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs zwemles volgen via de onderwijsinstelling. Deze zwemlessen worden dus gegeven door organisaties zonder winstoogmerk en worden niet geraakt door de btw-verhoging.

Vraag 10

Hoeveel zwembaden zijn nog in publieke handen? En hoeveel zijn eigendom van commerciële partijen?

Antwoord 10

Hetgeen u vraagt over de eigendomsverhouding van zwembaden in Nederland is op dit moment niet bekend. De verwachting is dat voor het eind van dit jaar deze informatie wel bekend zal zijn aan de hand van nieuw onderzoek4 van het Mulier Instituut. Het Mulier Instituut rapporteerde vorig jaar5 dat in Nederland in totaal 1.838 zwembaden zijn. Zwembaden kunnen in handen zijn van de gemeente, een stichting en een NV of BV. Dit kan ook een NV of een BV zijn die volledig in eigendom is van de gemeente.

Vraag 11

Kunt u inzichtelijk maken in welke gemeenten er enkel sprake is van commerciële zwemaanbieders, waardoor inwoners beperkte keuzevrijheid hebben?

Antwoord 11

Nee, dat is niet mogelijk omdat beperkt inzichtelijk is wat de exploitatievorm van de zwemaanbieders is (zie antwoord vraag 10). Het onderscheid tussen openbare en semi-openbare zwembaden wordt wel per VSG-regio bijgehouden. In Zuid-Limburg liggen de minste openbare zwembaden (0,3 per 25.000 inwoners) en in de regio’s IJsselland en Zeeland het meeste (1,6 per 25.000 inwoners)6.

Vraag 12

Bent u bereid om het voorgenomen kabinetsbesluit van de Btw-verhoging op zwemles te heroverwegen gegeven de tweedeling die het creëert? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 12

Het kabinet is zich ervan bewust dat het verhogen van het btw-tarief met zich meebrengt dat de kosten voor afnemers van zwemlessen kunnen toenemen.


  1. Rechtbank Midden-Nederland, 28 december 2021, «Uitspraak zaaknummer UTR 21/4775» (ECLI:NL:RBMNE:2021:6269, Rechtbank Midden-Nederland, UTR 21/4775 (rechtspraak.nl))↩︎

  2. Bijlage bij Kamerstukken II 2023/2024, 32 140, nr. 174.↩︎

  3. Kenniscentrum Sport en Bewegen, 23 september 2024, «Sport- en beweegkeuzes van volwassenen in een lage SEP» (Sportkeuzes van volwassenen in een lage sociaaleconomische positie (2024) – Kenniscentrum Sport en Bewegen)↩︎

  4. Zoals aangekondigd in reactie op de motie (TK vergaderjaar 2023–2024, 36 410 XVI, nr. 116) van de leden Mohandis (GroenLinks-PvdA) en Van Nispen (SP)↩︎

  5. Mulier Instituut (2023). Sportaccommodaties in Nederland 2023.↩︎

  6. Mulier Instituut (2023). Sportaccommodaties in Nederland 2023.↩︎