Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Ontwerpbesluit wijziging van het Besluit houders van dieren vanwege een verbod op het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen bij dieren in de veehouderij (Kamerstuk 28286-1355)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D44563, datum: 2024-11-18, bijgewerkt: 2024-12-02 09:57, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D44563).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Aardema, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (PVV)
- Mede ondertekenaar: A.B. Coco Martin, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z17436:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-11-06 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-13 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-11-18 10:00: Ontwerpbesluit wijziging van het Besluit houders van dieren vanwege een verbod op het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen bij dieren in de veehouderij (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-01-16 14:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-01-23 13:29: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2024D44563 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het Ontwerpbesluit wijziging van het Besluit houders van dieren vanwege een verbod op het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen bij dieren in de veehouderij (Kamerstuk 28 286, nr. 1355).
De voorzitter van de commissie,
Aardema
De griffier van de commissie,
Coco Martin
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van het Ontwerpbesluit wijziging van het Besluit houders van dieren vanwege een verbod op het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen bij dieren in de veehouderij. In het belang van het welzijn van dieren vinden deze leden het van groot belang dat het gebruik van stroomstootwapens zo snel mogelijk stopt en zijn daarom blij dat het verbod er nu toch komt. Deze leden hebben nog een paar vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de concept-AMvB onder artikel 2 dat er nog geen ingangsdatum is vastgelegd. Kan het kabinet nogmaals bevestigen dat het verbod ingaat op 1 juli 2025 zoals eerder is toegezegd? Deze leden lezen tevens dat op basis van een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets (HUF)-toets door het Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) het verbod op dit moment nog beperkt handhaafbaar is. Op welke wijze gaat het kabinet ervoor zorgen dat het verbod maximaal wordt nageleefd? Welke stappen gaat het kabinet nemen om de handhaving van dit verbod te versterken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie zijn vergenoegd met het voorliggende besluit dat het gebruik van het elektrisch veedrijfmiddel verbiedt. Wel hechten deze leden eraan te benoemen dat dit verbod idealiter ook zou gelden voor het gebruik in slachthuizen en bij laden van transport vanuit Nederland naar een ander land, of bij het lossen van transport vanuit een ander land. Deze leden hebben grotendeel begrip voor de beperkingen die Europese verordeningen op dit punt voorschrijven maar hebben hierover nog een tweetal vragen. Zij begrijpen dat op inzet van veedrijfmiddelen bij het lossen van dieren buiten Nederland geen toezicht kan worden gehouden en daarom een verbod niet kan worden voorgeschreven. Echter, dit kan bij het lossen na transport vanuit het buitenland in Nederland wel degelijk. Op grond van welke bepalingen in Europese wet- en regelgeving wordt een dergelijk verbod beperkt? Graag vernemen deze leden de exacte bepaling.
De leden van de VVD-fractie leggen zich bij dit ontwerpbesluit neer bij de beperking die Europese wet- en regelgeving voorschrijft voor het verbod van elektrische veedrijfmiddelen in slachthuizen die zich beroepen op de voorschriften van verordening (EG) nr. 1099/2009. Wel zijn zij van mening dat het Nederlandse kabinet zich in de Raad Landbouw en Visserij als pleitbezorger zou moeten opstellen van een Europees verbod van het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen, ook in slachthuizen. Deelt het kabinet deze opvatting, gelet op de ontwikkeling van extra toezichtsdruk door cameratoezicht en innovaties die al hebben geleid tot het uitfaseren van elektrische veedrijfmiddelen in slachthuizen, waar dit kabinet zelf op wijst?
De leden van de VVD-fractie vragen tot slot of het kabinet ertoe bereid is alles-op-alles te zetten om dit ontwerpbesluit in te laten gaan per 1 juli 2025 en zodoende de beantwoording van dit schriftelijk overleg zo spoedig mogelijk aan de Kamer te doen toekomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie zijn verheugd dat de Minister elektrische veedrijfmiddelen verbiedt. Daarbij zijn deze leden van mening dat het gebruik van laag-voltage veedrijfmiddelen wél de voorkeur heeft in de drie uitzonderingssituaties waar veedrijfmiddelen nog zijn toegestaan (slachthuizen, internationaal transport en door dierenartsen). In hoeverre werken die sectoren nu al met laag-voltage veedrijfmiddelen? Kan de Minister afspraken maken met deze sectoren om enkel nog laag-voltage veedrijfmiddelen te gebruiken? Kan de Minister bij die drie sectoren/situatie het gebruik van laag-voltage stimuleren? Kan in de Regeling wapens en munitie de vrijstelling enkel nog gelden voor laag-voltage veedrijfmiddelen?
De leden van de NSC-fractie lezen dat met elektrische veedrijfmiddelen apparatuur wordt bedoeld die geschikt is om aan een dier dat met het oog op de productie van dierlijke producten dat bedrijfsmatig wordt gehouden stroomstoten af te geven. Deze leden lezen dat dit verbod geldt voor elektrische veedrijfmiddelen die worden gebruikt met het oogmerk dieren voort te drijven. Is er sprake van een oogmerk tot voortdrijven wanneer schrikdraad als omheining wordt ingezet? Hoe zit dat met electric fencing waarbij wordt gewerkt met een gps-signaal?
De leden van de NSC-fractie zijn teleurgesteld dat gebruik van het elektrisch veedrijfmiddel toegestaan blijft bij het laden en lossen van internationaal transport. Deze leden vragen de Minister hoeveel van de transporten internationaal zijn. Is het op primaire bedrijven altijd duidelijk of een transport nationaal of internationaal zal zijn? Hoe wordt dit onderscheid in de praktijk geborgd? Is er een mogelijkheid om ook bij internationaal transport de elektrische veedrijfmiddelen te verbieden? Is het mogelijk en zou de Minister een convenant willen maken met alle transporteurs om geen elektrische veedrijfmiddelen meer te gebruiken?
De leden van de NSC-fractie begrijpen de uitzondering van het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen door dierenartsen. Deze leden zijn ook van mening dat ook door dierenartsen elektrische veedrijfmiddelen zo min mogelijk zouden moeten worden gebruikt. Kan de Minister hiertoe afspraken maken met dierenartsen om het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen zo minimaal mogelijk te gebruiken?
De leden van de NSC-fractie vernemen ook de bezorgdheid die leeft bij sectorpartijen over dit verbod omdat de sector «in zijn geheel niet klaar is voor dit verbod». Waarom vindt de sector zichzelf niet klaar voor dit verbod? Wat zijn de gevolgen van dit verbod voor sectorpartijen? Is de Minister van plan met aanvullend beleid te komen om sectorpartijen te ondersteunen in het stoppen van het gebruiken van elektrische veedrijfmiddelen?
De leden van de NSC-fractie lezen dat er initiatieven zijn vanuit de slachthuissector zelf waarbij het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen succesvol is uitgefaseerd. Daarnaast hebben de 90 grootste en middelgrote slachthuizen, naast een toezicht door de NVWA, ook vrijwillig cameratoezicht. De combinatie van deze toezichtsdruk en de innovaties die al hebben geleid tot het uitfaseren van elektrische veedrijfmiddelen in slachthuizen, maken dat de urgentie voor het verbod in slachthuizen minder groot is. Deze leden vragen in hoeveel slachthuizen er nog wel gebruik wordt gemaakt van elektrische veedrijfmiddelen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Ontwerpbesluit wijziging van het Besluit houders van dieren vanwege een verbod op het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen bij dieren in de veehouderij. Deze leden hebben nog enkele vragen. Om te beginnen vragen deze leden de Minister om een toelichting op de uitzondering van dit verbod op «Gebruik bij laden en lossen voor internationaal transport». De Minister schrijft dat de verordening EG) nr. 1/2005 geen beletsel vormt voor een strengere nationale maatregel ter verbetering van het dierenwelzijn van dieren tijdens vervoer dat volledig op het grondgebied van de lidstaat verloopt of tijdens vervoer over zee dat vanaf het grondgebied van de desbetreffende lidstaat vertrekt (artikel 1, derde lid). De leden vragen waarom de Minister dan toch voor een uitzondering heeft gekozen in deze categorie. Kan de Minister toezeggen af te zien van deze uitzondering?
De leden van de D66-fractie vragen ten slotte aan de Minister toe te lichten waarom aanvankelijk niet voor een verbod is gekozen, maar eerst in gesprek wilde gaan met de sector. Kan de Minister toelichten waarom de panelgesprekken met de primaire bedrijven, transporteurs en slachthuizen in 2023, of de 68 reacties op de internetconsultatie waarvan een groot deel afkomstig uit de sector, niet voldoende inzichten hebben geboden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Ontwerpbesluit verbod op het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen bij dieren in de veehouderij. Deze leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen over dit besluit en de mogelijke gevolgen ervan voor de praktijk in de sector.
De leden van de BBB-fractie lezen dat door het besluit het gebruik van een elektrisch veedrijfmiddel met het oogmerk om een dier voort te drijven zal worden aangemerkt als een gedraging in strijd met artikel 2.1, derde lid, van de wet. Deze leden verzoeken de Minister om nader toe te lichten wat precies wordt bedoeld met het «oogmerk voortdrijven». Deelt de Minister dat dit begrip kan worden gezien als een open norm, wat kan leiden tot interpretatieverschillen? Deze leden constateren dat het begrip «voortdrijven» in de toelichting weliswaar kort is uitgelegd, maar vrezen dat deze uitleg te summier is. Kan de Minister aangeven of zij deze zorg deelt? Zo ja, kan de Minister overwegen om een afgekaderde definitie van «voortdrijven» op te nemen in artikel 1.1 van het besluit om meer duidelijkheid te scheppen? Wordt met dit besluit tevens het gebruik van opdrijfhekken, stapmolens (bij paarden), stroomdraden om dieren binnen een perceel te houden of wolfwerende rasters, ook verboden? Deze leden verzoeken de Minister om deze punten nader toe te lichten, aangezien er veel onduidelijkheid lijkt te bestaan over de reikwijdte van het verbod.
De leden van de BBB-fractie lezen dat verschillende panels kritisch hebben gereageerd op het voorstel en hun bezorgdheid hebben geuit over de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van het verbod, omdat deze panels van mening zijn dat de sector als geheel nog niet klaar is voor deze maatregel. De Minister geeft aan dat de Kamer de politieke wens heeft uitgesproken voor een totaalverbod en dat laag-voltage apparatuur niet wordt uitgezonderd. Zijn er onderzoeken beschikbaar die aantonen dat de sector onvoldoende is voorbereid op dit verbod? Zo ja, kunnen de bevindingen hiervan worden gedeeld met de Kamer? Wat is het oordeel van de Minister over het feit dat de Kamer ervoor heeft gekozen om ook laag-voltage apparatuur onder het verbod te laten vallen, ondanks bezwaren uit de praktijk? Kan de Minister toelichten waarom hier geen uitzondering voor is gemaakt, en of dit een weloverwogen keuze is geweest?
De leden van de BBB-fractie lezen in de beslisnota dat het verbod geldt als een strengere nationale regel voor het binnenlands transport van dieren, en dat de transportverordening (EG (1/2005))hier ruimte voor biedt. Kan de Minister toelichten of dit besluit inderdaad een «nationale kop» betreft, waarbij Nederland afwijkt van de Europese regelgeving? Zo ja, kan de Minister toelichten of dit besluit overeenkomt met de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord?
Verder lezen de leden van de BBB-fractie dat er een uitzondering komt voor dierenartsen. Deze leden vragen of er overleg heeft plaatsgevonden met dierenartsen over deze uitzondering en of de sector tevreden is met de geboden uitzonderingsgrond. Voldoet deze uitzondering volgens de dierenartsen aan de behoefte om in specifieke gevallen wel gebruik te kunnen maken van elektrische veedrijfmiddelen, bijvoorbeeld in noodsituaties? Kan de Minister toelichten welke overwegingen hieraan ten grondslag liggen en of er nog aanvullende maatregelen worden overwogen?
De leden van de BBB-fractie lezen tot slot lezen dat het voormalige Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) door de sector is geïnformeerd over het gebruik van laag-voltage drijfmiddelen. Deze middelen zouden volgens onderzoek minder impact hebben dan bijvoorbeeld een elektronische vliegenmepper en het welzijn van het dier niet schaden, terwijl ze effectief zijn in het voortdrijven van dieren. Het betreurt deze leden dat het gebruik van laag-voltage drijfmiddelen niet in overweging is genomen bij de totstandkoming van het huidige verbod, maar gezien het debat in de Kamer begrijpen zij de Minister hierin wel. Kan de Minister bevestigen of zij op de hoogte is van deze informatie? Deelt de Minister dat laag-voltage drijfmiddelen misschien wel diervriendelijker zijn dan de alternatieven die er nu voor in de plaats komen? Voorts merken deze leden nog voor de handelingen het volgende op: de elektrische veedrijvers, of veeprikker, die in Nederland op dit moment worden gebruikt leveren meestal niet meer dan 5.000 volt, dat de helft is van een gemiddeld schrikdraad. Omdat de twee polen van het apparaat ongeveer drie tot vijf centimeter uit elkaar zitten, is dat de afstand waarover de stroomprikkel in de huid wordt gevoeld door het dier. Ter vergelijking loopt bij een normale stroomdraad de spanning door een veel groter deel van het lichaam, omdat de spanning meestal door het hele lichaam loopt aangezien de stroom via het dier helemaal naar de aarde gaat. Zoals de Minister weet, voelt een schok van schrikdraad dus vele malen erger dan van een veeprikker, hoewel beiden natuurlijk zijn bedoeld om te laten schrikken, niet om pijn te veroorzaken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie constateren dat het voorstel voor een verbod op het gebruik van stroomstootwapens in de veehouderij eindelijk naar de Kamer is gestuurd, nadat dit al maanden klaarlag op het ministerie. Het is fijn dat dit verbod, na een lange strijd van de Kamer, er eindelijk komt. Het draagvlak voor dit verbod is zowel in de maatschappij als in de Kamer heel groot. En terecht, want het is weerzinwekkend om dieren te bewerken met stroomstoten. Dit voorstel kan dan ook rekenen op steun van deze leden.
De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat de Kamer al in 2021 heeft opgeroepen om het gebruik van stroomstootwapens in de veehouderij te verbieden (motie van de leden Vestering en Beckerman (Kamerstuk 28 286, nr. 1202)). In 2022 verzocht de Kamer opnieuw, middels een motie van de leden Vestering en Van Campen (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 62), om met een totaal verbod te komen. Een grote meerderheid in de Kamer wilde dat het verbod zo snel mogelijk in zou gaan. Daarom ging oud-Minister Adema er eindelijk mee aan de slag. Dat verbod had snel in werking moeten treden, maar de nieuwe Minister van landbouw probeerde dit te saboteren. In antwoorden op Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2024–2025, nr. 29) liet Minister Wiersma weten dat zij het verbod niet naar de Kamer ging sturen, maar dat zij in plaats daarvan in gesprek wilde gaan met de sector. De Minister ging hiermee diametraal in tegen de wens van de Kamer. De Kamer moest nagenoeg het hele debat over dieren in de veehouderij van 25 september 2024 gebruiken om de Minister terug te fluiten, zodat ze de wetgeving toch naar de Kamer zou sturen. De Kamer moest opnieuw vechten voor het verbod dat er allang had moeten zijn. Een grote strijd, alleen maar om ervoor te zorgen dat dieren niet meer mogen worden bewerkt met stroomstootwapens. Deze leden betreuren dit proces ten zeerste. Gelukkig zien we dat de Kamer de oud-Minister niet overal mee weg laat komen, maar het is een heel slecht teken voor de dieren dat we erachteraan moeten rennen om te zorgen dat aangenomen moties waar jarenlang voor is gevochten, worden uitgevoerd. Hierover heeft de Kamer de Minister gelukkig tot de orde kunnen roepen. Andere beloften aan de dieren, zoals het verlagen van de slachtsnelheid, weigert de Minister nog altijd uit te voeren, ondanks vele aangenomen moties.
Uitzonderingen
De leden van de PvdD-fractie hebben er grote moeite mee dat het vanwege Europese wetgeving niet mogelijk is om het gebruik van stroomstootwapens in slachthuizen en bij het laden en lossen van dieren voor internationaal transport te verbieden. Is de Minister bereid om, na de inwerkingtreding van het nationale verbod, Ministers van andere lidstaten erop te wijzen dat Nederland dit verbod heeft ingesteld? Is zij tevens bereid zich actief in te zetten voor een Europees verbod op stroomstootwapens in de gehele veehouderij?
Inwerkingtreding
De leden van de PvdD-fractie verzoeken de Minister om haast te maken met de inwerkingtreding van het verbod. De dieren hebben lang genoeg gewacht.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het voorliggende ontwerpbesluit. Deze leden hebben enkele vragen over de brede formulering van het voorgenomen verbod.
De leden van de SGP-fractie lezen in de toelichting dat in de praktijk elektrische veedrijfmiddelen alleen worden gebruikt bij het laden van varkens en runderen op een wagen of bij het verplaatsen in een stal richting een transportwagen. Deze leden willen erop wijzen dat bij brede definiëring van elektrische veedrijfmiddelen deze ook van toepassing is op het gebruik van lichte (voorspelbare en vermijdbare) elektrische prikkels in bijvoorbeeld melkrobots. Is dit over het hoofd gezien? Moet de definitie en het voorliggende verbod zo worden uitgelegd dat deze niet van toepassing is op genoemd gebruik van (voorspelbare en vermijdbare) lichte elektrische prikkels in onder meer melkrobots?
De leden van de SGP-fractie horen graag hoe de Minister de gevolgen van laag-voltage apparatuur voor het dierenwelzijn beoordeelt in verhouding tot alternatieve middelen die zullen worden gebruikt om onwillige dieren in beweging te krijgen. Is de veronderstelling juist dat deze gevolgen minimaal zijn? Welke alternatieve middelen om onwillige dieren in beweging te krijgen, met inachtneming van de persoonlijke veiligheid, adviseert de Minister? Is de Minister bereid in het voorliggende besluit de mogelijkheid open te houden om bijvoorbeeld via een ministeriële regeling gebruik van laag-voltage apparatuur op een later moment alsnog vrij te stellen?
De leden van de SGP-fractie lezen in de toelichting de factoren die onachtzaam gebruik van elektrische veedrijfmiddelen rondom inladen, transport en slacht in de hand werken, zoals tijdsdruk, de wens tot efficiëntie en snelheid. Daarnaast wordt aangegeven dat ook bij andere processen en op andere momenten vanuit gewoonte of onachtzaamheid op onwenselijke wijze gebruik wordt gemaakt van deze veedrijfmiddelen. Is de veronderstelling juist dat de misstanden zich voordoen wanneer sprake is van actief en onvoorspelbaar menselijk handelen? Kan de Minister onderbouwd specificeren welke processen en momenten dit betreft? Als misbruik van veedrijfmiddelen zich beperkt tot inladen, transport en slacht, is de Minister dan van mening dat het verbod zich hiertoe moet beperken (binnen de Europese kaders)?
De leden van de SGP-fractie lezen dat onder voortdrijven van dieren elk gebruik van het elektrisch veedrijfmiddel wordt begrepen dat is bedoeld om het dier in kwestie dwingend een richting op te bewegen, en dat voortdrijven ruim moet worden opgevat. Wat betekent het voorliggende verbod dan voor het gebruik van apparatuur die zonder menselijk handelen stroomstoten afgeeft en bedoeld is om dieren te weerhouden een bepaalde richting op te gaan, zoals schrikdraad en wolfwerende rasters?
De leden van de SGP-fractie willen wijzen op de mogelijke gevolgen van het voorgestelde verbod voor virtual fencing bij rundvee, het gebruik van een virtuele afrastering (middels lichte, voorspelbare elektrische prikkels) om beweiding, bijvoorbeeld in het kader van natuurbeheer, beter mogelijk te maken. Heeft de Minister zich hier rekenschap van gegeven? Deze leden willen erop wijzen dat meer beweiding juist goed is voor dierenwelzijn en milieu en dat onderzoek laat zien dat virtual fencing bij rundvee geen negatieve welzijnseffecten heeft ten opzichte van gebruik van gewoon schrikdraad. Deelt de Minister de mening dat dit mogelijk moet blijven?
De leden van de SGP-fractie constateren dat, blijkens de toelichting en gezien de aangenomen moties in de Kamer, het verbod is gericht op het voorkomen van misbruik van veedrijfmiddelen door actief, onvoorspelbaar menselijk handelen bij het voortbewegen van dieren van en naar transportwagens. Moet het voorgestelde verbod inderdaad zo worden gelezen? Acht de Minister het verstandig het verbod zo te formuleren dat expliciet wordt aangegeven dat het gaat om direct, actief menselijk handelen, dan wel dat gebruik van apparatuur met voorspelbare, ontwijkbare en gelimiteerde prikkels waarbij geen sprake is van direct menselijk ingrijpen mogelijk blijft?