[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2024D44713, datum: 2024-11-29, bijgewerkt: 2024-12-05 12:22, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36625-VIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36625 VIII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota).

Onderdeel van zaak 2024Z18736:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024‒2025
36 625VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2024 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
  2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Eppo Bruins

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Tweede Suppletoire Begroting van het Ministerie van OCW zijn de effecten van besluiten van het kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1.000 5 10
=> 1.000 10 20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de Tweede Suppletoire Begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, bijvoorbeeld in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Stand vastgestelde begroting 2024 55.299.160
Stand suppletoire begroting september 2024 58.061.020
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Saldo mee- en tegenvallers diverse ‒ 416.874
2) Openstaande verplichtingen diverse ‒ 5.655
3) Niet-plafondrelevante mutaties 11 ‒ 425.000
4) Nationaal Groeifonds 4,6,16,95 ‒ 109.723
5) Desalderingen 1,6,14 2.145
6) Overige mutaties diverse 5.012
Stand 2e suppletoire begroting 2024 57.110.925

Toelichting

1. Saldo mee- en tegenvallers

Per saldo is er een meevaller van € 416,9 miljoen op de OCW-begroting. Hieronder worden enkele mee- en tegenvallers toegelicht:

  1. in het primair onderwijs bedraagt de totale meevaller € 168,1 miljoen. Dit komt met name door een meevaller op de subsidieregeling school en omgeving. De aanvragen voor de periode 2023-2025 zijn in de eerste ronde van 2023 lager uitgevallen dan verwacht, wat in 2024 resulteert in een meevaller van circa € 112,0 miljoen. Daarnaast is er een meevaller van € 31,5 miljoen op overige subsidies, doordat enkele begrote uitgaven niet, of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd. Verder is er sprake van een meevaller van € 18,3 miljoen op het budget voor schoolmaaltijden als gevolg van minder aanvragen dan geraamd;
  2. in het voortgezet onderwijs bedraagt de totale meevaller € 134,3 miljoen. Ook hier is sprake van een meevaller op de subsidieregeling school en omgeving van € 46,0 miljoen, een meevaller op overige subsidies van € 30,5 miljoen en een meevaller van € 25,0 miljoen op het programma Maatschappelijke Diensttijd (MDT), waarvan € 18,0 miljoen op subsidies en € 7,0 miljoen op opdrachten. Daarnaast is er een meevaller van € 11,7 miljoen op de Regeling schoolmaaltijden. Verder is er een meevaller op het opdrachtenbudget van € 14,3 miljoen, voornamelijk veroorzaakt door lagere uitgaven voor het Masterplan basisvaardigheden;
  3. op de middelen voor arbeidsmarkt en personeelsbeleid is er een meevaller van € 28,6 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een meevaller van € 9,5 miljoen op de subsidieregeling Lerarenbeurs, een meevaller van € 6,6 miljoen op de subsidieregeling zij-instroom en een meevaller van € 6,3 miljoen op de Regeling tekorten regio’s;
  4. op de relevante uitgaven voor studiefinanciering is er per saldo een meevaller van € 55,3 miljoen. De meevaller wordt voornamelijk veroorzaakt door het bijstellen van de ramingen op de aanvullende beurs (€ 30,0 miljoen), op de overige uitgaven (€ 12,0 miljoen) en op de basisbeurs (€ 10,0 miljoen). De realisatie op deze budgetten is lager dan verwacht. Daarnaast is er een tegenvaller van € 5,0 miljoen die veroorzaakt wordt door een hogere realisatie in de tegemoetkoming voor leerlingen boven 18 jaar in het voortgezet onderwijs.

2. Openstaande verplichtingen
Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2024 tot uitgaven zullen leiden, maar wel in 2025. Hierdoor valt het budget voor 2024 lager uit. Het gaat in totaal om € 5,7 miljoen. Dit betreft met name openstaande verplichtingen voor het Delta Climate Center (DCC), voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en openstaande verplichtingen door de vertraging van de behandeling van de nieuwe Archiefwet in de Tweede Kamer.

3. Niet-plafondrelevante mutaties
De niet-plafondrelevante mutaties ter hoogte van € 425,0 miljoen hebben betrekking op de studiefinanciering. Dit betreft voornamelijk een bijstelling op de rentedragende leningen van € 300,0 miljoen, een bijstellingen op de basisbeurs van € 55,0 miljoen, een bijstellingen op het collegegeldkrediet van € 50,0 miljoen en een bijstellingen op de aanvullende beurs van € 20,0 miljoen, om zo aan te sluiten op de actuele realisatiecijfers van DUO.

4. Nationaal Groeifonds (NGF)
Op de projecten van het Nationaal Groeifonds binnen de OCW-begroting wordt € 109,7 miljoen afgeboekt in 2024. Deze middelen komen in 2024 niet meer tot besteding en het budget wordt doorgeschoven naar 2025. Bij Voorjaarsnota worden deze middelen weer opgeboekt op de OCW-begroting. Voor de NGF-projecten Leven Lang Ontwikkelen (LLO) en Digitale Impuls worden in 2024 bijvoorbeeld geen nieuwe beschikkingen meer afgegeven, waardoor het resterende budget van respectievelijk € 75,8 miljoen en € 31,7 miljoen conform de voorwaarden van de 100% eindejaarsmarge op NGF-projecten bij Voorjaarsnota naar 2025 wordt geschoven.

5. Desalderingen
De desalderingen bedragen per saldo € 2,1 miljoen. Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten.

6. Overig
Het saldo van de overige mutaties bestaat uit verschillende mutaties, waaronder met name interdepartementale overboekingen. Het budget bevat ook een meevaller van € 4,0 miljoen op de COVID-budgetten, als gevolg van het aflopen van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Deze middelen komen conform afspraak ten goede aan de schatkist.

Stand vastgestelde begroting 2024 2.038.040
Stand suppletoire begroting september 2024 2.155.518
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Saldo mee- en tegenvallers diverse 20.206
2) Desalderingen 1,6,14 2.145
3) Niet-plafondrelevante mutaties 11 275.000
Stand 2e suppletoire begroting 2024 2.452.869

Toelichting

1. Saldo mee- en tegenvallers
Het saldo van de mee- en tegenvallers wordt voornamelijk veroorzaakt door een meevaller van € 50,0 miljoen op het ontvangstenbudget van het primair onderwijs. Dit wordt veroorzaakt doordat bij gemeenten circa € 50,0 miljoen niet besteedde middelen van de circa € 2,0 miljard voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid wordt teruggevorderd. Dit leidt tot extra ontvangsten op artikel 1 van de begroting. Daarnaast is er sprake van een tegenvaller van € 30,0 miljoen op de studiefinanciering door de bijstelling op de ontvangen rente.

2. Desalderingen
De desalderingen bedragen per saldo € 2,1 miljoen. Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten.

3. Niet-plafondrelevante mutaties
De niet-plafondrelevante ontvangsten ter hoogte van € 275,0 miljoen hebben betrekking op de studiefinanciering. Dit betreft een bijstelling op de terugontvangen leningen.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 17.457.062 ‒ 148.374 17.308.688
Uitgaven 16.346.511 ‒ 173.374 16.173.137
Bekostiging 14.835.300 ‒ 7.610 14.827.690
Bekostiging po-instellingen 14.588.378 ‒ 8.520 14.579.858
Bekostiging Caribisch Nederland 31.662 910 32.572
Aanvullende bekostiging 181.745 0 181.745
Aanpak lerarentekort G5 33.515 0 33.515
Subsidies (regelingen) 799.725 ‒ 163.304 636.421
Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten 34.134 0 34.134
Nederlands onderwijs buitenland 14.528 ‒ 1.400 13.128
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 19.049 ‒ 1.300 17.749
School en omgeving 171.014 ‒ 112.000 59.014
Basisvaardigheden 287.974 ‒ 666 287.308
NGF Open Leermateriaal 4.233 0 4.233
NGF Digitaal Onderwijs 6.584 0 6.584
Schoolmaaltijden 103.745 ‒ 18.300 85.445
Brugfunctionaris PO 41.909 0 41.909
Overige subsidies 116.555 ‒ 29.638 86.917
Opdrachten 30.656 ‒ 5.153 25.503
Opdrachten 30.656 ‒ 6.653 24.003
Opdrachten CN 0 1.500 1.500
Bijdrage aan agentschappen 44.024 3.058 47.082
Dienst Uitvoering Onderwijs 44.024 3.058 47.082
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 11.645 1.360 13.005
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds 8.712 1.360 10.072
UWV 2.933 0 2.933
Bijdrage aan medeoverheden 625.161 ‒ 1.725 623.436
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 607.069 0 607.069
Caribisch Nederland 14.792 ‒ 1.725 13.067
Scholenprogramma Groningen 3.000 0 3.000
Ventilatie in scholen 300 0 300
Overig 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0
Brede scholen 0 0 0
Ontvangsten 9.208 51.360 60.568
Verplichtingen 17.457.062 ‒ 148.374 17.308.688
waarvan garantieverplichtingen 9.639 0 9.639
waarvan overige verplichtingen 17.447.423 ‒ 148.374 17.299.049

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen voor artikel 1 worden per saldo met € 148,4 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties betreft € 25,0 miljoen. Dit verschil wordt veroorzaakt door het ophogen van de verplichtingenstand voor de regeling Digitale school en de regeling School en Omgeving met respectievelijk € 18,0 miljoen en € 7,0 miljoen.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 173,4 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 163,3 miljoen verlaagd.
Dit wordt met name veroorzaakt door de meevaller van € 112,0 miljoen op de regeling School en Omgeving. Zoals reeds bekend, waren de aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023-2025 in de eerste ronde in 2023 lager dan verwacht. Aangezien de regeling en bijbehorende uitbetalingen doorlopen in 2024 en 2025, is er in 2024 een reeds verwachte meevaller van ruim € 112,0 miljoen.

Tevens is er sprake van een meevaller van € 18,3 miljoen op de regeling Schoolmaaltijden, omdat niet alle scholen het maximaal beschikbare bedrag per leerling hebben aangevraagd. Op overige subsidies is sprake van een meevaller van € 29,6 miljoen, die wordt veroorzaakt doordat een aantal begrote uitgaven niet (of maar deels) is gerealiseerd. Dit geldt onder andere voor de regeling Verzuim en onderwijszorgarrangement (OZA) (€ 11,2 miljoen), regeling Bewegingsonderwijs (€ 8,0 miljoen) en het programmabudget voor de Gelijke Kansen Alliantie (€ 6,5 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 51,4 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt doordat bij gemeenten circa € 50,0 miljoen niet besteedde middelen van de circa € 2,0 miljard voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid over de periode 2019-2022 wordt teruggevorderd. Dit leidt tot extra ontvangsten op artikel 1 van de begroting.

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 12.678.880 ‒ 3.588 12.675.292
Uitgaven 11.922.586 ‒ 136.718 11.785.868
Bekostiging 11.032.396 ‒ 3.062 11.029.334
Bekostiging vo-instellingen 10.876.592 ‒ 4.214 10.872.378
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen 100 0 100
Bekosting Caribisch Nederland 24.286 1.152 25.438
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters 126.878 0 126.878
Aanvullende regelingen leerlingendaling 4.540 0 4.540
Subsidies (regelingen) 683.069 ‒ 108.707 574.362
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo 26.286 0 26.286
Subsidieregeling voorkomen onnodig zittenblijven 0 0 0
Praktijkgerichte programma's 11.070 75 11.145
Basisvaardigheden 194.552 ‒ 1.592 192.960
Maatschappelijke diensttijd 118.807 ‒ 18.000 100.807
School en omgeving 66.743 ‒ 46.000 20.743
NGF Ontwikkelkracht 28.903 0 28.903
Schoolmaaltijden 66.439 ‒ 11.700 54.739
Brugfunctionaris VO 11.520 0 11.520
NGF Techkwadraat 5.475 0 5.475
NGF Innovatieve onderwijs huisvesting 13.608 0 13.608
Overige subsidies 139.666 ‒ 31.490 108.176
Opdrachten 58.993 ‒ 23.479 35.514
Opdrachten 43.288 ‒ 16.299 26.989
MDT opdrachten 15.705 ‒ 7.180 8.525
Bijdrage aan agentschappen 80.519 0 80.519
Dienst Uitvoering Onderwijs 80.519 0 80.519
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 67.251 ‒ 1.470 65.781
College voor Toetsen en Examens 14.947 530 15.477
SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen 52.304 ‒ 2.000 50.304
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 358 0 358
GRAZ (ECML) en PISA 358 0 358
Ontvangsten 14.391 0 14.391
Verplichtingen 12.678.880 ‒ 3.588 12.675.292
waarvan garantieverplichtingen ‒ 5.325 0 ‒ 5.325
waarvan overige verplichtingen 12.684.205 ‒ 3.588 12.680.617

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen voor artikel 3 worden per saldo met € 3,6 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties betreft € 133,1 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door het ophogen van de verplichting voor Basisvaardigheden en Maatschappelijke Diensttijd met respectievelijk € 61,0 miljoen en € 60,0 miljoen. Voor beide subsidieregelingen geldt dat de uitbetalingen deels in latere jaren plaatsvinden, maar al in 2024 beschikt en verplicht worden. Ook de subsidie voor praktijkgerichte programma’s wordt nog in 2024 beschikt en verplicht. De verplichtingenstand voor praktijkgerichte programma's is in 2024 om die reden met € 12,1 miljoen verhoogd.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 136,7 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 108,7 miljoen verlaagd.

Dit wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 46,0 miljoen op de regeling School en Omgeving. Zoals reeds bekend, waren de aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023-2025 in de eerste ronde in 2023 lager dan verwacht. Aangezien de regeling en bijbehorende uitbetalingen doorlopen in 2024 en 2025, is er in 2024 een reeds verwachtte meevaller van € 46,0 miljoen.

Op overige subsidies is sprake van een meevaller van € 31,5 miljoen, die wordt veroorzaakt doordat een aantal begrote uitgaven niet (of maar deels) is gerealiseerd. Dit geldt onder andere voor de regeling Doorstroom vmbo-havo/mbo (€ 13,5 miljoen), subsidies ten behoeve van de curriculumherziening (€ 3,3 miljoen) en subsidies ten behoeve van digitale geletterdheid (€ 3,0 miljoen).

Daarnaast is er sprake van een meevaller van € 18,0 miljoen op de Maatschappelijke Diensttijd (MDT). Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat er minder aanvragen waren dan verwacht voor de tranche 2022 en 2023 en door het groeipad van de hoofdsubsidieregeling.

Ten slotte is er sprake van een meevaller van € 11,7 miljoen op de regeling Schoolmaaltijden, omdat niet alle scholen het maximaal beschikbare bedrag per leerling hebben aangevraagd.

Opdrachten

Het budget wordt per saldo met € 23,5 miljoen verlaagd.
Dit wordt met name veroorzaakt doordat een aantal begrote uitgaven niet (of maar deels) is gerealiseerd. Dit geldt onder andere voor het monitoringsprogramma van het Masterplan basisvaardigheden. Om dit monitoringsprogramma uit te voeren waren minder middelen (€ 12,0 miljoen) nodig dan eerder voorzien. Ook is sprake van een meevaller op de uitvoeringskosten voor maatregelen uit het coalitieakkoord van Rutte IV (€ 1,4 miljoen). De meevaller van € 7,2 miljoen op MDT wordt veroorzaakt doordat de bezuiniging in het Hoofdlijnenakkoord tot afbouw van het MDT-programma heeft geleid en dus niet alle geplande activiteiten zijn voortgezet.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 6.989.521 ‒ 67.765 6.921.756
Uitgaven 5.876.717 ‒ 4.472 5.872.245
Bekostiging 5.235.870 ‒ 2.945 5.232.925
Bekostiging mbo-instellingen 4.332.563 350 4.332.913
Bekostiging Caribisch Nederland 12.119 ‒ 1.615 10.504
Bekostiging vavo 91.720 0 91.720
Loopbaanoriëntatie 32.000 0 32.000
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget 704.330 0 704.330
Regionaal Investeringfonds 22.088 ‒ 1.680 20.408
Regionaal Programma 30.550 0 30.550
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid 10.500 0 10.500
Subsidies (regelingen) 341.838 ‒ 349 341.489
Praktijkleren 274.084 0 274.084
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF) 4.384 ‒ 1.595 2.789
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal 14.734 ‒ 240 14.494
Loopbaanoriëntatie 2.082 0 2.082
Doorstroom beroepskolom 20.580 0 20.580
Vakwedstrijden MBO 5.190 0 5.190
Overige subsidies 20.784 1.486 22.270
Opdrachten 18.134 ‒ 4.720 13.414
Opdrachten 18.134 ‒ 4.720 13.414
Bijdrage aan agentschappen 29.698 2.129 31.827
Dienst Uitvoering Onderwijs 25.859 2.268 28.127
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 3.839 ‒ 139 3.700
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 92.496 ‒ 7 92.489
SBB 87.173 0 87.173
NWO: NRO- Programma's MBO 4.246 ‒ 7 4.239
NCP NLQF 1.077 0 1.077
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 158.681 1.420 160.101
RMC's 46.968 0 46.968
Educatie 92.013 0 92.013
Caribisch Nederland 0 1.420 1.420
Regionaal Programma 19.200 0 19.200
Masterplan Campus Groningen 500 0 500
Ontvangsten 4.700 2.190 6.890
Verplichtingen 6.989.521 ‒ 67.765 6.921.756
waarvan garantieverplichtingen 12.411 0 12.411
waarvan overige verplichtingen 6.977.110 ‒ 67.765 6.909.345

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De uitgaven worden per saldo met € 4,5 miljoen verlaagd en de verplichtingen worden per saldo met € 67,8 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 63,3 miljoen) wordt met name veroorzaakt door het verlagen van de verpichtingenstand op doorstroom beroepskolom (€ 18,5 miljoen), Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC’s) (€ 15,9 miljoen), Regionaal Investeringsfonds (€ 15,0 miljoen), en overige subsidies (€ 10,5 miljoen).

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 4,5 miljoen verlaagd.

Opdrachten

Het budget voor het instrument opdrachten wordt per saldo met € 4,7 miljoen verlaagd in 2024. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door een incidentele meevaller van € 4,0 miljoen op het instrument Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Conform afspraken vloeien niet-bestede NPO-middelen terug naar de schatkist.

Ontvangsten

Op het instrument ontvangsten is er een meevaller van € 2,2 miljoen. Er is een incidentele extra afrekening van verschillende projectsubsidies van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) in 2024 van in totaal € 2,2 miljoen.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 4.818.832 ‒ 159.008 4.659.824
Uitgaven 4.826.368 ‒ 115.556 4.710.812
Bekostiging 4.549.958 ‒ 9.265 4.540.693
Bekostiging onderwijsdeel 3.917.361 ‒ 9.265 3.908.096
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling 159.527 0 159.527
Studievoorschot kwaliteitsafspraken 432.109 0 432.109
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen 1.975 0 1.975
Fonds onderzoek en wetenschap 38.986 0 38.986
Subsidies (regelingen) 199.845 ‒ 111.409 88.436
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding 2.638 0 2.638
NGF Aanpak professionalisering leraren 357 ‒ 115 242
NGF Katalysator 110.141 ‒ 75.861 34.280
NGF Digitale impuls 80.407 ‒ 34.933 45.474
Overige subsidies 6.302 ‒ 500 5.802
Bijdrage aan agentschappen 20.573 ‒ 1.560 19.013
Dienst Uitvoering Onderwijs 20.573 ‒ 1.560 19.013
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 55.992 6.678 62.670
NWO: Promotiebeurs voor leraren 11.956 0 11.956
NWO: NRO-programma's Hoger Onderwijs 22.289 7.358 29.647
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 7.145 ‒ 680 6.465
Bijdrage RWT Nuffic 10.155 0 10.155
Bijdrage RWT. Centr. Stud 4.447 0 4.447
Ontvangsten 1.243 557 1.800
waarvan garantieverplichtingen ‒ 10.225 0 ‒ 10.225
waarvan overige verplichtingen 4.829.057 ‒ 159.008 4.670.049

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 159,0 miljoen verlaagd. Dit is € 43,4 miljoen meer dan bij de uitgaven. Het verschil hier tussen komt voornamelijk door het verplichtingenbudget op de bekostiging welke verder wordt verlaagd in 2024. Het betreft de onderdelen in de bekostiging die niet bij de eerste rijksbijdragebrief 2025 (verplicht in 2024) zijn meegegaan maar doorschuiven naar de tweede rijksbijdragebrief 2025 (te verplichten in 2025). Onder andere de middelen voor krimp vallen hieronder.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 115,6 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

Op de NGF-projecten LLO-Katalysator en Npuls wordt in totaal € 107,5 miljoen aan uitgaven niet in 2024 gerealiseerd en conform voorwaarden van de 100% eindejaarsmarge op NGF-projecten bij Voorjaarsnota weer aan de begroting 2025 toegevoegd. Voor de geplande subsidies die hier tegenover staan worden de betalingen pas in 2025 verwacht.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 7.710.963 ‒ 280.869 7.430.094
Uitgaven 7.420.519 ‒ 4.462 7.416.057
Bekostiging 7.405.024 ‒ 3.477 7.401.547
Bekostiging onderwijsdeel 3.150.662 ‒ 3.477 3.147.185
Bekostiging onderzoeksdeel 2.987.618 0 2.987.618
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek 844.372 0 844.372
Studievoorschot kwaliteitsafspraken 262.289 0 262.289
Fonds onderzoek en wetenschap 160.083 0 160.083
Subsidies (regelingen) 8.147 16 8.163
Vluchteling Studenten UAF 1.928 0 1.928
Studentenwelzijn (Ecio) 1.051 0 1.051
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) 464 0 464
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) 338 0 338
Open en online onderwijs 480 0 480
Overige subsidies 3.886 16 3.902
Opdrachten 4.018 ‒ 1.001 3.017
Opdrachten 4.018 ‒ 1.001 3.017
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 3.330 0 3.330
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) 2.141 0 2.141
United Nations University (UNU) 1.189 0 1.189
Ontvangsten 16 0 16
Verplichtingen 7.710.963 ‒ 280.869 7.430.094
waarvan garantieverplichtingen ‒ 12.774 0 ‒ 12.774
waarvan overige verplichtingen 7.723.737 ‒ 280.869 7.442.868

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 280,9 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen en uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de verlaging van de starters- en stimuleringsbeurzen vanaf 2025 van in totaal € 256,9 miljoen. De verlaging van de starters- en stimuleringsbeurzen is reeds met de eerste rijksbijdragebrief 2025 (verplicht in 2024) meegegaan in plaats van bij de tweede rijksbijdragebrief 2025 (te verplichten in 2025). Daarom wordt het verplichtingenbudget in 2024 met € 256,9 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen en de uitgaven wordt daarnaast veroorzaakt doordat het budget op de bekostiging met € 18,2 miljoen wordt verlaagd in 2024. Betreffende onderdelen schuiven door van de 1e naar de 2e rijksbijdragebrief. Het betreft de onderdelen in de bekostiging die niet bij de eerste rijksbijdragebrief 2025 (verplicht in 2024) zijn meegegaan maar doorschuiven naar de tweede rijksbijdragebrief 2025 (te verplichten in 2025).

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 4,5 miljoen verlaagd.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 27.937 ‒ 2.151 25.786
Uitgaven 27.936 ‒ 2.151 25.785
Subsidies (regelingen) 9.672 ‒ 427 9.245
Stichting Ons Erfdeel 185 0 185
Stichting Nuffic 1.112 40 1.152
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training 4.662 0 4.662
Internationalisering onderwijs 1.033 0 1.033
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) 940 0 940
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 686 0 686
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur 127 ‒ 127 0
Overige incidentele subsidies 927 ‒ 340 587
Opdrachten 6.477 ‒ 514 5.963
Opdrachten 6.477 ‒ 514 5.963
Bijdrage aan medeoverheden 1.469 ‒ 40 1.429
Bijdrage aan medeoverheden 1.469 ‒ 40 1.429
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 9.838 ‒ 1.170 8.668
Nederlandse Taalunie 7.964 0 7.964
Europa College Brugge 35 0 35
Unesco 59 0 59
OESO CERI 101 0 101
Fulbright Center 422 0 422
EU-programma's en activiteiten 23 0 23
Overige bijdragen 1.234 ‒ 1.170 64
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 480 0 480
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) 480 0 480
Ontvangsten 99 0 99

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo met € 2,2 miljoen verlaagd.

Subsidies

Voor versterking van internationale neerlandistiek is € 1,0 miljoen beschikbaar. De subsidieregeling waarmee uitvoering gegeven gaat worden aan deze versterking is vertraagd en wordt naar verwachting begin 2025 gepubliceerd.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 250.056 ‒ 28.740 221.316
Uitgaven 261.556 ‒ 28.740 232.816
Bekostiging 82.100 ‒ 6.250 75.850
Tekorten regio's 82.100 ‒ 6.250 75.850
Subsidies (regelingen) 171.153 ‒ 22.490 148.663
Lerarenbeurs 70.696 ‒ 9.500 61.196
Zij-instroom 95.678 ‒ 12.840 82.838
Overige subsidies 4.779 ‒ 150 4.629
Opdrachten 4.081 0 4.081
Opdrachten 4.081 0 4.081
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 4.222 0 4.222
Dienst Uitvoering Onderwijs 4.222 0 4.222
Ontvangsten 7.000 0 7.000

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo met € 28,7 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt met € 6,3 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door de meevaller op de onderwijsregio’s van € 6,3 miljoen. De loon- en prijsbijstelling van het lopende jaar kon niet meer worden verwerkt in de regeling voor de Onderwijsregio’s, aangezien deze al beschikt was op het moment van toekennen van de loon- en prijsbijstelling.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 22,5 miljoen verlaagd.
Dit wordt met name veroorzaakt door meevallers op de budgetten zij-instroom (€ 12,8 miljoen) en lerarenbeurs (€ 9,5 miljoen).  

Van de totale meevaller op het budget zij-instroom (€ 12,8 miljoen) wordt € 6,2 miljoen veroorzaakt door meevallers op de volgende regelingen, omdat er minder aanvragen zijn ingediend dan vooraf begroot:

  1. de regeling zij-instroom in beroep (€ 3 miljoen);
  2. de regeling instructeursbeurs mbo (€ 1,3 miljoen);
  3. de regeling instroom schoolleiders po van buiten het onderwijs (€ 1,1 miljoen);
  4. de regeling Statushouders en Oekraïense ontheemden en de Stap naar de klas (€ 0,8 miljoen).

De overige € 6,6 miljoen van de totale meevaller op het budget zij-instroom (€ 12,8 miljoen) wordt veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling van het lopende jaar niet meer in de subsidieregelingen verwerkt kon worden.

De meevaller op de Lerarenbeurs (€ 9,5 miljoen) wordt veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling van het lopende jaar niet meer verwerkt kon worden in de regeling, omdat de aanvraagperiode op dat moment al gesloten was. Ook waren er minder aanvragen dan vooraf begroot.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 6.293.855 ‒ 484.561 5.809.294
Uitgaven 6.293.855 ‒ 484.561 5.809.294
Inkomensoverdracht 2.277.972 ‒ 57.000 2.220.972
Basisbeurs gift (R) 374.208 ‒ 10.000 364.208
Aanvullende beurs gift (R) 812.511 ‒ 30.000 782.511
Reisvoorziening gift (R) 838.489 ‒ 5.000 833.489
Studievoorschotvouchers (R) 94 0 94
Caribisch Nederland gift (R) 2.177 0 2.177
Overige uitgaven (R) 250.493 ‒ 12.000 238.493
Leningen 3.780.449 ‒ 425.000 3.355.449
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) 1.307.076 ‒ 55.000 1.252.076
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) 344.727 ‒ 20.000 324.727
Reisvoorziening (NR) 117.079 5.000 122.079
Rentedragende lening (NR) 1.781.125 ‒ 300.000 1.481.125
Collegegeldkrediet (NR) 211.828 ‒ 50.000 161.828
Leven lang leren krediet (NR) 22.898 ‒ 5.000 17.898
Overige uitgaven (NR) ‒ 4.284 0 ‒ 4.284
Bijdrage aan agentschappen 235.434 ‒ 2.561 232.873
Dienst Uitvoering Onderwijs 235.434 ‒ 2.561 232.873
Ontvangsten 1.641.724 245.000 1.886.724
Ontvangen rente (R) 154.797 ‒ 30.000 124.797
Overige ontvangsten (R) 20.042 0 20.042
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) 721 0 721
Terugontvangen lening (NR) 1.466.133 275.000 1.741.133
Ontvangsten Caribisch Nederland (NR) 31 0 31

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Algemeen:

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze suppletoire begroting van het ministerie van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo.

Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

Verplichtingen en Uitgaven

De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 484,6 miljoen naar beneden bijgesteld. De inkomensoverdrachten worden met € 57,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Het budget voor de leningen wordt met € 425,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Hieronder wordt dit per instrument toegelicht. Tenzij anders vermeld volgen de bijstellingen louter uit aanpassingen naar aanleiding van de realisatiecijfers.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 57,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Op de posten zijn er verschillende bijstellingen, die bestaan uit de volgende elementen:

  1. de uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 10,0 miljoen verlaagd. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift worden met 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Op de beurs die direct als gift wordt uitgekeerd vindt een neerwaartse bijstelling plaats van € 5,0 miljoen;
  2. de uitgaven aan de aanvullende beurs worden met € 30,0 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 20,0 miljoen van de aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd. De omzetting naar gift wordt met € 10,0 miljoen verlaagd;
  3. de uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 5,0 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 5,0 miljoen voor de bijdrage studerenden aan het OV-contract.
  4. De relevante overige uitgaven zijn op basis van de realisatie met € 12,0 miljoen verlaagd.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 425,0 miljoen verlaagd. Hieronder wordt toegelicht in welke posten dit uiteenvalt. Voor elk van de posten geldt dat een groot deel van de correctie (voor de vier posten opgeteld € 197,4 miljoen) verklaard wordt door vrijvallende, niet-relevante middelen voor loon- en prijsontwikkeling. De bijstelling van € 425,0 miljoen bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 55,0 miljoen  verminderd. De toekenningen prestatiebeurs worden omlaag bijgesteld met € 60,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van prestatiebeurs in gift (€ 5,0 miljoen);
  2. de niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn per saldo met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 30,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Daarnaast bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van de prestatiebeurs in gift (€ 10,0 miljoen);
  3. de niet-relevante uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een verhoging van de reisvoorziening met € 5,0 miljoen omdat er meer reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd;
  4. de niet-relevante uitgaven op de post rentedragende lening zijn naar beneden bijgesteld met € 300,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2024 blijkt dat de uitgaven aan de rentedragende lening lager zijn dan eerder geraamd;
  5. de niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 50,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie;
  6. daarnaast zijn de uitgaven voor het levenlanglerenkrediet omlaag bijgesteld met € 5,0 miljoen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 2,6 miljoen verlaagd. Dit komt door een neerwaartse bijstelling van € 2,3 miljoen doordat de uitvoeringskosten voor de herinvoering basisbeurs in 2024 lager uitvallen. Daarnaast vindt een neerwaartse bijstelling plaats van € 1,0 miljoen vanwege lagere uitvoeringskosten voor het hersteltraject kinderopvangtoeslag in 2024. Verder maakt DUO extra kosten in 2024 voor de opvolging van de controle uitwonenden beurs (cub); daarom wordt het budget met 0,8 mln verhoogd. Het gaat hier onder andere om het ontwikkelen van een nieuwe controleopzet.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 275,0 miljoen opwaarts bijgesteld. Deze bijstelling wordt volledig veroorzaakt doordat de niet-relevante ontvangsten met € 275,0 miljoen omhoog worden bijgesteld. Op basis van realisatiegegevens blijkt dat een hoger bedrag aan leningen wordt terugbetaald.

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 76.123 5.000 81.123
Uitgaven 76.123 5.000 81.123
0 0
Inkomensoverdracht 72.841 5.000 77.841
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) 3.433 0 3.433
Tegemoetkoming deeltijd (R) 2.337 0 2.337
Tegemoetkoming vavo voltijd (R) 6.278 0 6.278
Tegemoetkoming vo voltijd (R) 57.304 5.000 62.304
Tegemoetkoming vso voltijd (R) 3.489 0 3.489
Leningen 14 0 14
Omboeking van kort- naar langlopende vorderingen (NR) 14 0 14
Bijdrage aan agentschappen 3.268 0 3.268
Dienst Uitvoering Onderwijs 3.268 0 3.268
Ontvangsten 2.128 0 2.128
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) en deeltijd vo (R) 261 0 261
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) 1.867 0 1.867

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De uitgaven aan de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) worden per saldo met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld.

De uitgaven aan het onderdeel meerderjarige scholieren voortgezet onderwijs worden met € 5,0 miljoen verhoogd. Deze bijstelling is gedaan op basis van de reeds gerealiseerde uitgaven.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 18.911 0 18.911
Uitgaven 18.911 0 18.911
Bijdrage aan agentschappen 18.911 0 18.911
Dienst Uitvoering Onderwijs 18.911 0 18.911
Ontvangsten 250.196 ‒ 5.000 245.196

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 5,0 miljoen verlaagd. Deze bijstelling is gedaan op basis van de reeds gerealiseerde ontvangsten.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 3.443.131 324.130 3.767.261
Uitgaven 1.406.726 ‒ 8.844 1.397.882
Bekostiging 1.084.721 ‒ 2.652 1.082.069
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen 252.498 ‒ 1.271 251.227
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen 290.639 ‒ 1.613 289.026
Museale instellingen met een wettelijke taak 280.236 190 280.426
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen 40.983 210 41.193
Digitale openbare bibliotheek 19.247 0 19.247
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten 14.462 0 14.462
Monumentenzorg 151.554 ‒ 150 151.404
Archieven (incl. Regionale Historische Centra) 35.084 0 35.084
Cultuureducatie (via primair onderwijs) 18 ‒ 18 0
Subsidies (regelingen) 136.462 1.085 137.547
Verbreden inzet cultuur 20.334 ‒ 1.817 18.517
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 11.403 ‒ 350 11.053
Programma leesbevordering 45.984 ‒ 2.215 43.769
Creatieve Industrie 2.909 0 2.909
NGF CIIIC 700 ‒ 119 581
Specifiek cultuurbeleid 49.802 5.773 55.575
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 5.330 ‒ 187 5.143
Opdrachten 30.933 ‒ 1.119 29.814
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis 2.054 ‒ 300 1.754
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 16.434 54 16.488
Overige opdrachten 12.445 ‒ 873 11.572
Bijdrage aan agentschappen 62.106 689 62.795
Nationaal Archief 62.106 689 62.795
Bijdragen aan medeoverheden 90.304 ‒ 6.954 83.350
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 2.200 107 2.307
Ontvangsten 41.021 500 41.521
Verplichtingen 3.443.131 324.130 3.767.261
waarvan garantieverplichtingen 39.302 ‒ 25.701 13.601
waarvan overig 3.403.829 349.831 3.753.660

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden verhoogd met € 324,1 miljoen. Dit is een saldo van een verlaging van de garantieverplichtingen met € 25,7 miljoen en verhoging van de overige verplichtingen met € 349,8 miljoen. Het verschil tussen de verhoging van de raming van de overige verplichtingen en de verlaging van de uitgavenraming is € 358,7 miljoen. Het grootste deel van dit verschil bestaat uit het verhogen van de verplichtingenruimte om deze passend te maken voor alle meerjarige verplichtingen die in 2024 worden aangegaan voor de culturele basisinfrastructuur 2025-2028. Ook is rekening gehouden met hogere aan te gane verplichtingen voor de monumentenzorg, het programma leesbevordering en het Slavernijmuseum.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 8,8 miljoen verlaagd.

Subsidies
Het budget voor specifiek cultuurbeleid wordt verhoogd met € 5,3 miljoen. Door veel wisselingen in de door de fondsen gesubsidieerde instellingen bij de overgang naar de nieuwe culturele basisinfrastructuur worden frictiekosten vergoed voor instellingen die geen deel meer uitmaken van de culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (of substantieel minder subsidie ontvangen). Hiervoor wordt een bedrag van € 5,0 miljoen beschikbaar gesteld. Dit is de voornaamste verklaring voor de verhoging van het budget voor specifiek cultuurbeleid.   

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.317.560 ‒ 915 1.316.645
Uitgaven 1.292.572 ‒ 915 1.291.657
Bekostiging 1.247.589 ‒ 394 1.247.195
Landelijke publieke omroep 959.150 2.817 961.967
Regionale omroep 188.456 0 188.456
Stichting Omroep Muziek 23.290 0 23.290
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) 31.550 ‒ 488 31.062
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 3.209 94 3.303
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) 5.684 0 5.684
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) 1.884 0 1.884
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) 1.945 0 1.945
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve 31.659 ‒ 2.679 28.980
Overige bekostiging media 762 ‒ 138 624
Subsidies (regelingen) 35.290 ‒ 435 34.855
Onderzoeksjournalistiek 13.106 0 13.106
Lokale journalistiek 20.585 ‒ 100 20.485
Overige subsidies 1.599 ‒ 335 1.264
Opdrachten 761 ‒ 186 575
Opdrachten 761 ‒ 186 575
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 8.848 100 8.948
Commissariaat voor de Media 8.848 100 8.948
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 84 0 84
European Audiovisual Observatory 84 0 84
Ontvangsten 181.000 944 181.944
Reclame ontvangsten 181.000 0 181.000
Overige ontvangsten 0 944 944

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo met € 0,9 miljoen verlaagd.

Bekostiging

Binnen het instrument bekostiging wordt een bedrag van € 2,8 miljoen van de post dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve naar de landelijke publieke omroep overgeboekt voor de aanloop- en opstartkosten bij de landelijke publieke omroep voor de uitvoering van het plan van aanpak sociale veiligheid. De structurele kosten worden binnen de eigen begroting van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en de omroepen gedekt. Voor de kosten die nu al worden gemaakt is die ruimte er niet. Om de uitvoering van het plan niet te vertragen worden deze kosten eenmalig vergoed uit niet verplichte Ster-inkomsten.

Ontvangsten

De raming van de Ster-inkomsten wordt zoals gebruikelijk bij de Tweede Suppletoire Begroting niet aangepast. Bij Slotwet worden de ontvangsten aangepast aan de hand van de definitieve realisatie over het afgelopen jaar. De mediabegrotingsbrief bevat wel een update van de verwachte afdracht.

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.923.154 ‒ 73.969 1.849.185
Uitgaven 1.818.327 8.226 1.826.553
Bekostiging 1.501.595 24.280 1.525.875
NWO 640.922 11.168 652.090
KNAW 112.480 221 112.701
KB 68.133 105 68.238
NWO Talentenontwikkeling 165.885 0 165.885
NWO TTW 13.000 0 13.000
NWO Grootschalige researchinfrastructuur 55.380 0 55.380
NWO Praktijkgericht Onderzoek 65.355 3.050 68.405
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) 40.456 286 40.742
Poolonderzoek 3.147 0 3.147
Caribisch Nederland 2.500 0 2.500
NWO NWA 138.009 9.450 147.459
NWO Fonds onderzoek en wetenschap 179.665 0 179.665
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap 16.663 0 16.663
Subsidies (regelingen) 187.683 ‒ 11.184 176.499
Naturalis Biodiversity Center 15.611 0 15.611
BPRC 12.565 0 12.565
NEMO Science Museum 4.073 0 4.073
STT 267 0 267
Stichting AAP 1.250 0 1.250
Nationale Coördinatie 5.732 ‒ 3.643 2.089
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap 84.782 ‒ 1.474 83.308
Nationaal Groeifonds 56.191 ‒ 3.700 52.491
Delta Climate Center 6.379 ‒ 2.367 4.012
VSC 309 0 309
Netherlands Academy of Engineering 524 0 524
Opdrachten 6.730 ‒ 3.021 3.709
Opdrachten 3.534 ‒ 858 2.676
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap 3.196 ‒ 2.163 1.033
Bijdrage aan agentschappen 3.106 220 3.326
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 1.081 0 1.081
RVO Fonds onderzoek en wetenschap 2.025 220 2.245
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 119.213 ‒ 2.069 117.144
EMBC 1.064 0 1.064
EMBL 7.106 0 7.106
ESA 36.368 214 36.582
CERN 63.760 ‒ 2.283 61.477
ESO 10.915 0 10.915
Ontvangsten 101 0 101

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 74,0 miljoen verlaagd. In de begroting 2025 zijn de bezuinigingen verwerkt uit het Hoofdlijnenakkoord voor het jaar 2025. Daardoor zijn in 2024 minder verplichtingen aangegaan voor 2025 dan eerder was verwacht. Het verschil tussen de verplichtingen en uitgaven heeft te maken met het omlaag bijstellen van de verplichtingen op het budget Fonds voor Onderzoek en Wetenschap van € 49,0 miljoen, en het omlaag bijstellen van € 13,0 miljoen op de Koninklijke Bibliotheek. Dit komt vanwege een ander moment van beschikken voor de aanvullende Rijksbijdrage voor huisvesting.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 8,2 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 24,3 miljoen verhoogd. Deze verhoging is vooral het gevolg van diverse overboekingen van andere begrotingsartikelen of begrotingshoofdstukken naar artikel 16. Het betreft bijvoorbeeld bijdragen aan en financiering van onderzoeken en calls via De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), met name voor de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 11,2 miljoen verlaagd. Deze verlaging is vooral het gevolg van technische verschuivingen van subsidies naar bekostiging en opdrachten. Bij nadere invulling van de uitgaven blijkt dat deze toch via een ander begrotingsinstrument worden besteed. Hieronder valt bijvoorbeeld een overboeking naar artikel 6 (Hoger beroepsonderwijs) voor de Einstein Academy van € 2,9 miljoen en een overboeking naar het instrument bekostiging van € 1,5 miljoen voor een NWA-call over de rol van de wetenschap(per) in onze democratische samenleving. Een ander voorbeeld is een overboeking vanuit de begroting van het ministerie van KGG voor een NWA-call naar kernenergie van € 4 miljoen. Daarnaast is sprake van openstaande verplichtingen binnen de Nationaal Groeifondsprojecten Biotech Booster (€ 1,0 miljoen) en Big Chemistry (€ 1,3 miljoen), en een openstaande verplichting op Delta Climate Center van € 2,4 miljoen. De openstaande verplichtingen zullen in het jaar 2025 worden uitgegeven. Afsluitend is het budget voor subsidies met € 1,4 miljoen omlaag bijgesteld vanwege minder uitgaven dan begroot.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten is met € 0,9 miljoen omlaag bijgesteld vanwege minder uitgaven dan begroot. Het restant van € 2,1 miljoen betreft technische overboekingen.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor bijdrage aan (inter)nationale organisaties wordt per saldo met € 2,0 miljoen verlaagd. Er is onder andere sprake van een bijstelling van € 2,3 miljoen op CERN vanwege een lagere wisselkoers op moment van betaling dan waar in de begroting rekening mee was gehouden.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 12.170 ‒ 757 11.413
Uitgaven 23.384 ‒ 757 22.627
Bekostiging 13.967 0 13.967
Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid 13.967 0 13.967
Subsidies (regelingen) 5.334 ‒ 450 4.884
Gender- en LHBTI- gelijkheid 2022-2027 5.334 ‒ 450 4.884
Opdrachten 3.918 ‒ 167 3.751
Bijdrage aan medeoverheden 165 ‒ 140 25
Gemeentefonds gender- en LHBTI-gelijkeid 165 ‒ 140 25
Ontvangsten 0 0 0

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo met € 0,8 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

De uitgaven worden per saldo verlaagd met € 0,5 miljoen. Dit betreft enerzijds een verschuiving tussen de instrumenten opdrachten en subsidies van € 0,2 miljoen en anderzijds verschillende bijdragen van € 0,3 miljoen aan interdepartementale projecten.

Bijdrage medeoverheden

Het programma Veilige Steden is uitgebreid met vier nieuwe steden en het programma Regenboogsteden is uitgebreid met een nieuwe gemeente. Hiervoor is een bedrag van € 0,1 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds.

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 0
Uitgaven 0 0 0
Loonbijstelling 0 0 0
waarvan programma 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0
waarvan programma 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Er hebben geen mutaties plaatsgevonden op dit artikel.

4.2 Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 448.929 ‒ 2.771 446.158
Uitgaven 448.929 ‒ 2.771 446.158
Personele uitgaven 380.519 9.234 389.753
waarvan eigen personeel 359.905 ‒ 6.458 353.447
waarvan externe inhuur 15.951 15.692 31.643
waarvan overige personele uitgaven 4.663 0 4.663
Materiële uitgaven 66.286 ‒ 12.005 54.281
waarvan ICT 7.654 ‒ 94 7.560
waarvan bijdrage aan SSO's 23.965 ‒ 84 23.881
waarvan overige materiële uitgaven 34.667 ‒ 11.827 22.840
Begrotingsreserve schatkistbankieren 2.124 0 2.124
Ontvangsten 2.691 1.800 4.491

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo verlaagd met € 2,7 miljoen.

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 9,2 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. een meevaller (€ 5,4 miljoen). Deze (incidentele) meevaller wordt vooral veroorzaakt doordat ondanks de afgesproken CAO er op de middelen voor de loonbijstelling budget overblijft;
  2. herijking van de instrumenten(€ 10,0 miljoen). Op basis van de verwachte realisatie op de instrumenten heeft er een verschuiving plaatsgevonden tussen het Materiële en het Personele budget;
  3. overboekingen tussen departementen(€ 4,1 miljoen) zoals de jaarlijkse bijdrage van het ministerie van EZ aan de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatei (AWTI) en de bijdragen van het ministerie van BZK in het kader van de opvolging van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag;

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 12,0 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. diverse overlopende posten (€ 1,6 miljoen). Enkele programma’s en projecten hebben vertraging opgelopen, vooral door vertraagde besluitvorming;
  2. herijking van de instrumenten(€ 10,0 miljoen). Op basis van de verwachte realisatie op de instrumenten heeft er een verschuiving plaatsgevonden tussen het Materiële en het Personele budget.

Ontvangsten

Het budget wordt met € 1,8 miljoen verhoogd als gevolg van een incidentele meevaller.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap DUO

In deze paragraaf is de Tweede Suppletoire Begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Baten
- Omzet 488.084 65.335 553.419
waarvan omzet moederdepartement 397.545 42.210 439.755
waarvan omzet overige departementen 84.128 23.156 107.284
waarvan omzet derden 6.411 ‒ 31 6.380
Rentebaten 0 1.500 1.500
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0
Totaal baten 488.084 66.835 554.919
Lasten
Apparaatskosten 449.684 64.116 513.800
- Personele kosten 324.885 49.679 374.564
waarvan eigen personeel 272.918 ‒ 6.109 266.809
waarvan inhuur externen 43.390 43.398 86.788
waarvan overige personele kosten 8.577 12.390 20.967
- Materiële kosten 124.799 14.437 139.236
waarvan apparaat ICT 33.875 18.473 52.348
waarvan bijdrage aan SSO's 30.670 ‒ 4.429 26.241
waarvan overige materiële kosten 60.254 393 60.647
Rentelasten 1.100 204 1.304
Afschrijvingskosten 35.700 4.482 40.182
- Materieel 13.000 1.993 14.993
waarvan apparaat ICT 12.500 1.993 14.493
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 500 0 500
- Immaterieel 22.700 2.489 25.189
Overige lasten 1.500 1.300 2.800
waarvan dotaties voorzieningen 1.500 1.300 2.800
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 487.984 70.102 558.086
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 100 ‒ 3.267 ‒ 3.167
Agentschapsdeel Vpb-lasten 100 100
Saldo van baten en lasten ‒ 3.267 ‒ 3.267

Toelichting

De baten stijgen met € 66,8 miljoen ten opzichte van de Vastgestelde Begroting (inclusief suppletoire begrotingen, nota's van wijziging en amendementen). De lasten stijgen met € 70,1 miljoen. Voor 2024 wordt derhalve een negatief resultaat verwacht van € 3,3 miljoen. Dit negatieve resultaat wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door additionele inzet om de dienstverlening op het gewenste kwaliteitsniveau, welke aansluit op de maatschappelijke verwachtingen, te houden.

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 42,2 miljoen hoger dan in de Eerste Suppletoire Begroting. In de basisdienstverlening is sprake van een hogere omzet van € 22,4 miljoen door werkzaamheden in het kader van de Herinvoering Basisbeurs (€ 10,5 miljoen), overige activiteiten Basiscontract (€ 3,8 miljoen), Werk aan Uitvoering (€ 9,7 miljoen), KOMEX (€ 2,7 miljoen) en een lagere omzetprognose voor Life Cycle Management (€ 4,3 miljoen). Daarnaast is sprake van extra omzet uit overige taken (€ 2,2 miljoen) en uit (beleids-) opdrachten (€ 12,0 miljoen) zoals Herinvoering Basisbeurs, STAP, IV Strategie en de werkplek (VDI). Ten slotte is sprake van additionele omzet door het Shared Service Organisatie Noord (€ 5,6 miljoen) ten behoeve van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, het Nationaal Archief en de Onderwijsinspectie, allen dienstonderdelen van het ministerie van OCW.

De genoemde extra omzet van € 42,2 miljoen wordt voor € 18,9 miljoen gedekt door middelen die reeds beschikbaar zijn vanuit de begroting van het moederdepartement en voor € 17,8 miljoen vanuit de overlopende passiva. Ten slotte wordt € 5,6 miljoen vanuit Shared Service Organisatie Noord direct in rekening gebracht bij de dienstonderdelen van het ministerie van OCW.

Omzet overige departementen en derden

De omzet overige departementen en derden stijgt met € 23,1 miljoen ten opzichte van de Eerste Suppletoire Begroting. Deze stijging is het gevolg van een toename van de omzet uit hoofde van de ministeries van SZW (€ 5,0 miljoen), Financiën (€ 1,9 miljoen), J&V (€ 5,1 miljoen), BZK (€ 10,0 miljoen), EZ(€ 2,4 miljoen) en I&W (€ 0,3 miljoen). Er is een afname van de verwachte omzet bij het ministerie van VWS (€ 1,3 miljoen) en overige afnemers (€ 0,3 miljoen).

Rentebaten

De rentebaten stijgen met € 1,5 miljoen ten opzichte van de Eerste Suppletoire Begroting. Dit betreft een inschatting van de rentebaten uit hoofde van het positieve saldo op de rekening courant met het ministerie van Financiën.

Lasten

Apparaatskosten

De personele kosten stijgen met € 49,7 miljoen en de materiële kosten met € 14,4 miljoen. Deze stijgingen hangen samen met de bovengenoemde uitbreidingen van de basisdienstverlening aan zowel het moederdepartement als voor de overige ministeries. De invulling van deze additionele dienstverlening vindt vooral plaats door externe inhuur.

Rentelasten

De rentelasten stijgen vanwege een bijgestelde schatting op basis van de werkelijke rentepercentages van de afgesloten leningen (€ 0,2 miljoen).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten stijgen met € 4,5 miljoen. Dit is primair het gevolg van gestegen afschrijvingen van zowel materiële als immateriële vaste activa gerelateerd aan het ICT-domein.

Overige lasten

Ten slotte stijgen de dotaties aan de voorzieningen met € 1,3 miljoen. Dit is primair het gevolg van de nieuwe CAO waarin nu, bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, een gedeeltelijke jubileumuitkering is opgenomen.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 20.231 20.231
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 488.084 66.835 554.919
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 452.384 ‒ 64.320 ‒ 516.704
2. Totaal operationele kasstroom 35.700 2.515 38.215
Totaal investeringen (-/-) ‒ 94.300 0 ‒ 94.300
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 94.300 0 ‒ 94.300
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 25.639 0 ‒ 25.639
Beroep op leenfaciliteit (+) 94.300 0 94.300
4. Totaal financieringskasstroom 68.661 0 68.661
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 30.292 2.515 32.807

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten. De verwachte investeringen in de (im)materiële vaste activa zijn ongewijzigd ten opzichte van de Vastgestelde Begroting (inclusief suppletoire begrotingen, Nota's van wijziging en amendementen). Het beroep op de leenfaciliteit is derhalve gelijk gebleven.