Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de status van zelfmelder en het risico op willekeur
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D46025, datum: 2024-11-25, bijgewerkt: 2024-11-27 14:30, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-649).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2024Z16560:
- Gericht aan: I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Indiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
649
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de status van zelfmelder en het risico op willekeur (ingezonden 22 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Coenradie (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 25 november 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 530.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in het Dagblad van het Noorden waarin wordt gesproken over de toename van het aantal zelfmelders en de willekeur in wie er zelfmelder wordt?1
Antwoord 1
Ja, daarmee ben ik bekend.
Vraag 2
Vindt u het ook niet gek dat mensen met aanzienlijk minder impactvolle straffen niet het stempel zelfmelder krijgen en andere gevallen met heftigere misdaden wél?
Antwoord 2
Wanneer de rechter iemand veroordeelt tot een gevangenisstraf en er geen sprake is van een voorlopige hechtenis, bevel tot gevangenneming of detentie op een andere titel, bepaalt het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) namens mij of de veroordeelde de zelfmeldstatus kan verkrijgen.2 Naast enkele harde uitsluitingsgronden wordt op basis van een aantal contra-indicaties besloten om wel of geen zelfmeldstatus toe te kennen. Onder andere kijkt het CJIB dan naar de aard en de ernst van de vrijheidsbenemende sanctie en de mate waarin de rechtsorde door het strafbare feit is geschokt. Op basis van artikel 6:1:3 Sv worden de belangen van slachtoffers en nabestaanden nadrukkelijk betrokken in de afweging. De beoordeling van wel of geen zelfmeldstatus toekennen is persoonsgericht. Daardoor kunnen beoordelingen niet enkel op basis van strafduur met elkaar vergeleken worden.
Het CJIB werkt nu bijna viereneenhalf jaar volgens de voorschriften van de Regeling USB. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is dit een periode die zich goed leent om de regels en het beleid ten aanzien van zelfmelden te analyseren.3 Het streven is deze analyse in het eerste kwartaal 2025 af te ronden. Via de voortgangsbrief capaciteit wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Vraag 3
Vindt u dat, zeker in het licht van de toename van het aantal zelfmelders dat thuis een vonnis afwacht, deze ongelijke behandeling steeds onrechtvaardiger wordt?
Antwoord 3
Zoals ik eerder met uw Kamer heb gedeeld krijg ik buikpijn van het feit dat steeds meer veroordeelden hun straf in vrijheid afwachten. Samen met Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) werk ik hard door om meer capaciteit te genereren voor zelfmelders. Daarnaast heb ik via de tweede voortgangsrapportage capaciteit DJI laten weten dat er een tijdelijk oproepkader voor zelfmelders is gemaakt, waarmee door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en DJI wordt bepaald welke zelfmelders met voorrang door DJI worden opgeroepen op het moment dat daarvoor capaciteit in de (reguliere) gevangenis beschikbaar is.4
Ik deel niet de mening dat er sprake is van ongelijke behandeling bij de zelfmeldbeoordeling. Alle zelfmeldbeoordelingen worden gedaan op basis van eerder genoemde wet- en regelgeving. Omdat binnen dat kader sprake is van een persoonsgerichte beoordeling op basis van relevante omstandigheden, kunnen beoordelingen niet één op één met elkaar vergeleken worden.
Vraag 4
Snapt u dat dit voor naasten van soms ook dodelijke slachtoffers, ook steeds onrechtvaardiger voelt dat de dader lang thuis mag blijven zitten in afwachting op het daadwerkelijk uitzitten van de straf?
Antwoord 4
Ja, dat snap ik en ook ik vind dit onverteerbaar. Vanwege capaciteitsgebrek moeten zelfmelders langer wachten voordat zij worden opgeroepen om hun straf uit te zitten. Dat is een zeer onwenselijke situatie, vooral als er slachtoffers en nabestaanden zijn. Ik vind het dan ook van groot belang dat daders hun straf niet ontlopen. Het eerlijke verhaal is echter ook dat de capaciteitsproblematiek een hardnekkig en ingewikkeld vraagstuk is. Vanuit mijn ministerie, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en andere betrokken ketenpartners wordt alles op alles gezet om de capaciteitsproblematiek – zowel voor wat betreft het personeel als cellen – aan te pakken, zodat veroordeelden die hun straf nog niet hebben uitgezeten zo snel mogelijk kunnen worden geplaatst.
Zoals gemeld in de tweede voortgangsrapportage capaciteit DJI komen er 40 extra plaatsen beschikbaar voor kortgestrafte zelfmelders met straffen tot twee weken in de penitentiaire inrichting (PI) Veenhuizen. Met deze plaatsen kunnen enkele honderden en in het meest gunstige geval meer dan 1000 kortgestrafte zelfmelders per jaar worden opgeroepen. Het is een eerste stap in de goede richting waarmee ik de groei van de voorraad zelfmelders wil afremmen.
Verder geef ik via het tijdelijk oproepkader voor zelfmelders prioriteit aan zaken die dreigen te verjaren. Van de straffen die dit kalenderjaar dreigen te verjaren is de tenuitvoerlegging in gang gezet, straffen die in 2025 dreigen te verjaren zullen op volgorde van verjaringstermijnen worden opgeroepen. Mocht er vervolgens nog capaciteit beschikbaar komen dan volgen de straffen van een jaar of meer met slachtoffers.
Vraag 5
Kunt u zich ook voorstellen dat als iemand met een zwaardere straf in een lichter gevangenisregime komt dan iemand met een lichtere straf, dit overkomt als willekeur richting de samenleving alsook de veroordeelden zelf en de slachtoffers?
Antwoord 5
Ik herken mij niet in het geschetste beeld dat sprake zou zijn van willekeur. Alle zelfmeldbeoordelingen worden gedaan op basis van eerder genoemde wet- en regelgeving (zie het antwoord op vraag 2).
Standaard geldt in een gevangenis het basisprogramma. Dit programma is beperkter aan activiteiten dan het plusprogramma. Het gedrag van een gedetineerde bepaalt voor welk programma hij in aanmerking komt. Een gedetineerde die zes weken lang op alle onderdelen van de gedragsregels positief scoort wordt gepromoveerd naar een plusprogramma. Een zelfmelder die zich meldt bij de gevangenis op de melddatum die in de oproepbrief staat, komt direct in aanmerking voor een plusprogramma en hoeft deze zes weken niet te doorlopen.
Voor de nieuwe plekken die worden gecreëerd om de voorraad kortgestrafte zelfmelders weg te werken, geldt een versoberd regime en niet het hierboven genoemde plusprogramma. Hier worden zelfmelders met straffen tot twee weken geplaatst. Voor deze tijdelijke plekken is beperkt personeel beschikbaar en daarom kan geen volledig dagprogramma worden aangeboden.
Vraag 6
Klopt het volgens u dat de vraag of een veroordeelde wel of niet in aanmerking komt als zelfmelder zou moeten afhangen van objectief te toetsen criteria? En klopt het dat bij de vraag of een veroordeelde die een zelfmelderstatus krijgt gelijke gevallen gelijk moeten worden beoordeeld?
Antwoord 6
Het zelfmeldbeleid biedt aan de ene kant een aantal harde, objectief te toetsen uitsluitingsgronden, zie hiervoor ook het antwoord op vraag 2. Dit brengt tot uitdrukking dat het in die gevallen maatschappelijk gezien onacceptabel wordt geacht dat bepaalde veroordeelden zichzelf mogen melden. Hieraan wordt onverkort invulling gegeven. Aan de andere kant geeft het beleid ruimte voor een nadere belangenafweging voor de overige gevallen. Deze ruimte is wenselijk, zodat relevante feiten en omstandigheden kunnen worden meegewogen. Het CJIB benut deze ruimte zorgvuldig en streeft- bij gelijke omstandigheden – naar uniformiteit in de beoordelingen.
Vraag 7
Wat zijn momenteel de kaders waarbinnen het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) kan afwegen of iemand een zelfmelder wordt of niet? Wordt er daarbinnen nooit een vergelijking tussen zaken gemaakt?
Antwoord 7
Zoals aangegeven doet het CJIB de zelfmeldbeoordeling op basis van wet- en regelgeving (Wet USB en Regeling USB). Elke zaak kent zijn eigen samenstel van feiten en omstandigheden. Dat leidt tot een individuele beoordeling, waarbij de uniformiteit in het toepassen van de regelgeving wordt bevorderd door een interne monitoring op de beoordelingen. Zo wordt door het CJIB onder meer casuïstiek doorgesproken in intern casusoverleg en wordt het vier-ogen principe toegepast op de beoordelingen.
Vraag 8
Bent u bereid om aan het CJIB aanwijzingen of instructies te geven om in een protocol kaders vast te leggen voor de beoordeling van de zelfmelderstatus van veroordeelden zodat het objectief duidelijk is wanneer een veroordeelde zelfmelder is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zoals gezegd is het kader waarbinnen het CJIB de zelfmeldbeoordelingen doet vastgelegd in de Regeling USB en wordt het beleid ten aanzien van zelfmelden geanalyseerd. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd via de voortgangsbrief capaciteit.
Dagblad van het Noorden, 16 oktober 2024, Twee dodelijke ongelukken, twee verschillende afhandelingen. Hoe kan dat? (dvhn.nl/groningen/Willekeur-bij-overheid-afhandeling-strafzaken-ondoorzichtig-29247901.html).↩︎
Het CJIB doet de zelfmeldbeoordeling op basis van wet- en regelgeving: de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB) en de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Regeling USB). Zie: Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, Stcrt. 2019, 69780 (https://wetten.overheid.nl/BWBR0042978/2020-01-01/).↩︎
Kamerstukken II2023/24, 24 587, nr. 954.↩︎
Kamerstukken II2024/25, 24 587, nr. 972.↩︎