Transitie naar de circulaire economie
Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Brief regering
Nummer: 2024D46067, datum: 2024-11-26, bijgewerkt: 2024-12-20 14:17, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32852-320).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit PVV kamerlid)
- Eindrapport 'Participatief traject belanghebbenden ketenemissies'
- Beslisnota bij Kamerbrief Transitie naar de circulaire economie
Onderdeel van kamerstukdossier 32852 -320 Grondstoffenvoorzieningszekerheid.
Onderdeel van zaak 2024Z19384:
- Indiener: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-11-27 13:39: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-04 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-12-19 11:00: Circulaire economie - verplaatst en verlengd i.v.m. overlap plenaire agenda (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 320 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2024
In deze brief schets ik hoe ik deze kabinetsperiode de transitie naar de circulaire economie verder vorm wil geven en waar ik mijn accenten zal leggen. Van het belang hoef ik uw Kamer niet te overtuigen, want grondstoffen worden schaarser en duurder. In een circulaire economie gaan we zuinig en slim om met grondstoffen en producten. We gebruiken minder grondstoffen doordat we producten langer gebruiken. Gebruikte grondstoffen zetten we weer in voor nieuwe producten. En zuinig en slimmer gebruik van grondstoffen en producten zorgt er ook voor dat er minder vraag komt naar kritieke grondstoffen, waardoor de risicovolle afhankelijkheden van Nederland van derde landen worden verkleind. Bovendien draagt een circulaire economie bij aan het tegengaan van klimaatverandering, het herstel van biodiversiteit, een schoner milieu en een gezonde leefomgeving. Een circulaire economie is een toekomstbestendige economie. Een economie die goed is voor het concurrentievermogen en de innovatiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven.
Om een volledig circulaire economie in 2050 te bereiken zijn ambitie, heldere regels, circulair ondernemerschap en een omslag in het denken en doen nodig. Nederland loopt voorop. Er gebeurt al veel in het land door overheden, bedrijven en burgers. Daar ben ik trots op. Het is in ons belang dat zo te houden. En het is belangrijk dat iedereen mee kan én wil doen. Circulair moet de norm worden. Mijn inzet is er daarom op gericht om – samen met medeoverheden, andere departementen, bedrijven en burgers – het logischer en makkelijker te maken om tot een circulaire economie te komen.
Regie vanuit het Rijk
Het Rijk heeft een belangrijke rol in de transitie naar een circulaire economie, bijvoorbeeld door het creëren van de juiste randvoorwaarden in beleid en regelgeving. Het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) vormt een goede basis, met een mix van normerende, beprijzende en stimulerende maatregelen. De actualisatie en uitvoering van het NPCE is dan ook een van mijn prioriteiten. In ieder geval zullen nieuwe, scherpe en ambitieuze doelen voor een circulaire economie onderdeel uitmaken van de actualisatie. De huidige doelen zijn richtinggevend en motiverend, maar geven voor de volgende fase te weinig sturing en handelingsperspectief, terwijl dat nu hard nodig is.
Een recente ontwikkeling is de start van speciaal regeringsvertegenwoordiger circulaire economie, Steven van Eijck, op 1 juli. Hij zal een belangrijke rol spelen. Hij zal proberen doorbraken te forceren, waarbij hij zich vooral richt op de relatie tussen bedrijven en de overheid. Daarnaast zal hij het kabinet gevraagd en ongevraagd adviseren. Dit kan uiteraard ook betekenen dat hij het Rijk aanspreekt op het creëren van de eerder genoemde randvoorwaarden. Hij werkt daarbij nauw samen met de Speciaal Vertegenwoordiger Grondstoffenstrategie, die is benoemd door de Minister van Economische Zaken en is aangesteld om bij te dragen aan de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen.
Voor een dergelijke grote systeemverandering is internationale samenwerking van belang. In dat kader wordt al samengewerkt in de EU, bijvoorbeeld bij het vastleggen van ontwerpeisen van producten. Dit geeft meer duidelijkheid aan de markt. Bedrijven vragen hier ook om en de komende tijd worden veel nieuwe en behulpzame Europese regels van kracht die van belang zijn op nationaal niveau zoals de Kaderverordening Ecodesign voor Duurzame Producten, de Batterijenverordening, of de Verpakkingenverordening.
Circulaire economie is heel breed, daarom wordt interdepartementaal intensief samengewerkt. Als coördinerend bewindspersoon is het mijn rol om dat goed te blijven organiseren en het overzicht te houden. Ik zal met de collega’s in het kabinet bespreken wat er op hun beleidsterreinen nodig is en wat we deze kabinetsperiode kunnen realiseren. Ik zal deze gesprekken regelmatig met ze voeren en de voortgang bespreken.
Circulair ondernemen
Veel bedrijven geven aan te willen werken aan het circulair maken van de economie. Veel bedrijven doen dat vanuit een gevoelde maatschappelijke noodzaak. Sommige vanuit bedrijfsmatig perspectief, omdat ze ook in de toekomst winstgevend willen zijn en beseffen dat circulair ondernemen toekomstbestendig ondernemen is. Wat de motivatie ook is, het is van belang dat we bedrijven ondersteunen om stappen te blijven zetten. Daarbij speelt ook het positieve effect dat ervan uitgaat; goed voorbeeld doet immers goed volgen en zorgt ervoor dat Nederland koploper blijft op het gebied van circulair ondernemen. Daarom zet ik onder meer het goede werk van het Versnellingshuis Nederland Circulair! ook voort.
Het verdienvermogen van het Nederlandse bedrijfsleven staat in het huidige systeem, de lineaire economie, onder druk: de prijs van grondstoffen stijgt en de beschikbaarheid daalt. Maar het is niet makkelijk voor bedrijven om te starten met een circulair businessmodel, of zelfs het voortzetten van de circulaire bedrijvigheid. Denk aan de berichten over de recyclingsector die het moeilijk heeft en de recente berichten over de textielinzamelaars die hun tweedehandsmarkt zwaar onder druk zien staan als gevolg van ultra fast fashion en geopolitieke ontwikkelingen.
Bijzondere aandacht wil ik daarom de komende tijd besteden aan het onderzoeken van mogelijkheden om de circulaire business case te verbeteren. Ik denk dan niet alleen aan stimulerende of fiscale mogelijkheden, maar ook aan samenwerking met private financiers, zoals de banken. Mijn voorganger heeft op de Nationale Conferentie Circulaire Economie (14 maart 2024) een goede stap gezet door met de banken afspraken te maken over samenwerking. Aan deze afspraken wil ik graag vervolg geven en met de financiële sector verder zoeken naar de mogelijkheden van private financiering en het verlagen van de bijbehorende risico’s voor banken. Voor het ontwikkelen van een circulaire en groene business case werk ik nauw samen met de Minister voor Klimaat en Groene Groei in haar verantwoordelijkheid voor groene industriepolitiek en groei.
Samenwerken met de regio
Regionale overheden hebben een grote rol bij het uitvoeren van beleid en het realiseren van de doelen. Vanuit mijn ervaring in het lokale bestuur weet ik dat het lastig kan zijn, maar ook dat er kansen liggen. Die kansen en knelpunten moeten we samen aanpakken, want we hebben elkaar hard nodig.
Om meer helderheid te scheppen en de samenwerking tussen de verschillende overheidslagen te versterken, wordt samen met de provincies, gemeenten en waterschappen gewerkt aan een krachtenbundeling. Daarin concretiseren we wat we van elkaar nodig hebben en hoe onze activiteiten elkaar versterken. We maken afspraken over rollen, taken, verantwoordelijkheden en afhankelijkheden tussen bestuurslagen in de transitie naar een circulaire economie. Ook hebben we inhoudelijk een gezamenlijke aanpak voor de onderwerpen: ruimte voor circulaire economie, vergunningverlening, toezicht en handhaving, kennisdeling en MKB-ondersteuning.
De gezamenlijke overheden hebben ook een belangrijke rol als inkoper. Via het instrument van maatschappelijk verantwoord inkopen en opdrachtgeven (MVOI) kan de overheid een grote vraag creëren. Dat kan een enorme boost geven aan ondernemers die goede, toekomstbestendige producten in de markt willen zetten. Daar willen we de komende jaren nog meer op inzetten. De gezamenlijke inkoopkracht van de overheden (Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) is namelijk zo’n € 80 miljard per jaar.
Veel regio’s hebben met behulp van een zogenaamde Regio Deal geïnvesteerd in regionale proposities die de circulaire economie versterken. Zo wordt er ingezet op circulair bouwen en slopen, het sluiten van ketens en het opleiden van mensen voor een circulaire economie. Conform het regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) wil het kabinet de Regio Deals ontwikkelen naar een «strategische investeringsagenda».1 Samen met de regio’s wil ik kijken hoe we de circulaire economie ook via deze route kunnen versterken en vergroten.
Iedereen moet mee doen
Veel burgers dragen al bij, kijk bijvoorbeeld eens naar de rijkheid aan initiatieven die dit jaar weer zijn ingediend in het kader van duurzame dinsdag.2 Ik vind het belangrijk om het enthousiasme en de inspiratie van deze mensen te benutten om deze initiatieven verder te brengen. Maar om iedereen mee te laten doen, moet circulair doen voor mensen makkelijk, begrijpelijk en betaalbaar zijn.
Uiteindelijk betekent de grondstoffentransitie ook dat mensen anders moeten gaan consumeren. Vooralsnog stijgt de consumptie steeds maar verder, mede als gevolg van ontwikkelingen als ultra fast fashion en zeer goedkope webshops. Vaker tweedehands kopen in plaats van nieuwe producten, makkelijker en goedkoper repareren en meer delen zijn daarbij mogelijkheden om het consumptiepatroon van mensen positief te beïnvloeden. Ik vind het belangrijk om de inwoners van Nederland goed te betrekken bij de beleidskeuzes die we moeten maken. Een van de lopende initiatieven hiervoor is het Nationaal Burgerberaad Klimaat, waarin ook aandacht komt voor het gebruiken van spullen.
Ook bij de inzameling van afval komt de circulaire economie dicht bij de leefomgeving van Nederlanders. Soms is afvalinzameling heel makkelijk, maar even zo vaak is het ingewikkeld. Momenteel verken ik met producenten, gemeenten, inzamelaars en verwerkers hoe de inzameling van huishoudelijk afval kan worden verbeterd. Onderdeel van deze gesprekken is ook het perspectief van inwoners op afvalscheiding. Over de bevindingen uit dit traject informeer ik u begin 2025.
De bijdrage aan Klimaat
Dit kabinet wil de klimaatdoelen halen. Mijn inzet voor de circulaire economie draagt daaraan bij. Onderzoeken laten zien dat circulaire maatregelen 2–4 Mton CO2-reductie in 2030 kunnen opleveren. Met aanvullend beleid is zelfs meer mogelijk (Kamerstukken II 2023/24, 32 813 en 32 852, nr. 1397). Het kabinet wil kijken wat haalbaar is door circulaire ondernemers verder te ondersteunen en zo de koploperspositie van het Nederlandse innoverende bedrijfsleven te bestendigen. Circulaire ondernemers willen innoveren, maar lopen soms aan tegen achterhaald beleid of financiële en fiscale prikkels die ongelukkig uitwerken. We werken daarom verder aan maatregelen op het gebied van circulair plastic en circulair bouwen. In samenspraak met het Ministerie van Financiën, van Economische Zaken, en van Klimaat en Groene Groei laat ik ook onderzoeken of en hoe slimmere financiële prikkels de circulaire ondernemer kunnen helpen (Kamerstukken II 2023/24, 32 813 en 32 852, nr. 1397).
Ik verwacht u in aanloop naar de Voorjaarsnota 2025 nader te informeren over de uitkomsten en besluitvorming in het kabinet hierover.
Voor producten die wij elke dag gebruiken, zoals plastic, verf en medicijnen is koolstof de basis. Voor de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie is het belangrijk dat deze producten worden vervaardigd uit duurzame koolstofbronnen (secundaire grondstoffen, duurzame biogrondstoffen en CO2) in plaats van uit fossiele koolstofbronnen. Het stimuleren van de vraag naar en het opschalen van technieken voor verwerking en opwaardering van duurzame koolstof zijn essentiële factoren om de chemische industrie te kunnen verduurzamen. Dat de Nederlandse chemische industrie in deze transitie voorop kan lopen, heb ik ook gezien toen ik recent samen met de Minister van Klimaat en Groene Groei de opening van de nieuwe fabriek van Shell in Moerdijk bijwoonde, waarmee onder andere voedselverpakkingen hoogwaardig gerecycled kunnen worden. In samenwerking met de Minister van Klimaat en Groene Groei werk ik aan een visie- en transitiepad voor de verduurzaming van het koolstofgebruik in de chemische industrie. Dit pad, geformuleerd samen met stakeholders, moet realistisch en ambitieus zijn en inzichtelijk maken welke randvoorwaarden van belang zijn. In datzelfde kader maakt het kabinet zich hard in Europa voor een beleidspakket aan maatregelen voor duurzame koolstof, waarover we positieve signalen ontvangen van de Europese Commissie.
Het is van belang dat het kabinet ondernemers ondersteunt en de input van bedrijven meeneemt bij het opstellen van het beleid. Ik stuur bijgaand de rapportage van MVO Nederland mee over het uitgevoerde «participatief traject» met belanghebbenden bij ketenemissies. Het gaat daarbij om CO2 die vrijkomt in de gehele productie- en consumptieketen, deels dus ook buiten Nederland. Nederland heeft immers een grote verantwoordelijkheid zich in te spannen voor beleid dat bijdraagt aan reductie van de fossiele voetafdruk van onze economie. Zoals eerder aan uw Kamer aangekondigd (Kamerstukken II 2023/24, 32 813 en 32 852, nr. 1397) heeft MVO-NL in samenspraak met bedrijven onderzocht hoe bedrijven en overheid slimmer werk kunnen maken van reductie van ketenemissies. Uit dit traject blijkt dat bedrijven en experts een actieve rol zien voor de overheid, onder meer om reductiemaatregelen te bevorderen door verplichtingen en stimulansen, door sectoren te faciliteren bij het opstellen van sectordoelen, en om in te zetten op een benadering op EU-niveau. Sturen op ketenemissiereductie kan circulaire ondernemers helpen. Circulariteit gaat immers om het verduurzamen van ketens, en draagt daarmee bij aan zowel de nationale als de mondiale klimaatdoelen. In het Klimaatplan zal het kabinet nader ingaan op het voorgenomen ketenemissiebeleid. Het klimaatplan zal u worden toegestuurd door de Minister van KGG.
Tot slot
In januari verwacht ik een nieuwe versie van de Integrale Circulaire Economie rapportage (ICER) van het PBL. Met deze publicatie, maar ook op basis van de vele gesprekken die ik de komende tijd zal voeren met bedrijven, overheden en burgers, zullen we het NPCE actualiseren. Dat doen we in samenhang met de inzet op hergebruik van kritieke grondstoffen onder de Nationale Grondstoffenstrategie.
Ik verwacht het geactualiseerde NPCE in september 2025 aan uw Kamer te kunnen sturen. Dit geeft mij de tijd te komen tot een onderbouwde en weloverwogen actualisatie.
Een toekomstbestendige economie is een circulaire economie. Mijn inzet is om Nederlanders te helpen om circulair te gaan doen, denken en handelen – vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid. In de meest recente debatten in uw Kamer zag ik dat dit bij u ook zo wordt gevoeld. Ik hoop en vertrouw daarom op een goede samenwerking met uw Kamer.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
C.A. Jansen