Appreciatie rapport onafhankelijk bestuurlijk aanjager slim met stroom
Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Brief regering
Nummer: 2024D46197, datum: 2024-11-26, bijgewerkt: 2024-11-27 09:54, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
- Beslisnota bij Kamerbrief Appreciatie rapport onafhankelijk bestuurlijk aanjager slim met stroom
- Rapportage Slim met Stroom voor Groene Groei
Onderdeel van kamerstukdossier 29023 -527 Voorzienings- en leveringszekerheid energie.
Onderdeel van zaak 2024Z19446:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- : Elektriciteitsnet, Energie-infrastructuur & RES (Commissiedebat), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2024-11-28 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-03 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Slim met de capaciteit van het elektriciteitsnet omgaan is essentieel om netcongestie te verminderen, de kosten van netuitbreiding te beperken en de overgang te maken naar het nieuwe energiesysteem. De onafhankelijk bestuurlijk aanjager slim met stroom, de heer Gerard Schouw, is daarom gevraagd te komen met voorstellen voor het vergroten van het flexibel vermogen, het vergroten van het bewustzijn van de noodzaak van die flexibiliteit, en tevens om praktijkvoorbeelden over knelpunten en flexibiliteit op te halen. Hij heeft de afgelopen periode samen met deskundigen en belanghebbenden gewerkt aan het rapport dat nu aan het kabinet is aangeboden. Het rapport, dat als bijlage bij deze brief is gevoegd, bestaat uit acht adviezen en een overzicht van de resultaten van de georganiseerde doorbraaktafels op de thema’s wachtrijen, energiehubs en financiële prikkels. Het kabinet is de bestuurlijk aanjager zeer erkentelijk voor zijn werk. Met deze brief geeft het kabinet een appreciatie van de verschillende adviezen en de geïdentificeerde uitvoeringsoplossingen en hoe deze opgepakt zullen worden.
De heer Schouw constateert in zijn rapport dat flexibel gebruik van het elektriciteitsnet niet alleen nu nodig is om netcongestie tegen te gaan, maar ook in de toekomst als onderdeel van een geëlektrificeerd energiesysteem. Deze constatering onderschrijft het kabinet. In het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) werken Rijk, medeoverheden, netbeheerders en marktpartijen samen om netcongestie zoveel mogelijk te beperken. De acties in het LAN zijn gericht op sneller bouwen, beter benutten van het bestaande netwerk en slimmer inzicht in het gebruik en de capaciteit van het netwerk. Hiermee werken we aan het oplossen van de congestie en creëren we handelingsperspectief in situaties waar netcongestie optreedt. Zo zorgen we ervoor dat de verduurzaming van bedrijven en mobiliteit niet stilvalt, bevorderen we de groei van economie en werkgelegenheid en maken we nieuwbouw van woningen mogelijk.
Advies 1 Energiehubs
Om tot meer flexibiliteit in het elektriciteitsnet te komen, adviseert de onafhankelijk bestuurlijk aanjager in te zetten op energiehubs. Hij adviseert om als doel te stellen om alle nieuwe bedrijventerreinen standaard als energiehub in te richten en nieuwe woonwijken geschikt te maken om energie te delen. Daarmee zouden volgens de bestuurlijk aanjager in 2030 500 energiehubs gerealiseerd kunnen zijn op bedrijventerreinen. Het kabinet ziet het grote potentieel van energiehubs ook. Bij een energiehub maken bedrijven afspraken over het gebruik van het net op basis van een groepstransportovereenkomst. Het net blijft van, en beheerd door, de netbeheerder. Wanneer er sprake is van een net dat niet door de netbeheerder wordt beheerd, gaat dit een stap verder en is er sprake van een zogenoemd Gesloten Distributie Systeem (GDS).
Het kabinet is het volledig met de onafhankelijk bestuurlijk aanjager eens dat een energiehub het net kan ontlasten én kan leiden tot meer transportcapaciteit door lokaal vraag en aanbod goed te organiseren en transportcapaciteit slim op elkaar af te stemmen. Bovendien is een meer decentrale afstemming van energievraag en -aanbod een belangrijk element van het energiesysteem van de toekomst. Het kabinet heeft daarom, vooruitlopend op de adviezen van de onafhankelijk bestuurlijk aanjager, het Stimuleringsprogramma Energiehubs aangekondigd.1 Bij de uitwerking van dit stimuleringsprogramma zullen de adviezen en geïdentificeerde knelpunten uit het rapport van de onafhankelijk bestuurlijk aanjager, zoals de behoefte aan een samenhangende aanpak, worden opgepakt. Opschaling van energiehubs in Nederland is een wenkend perspectief. De Topsector Energie heeft voor heel Nederland per regio in kaart gebracht waar kansen zijn voor de ontwikkeling van een energiehub. In totaal zijn dit 1.183 mogelijke hubs.2 De door de onafhankelijk bestuurlijk aanjager genoemde doelstelling van ongeveer 500 energiehubs voor 2030 lijkt echter vrij ambitieus. Het “inrichten” van woonwijken en bedrijventerreinen als energiehub is in de praktijk lastig. Het succes van een energiehub is niet alleen afhankelijk van de fysieke netinfrastructuur, maar vergt investeringen in flexibiliteit door bewoners en bedrijven en het maken van samenwerkingsafspraken.
Verder beoordeelt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) momenteel een codewijzigingsvoorstel van de netbeheerders die groepstransportovereenkomsten mogelijk maken. Met deze contracten kunnen energiehubs gerealiseerd worden. Vooruitlopend op deze codewijziging, die naar verwachting in 2025 verschijnt, worden groepstransportovereenkomsten al kleinschalig aangeboden door netbeheerders. Op dit moment is het enkel voor grootverbruiksaansluitingen mogelijk om een groepstransportovereenkomst met elkaar aan te gaan. Het kabinet herkent en begrijpt de wens, die ook terecht door de onafhankelijk bestuurlijk aanjager gesignaleerd wordt, om ook kleinverbruikers aan dergelijke overeenkomsten te kunnen laten deelnemen. De huidige systematiek van grootverbruik en kleinverbruik is echter verschillend. Dat geldt niet alleen voor tariefstructuren, maar ook voor de wijze waarop netbeheerders al dan niet werken met verbruiksprofielen. Het kunnen toelaten van aangeslotenen met een kleinverbruikersaansluiting tot een energiehub vraagt daardoor een dusdanig grote aanpassing, dat dit niet in korte tijd te realiseren is. De netbeheerders hebben de keuze gemaakt om hun beperkte capaciteit in te zetten op de ontwikkeling van andere contractvormen waar op korte termijn meer effect van verwacht wordt.
Advies 2 Transparantie over de werking van het net
De onafhankelijk bestuurlijk aanjager adviseert om transparantie en kennis over de werking van het net te bevorderen door van de netbeheerders te vragen een concrete visie met implementatieplan op te leveren, medio 2025, over het inzichtelijk maken van netcapaciteit, energieprofielen en thermische belasting. Het kabinet onderschrijft de doelstelling en het belang van dit advies. Inzicht in het net is inderdaad cruciaal om het elektriciteitsnet beter te benutten. Op deze punten gebeurt ook al veel. Netbeheerders hebben in hoog- en middenspanningsnetten al goed zicht op de feitelijke belasting. In laagspanningsnetten was dit zicht nog onvoldoende, maar zetten netbeheerders nu grote stappen. Het kabinet heeft de Kamer hierover ook geïnformeerd in de Kamerbrief netcongestie van 21 november jl.3 Slimmer Inzicht is één van de actielijnen binnen het LAN waar met name netbeheerders aan werken. Omdat er al veel gebeurt lijkt een apart implementatieplan overbodig. Vanuit het LAN werken de gezamenlijke netbeheerders aan het continu uitbreiden van de capaciteitskaart.4 Deze kaart geeft een weergave van de congestie, hoeveel bedrijven op de wachtlijst staan en hoeveel vermogen er gevraagd wordt. Hierbij wordt nauw samengewerkt met marktpartijen om ook daadwerkelijk informatie te bieden die bedrijven en andere partijen nodig hebben. Sinds deze maand geeft de kaart ook aan waar en wanneer uitbreidingen van het elektriciteitsnet gepland zijn. Er wordt gewerkt aan verdere verbeteringen zoals wanneer er, op basis van de geplande netuitbreidingen, weer transportcapaciteit beschikbaar komt. Verder wordt er binnen het LAN gewerkt om vanaf 2025 inzicht te bieden in de uitrol van het bemeteren van transformatorstations tussen midden- en laagspanningsnet. Gedurende de uitrol komt steeds meer informatie over de belasting van het net beschikbaar.
Advies 3 Zwaarder belasten van het net
In het verlengde hiervan adviseert de onafhankelijk bestuurlijk aanjager in te zetten op het optimaler belasten van het net. Optimaler of zwaarder belasten betekent eenvoudig gezegd meer elektriciteit transporteren door dezelfde infrastructuur. Daarvoor is het noodzakelijk mogelijkheden voor het zwaarder belasten van het elektriciteitsnet te inventariseren, risico’s in kaart te brengen en het draagvlak voor optimalisatie te creëren. Onderdeel hiervan zou het anders omgaan met risicomanagement zijn.
Het kabinet vindt het van belang om op een verantwoorde wijze zo veel mogelijk capaciteit uit de bestaande infrastructuur te halen. De netbeheerders doen al onderzoek naar het zwaarder belasten van het net en waar mogelijk wordt het net reeds zwaarder belast. Zo wordt er bij netbelasting al rekening gehouden met temperatuurverschillen in de zomer en de winter, die effect hebben op de maximale transportcapaciteit. Ook staan de netbeheerders op sommige plekken toe de technische grens tot 150% te belasten, mits er voldoende flexibiliteit in het elektriciteitsverbruik door gebruikers is. Naar aanleiding van het advies van de onafhankelijk bestuurlijk aanjager, vindt het kabinet het belangrijk om de mogelijkheden voor het zwaarder belasten verder te verkennen. Zoals de heer Schouw terecht opmerkt, speelt hierbij een afweging tussen de betaalbaarheid en betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet, waarbij ook de impact van de wachtrij goed moet worden meegewogen, een rol. Het kabinet wil daarom binnen het LAN, met de ACM en netbeheerders kijken op welke manier de mogelijkheden in kaart gebracht kunnen worden om op een verantwoorde manier de capaciteit verder maximaal benutten en welke beleidsmatige of andere interventies hiervoor nodig en wenselijk zijn. Voor de objectivering van de discussie zal hierbij ook externe expertise benut worden. Het kabinet zal de Kamer vervolgens na de zomer van 2025 over uitkomsten van deze analyse informeren.
In dit verband is het relevant om op te merken dat binnen het LAN ook hard gewerkt wordt aan het beter benutten van het net door flexibel netgebruik, binnen de bestaande grenzen van het net, zodat meer partijen op hetzelfde net aangesloten kunnen worden. Het afgelopen jaar is er vanuit het LAN een groot aantal instrumenten ontwikkeld die een flexibel netgebruik mogelijk maken. Zoals in de Kamerbrief netcongestie is uiteengezet zijn de afspraken rondom congestiemanagement verduidelijkt en aangescherpt en zijn verschillende nieuwe contractvormen ontwikkeld.5
Advies 4 Opslagcapaciteit
Het vierde advies is om te sturen op de plaatsing en het gebruik van opslag, zoals batterijen, om congestie te verminderen. Het advies richt zich specifiek op grootschalige batterijen. De onafhankelijk bestuurlijk aanjager adviseert dat netbeheerders in kaart brengen waar systeemopslag nodig is en op welke wijze opslagcapaciteit is aan te trekken en eventueel te beheren is door netbeheerders zelf. Ook wijst de onafhankelijk bestuurlijk aanjager op de behoefte aan meerjarige contractvormen voor opslagproducten. Er is volgens het rapport behoefte aan een uniform afwegingskader binnen de bestaande Routekaart Energieopslag. Volgens de heer Schouw zijn duidelijke doelen voor energieopslag, in combinatie met stimulering, nodig. Het kabinet onderschrijft het belang van meer flexibiliteit in het elektriciteitssysteem. Energieopslag is één van de vormen van flexibiliteit, als buffer tussen fluctuerend aanbod en een maar deels anderszins te flexibiliseren vraag. Voor de bouw van een decentraal energiesysteem is ook lokaal opslag nodig. Batterijen en andere vormen van elektriciteitsopslag zullen daarom een belangrijke rol spelen in het flexibele elektriciteitssysteem waarbij aanbod en vraag fluctueren. Opslag speelt een rol op de onbalansmarkt, waarbij het van belang is dat de opslag netcongestieneutraal wordt ingepast. Daarnaast kan opslag, onder de juiste voorwaarden, oplossingen bieden voor netcongestie. Ook biedt het de mogelijkheid om opgewekte stroom later in te voeden, waardoor deze niet verloren gaat in geval van invoedingscongestie. Mogelijk zijn er voor de hand liggende locaties voor batterijen en andere vormen van flexibiliteit binnen het elektriciteitsnet aan te wijzen. Het kabinet zal daarom, in lijn met het advies, de netbeheerders vragen of zij in kaart kunnen brengen waar elektriciteitsopslag en andere lokale flexibiliteitsopties zouden kunnen bijdragen aan het verminderen van congestieproblematiek en de stabiliteit van het energiesysteem. Over de ontwikkelingen rond thuisbatterijen verwijst het kabinet graag naar de Kamerbrief netcongestie.6
Grootschalige batterijen komen momenteel al van de grond. Dit wordt verder bevorderd door het nieuwe tijdsduurgebonden transportrecht (ATR85), dat interessant is voor batterijexploitanten, waarbij aangeslotenen een korting krijgen op de nettarieven (oplopend tot 65 procent) in ruil voor aanpassing van het netgebruik. Dit helpt om congestieproblematiek op te lossen of te voorkomen. Op dit moment heeft TenneT 70 GW aan aanvragen voor aansluitingen voor grootschalige batterijen, waarvan 3 GW in een vergevorderd stadium zitten. Deze 3 GW aan batterijen wordt naar verwachting in de komende drie jaar operationeel. Het stellen van specifieke doelen voor energieopslag of het opzetten van nieuwe financieringsproducten is op dit moment daarom nu niet nodig. Er moet ook voorkomen worden dat door het stellen van doelen of door stimulering, opslag als flexibiliteitsoptie teveel wordt bevoordeeld ten opzichte van andere flexibiliteitsopties. Dit omdat er (veel) verschillende opties en innovaties zijn die, juist door met elkaar te concurreren, een positieve invloed hebben op de prijs van het energiesysteem.
Voor wat betreft de rol van netbeheerders bij het aantrekken en beheren van opslag, benadrukt het kabinet dat netbeheerders voor het aantrekken van investeringen in flexibiliteit en in elektriciteitsopslag, in eerste instantie marktpartijen moeten aanschrijven. Het ligt voor de hand om dat te doen via het uitschrijven van een flexibiliteitstender (een aanbesteding voor het aanbieden van flexibel vermogen voor piekmomenten), zoals ook in het rapport is opgemerkt. Het bestaande juridisch kader is neergelegd in Europese regels. Dit zal via het wetsvoorstel Energiewet, dat momenteel ter behandeling in de Eerste Kamer ligt, ook in nationale wetgeving worden geïmplementeerd. Wanneer marktpartijen niet of onvoldoende flexibiliteit of elektriciteitsopslag kunnen aanbieden, wordt het ook mogelijk voor netbeheerders, op grond van het wetsvoorstel Energiewet, om hier zelf investeringen in te doen.7 Het kabinet herkent dus de noodzaak niet om hiervoor een nieuw plan te ontwikkelen, maar zal de ontwikkelingen volgen.
Advies 5 Sectordeals en advies 6 kennisdeling
De onafhankelijk bestuurlijk aanjager adviseert verder om door te gaan met het sluiten van sectordeals en met het stimuleren van kennis en uitvoeringskracht bij bedrijven. Vooruitlopend op dit advies heeft het kabinet aangekondigd in te zetten op een sectorale aanpak om bedrijven te helpen met het flexibiliseren van hun elektriciteitsverbruik.8 Iedere sector kent zijn eigen uitdagingen om flexibel stroomgebruik te realiseren. Daarom wil het kabinet samen met netbeheerders, brancheverenigingen en VNO-NCW/MKB-Nederland per sector in kaart brengen met welke technieken en afspraken hun achterban het beste geholpen is om het flexibel vermogen te vergroten. Om het succes van de eerste sectordeal met de waterschappen te herhalen, lopen voor een tweede sectordeal, die wordt voorbereid met de sector openbaar vervoer, de gesprekken tussen de sector, de ministeries van Klimaat en Groene Groei en Infrastructuur en Waterstaat en Netbeheer Nederland. De inzet is om begin 2025 te komen tot bestuurlijke afspraken over de wijze waarop het openbaar vervoer duurzaam kan groeien en kan helpen de netcongestie te beperken. Binnen het LAN wordt ook onderzoek uitgevoerd naar de bijdrage van parallelle benutting van OV-netten aan het oplossen van congestie in laagspanningsnetten. Het kabinet zal de Kamer medio 2025 informeren over de uitkomsten hiervan. Ook is het kabinet het eens met de heer Schouw dat ook kennisdeling, waaronder voor energiehubs, van groot belang is. Het kabinet herkent dat er versnippering van informatie rondom netcongestie is en heeft daarop opdracht gegeven aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor het opzetten van een centrale kennisfunctie netcongestie voor de doelgroep bedrijven en medeoverheden. Vanuit deze kennisfunctie zal aansluiting gezocht worden bij initiatieven rondom kennisdeling over energiehubs. In de Kamerbrief netcongestie is uiteengezet hoe de in het rapport genoemde motie-Erkens9 wordt uitgevoerd om ondernemers te helpen om een energiehub op te zetten.10
Advies 7 Uniformeren van werkwijze van netbeheerders en aanpak wachtrijen
De onafhankelijk bestuurlijk aanjager gaat in zijn rapport verder in op het uniformeren van de werkwijze van netbeheerders, zoals de aanpak van wachtrijen voor grootgebruikers en rondom energiehubs. Op energiehubs is hierboven al ingegaan. Inzicht in de wachtrij, de plek in de wachtrij en een verwachting wanneer een aansluiting op het net gerealiseerd kan worden, geeft partijen perspectief over wanneer zij kunnen uitbreiden of zich vestigen. Het kabinet roept de netbeheerders op om maximaal transparantie te bieden en te blijven werken aan het uniformeren van de werkwijze, zodat ondernemers zoveel mogelijk duidelijkheid en een uniforme klantreis kan worden geboden. Binnen het LAN worden indien nodig concrete afspraken gemaakt en acties geformuleerd om op specifieke onderdelen de werkwijze te verbeteren. Zo wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een LAN-dashboard waarin inzicht wordt gegeven in de gemiddelde doorlooptijden per provincie voor nieuwe aansluitingen en verzwaringen. De aanbevelingen van de onafhankelijk bestuurlijk aanjager worden meegenomen in deze aanpak.
Daarnaast geeft de heer Schouw ook nog enkele adviezen over het vergeven van capaciteit aan partijen in de wachtrij. Het is aan de ACM en de netbeheerders om regels op te stellen over het verkrijgen van toegang tot het net, het kabinet zal daarom de adviezen aan hen doorgeleiden. Verder wordt in het rapport geadviseerd te onderzoeken hoe lokale overheden schaarse transportcapaciteit in hun afweging bij lokale ontwikkelingen kunnen meenemen. Het kabinet zal de observaties van de heer Schouw betrekken bij de gesprekken die met lokale overheden gevoerd worden. In dit verband is het ook van belang om te wijzen op de regionale Energyboards waar de actielijnen uit het LAN in terugkomen. Binnen deze boards kunnen acties op het gebied van netcongestie besproken en afgestemd worden. Ten slotte wijst de heer Schouw bij dit advies op lessen die geleerd kunnen worden uit het buitenland voor wat betreft de wachtrijsystematiek. Het kabinet zal samen met de netbeheerders verkennen welke ontwikkelingen in buurlanden toegepast kunnen worden in Nederland.
Advies 8 Marktordening
Het achtste advies is om de werking van de marktordening rondom flexibiliteit te laten onderzoeken. De marktordening van de elektriciteitssector is complex en bestaat uit veel verschillende onderdelen. De reguliere markten voor productie, handel en levering zijn grotendeels geliberaliseerde, vrije markten terwijl het beheer van de elektriciteitsnetten is gereguleerd en staat onder toezicht van een toezichthouder, de ACM. Daarnaast is er een markt voor congestiediensten ontstaan en zijn er in respons op de congestieproblematiek diverse contractvormen tussen netbeheerders en aangeslotenen beschikbaar gekomen. Deze hebben een rol in het congestiemanagement, maar kunnen tegelijkertijd ook van invloed zijn op de reguliere markten. De inrichting van al deze markten is deels gebaseerd op dezelfde principes, maar er zijn ook verschillen in de details en uitwerking. Zo is de congestiemarkt een markt met een lokale focus, terwijl de reguliere energiemarkt een (inter)nationaal functionerende markt is, die niet uitgaat van transportbeperkingen binnen de biedzone. Het kabinet zal daarom het functioneren van de energiemarkt tijdens de energietransitie en de werking van de verschillende contractvormen blijven monitoren. Voor al deze markten geldt overigens dat het overkoepelende wettelijk kader daarvoor niet is vastgelegd in nationale wet- en regelgeving, maar in Europese richtlijnen en verordeningen. Het kabinet kan niet op korte of op middellange termijn de marktordening vergaand aanpassen. Het kabinet ziet daarom op dit moment af van de door het rapport voorgestelde oprichting van een onafhankelijke commissie van inhoudelijke experts gericht op het aanpassen van de bredere marktordening. Wel zal het kabinet of de ACM, naar aanleiding van concrete signalen, specifieke aspecten van de marktordening onderzoeken, bijvoorbeeld als het gaat om “gaming” van elektriciteitsmarkten. Daarvoor heeft met name de ACM als toezichthouder ook het mandaat en de instrumenten.
Financiële prikkels
Los van de acht adviezen, heeft de heer Schouw ook enkele uitvoeringsoplossingen op het gebied van financiële prikkels geïdentificeerd. Hij noemt meer variabele nettarieven en locatieprikkels. Prijsprikkels door middel van nettarieven kunnen inderdaad bijdragen aan een efficiënter gebruik van het elektriciteitsnet, waardoor minder snel noodzaak tot netverzwaring optreedt. In de Kamerbrief van 19 november jl.11 is het kabinet uitgebreid ingegaan op de ontwikkelingen van nettarieven en de verdeling van de netkosten. Hierbij is ook ingegaan op variabele tarieven. Het is aan de ACM, vanuit haar onafhankelijke bevoegdheid, om te besluiten over de nettarieven. Vanaf 1 januari 2025 wordt hier al een eerste stap in gezet met de invoering van tijdsafhankelijke tarieven op het hoogspanningsnet.12 Voor wat betreft locatieprikkels merkt het kabinet op dat de ACM deze zomer een aantal toekomstige wijzigingen van de tarievenstructuur voor nader onderzoek in kaart heeft gebracht, waaronder de invoer van locatieafhankelijke nettarieven.13
Ook gaat de heer Schouw in op het belang van een transparante aanbestedingsmethodiek voor het inkopen van flexibiliteit door netbeheerders. Deze zogenoemde flexibiliteitstenders (of in het kort flextenders) zijn een van de instrumenten, naast (verplicht) congestiemanagement, die de netbeheerders tot hun beschikking hebben om het elektriciteitsnet te balanceren. Met een flextender kan de netbeheerder voor een langere periode op strategische plekken flexibel vermogen uit de markt contracteren. Binnen het LAN wordt door marktpartijen en netbeheerders gewerkt aan het vaststellen van een landelijk kader om de werking van dit instrument te verbeteren. De observaties van de onafhankelijk bestuurlijk aanjager worden hierbij meegenomen.
De heer Schouw noemt verder de uitbreiding van tijdsduurgebonden transportrechten op regionale netten. Op dit moment zijn voor individueel aangeslotenen drie soorten alternatieve transportrechten beschikbaar, het tijdsblokgebonden contract, het tijdsduurgebonden contract en de non-firm ATO, een volledige variabel transportrecht (waarbij de gebruiker alleen vermogen krijgt op het moment dat dit beschikbaar is).Afhankelijk van de ruimte op het net en de mate waarin een netgebruiker zijn bedrijfsproces flexibel kan inrichten, kan het afsluiten van een van deze contractvormen een mogelijke oplossing zijn om toch transportrecht toegekend te krijgen ondanks netcongestie. Ook zijn er bedrijven met een bestaande aansluiting die met deze alternatieve transportrechten ruimte voor andere partijen op het elektriciteitsnet vrij kunnen maken. Op dit moment worden deze nieuwe contractvormen door de netbeheerders geïmplementeerd, waarna deze in de loop van 2025 breed kunnen worden aangeboden. Deze nieuwe contractvormen bieden nog geen passende oplossing voor elke (nieuwe) netgebruiker. Ook zijn niet alle nieuwe contractvormen die beschikbaar zijn voor een aangeslotene op het hoogspanningsnet ook toegankelijk voor aangeslotenen op het regionale net. Het kabinet deelt in het verlengde hiervan de mening van de heer Schouw dat een variant van het eerdergenoemde tijdsduurgebonden transportrecht (ATR85), zeer interessant voor batterij-exploitanten, beschikbaar zou moeten zijn voor de regionale netten. De netbeheerders zullen deze mogelijkheid gaan verkennen. In samenwerking met de ACM worden op dit moment ook andere varianten van alternatieve transportrechten verkend. Dit kan leiden tot het ontwikkelen van nieuwe contractvormen. Hierbij is het wel van belang om op te merken dat de netbeheerders niet de capaciteit hebben om een grote diversiteit aan nieuwe contractvormen gelijktijdig op grote schaal te implementeren. Er is daarom gekozen om met de varianten die nu beschikbaar komen te starten en die over tijd uit te breiden.
De heer Schouw pleit verder voor een beter overzicht van subsidie en financieringsmogelijkheden die bijdragen aan het bestrijden van netcongestie. Dit is een terecht pleidooi en het kabinet zal een analyse van het subsidie-instrumentarium uitvoeren met als doel de impact en kansen van deze instrumenten voor het mitigeren van netcongestie te identificeren.
De laatste suggestie van de onafhankelijk bestuurlijk aanjager is om een hoofdstuk ‘flexibilisering van het net’ toe te voegen aan de investeringsplannen van netbeheerders. In wet- en regelgeving wordt niet voorgeschreven uit welke hoofdstukken het investeringsplan bestaat. Netbeheerders laten in hun investeringsplannen zien welke investeringen nodig zijn voor uitbreiding en onderhoud van het net. Met het wetsvoorstel Energiewet worden, mede vanuit Europese regelgeving, netbeheerders ook verplicht in hun investeringsplannen de congestie- en systeembeheersdiensten op te nemen die zij inkopen om verzwaring van het net te voorkomen.14 De toezichthouder ACM toetst deze investeringsplannen. De genoemde flexibiliteit wordtdaarmee met de komst van de Energiewet reeds een verplicht onderdeel van het investeringsplan.
Tot slot wil het kabinet de heer Schouw en zijn team danken voor zijn adviezen. Netcongestie is een complexe uitdaging. We moeten alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat we voldoen aan de randvoorwaarden voor een succesvolle energietransitie. Voldoende capaciteit op het elektriciteitsnet is daarbij cruciaal. Het is goed dat de bestuurlijk aanjager onafhankelijk heeft gekeken naar de mogelijkheden. Zijn waardevolle inzichten dragen bij aan de uitwerking van korte- en lange termijn oplossingen voor netcongestie en de impact daarvan op ons energiesysteem.
Sophie Hermans
Minister van Klimaat en Groene Groei
Kamerstuk 32813, nr. 1398.↩︎
RHDHV. De Families van Energy Hubs in Nederland. Hoe te karakteriseren en wat is hun betekenis voor de energietransitie? In opdracht van de Topsector Energie en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. 8 juli 2024, blz. 2.↩︎
Kenmerk 2024D45420↩︎
https://capaciteitskaart.netbeheernederland.nl/↩︎
Kenmerk 2024D45420.↩︎
Kenmerk 2024D45420↩︎
Wetsvoorstel Energiewet, artikel 3.10, zevende lid.↩︎
Kenmerk 2024D45420↩︎
Kamerstuk, 36378, nr. 39.↩︎
Kenmerk 2024D45420.↩︎
Kamerstuk 29023, nr. 525.↩︎
Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 9 juli 2024 tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikelen 27 en 31 van de Elektriciteitswet 1998 betreffende tijdgebonden transporttarieven voor hoogspanningsnetten (Stct. 2024, 23593).↩︎
ACM. Uitgangspunten voor de tariefstructuur elektriciteit. En mogelijkheden tot aanpassing. 2024. https://www.acm.nl/nl/publicaties/uitgangspunten-voor-de-tariefstructuur-elektriciteit Uitgangspunten voor de tariefstructuur elektriciteit | ACM.nl↩︎
In paragraaf 5.3.1 van de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel Energiewet is toegelicht dat onder ‘flexibiliteit’ de inkoop van ‘congestie- en systeembeheersdiensten’ wordt verstaan.↩︎