Tweeminutendebat Uitvoering sociale zekerheid (CD 2/10) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D46536, datum: 2024-11-27, bijgewerkt: 2024-11-28 10:02, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-27 10:35: Tweeminutendebat Uitvoering sociale zekerheid (CD 2/10) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (π origineel)
Uitvoering sociale zekerheid
Uitvoering sociale zekerheid
Aan de orde is het tweeminutendebat Uitvoering sociale zekerheid
(CD d.d. 02/10).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Uitvoering sociale zekerheid. Van
harte welkom aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en
natuurlijk ook aan de aanwezige leden en andere geΓ―nteresseerden.
Ik wil direct van start gaan en geef het woord aan de heer Ceder. Hij
spreekt namens de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Volgens mij hebben wij een mooi commissiedebat
gehad. Een aantal punten dat daarin aan de orde kwam, zullen wij straks
ook tijdens de SZW-begroting uitvoerig met elkaar gaan bespreken. Ik ben
blij dat ik een aantal toezeggingen heb gehad, met name op het onderdeel
gegevensdeling. Daarvan zeg ik al een aantal jaren dat privacy
belangrijk is en mensen moet helpen en moet beschermen, maar niet ervoor
moet zorgen dat kwetsbare mensen niet gevonden kunnen worden en dat
overheden mekaar niet kunnen vinden omdat gegevens niet worden gedeeld,
waar het kwetsbare mensen juist kan helpen als dat wel gedaan wordt. Ik
ben blij dat de minister daar actief achteraan gaat en daar in een brief
op terugkomt.
Voorzitter. We hebben het ook gehad over de aanvullende
inkomensvoorziening ouderen voor mensen met de pensioengerechtigde
leeftijd die onder het minimum zitten, voor wie de overheid een
aanvulling biedt. De AIO hoort bij het bijstandsregime. Dat maakt dat
hiervoor dezelfde regels een-op-een moeten worden gevolgd. Het probleem
daarvan is dat de bijstand bedoeld is om mensen toe te leiden naar werk,
terwijl we dat van pensioengerechtigde mensen dat eigenlijk niet meer
vragen. We moeten dus regels volgen waarvan nut en noodzaak wel voor de
mensen in de bijstand duidelijk zijn, maar voor gepensioneerden niet. Ik
zou plat kunnen zeggen dat het ouderen pesten is. Laten we dat
alsjeblieft niet doen. Daarom de volgende motie, om te kijken of de AIO
niet in een ander stelsel zou passen, dat ook meer recht zou doen aan de
situatie en aan ouderen, die ook veel betekenen voor onze samenleving.
Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) voor
mensen met een pensioengerechtigde leeftijd een aanvulling is op een
niet volledig opgebouwde AOW (Algemene Ouderdomswet);
overwegende dat de AIO onder het regime van de Participatiewet valt, die
erop gericht is om mensen aan het werk te krijgen;
overwegende dat hierdoor mensen met een AIO aan eisen moeten voldoen
voor de bijstand, terwijl zij niet meer aan het werk gaan;
verzoekt de regering te verkennen wat de beste plek is voor de AIO
binnen het stelsel van sociale verzekeringen en binnen de kaders van
internationale verdragen, en de Kamer over de mogelijkheden te
informeren medio 2025,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 794 (26448).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan luisteren naar de tweede spreker. Dat is mevrouw
Maatoug, die spreekt namens GroenLinks-PvdA. Mevrouw Maatoug.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van de collega
hiervoor. Het was een goed en belangrijk debat. Het is ook fijn dat wij
een commissiedebat hebben dat echt over de uitvoering gaat en waarin al
die onderwerpen langskomen. Ik had een motie die gaat over de uitvoering
van de Centrale Raad van Beroepuitspraak, maar gezien het verdere debat
van vandaag over de begroting en de debatten die nog gepland staan, heb
ik ervoor gekozen om die motie nu niet in te dienen. Wel zou ik graag
van de minister ook hier nog even horen, zoals we ook in het debat
hebben gezegd, of hij die uitspraak gaat uitvoeren en die rechterlijke
uitspraak gewoon in de hele geest meeneemt in het WIA-dossier en met
terugwerkende kracht gaat uitvoeren.
Voorzitter. Mijn tweede vraag gaat over iets waar we het veel over
hebben gehad in het debat, namelijk de uitvoering. De afgelopen jaren
hebben we veel lessen geleerd met elkaar in het parlement over hoe om te
gaan met de uitvoering en dat wij in de Kamer ook meer aandacht moeten
hebben voor de uitvoering. Er zijn prachtige rapporten vanuit deze
Kamer, maar ook vanuit de wetenschap en vanuit de ministeries zelf. Ook
het kabinet heeft die les in ieder geval in woorden overgenomen. Zo
stond er in het hoofdlijnenakkoord nog dat er niet zal worden bezuinigd
op de uitvoeringsorganisaties. We hebben daarover gesproken tijdens het
debat. Ik wil graag in dit tweeminutendebat van de minister horen of er
nog steeds wordt bezuinigd op de uitvoering in de sociale zekerheid.
Staat die efficiencytaakstelling nog? Heeft de minister die al ingevuld?
Of is de minister tot een beter inzicht gekomen en gaat hij die
schrappen? Wij hopen dat laatste en wij hopen dat vandaag te horen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Maatoug. Dan komen we bij de laatste spreker van het
tweeminutendebat. Dan komen we bij de laatste spreker in dit
tweeminutendebat. Dat is mevrouw Saris. Ik kijk haar aan. Mevrouw Saris,
wilt u het woord? Nee? U ziet daarvan af. Daarmee zijn we aan het einde
gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk even naar de
minister. Zullen we vijf β¦ O, mevrouw Saris wenst toch het woord te
voeren. U was ook netjes aangemeld. U heeft het woord. Mevrouw Saris
namens de fractie van NSC.
Mevrouw Saris (NSC):
Ik was even in de war met de verschillende debatten die liepen. Excuses,
voorzitter.
In oktober hebben we het tijdens het commissiedebat Uitvoering sociale
zekerheid over tal van onderwerpen met betrekking tot de uitvoering
gehad. Zo meteen, bij de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, komen we hier nog verder en uitgebreid over te
spreken.
Een van de punten van Nieuw Sociaal Contract bij het commissiedebat was
de ruimte voor gemeenten om pilots uit te kunnen voeren bij
wetswijzigingen. Daarom graag de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op
dit moment beperkt toestemming geeft aan gemeenten voor pilots bij
wetswijzigingen;
overwegende dat gemeenten bij wetswijzigingen graag in de geest van de
wet starten met pilots om ervaring op te kunnen doen;
overwegende dat pilots nuttige inzichten met zich meebrengen voor de
ontwikkeling van kwalitatieve wetgeving die aansluit op de
praktijk;
verzoekt de minister om met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in
gesprek te treden om te verkennen hoe er meer ruimte kan komen voor
gemeenten om pilots te starten bij wetswijzigingen;
verzoekt de Kamer hierover uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Saris.
Zij krijgt nr. 795 (26448).
Dank u wel. Daarmee zijn we nu echt aan het eind gekomen van deze termijn van de Kamer. Ik kijk de minister aan. Kunnen we om kwart voor verdergaan? Een "ruime kwart voor". Dan schors ik voor vijf minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
We hebben het over de uitvoering van sociale zekerheid. Ik geef graag
het woord aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Minister Van Hijum:
Dank u wel, voorzitter. Ik dank ook de leden voor hun vragen. Ik deel
overigens ook de opmerkingen dat het goed is om elkaar regelmatig te
spreken over de uitvoering van de sociale zekerheid. In toenemende mate
is dat echt een grote kwestie die ook bepaalt of we de ambities op het
gebied van de sociale zekerheid kunnen waarmaken. Ik hecht er zeer aan
om dat gesprek te blijven voeren.
Uit het debat zijn een paar zaken blijven liggen. Die zijn hier in de
vorm van vragen of moties naar voren gebracht. Ik begin met twee punten
die de heer Ceder opbracht. Om te beginnen kom ik op het punt van de
gegevensdeling. Ik heb hem inderdaad aangegeven dat ik dat ook als een
belangrijk speerpunt zie, ook in het kader van het programma Werk aan
Uitvoering. Ik kan hem ook verzekeren dat wij volop ermee bezig zijn om
met de publieke dienstverleners daar invulling aan te geven. Ik heb hem
beloofd in het overleg dat ik hem nog voor de kerst daarover zou kunnen
infomeren, maar ik moet hem nu wel meedelen dat dat begin 2025 gaat
worden. Ik ben daar maar open over. Weet dat wij hier echt werk van
maken, maar voor de kerst gaat ons net niet lukken. Dat moet ik om te
beginnen aangeven.
Vervolgens heeft hij een motie ingediend over de AIO, op stuk nr. 794.
Daar hebben we ook in het debat bij stilgestaan. Die motie zou ik hier
toch willen ontraden. Ik heb ook in het debat al de argumenten daarvoor
aangegeven. De AIO is onderdeel van de algemene bijstand in de
Participatiewet. Die Participatiewet β ik benadruk het nogmaals β is
niet alleen een wet die werk tot doel verheft, maar het is het algemene
vangnet dat we in Nederland hebben om ervoor te zorgen dat mensen niet
onder het bestaansminimum zakken. Ik zie ook niet hoe een verkenning tot
een andere uitkomst van die discussie kan leiden. Het is gewoon een
aanvulling op alle middelen van ouderen op het moment dat die in
totaliteit niet toereikend zijn. Ik heb in het debat aangegeven dat ook
de exporteerbaarheid van uitkeringen een rol speelt. Die is vastgelegd
in internationale verdragen. Als we dat een andere status zouden geven,
zou ook dat aspect om de hoek komen. Dus om die reden zou ik deze motie
willen ontraden.
De voorzitter:
De heer Ceder heeft daar een interruptie over.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik begrijp de argumentatie van de minister. Alleen, de argumentatie van
de minister redeneert vanuit hetzelfde wat we nu kennen en doet het
voorkomen alsof wij als Kamer, en daarmee ook de regering, niet zelf
bepalen welke stelsels, uiteraard met inachtneming van de internationale
verdragen, wij vormgeven. Deze discussie zie je ook bij chronisch zieken
in de bijstand, maar die zal ik even parkeren voor een ander moment. Het
lastige is dat we zien dat het aan alle kanten knelt in het huidige
stelsel. Wat ik graag aan de minister zou willen vragen, ook omdat we
vanuit verschillende gemeenten en van mensen die hiermee te maken hebben
te horen krijgen dat dit regime eigenlijk op vele punten knelt β en
misschien kunnen wij elkaar daarin vinden β is om bij de VNG of bij
gemeenten te inventariseren of er misschien knelpunten bekend zijn ten
aanzien van het regime. Mensen, ouderen melden zich dan bij loketten.
Misschien dat we binnen het huidige stelsel hier en daar toch kunnen
kijken naar die knelpunten, om zo binnen de kaders recht te doen aan
ouderen, die we daar dan ook wat ruimte in kunnen geven.
De voorzitter:
De vraag is helder. De minister.
Minister Van Hijum:
Het regime is dat we in sommige gevallen te maken hebben met onvolledige
AOW, en dat we β gelukkig, zou ik maar zeggen β een vangnet hebben dat
eraan bijdraagt dat die uitkering aangevuld wordt daar waar ouderen niet
kunnen rondkomen. Ik heb al toegezegd dat ook het niet-gebruik van die
regeling ons wel een zorg is. Dus op het moment dat we met elkaar ook
kunnen nadenken over manieren om dat niet-gebruik terug te dringen en
ook de proactieve dienstverlening, zou het wetsvoorstel dat wij op dat
punt ontwikkelen daaraan een bijdrage kunnen leveren. Ik weet dat ook de
heer Ceder daar een voorstander van is. Daarover hebben we ook heel veel
overleg met de gemeenten, want daarbij komt ook weer die gegevensdeling
om de hoek kijken; je moet dan precies weten over wie we het hebben, of
we die personen ook actief kunnen informeren en of we dan ook het
niet-gebruik kunnen terugdringen. Die lijn zou ik heel graag met de heer
Ceder optrekken. Maar met het veranderen van het regime raak je echt β
en ik zeg toch maar even dat dat een bestendige lijn is van deze
regering ten opzichte van de vorige β aan het fundament van het stelsel.
Daar zien wij geen aanleiding voor, want dan krijg je ook discussies
over de exporteerbaarheid en over de dertien weken die je dan wel of
niet zou moeten oprekken β vakantie, om het maar even zo te zeggen β die
ook weer raken aan bepalingen in andere wetten. Dus daar zien we gewoon
geen ruimte voor, zeg ik tegen de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat snap ik. Alleen, mijn vraag is niet zozeer om het regime aan te
passen. Ik snap dat de minister daar anders naar kijkt. De vraag is wel
of we het debat kunnen vervolgen op een later moment, om in ieder geval
wel te kijken of we de VNG kunnen vragen over het niet-gebruik, een zeer
bekend knelpunt. Volgens mij is dat een briefje met een verzoek; daar
komt dan weer een briefje op terug en dat kunt u dan met ons delen. Dus
om in ieder geval daaraan tegemoet te komen. Dan ben ik ook bereid om de
motie aan te houden. Volgens mij laat dat ook wel iets zien over of ik
gelijk heb, in de zin dat er echt wel knelpunten zijn waar we als
Kamermeerderheid toch over moeten praten, of over dat ik over de
minister en zijn redenering inderdaad moet toegeven dat die knelpunten
wel vervelend zijn maar in principe ook binnen de kaders passen. Dus
mijn vraag is of de minister een briefje wil sturen ...
De voorzitter:
Nou, er ontstaat een hele onderhandeling. De minister.
Minister Van Hijum:
Laat ik de middenweg kiezen. Ik heb zeer regelmatig contact met
gemeenten. We hebben onlangs helaas vanwege verplichtingen hier in de
Kamer een overleg moeten afzeggen. Dat wordt nu opnieuw geagendeerd. Die
agenda staat altijd open voor twee kanten, ook om dingen aan te reiken
die de zorg hebben van gemeenten. Wij staan daar open in, dus als
gemeenten daar aanleiding voor zien, kunnen ze dat daar op de agenda
zetten. Ik ben zelf ook wel bereid om daar actief naar te vragen, maar
laten we nou even geen correspondentie ... Dat is dan de toezegging die
ik bereid ben te doen.
De voorzitter:
Daarmee wijzigt uw oordeel niet?
Minister Van Hijum:
Dat doen we in bestuurlijk overleg met de gemeenten. Dan blijft de motie
ontraden. Nogmaals, de bereidheid om dat niet-gebruik ... Ik weet dat
dat ook een gezamenlijk belang is. Daar zetten we vol op in.
De voorzitter:
Akkoord. Meneer Ceder, tot slot.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Daar kan ik mee leven. Ik wil alleen even kijken of we elkaar goed
begrijpen. Begrijp ik goed dat de minister dit bij een van de volgende
overleggen met de VNG in ieder geval zal vragen en dat hij zal
inventariseren wat daar uitkomt en de Kamer daarover zal informeren? Als
daar niets uit komt, is dat ook een uitkomst. Is dat de toezegging? Ik
probeer even te kijken wat de toezegging is.
Minister Van Hijum:
Ik ben bereid om ... O, sorry, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, het woord is aan de minister.
Minister Van Hijum:
Ik ben bereid om de gemeenten er actief op te bevragen en daar in een
volgend overleg op terug te komen bij de Kamer. Ik ben terughoudend in
het iedere keer toezeggen van brieven, want ik zeg maar eerlijk dat wij
de organisatie op dit moment enorm belasten met een hele hoop
wetsvoorstellen, brieven en toezeggingen. Uiteindelijk gaat u over wat u
wilt hebben, maar ik zou u willen vragen om mij de gelegenheid te geven
om dit in een volgend overleg aan u terug te koppelen.
De voorzitter:
Akkoord. Dan gaan we naar de appreciatie van de motie op stuk nr.
795.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik hou bij dezen de motie aan, vanwege de toezegging van de
minister.
De voorzitter:
Fijn dat u dat nog even expliciteert.
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (26448, nr. 794)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de appreciatie van de motie op stuk nr. 795.
Minister Van Hijum:
Dat is de motie over de pilots. Die kan ik aan het oordeel van de Kamer
laten, als ik 'm zo mag lezen dat de staatssecretaris β het gaat nu
namelijk even primair over de Participatiewet β mag verkennen wat er
mogelijk is binnen de kaders van de wet, want vooruitlopen op een wet
die nog niet in werking is getreden en daarmee buiten de wet treden, is
altijd lastig. Er is natuurlijk een heel proces, dat wij in toenemende
mate doorlopen, om de uitvoerbaarheid van wetgeving ook in overleg met
gemeenten te toetsen. Dat begint al met de uitvoeringstoets aan de
voorkant. Als de wet is ingevoerd, moet je na een jaar een
invoeringstoets uitvoeren. Dan kunnen gemeenten nogmaals hun zorgen
kenbaar maken. De Participatiewet zelf biedt ook, weliswaar beperkt,
beleidsruimte in de vorm van experimenteerruimte. Er zijn dus
verschillende waarborgen daaromtrent. Het is lastig om toe te zeggen dat
er een algemene uitspraak zal komen waarmee wij zeggen: zorg er maar
voor dat pilots al kunnen plaatsvinden voor wetswijzigingen. Maar,
nogmaals, als de pilots binnen de kaders van de wet plaatsvinden, dan
kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik kijk mevrouw Saris even aan. Met die uitleg krijgt de motie oordeel
Kamer. Dat is akkoord.
Minister Van Hijum:
Ik heb nog twee vragen van mevrouw Maatoug te beantwoorden. Ik moest het
even precies navragen, want hier hebben wij ook in het debat over
gewisseld, maar ik heb haar toegezegd dat we begin 2025 terugkomen op de
precieze implementatie van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep
over de loonloze tijdvakken. Zij vroeg heel specifiek: tot welk moment
ga je terug? Je bent wettelijk verplicht om sowieso terug te gaan tot
het moment waarop de uitspraak is gedaan, maar bij de vraag of je
verdergaat, spelen ook beleidsafwegingen mee. Daar kom ik begin 2025 op
terug.
We hebben het ook gehad over de bezuinigingstaakstelling. Ik heb
aangegeven dat die fors drukt op het ministerie. Het gaat om 99 miljoen
euro. Wij zijn in overleg met uitvoeringsorganisaties om te bekijken of
en onder welke voorwaarden zij bereid zijn ook een deeltje van die
taakstelling op zich te nemen. Daar zit in zoverre schot in dat men
zegt: dat is niet onbespreekbaar, mits daaraan gekoppeld wordt dat er
dan ook sprake moet zijn van een verminderde druk op de uitvoering
middels een vereenvoudiging van de regelgeving, zoals eigenlijk ook al
in het akkoord staat. Die vereenvoudiging rechtvaardigt zo'n besparing.
Dat gesprek loopt. We zullen uiteindelijk in de Voorjaarsnota aangeven
hoe we deze taakstelling precies invullen, want ook wat betreft de
interne vertaling zijn er nog een paar stappen te zetten.
De voorzitter:
Ik dank de minister hartelijk.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik
schors voor een enkel moment voor we verdergaan met het volgende
tweeminutendebat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.