[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Ouderenzorg (incl. ouderenhuisvesting) (CD 16/10) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2024D46549, datum: 2024-11-27, bijgewerkt: 2024-11-28 10:19, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Ouderenzorg (inclusief ouderenhuisvesting)

Ouderenzorg (inclusief ouderenhuisvesting)

Aan de orde is het tweeminutendebat Ouderenzorg (inclusief ouderenhuisvesting) (CD d.d. 16/10).

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Ouderenzorg (inclusief ouderenhuisvesting) naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 16 oktober. We hebben volgens mij acht sprekers van de zijde van de Kamer, die ik allemaal van harte welkom heet. Ik heet wederom de minister en de staatssecretaris van harte welkom, en de mensen die op de publieke tribune zitten of dit elders volgen. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is Mevrouw Slagt-Tichelman, die ik uitnodig om naar voren te komen om te spreken namens GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Welkom allemaal. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Henk Geene een boek heeft geschreven over voorzorgcirkels;

constaterende dat voorzorgcirkels kleinschalige, laagdrempelige, informele verbanden zijn van acht tot veertien ouderen, familieleden, jongeren, vrijwilligers of buren, altijd op loop- of fietsafstand, op eigen initiatief, met eigen regie, met commitment naar elkaar;

constaterende dat er mooie resultaten worden behaald, zoals onderlinge verbondenheid, minder eenzaamheid en afname van de druk op de directe, vaak zwaar belaste mantelzorger, en dat hiermee de druk op de formele zorg verminderd kan worden;

overwegende dat Henk Geene de ontwikkeling van de voorzorgcirkels heeft overgedragen aan Nederland Zorgt Voor Elkaar en een samenwerking is aangegaan met een zorgverzekeraar;

verzoekt de regering deze oplossingsrichting te omarmen, om landelijk voorzorgcirkels te stimuleren en door heel Nederland mede mogelijk te maken in regionale samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld met brancheverenigingen van senioren, Nederland Zorgt Voor Elkaar, IZA-regio's of andere samenwerkingsverbanden als met zorgverzekeraars en/of zorgkantoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.

Zij krijgt nr. 130 (29389).

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Dan nu mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de veiligheidsregio's veranderingen in beleid hebben van objectgericht werken naar meer gebiedsgericht werken;

constaterende dat verpleeghuizen vaak aangewezen waren als objecten voor versnelde aanrijtijd met het oog op hulp bij evacuatie;

constaterende dat meer ouderen thuis blijven wonen, ook met een zorgvraag en verminderde mobiliteit;

verzoekt de regering om beleid te maken voor aandacht voor brandpreventie en evacuatieplannen in de ouderenzorg, zowel in verpleeghuizen en geclusterde woonvormen als thuis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.

Zij krijgt nr. 131 (29389).

Dank u wel voor uw inbreng namens GroenLinks-PvdA. Dan is nu het woord aan mevrouw Dobbe namens de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter. Met het sluiten van de verzorgingshuizen is er een gat ontstaan tussen mensen die niet meer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, of dat niet meer willen, of eenzaam zijn thuis, en het verpleeghuis, waar je steeds lastiger terecht kan komen. Daarom hebben wij twee moties om te kijken of we dit kunnen oplossen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er momenteel een grote groep ouderen is die tussen wal en schip valt, doordat ze nog geen plek kunnen krijgen in een verpleeghuis, maar ook niet meer goed zelfstandig kunnen wonen;

overwegende dat voor deze groep ouderen kleinschalige voorzieningen in de wijk, zoals het zorgbuurthuis, een goede oplossing kunnen vormen;

overwegende dat de financiering hiervoor nu te gecompliceerd is, omdat deze uit verschillende zorgwetten moet komen;

verzoekt de regering om de financiering voor kleinschalige woonzorgvormen zoals het zorgbuurthuis te versimpelen, door ook intramurale Wlz-zorg mogelijk te maken voor de zorgzwaartepakketten 1 tot en met 3,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 132 (29389).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een grote behoefte is aan kleinschalige woonzorgvormen voor ouderen, ook als zij nog geen indicatie hebben voor een verpleeghuis;

overwegende dat het zorgbuurthuis een bewezen concept is, waar veel enthousiasme voor is;

verzoekt de regering om een ondersteuningsteam in te stellen dat ervoor moet zorgen dat er binnen twee jaar minstens 100 zorgbuurthuizen worden opgericht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 133 (29389).

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dobbe, voor uw inbreng namens de SP. Dan nodig ik nu de heer El Abassi uit, die spreekt namens DENK.

De heer El Abassi (DENK):
Ik zal proberen om het tempo erin te houden.

Voorzitter. Een mantelzorger die het werk van zorgverleners overneemt en daar niets voor terugkrijgt, terwijl iemand die koffie inschenkt tijdens bingoavonden wel een vrijwilligersvergoeding ontvangt, dat gaat er bij mij niet in. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mantelzorgers vaak jarenlang vrijwillig intensieve zorg verlenen en vaak niet (voldoende) erkend worden voor hun onmisbare inzet;

overwegende dat activiteiten zoals koffie schenken bij een sportvereniging recht geven op een vrijwilligersvergoeding, terwijl mantelzorgers vaak zwaardere en langdurige inzet leveren zonder enige financiële waardering;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe een vrijwilligersvergoeding mogelijk gemaakt kan worden voor mantelzorgers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 134 (29389).

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Deze mantelzorgers krijgen niet alleen geen vergoeding voor hun werk, maar moeten vaak ook nog eens hoge parkeerkosten betalen als zij hun naasten willen verzorgen. Dat kan niet. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mantelzorgers regelmatig hoge parkeerkosten maken bij het verlenen van zorg aan hun naasten;

overwegende dat mantelzorgers vrijwillig essentiële zorg leveren, vaak een beperkte financiële draagkracht hebben en de overheid aanzienlijke zorgkosten besparen;

overwegende dat het onrechtvaardig is dat zij financieel worden belast terwijl zij een belangrijke maatschappelijke bijdrage leveren;

verzoekt de regering om in overleg te treden met gemeenten en betrokken partijen om te komen tot een landelijke regeling die mantelzorgers vrijstelt van parkeerkosten, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 135 (29389).

De heer El Abassi (DENK):
Dan mijn laatste motie. Het is belangrijk dat we bij zorg rekening houden met de diversiteit in onze zorg. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mantelzorgers vaak zorg krijgen van hulpverleners met verschillende culturele achtergronden;

overwegende dat deze diversiteit helpt om beter in te spelen op de behoeften in de ouderenzorg;

verzoekt de regering om inclusiviteit en diversiteit in de zorg en mantelzorg actief te ondersteunen en mee te nemen in beleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 136 (29389).

De heer El Abassi (DENK):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer El Abassi, voor uw inbreng namens DENK. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Rikkers-Oosterkamp. Zij spreekt namens de BBB.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie en één vervolgvraag. Ik begin met mijn vraag.

Bij het commissiedebat hebben wij stilgestaan bij de respijtzorg en het belang hiervan. Echter, steeds meer zorg en ondersteuning vinden plaats in de thuisomgeving. Dit leidt tot meer druk op de mantelzorger. Laagdrempelige respijtzorg kan eraan bijdragen om deze zorg in balans te houden. Hiervoor moet een inwoner wel kunnen rekenen op een toereikend aanbod van laagdrempelige respijtzorg. Wat gaat de minister in samenwerking met de gemeenten doen om deze vormen van respijtzorg te stimuleren en wat zijn momenteel de tekorten in het aanbod van respijtzorg?

Dan de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat leegstand van logeerbedden leidt tot het risico dat aanbieders bedden voor andere doeleinden inzetten, waardoor er geen garantie is dat logeeropvang beschikbaar is voor mantelzorgers wanneer dit nodig is;

constaterende dat gemeenten tegen het probleem aanlopen dat mantelzorgers moeilijk te vinden zijn, omdat de gegevens niet gedeeld mogen worden;

verzoekt de regering in overleg te treden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Zorgverzekeraars Nederland om te komen tot een aanpak die ervoor zorgt dat mantelzorgers actiever geïnformeerd worden over de beschikbaarheid en mogelijkheden van logeerzorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rikkers-Oosterkamp.

Zij krijgt nr. 137 (29389).

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Rikkers-Oosterkamp namens BBB. Dan is nu het woord aan de heer Krul van het CDA.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter, het CDA heeft één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister, de staatsecretaris van VWS en het veld bezig zijn met het sluiten van een hoofdlijnenakkoord ouderenzorg;

constaterende dat zowel het geclusterd, het zelfstandig wonen als de uitbreiding van plaatsen in een verpleeghuis achterloopt bij de ambities en de afspraken die er gemaakt zijn;

overwegende dat in het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg wonen niet wordt meegenomen en arbeidsmarkt "slechts" beperkt;

van mening dat een hoofdlijnenakkoord ouderenzorg pas meerwaarde heeft als ook ouderenhuisvesting en de arbeidsmarktproblematiek worden meegenomen en hier concrete meetbare doelstellingen voor worden afgesproken;

verzoekt de regering zowel de arbeidsmarktproblematiek als de diverse woonvormen voor ouderen mee te nemen in dit hoofdlijnenakkoord ouderenzorg en hier concrete meetbare doelstellingen over af te spreken met de veldpartijen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.

Zij krijgt nr. 138 (29389).

Dank u wel, meneer Krul, voor uw inbreng namens het CDA. Dan is nu het woord aan mevrouw Paulusma namens D66.

Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat iedereen in Nederland moet kunnen rekenen op goede en veilige verpleeghuiszorg en wijkverpleging en dat duidelijke vergelijkbare informatie over uitkomsten van zorg helpt om zorg te verbeteren en misstanden te voorkomen;

constaterende dat de minder strikte afspraken in het Generiek kompas leiden tot minder inzicht op kwaliteit en veiligheid;

verzoekt de regering om samen met zorgaanbieders de kwaliteit en de veiligheid van verpleeghuiszorg en wijkverpleging op een duidelijke en vergelijkbare manier inzichtelijk te maken met informatie over bijvoorbeeld medicatieveiligheid, valpreventie, acute zorg en zorgplanning;

verzoekt de regering om met zorgaanbieders en patiënten in 2025 concrete normen en indicatoren te realiseren, en de Kamer hier voor het zomerreces over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Paulusma.

Zij krijgt nr. 139 (29389).

Dank u wel, mevrouw Paulusma. U was hartstikke snel. Razendsnel! U deed uiteraard uw inbreng namens D66. Dan nodig ik nu de heer Diederik van Dijk uit voor zijn inbreng namens de SGP.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Het was een interessant debat met de minister van VWS en de staatssecretaris Langdurige Zorg. Ik heb in het commissiedebat al geconcludeerd dat de bewindslieden het hart op de goede plek hebben en dat ze goede ambities koesteren. Daarover geen twijfel! Maar ze moeten wel snel concreter worden dan de algemene tekst in het regeerakkoord, bijvoorbeeld als het gaat om AI, het tegengaan van regeldruk of het ondersteunen van mantelzorgers. Ouderen mogen achteroverleunen, maar wij moeten aan de bak.

Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel mensen op de wachtlijst staan voor het verpleeghuis en er tegelijkertijd een moratorium is op de groei van het aantal verpleeghuisplekken;

overwegende dat er zorgaanbieders zijn met concrete, goed onderbouwde plannen voor beperkte uitbreiding van het aantal verpleeghuisplekken maar dit niet gefinancierd krijgen vanwege het moratorium;

verzoekt de regering inzichtelijk te maken welke zorgaanbieders solide plannen hebben voor uitbreiding van het aantal verpleeghuisplekken en hoeveel extra plekken dit zou kunnen opleveren en op welke termijn, en de Kamer hierover te informeren bij de aangekondigde brief over het onderzoek naar verzorgingshuizen in het eerste kwartaal van 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk en Slagt-Tichelman.

Zij krijgt nr. 140 (29389).

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk, voor uw inbreiding namens de SGP. Dan zijn we toe aan de laatste spreker van deze termijn, mevrouw Joseph namens Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Joseph (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik had twee moties. Het debat ging over ouderenzorg en wonen. Mijn moties gaan meer over het gedeelte wonen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds 2013 de mogelijkheid bestaat om wonen en zorg gescheiden aan te bieden binnen de Wet langdurige zorg, en het aantal commerciële zorgwoningen met 24 uurszorg toeneemt;

constaterende dat bij commerciële zorgwoningen soms zeer hoge huur- en servicekosten worden gevraagd;

overwegende dat door een afhankelijkheidspositie zorgbehoevende mensen bij te hoge huur- en servicekosten niet snel naar de Huurcommissie zullen stappen;

verzoekt de regering om met enkele concrete rekenvoorbeelden duidelijkheid te verschaffen over wanneer de huur- en servicekosten voor een zorgwoning met 24 uurszorg als redelijk of onredelijk kunnen worden beschouwd, en de Kamer hierover binnen twee maanden te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Joseph.

Zij krijgt nr. 141 (29389).

Mevrouw Joseph (NSC):
De tweede motie is als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door het scheiden van wonen en zorg de huurders van zorgwoningen zorg-, huur- en servicekosten apart moeten betalen;

overwegende dat de huur van zorgwoningen door de 35% opslag in het woningwaarderingsstelsel vaak hoger uitvalt dan de sociale huurgrens, terwijl de huurtoeslag geldt tot de liberalisatiegrens;

overwegende dat de combinatie van wonen en zorg betaalbaar en toegankelijk moet zijn voor iedereen;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe voorkomen kan worden dat de combinatie van zorg-, huur- en servicekosten van (on)zelfstandige zorgwoningen te hoog wordt voor mensen uit de lage- en middeninkomensgroepen, en de Kamer hier in februari 2025 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Joseph.

Zij krijgt nr. 142 (29389).

Dank u wel, mevrouw Joseph namens Nieuw Sociaal Contract. Het verzoek is om twaalf minuten te schorsen. Dat ga ik ook doen, want ik heb nog steeds de hoop dat we dit debat om 19.00 uur kunnen afronden, zodat we daarna drie kwartier kunnen schorsen en u ook het volgende debat op tijd kunt beginnen. Ik schors dus voor exact twaalf minuten.

De vergadering wordt van 18.35 uur tot 18.46 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Ouderenzorg (inclusief ouderenhuisvesting) naar aanleiding van het commissiedebat gehouden op 16 oktober. We hebben net de eerste termijn van de zijde van de Kamer gehad. We zijn aanbeland bij de beantwoording van een aantal vragen — ik heb er in ieder geval één genoteerd, maar misschien zijn er meer — en de appreciatie van dertien moties. Ik zie de staatssecretaris klaarstaan. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Maeijer:
Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 130, over de voorzorgcirkels, wil ik graag overnemen. Ik vind het een ontzettend mooi initiatief.

De voorzitter:
Ik kijk heel even of iemand daar bezwaar tegen heeft. Ik zie niemand.

De motie-Slagt-Tichelman (29389, nr. 130) is overgenomen.

Staatssecretaris Maeijer:
De motie op stuk nr. 131: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oordeel Kamer.

Staatssecretaris Maeijer:
De motie op stuk nr. 134 van de heer El Abassi: ontraden. Gemeenten hebben vanuit de Wmo 2015 de wettelijke taak mantelzorgondersteuning en -waardering te organiseren. Gemeenten hebben beleidsruimte voor hoe die dat inrichten.

De voorzitter:
Ik noteer "ontraden". Het lijkt erop dat daar een vervolgvraag over is.

De heer El Abassi (DENK):
Ik weet dat gemeentes een mantelzorgcompliment kunnen uitdelen van volgens mij ongeveer €50 per jaar. Het gaat er bij mij gewoon niet in dat er mensen zijn die een vrijwilligersvergoeding krijgen voor het inschenken van koffie, ergens bij een bingoavond. Nu hebben we het over de mantelzorgers die het hele jaar door keihard werken, zorg verlenen en ons enorm veel besparen. We zeggen eigenlijk: jullie krijgen niks; jullie krijgen geen vrijwilligersvergoeding.

De voorzitter:
En uw vraag is? We gaan niet opnieuw het debat doen.

De heer El Abassi (DENK):
Wat vindt de staatssecretaris daarvan?

Staatssecretaris Maeijer:
Allereerst deel ik natuurlijk de complimenten en de warme woorden die de heer El Abassi spreekt over de mantelzorgers. Dat deed hij in het debat ook en dat doet hij nu opnieuw. Dat ben ik dus helemaal met hem eens. Alleen, ik schets hoe we dit op dit moment hebben geregeld. De gemeenten hebben de wettelijke taak om de mantelzorgondersteuning en de -waardering te organiseren. Zij hebben beleidsruimte om dat inrichten. Ik snap de oproep, maar ik moet de motie op dit moment ontraden.

De voorzitter:
Tot slot, kort.

De heer El Abassi (DENK):
Ik noemde het voorbeeld van €50 per jaar, en dat is niet eens zeker en ook niet bij alle gemeentes. Dat is precies de reden waarom ik het wil weghalen bij de gemeentes. Volgens mij geldt dat niet alleen voor mij. We snappen daadwerkelijk niet hoe deze mantelzorgers, die niet volledig en niet goed genoeg erkend worden … Die zouden we een erkenning kunnen geven. De motie vraag alleen om dat te onderzoeken. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om deze motie toch te omarmen.

De voorzitter:
Ik kijk even of dit pleidooi tot een ander oordeel leidt.

Staatssecretaris Maeijer:
Nee. Ik blijf bij het oordeel "ontraden".

De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 134 "ontraden".

Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 135, ook van de heer El Abassi, ontraad ik. Ook hierbij geldt dat het aan gemeenten is hoe zij mantelzorgondersteuning en -waardering inrichten. Een tegemoetkoming in de parkeerkosten kan daar een onderdeel van zijn. Ik ontraad een landelijke regeling.

De voorzitter:
We noteren "ontraden" bij de motie op stuk nr. 135.

Staatssecretaris Maeijer:
De motie op stuk nr. 136 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oordeel Kamer.

Staatssecretaris Maeijer:
De motie op stuk nr. 137 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oordeel Kamer.

Staatssecretaris Maeijer:
Bij de motie op stuk nr. 137 had mevrouw Rikkers ook een vraag gesteld: "Wat gaat de minister, in dit geval de staatssecretaris, doen om laagdrempelige vormen van respijtzorg te stimuleren? Wat zijn momenteel de tekorten?" Door de diversiteit in de vormen van respijtzorg en het lokale niveau waarop dit wordt aangeboden, is er geen landelijk zicht op het aanbod van respijtzorg en de mogelijke tekorten. Gemeenten hebben de wettelijke taak om mantelzorgondersteuning aan te bieden en hebben hiervoor de financiële middelen. Respijtzorg is hier een onderdeel van. Vanuit de brede SPUK-regeling ontvangen gemeenten jaarlijks extra middelen voor de doorontwikkeling van het aanbod. Daarin zit ook de stimulering van de laagdrempelige vormen van respijtzorg. Indachtig de motie denk ik dat we die stimulering nog een extra boost kunnen geven. Er bestaat ook een grote diversiteit in zowel de vraag naar als het aanbod van respijtzorg, zoals bijvoorbeeld de maatjesprojecten met de vrijwilligers, dagbesteding op locatie en de logeerzorg.

De voorzitter:
Dank u wel. We noteren "oordeel Kamer" bij de motie op stuk nr. 137.

Staatssecretaris Maeijer:
Tot slot heb ik nog de motie op stuk nr. 139 van mevrouw Paulusma over het Generiek Kompas. Die moet ik ontraden. Het belangrijkste argument is dat ik als bewindspersoon van VWS geen juridische bevoegdheid heb om me te bemoeien met de inhoud van het Kompas en de aanlevering van de kwaliteitsindicatoren. De motie vraagt me eigenlijk iets te doen waar ik op grond van de Wkkgz niet toe bevoegd ben. Het uitvoeren van de motie stuit dus op juridische bezwaren. Ik heb de Kamer wel toegezegd dat ik met de Kompaspartijen in gesprek zal gaan om de zorgen die in de Kamer leven over te brengen en daar te bespreken. Dit gesprek zal medio januari plaatsvinden. Tevens is met de Kompasraad afgesproken dat er vanaf 2025 periodiek overleg plaatsvindt tussen de Kompasraad en onder andere VWS en IGJ om de voortgang van de implementatie te monitoren.

Mevrouw Paulusma (D66):
Ik snap de appreciatie. Kan de staatssecretaris toezeggen dat ze de Kamer zo snel mogelijk informeert, als ze dat gesprek in januari heeft gehad?

Staatssecretaris Maeijer:
Dat lijkt me een goed idee.

De voorzitter:
Dan noteren we dat ook. We noteren ook "ontraden" bij de motie op stuk nr. 139. Ik dank de staatssecretaris voor de appreciaties en de beantwoording van de vragen en geef het woord over aan de minister.

Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 132 over het financieren van kleinschalige woonzorgvormen is ontijdig. Op dit moment kost het geld en u vraagt om een stelselwijziging. Ik heb de opdracht uitgezet tot het onderzoek naar de nadere doorrekeningen van de verzorgingshuizen. Daarom is de motie ontijdig. Als we de uitkomsten afwachten, dan zou het misschien wel betaalbaar kunnen zijn, maar daar kan ik nog niet op vooruitlopen.

De voorzitter:
Ik kijk heel even. Ik hoor formeel te vragen of mevrouw Dobbe de motie wil aanhouden of toch in stemming wil brengen. Daar gaat ze over nadenken. Als de motie op de stemmingslijst komt, dan is het oordeel dus "ontijdig".

Minister Agema:
De motie op stuk nr. 133 is ontraden. De bouwplannen worden lokaal ingevuld en het ministerie van VRO zet in op een omvang van in totaal 290.000 woningen.

Dan de motie op stuk nr. 138. Die is ontraden. Er is inderdaad een overlap met de arbeidsmarkt. Daarom hebben we besloten om het in beide akkoorden over te nemen; in de afspraken over het addendum, het vervolg van het zorg- en welzijnsakkoord en in het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg, in ieder geval daar waar er een overlap is. Wonen wordt onderdeel van de Woontop en dat wil ik daar laten. Anders gaan we het dubbel doen tussen verschillende ministeries.

De voorzitter:
We noteren bij de motie op stuk nr. 138 "ontraden". Ik heb niet de gewoonte om mensen die 'm niet ingediend hebben een vraag te laten stellen, maar ik geef u de gelegenheid tot één vraag, maar geen vervolgvraag. Dus make it count!

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Ik zou toch graag namens de heer Krul een nieuwe appreciatie vragen, omdat de Kamer met een meerderheid de motie-Slagt-Tichelman heeft aangenomen om wonen en ouderenzorg te integreren.

Minister Agema:
Ja, maar het gaat om wonen onderbrengen in het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg. Dat komt bij de Woontop.

De heer Krul (CDA):
Maar dat maakt dan toch verder niet uit?

Minister Agema:
Nee, maar in het geval van de lezing van mevrouw Slagt-Tichelman is het overbodig.

De voorzitter:
Uw vraag, meneer Krul.

De heer Krul (CDA):
Nee, niet zozeer een vraag. Ik probeer even te duiden wat de minister precies zegt. We gaan dus wel beleid maken op huisvesting voor ouderen, maar in het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg, waarin we de hoofdlijnen bespreken, willen we daar geen plek voor inruimen omdat op een andere locatie, op een andere plek, in een ander gremium daar ook over gesproken wordt. Dat is eigenlijk een beetje hoe ik het moet samenvatten?

Minister Agema:
Nee. In het hoofdlijnenakkoord hebben we de afspraak gemaakt tot nadere doorrekeningen van de verzorgingshuisplekken, de verpleeghuisplekken. Dat is de opdracht die ik recentelijk ondertekend en uitgezet heb. Het wonen sec is onderdeel van de 1 miljoen woningen die de minister van VRO gaat realiseren, de 290.000 plekken voor de ouderenhuisvesting. De uitwerking daarvan komt aan de orde bij de Woontop.

De voorzitter:
Dan noteren we bij deze motie "ontraden". We gaan door naar de motie op stuk nr. 140.

Minister Agema:
De motie op stuk nr. 140 is ook ontijdig. Op dit moment kost het dus geld. Naar aanleiding van de nadere doorrekeningen en het onderzoek dat ik heb uitgezet, zou dat kunnen veranderen. Maar dat is op dit moment nog niet het geval.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Van Dijk. Wil hij de motie aanhouden? Zo niet, dan komt die dinsdag op de stemmingslijst te staan.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Het verzoek is om het inzichtelijk te maken. De motie verzoekt niet om geld of iets dergelijks. Dat kan later een consequentie zijn, maar het verzoek is om het inzichtelijk te maken.

Minister Agema:
Maar dat is al inzichtelijk gemaakt in bijvoorbeeld Zorgkeuzes in Kaart van het Centraal Planbureau. Dan is het dus overbodig.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Nee, volgens mij hebben we dit inzicht echt nog niet. Ik laat deze motie daarom wel heel graag staan.

De voorzitter:
Oké. Wat maak ik er nu dan formeel van: ontijdig of overbodig?

Minister Agema:
Ontijdig.

De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 140 "ontijdig". We gaan naar de motie op stuk nr. 141.

Minister Agema:
De motie op stuk nr. 141 is overbodig. De motie roept ertoe op om duidelijkheid te verschaffen over wanneer de huurprijs of servicekosten redelijk of onredelijk zijn in de situatie waarin Wlz-cliënten hun eigen woonlasten betalen. Maar hiervoor bestaat al een systematiek. Voor de kale huurprijs is er het woningwaarderingssysteem en voor de servicekosten het Besluit servicekosten.

Mevrouw Joseph (NSC):
We hebben geprobeerd om het inzichtelijk te krijgen, maar het was bijna niet te doen. Ik vraag eigenlijk alleen maar om enkele concrete rekenvoorbeelden.

Minister Agema:
Ja, maar ik denk niet dat de minister van VWS daar de juiste persoon voor is. Nee, dat …

De voorzitter:
U blijft bij "overbodig"?

Minister Agema:
Voorzitter, ik blijf bij "overbodig", ook omdat ik moet bekijken welke opdrachten ik doorgeleid naar mijn ministerie. Dan vind ik dit geen prioriteit. Ik denk dat het op een andere manier kan. Ik denk dat mevrouw Joseph het bijvoorbeeld bij een woningcorporatie kan vragen, maar ik vind het te veel voor mijn ministerie. Of misschien kan het bij de minister van VRO, maar ik vind het niet passen bij mijn ministerie.

De voorzitter:
Dan noteren we "overbodig". Dan de motie op stuk nr. 142.

Minister Agema:
De motie op stuk nr. 142 moet ik ontraden. De zorgkosten worden gemaximeerd door het stelsel van de eigen bijdrage in de Wlz en de Zorgverzekeringswet. In het wetsvoorstel over de vereenvoudiging van de huurtoeslag wordt voorgesteld om de maximumhuurgrens voor de huurtoeslag af te schaffen als voorwaarde hiervoor. Hierdoor zouden ook huurders met een lager inkomen maar met een huur boven de maximumhuurgrens, tevens de liberalisatiegrens, in aanmerking kunnen komen voor huurtoeslag. Ook dit ligt op het terrein van het ministerie van VRO.

De voorzitter:
Dan noteren wij bij de motie op stuk nr. 142 "ontraden".

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank de bewindspersonen voor hun beantwoording en de appreciaties. Ik dank de Kamerleden voor hun aanwezigheid en de medewerking voor het feit dat we dit nog voor 19.00 uur hebben kunnen afronden. De mensen die later vanavond door moeten, hebben daardoor ook een dinerpauze van drie kwartier.

De beraadslaging wordt gesloten.