Contourenbrief agrarisch natuurbeheer
Natuurbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D46915, datum: 2024-11-29, bijgewerkt: 2024-12-30 15:51, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33576-402).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 33576 -402 Natuurbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z19831:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-12-03 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-04 10:00: Stikstof, NPLG en natuur (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-12-11 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-01-16 14:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-01-23 13:29: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
33 576 Natuurbeleid
28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Nr. 402 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2024
Agrarisch natuurbeheer kent een prachtige traditie in ons land. Boeren zijn van oudsher de beheerders van het Nederlandse cultuurlandschap. Agrarische collectieven (groepen agrarische ondernemers) werken door heel het land vrijwillig aan behoud en herstel van natuur en biodiversiteit, om die met zorg over te dragen aan de volgende generaties. De belangstelling voor agrarisch natuurbeheer neemt bovendien al jaren toe. Maar de uitbreiding werd tot nu toe begrensd door gebrek aan middelen.
Dit kabinet brengt daar verandering in aan. Met de in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) gereserveerde structurele middelen voor Agrarisch Natuurbeheer wil het kabinet agrarische ondernemers stimuleren en faciliteren om een bijdrage te leveren aan het behalen van wettelijke doelstellingen voor natuur-, water en klimaat1.
Langjarig bedrijfsperspectief voor agrarische ondernemers én het realiseren van natuur-, water- en klimaatdoelen gaan voor dit kabinet hand in hand. Voor behoud van een vitaal landelijk gebied en het veiligstellen van de toekomst van landbouw is het ook nodig om drukfactoren op de natuur te verminderen, koolstof vast te leggen in de bodem en de uit- en afspoeling van nitraat, fosfaat en gewasbeschermingsmiddelen naar ons oppervlaktewater en grondwater tegen te gaan.
De € 500 miljoen per jaar die dit kabinet vanaf 2026 structureel heeft gereserveerd voor het stelsel van Agrarisch Natuurbeheer leveren een belangrijke bijdrage aan het realiseren van natuur, water en klimaatdoelen door de (beheer)maatregelen die daarvoor nodig zijn te koppelen aan realistische verdienmodellen voor agrarische ondernemers. Het kabinet wil deze unieke en belangrijke middelen inzetten via een mix van subsidie-instrumenten die agrarische ondernemers in staat stelt met hun bedrijfsvoering een bijdrage te leveren aan de agrarische natuur van het gebied waar hun bedrijf is gevestigd.
Met deze brief licht ik toe hoe de contouren van het nieuwe stelsel voor Agrarisch Natuurbeheer eruit komen te zien, en hoe ik de gereserveerde middelen globaal in wil zetten. De precieze inzet van de structurele middelen zal door het kabinet worden bepaald bij de besluitvorming voor de Voorjaarsnota.
Een van de belangrijkste subsidie-instrumenten in het stelsel van Agrarisch Natuurbeheer is het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Via deze subsidieregeling kunnen ondernemers die een bijdrage leveren aan doelen op het gebied van natuur, water en klimaat concurrerend worden vergoed. Met de structurele middelen voor Agrarisch Natuurbeheer wil ik het ANLb fors uitbreiden. Ik verwacht dat deze uitbreiding succesvol geimplementeerd kan worden omdat er al vele agrarische ondernemers op de wachtlijsten van collectieven staan. Tevens wil ik onderzoeken hoe contracten 20 jaar kunnen duren. Ik heb al bij de Europese Commissie aangegeven dat ik dit mogelijk wil maken in het Nederlandse Nationaal Strategisch Plan van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).Bij de keuze om contracten te verlengen zal evenwicht gevonden moeten worden tussen het bieden van langjarige financiële zekerheid voor ondernemers enerzijds, en binnen heldere criteria flexibiliteit om bij de kunnen sturen anderzijds. Voor andere onderdelen van de nieuwe instrumentenmix in het stelsel denk ik na over middelen met onder meer een te ontwikkelen gebiedsspecifieke vergoeding en investeringen om zwaardere beheerpakketten en uitbreiding van beheer op landbouwgrond mogelijk te maken.
Langjarige beheercontracten en concurrerende vergoedingen zijn langgekoesterde wensen van mede-overheden, sectorpartijen, agrarische collectieven en individuele boeren. Het kabinet vindt dit ook van groot belang. Het verheugt mij dat agrarische ondernemers via deze nieuwe middelen en inzet van dit kabinet een realistisch handelingsperspectief krijgen om, op een manier die past bij de ondernemer en het betreffende vestigingsgebied, stappen te maken naar een toekomstbestendige bedrijfsvoering.
De Nederlandse landbouwsector is een van de meest innovatieve ter wereld. In de afgelopen decennia heeft de sector gezorgd voor welvaart, voldoende en veilig voedsel. In Nederland, Europa en de rest van de wereld. Daar mogen we trots op zijn. Ik ben er van overtuigd dat deze sector, met zijn grote innovatiekracht en oplossingsgerichtheid van veelzijdige hardwerkende boeren, in grote mate bij kan dragen aan het mooie landelijk gebied van de eenentwintigste eeuw dat dit kabinet voor ogen heeft.
Aan de slag
Het is mijn ambitie om snel en stapsgewijs te beginnen met het uitbreiden van bestaand instrumentarium. Op diverse plekken in Nederland zijn provincies, gemeenten en andere gebiedspartijen al voortvarend aan de slag met het vormgeven van het landelijk gebied van de toekomst, met bijzondere aandacht voor de rol van de agrarische ondernemer. Ik ben al deze partijen daar bijzonder erkentelijk voor. Met een snelle uitbreiding, verbetering en implementatie van al bestaande regelingen wil ik deze ontwikkelingen zo spoedig mogelijk ondersteunen met instrumentarium dat perspectief biedt.
In een aantal specifieke gebieden zijn, onder meer vanuit de landbouw, aanvullende inspanningen nodig om wettelijke doelen te halen, in bijvoorbeeld de Nederlandse veenweidegebieden in en rondom Natura 2000-gebieden. En in grondwaterbeschermingsgebieden en brede beekdalen, voor zover daar extra inzet nodig is om landbouwemissies door nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen te beperken. De bedrijfsvoering van agrarische ondernemers staat in deze gebieden vaak onder druk. Het kabinet zet zich in om hier een oplossing voor te bieden door de middelen voor Agrarisch Natuurbeheer ook in deze gebieden in te zetten, waarbij precieze maatvoering en verdeling nog nader zullen worden bepaald. ANB-middelen kunnen dan beschikbaar komen voor agrariërs in die gebieden om met een toegesneden beheerpakket hun emissies terug te dringen. Daarmee kunnen ondernemers in deze gebieden hun bedrijfsvoering op een haalbare en realistische wijze aanpassen aan de lokale omstandigheden en vereisten – op een manier die past binnen de Europese staatssteunkaders.
Een gebiedsgerichte inzet van de middelen voor Agrarisch Natuurbeheer geeft uitvoering aan de recent in uw Kamer aangenomen motie van lid Kostić (Kamerstuk 35 334, nr. 312), die stelt dat bij besteding van de gereserveerde middelen prioriteit moet worden gegeven aan gerichte maatregelen die bijdragen aan het behalen wettelijke doelen voor natuur, water en klimaat. Ook zal er in het kader van de inbreukprocedure voor de grutto, specifieke aandacht worden besteed aan uitbreiding van het ANLb in en om weidevogelkerngebieden, met name ten behoeve van de grutto, zowel binnen- als buitendijks. De middelen zullen voor een deel ook worden ingezet buiten de hierboven genoemde specifieke gebieden. Bijvoorbeeld om te voldoen aan de vereisten van de Natuurherstelverordening, onder meer op het gebied van bestuivers en landbouwecosystemen.
De structurele inzet van € 500 miljoen per jaar en mogelijkheid tot langjarige beheercontracten betekent een uitbreiding en verschuiving van het takenpakket van mijn ministerie, provincies, waterschappen, uitvoeringsorganisatie RVO, agrarische collectieven en andere belanghebbenden. Ik wil daarom het jaar 2025 gebruiken om samen met deze partners deze aanpak uit te werken. Er zal zo veel mogelijk worden aangesloten bij bestaande structuren om de administratieve lasten voor overheden en agrarische collectieven niet onnodig te verhogen. Vanuit de sectorpartijen is ook aandacht gevraagd voor bestaande knelpunten in de uitvoering van de huidige ANLb-regeling. Ik ga hierover met hen in gesprek. Tevens zorg ik voor afstemming met de Europese Commissie.
Vanzelfsprekend wil ik bij de inzet van de instrumentenmix zorgvuldig te werk gaan. Daarom wil ik de voortgang van het bereiken van doelen, de inzet van de instrumenten en de praktische implementatie op of rondom het boerenerf periodiek evalueren, samen met de praktijk.
Ik streef ernaar om de middelen voor Agrarisch Natuurbeheer zo in te zetten dat ze een belangrijke bijdrage leveren aan de doelen voor natuur, water en klimaat. In het komende jaar wil ik samen met mede-overheden, de sector en agrarische collectieven bijzondere aandacht besteden aan effectiviteit en doelbereik van de te nemen maatregelen en in te zetten instrumenten. Hierbij betrek ik de komend voorjaar verwachte ecologische evaluatie van het ANLb. Naast de middelen voor Agrarisch Natuurbeheer is echter meer nodig. Ik werk daarom bijvoorbeeld ook aan beleid en regelingen voor innovatie en mest. De uitwerking van de instrumentmix, de bijhorende middelen en de ontwikkeling van de samenwerking met mede-overheden in het stelsel van Agrarisch Natuurbeheer kunnen dan ook in samenhang met de aanpak «Ruimte voor Landbouw en Natuur» worden gezien. Door deze combinatie krijg ik ook meer regie op de uitvoering. Tevens streef ik naar samenhang met de provinciale versnellings- en koplopermaatregelen die onder het vorige kabinet gefinancierd zijn. Het nieuwe stelsel van Agrarisch Natuurbeheer is zo onderdeel van de bredere aanpak van dit kabinet voor het landelijk gebied.
Een nieuwe instrumentenmix
Bij het uitwerken van de instrumentenmix van het Agrarisch Natuurbeheer wordt rekening gehouden met de periode van 2026 tot 2035. Daarbij zet ik in op een graduele uitbreiding van de structurele uitgaven (jaarlijkse terugkomende kosten). In de aanloopjaren (2026–2030) zal nog niet het volledige structurele bedrag voor agrarisch natuurbeheer kunnen worden ingezet. Ik ben daarom voornemens om deze financiële ruimte in de eerste jaren te gebruiken om ook een investeringspakket op te zetten, bijvoorbeeld voor de aanleg van landschapselementen op agrarische percelen. Zodoende kunnen investeringen op de korte termijn bijdragen aan de uitbreiding van beheer op de langere termijn zodat meer boeren de mogelijkheid krijgen om met het agrarisch natuurbeheer mee te doen.
Met de structurele middelen voor het stelsel van Agrarisch Natuurbeheer wil ik een groeiproces in gang zetten, waarbij al lerende het proces zal worden bijgestuurd. Onderstaande figuur geeft een schematisch beeld van het stelsel van Agrarisch Natuurbeheer waar ik tot 2035 naar toe wil groeien: