[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzamelbrief Natuur

Natuurbeleid

Brief regering

Nummer: 2024D46949, datum: 2024-11-29, bijgewerkt: 2024-12-02 09:55, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33576 -403 Natuurbeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z19843:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

In mijn brief van 29 november jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de beleidsagenda natuur. In deze brief heb ik uw Kamer inzicht gegeven in de eerste beelden van de maatregelen die ik samen met andere partijen ga treffen om onze Nederlandse natuur weer in goede staat te brengen. Tegelijkertijd heeft de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) u geïnformeerd over de hoofdlijnen van de inzet van dit kabinet op stikstofemissiereductie. Deze brieven schetsen onze gezamenlijke inzet op het terrein van natuurherstel en stikstofreductie.

Voorafgaand aan het Commissiedebat Stikstof, NPLG en Natuur van 4 december 2024 zal de minister van LVVN uw Kamer een contourenbrief over het agrarisch natuurbeheer sturen, gelijktijdig met een brief over de aanpak ‘Ruimte voor Landbouw en Natuur’. Ook zal de Kamer voor de kerst worden geïnformeerd over de landelijke uitvoeringsagenda wolf evenals over het natuurherstelplan begin 2025.

Met de brief die nu voor u ligt informeer ik de Tweede Kamer over een aantal onderwerpen in mijn portefeuilles natuur en grote wateren, waaronder over de stand van zaken van door de Kamer aangenomen moties en aan de Kamer gedane toezeggingen. De volgende onderwerpen komen in deze brief aan bod:

  • Gedecentraliseerd natuurbeheer en de positie van terrein beherende organisaties (TZ202409-028, TZ202410-010);

  • Noordzee en Waddenzee: natuurcompensatie Voordelta, herstel Waddenzeenatuur (TZ202409-029);

  • Soortenbeleid: de wolf (motie Graus en van Campen Kamerstuk 36600-XIV, nr. 37; TZ202409-028; TZ202409-030), jacht en faunabeheer, de Anna Paulownaboom, CITES bewustwordingscampagne (motie Vestering en Akerboom, Kamerstuk 21501-32, nr. 1491), EU Action Plan against Wildlife Trafficking;

  • Monitoring en data: openstelling NDFF en monitoringsprogramma biodiversiteit in het landelijk gebied;

  • Overige onderwerpen: nationale parken, inbreukprocedure weidevogels, het beheer van weidevogels in relatie tot de uitkoop van boeren (TZ202409-028), convenant over het van overheidswege bieden van gelijke kansen bij de uitgifte van gronden voor natuur.

Gedecentraliseerd natuurbeheer en de positie van terrein beherende organisaties (TZ202409-028)

De fractie van BBB heeft zowel in het ‘Commissiedebat Stikstof, NPLG en Natuur’ van 4 september 2024 als in het ‘Commissiedebat Financiën decentrale overheden’ van 1 oktober 2024 vragen gesteld over de financiële en inhoudelijke verantwoording van het naar de provincies gedecentraliseerde natuurbudget, alsmede over de positie van terrein beherende organisaties daarbij.

Een belangrijk deel van het natuurbeleid (op land) is naar de provincies gedecentraliseerd. Rijk en provincies hebben hierover afspraken gemaakt in het Natuurpact (2013). Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van agrarisch natuurbeheer en maatregelen op het gebied van soortenbeleid. De middelen ten behoeve van de uitvoering van het gedecentraliseerde natuurbeleid zijn via de algemene uitkering van het Provinciefonds structureel aan de provincies gedecentraliseerd. Over de besteding van deze middelen leggen de provincies daarom verantwoording af aan hun eigen provinciale staten, niet aan het Rijk. Rijk en provincies stellen wel gezamenlijk de jaarlijkse Voortgangsrapportage Natuur op, waarin inhoudelijk wordt gerapporteerd over de resultaten van het natuurbeleid, waaronder de inhoudelijke voortgang met betrekking tot de afspraken uit het Natuurpact. Deze Voortgangsrapportage Natuur wordt jaarlijks aan de Kamer gestuurd; de meest recente in december 2023 (Kamerstuk 33576, nr. 362).

Terreinbeherende organisaties en andere (particuliere) natuurbeheerders, zoals agrariërs, spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van het gedecentraliseerde natuurbeleid. Zij leggen hierover, bijvoorbeeld in het kader van de Subsidieregeling voor Natuur- en Landschapsbeheer (SNL), verantwoording af aan de provincies. Over de wijze waarop zij dat doen, heeft mijn voorganger de Kamer eerder geïnformeerd (Kamerstuk 35925-XIV, nr. 21).

In het ‘Commissiedebat Stikstof, NPLG en Natuur’ van 4 september is specifiek aandacht gevraagd voor de uitgevoerde maatregelen in het natuurgebied Willinks Weust bij Winterswijk. Willinks Weust, liggend ten oosten van Winterswijk, is een gebied met heischrale- en blauwgraslanden (vochtige graslanden). Willinks Weust is aangewezen als Natura 2000-gebied en om de bijzondere natuur te behouden, herstellen en versterken, waren en zijn maatregelen nodig. In Willinks Weust zit een groot kalkpakket in de bodem, dat zorgt voor unieke omstandigheden, waardoor er bijzondere soorten voorkomen. Ook de overgang van droog en voedselarm naar natter en voedselrijker zorgt voor een grote verscheidenheid aan planten- en diersoorten. Dankzij de maatregelen van de afgelopen jaren is het gebied natter en voedselarmer geworden en is er meer ruimte voor de bijzondere natuur.

De komende jaren zijn meer maatregelen nodig uit het Natura 2000-beheerplan 2022-2028 voor Willinks Weust. Het gaat onder andere over het 1) omvormen van bos naar voedselarm grasland, 2) onderzoek en uitvoeren van aanvullende watermaatregelen, 3) bestrijden van invasieve exoten en 4) verkennen en verbeteren van ecologische verbindingen met andere natuurgebieden. Het gaat hiermee om maatregelen die noodzakelijk zijn om de Natura 2000-doelen te halen en die zijn opgenomen in het door de provincie Gelderland vastgelegde beheerplan.

Met bovenstaande beschouw ik de toezeggingen TZ202409-028 (gedaan in het commissiedebat over Stikstof, NPLG en Natuur van 4 september 2024) en TZ202410-010 (gedaan in het commissiedebat over Financiën decentrale overheden van 1 oktober 2024) over financiële afspraken gedecentraliseerd natuurbeleid, de positie van TBO’s daarbij en specifiek de situatie in het gebied Willinks Weust (Winterswijk) als afgedaan.

Noordzee en Waddenzee

Natuurcompensatie voordelta

Met de brief 5 februari dit jaar (Kamerstuk 33 450, nr. 125) bent u geïnformeerd over het voorgenomen besluit over een totaalpakket van maatregelen voor Natuurcompensatie Voordelta (NCV). Dit totaalpakket bevat natuurmaatregelen om aan de wettelijke compensatieplicht te voldoen. Ook geeft het een vooruitzicht voor flankerend beleid om vissers in het gebied een toekomstperspectief te kunnen bieden. De motie Flach (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 88) verzoekt onder meer om een aangepast voorgenomen besluit te maken voor de vereiste natuurcompensatie, na overleg met de visserij over de locatie. U verzoekt mij om dit besluit gelijktijdig met het besluit over een adequaat en uitgewerkt compensatiepakket aan de Kamer voor te leggen.

Ik ben in afwachting van het hoger beroep dat mijn voorganger heeft ingesteld tegen het besluit van de rechtbank Midden-Nederland met betrekking tot het handhaven van de compensatieplicht zoals die ligt bij het Havenbedrijf Rotterdam. Op dit moment is het hoger beroep nog niet gepland. Ondertussen verken ik de opties waarmee ik uitvoering kan geven aan de motie Flach. Daarbij houd ik rekening met de aanvullende oproep van de heer Flach tijdens het commissiedebat Tuinbouw, visserij en biotechnologie van 3 oktober jl. om voor de compensatie ook naar mogelijkheden buiten de Voordelta te kijken. Zoals de motie van mij vraagt zal ik in gesprek gaan met de visserij en met hen verkennen welke ruimte zij zien voor natuurcompensatie in de Voordelta en daarbuiten. Begin volgend jaar zal ik u hierover nader informeren.

Op de begroting van LVVN zijn middelen beschikbaar voor flankerend beleid om de door de natuurcompensatie getroffen vissers tegemoet te komen, voor zover de wettelijke kaders dit toelaten. Hierbij kunt u denken aan een energie-efficiëntieregeling voor schaal- en schelpdiervisserij of het financieren van onderzoek naar alternatieve, minder bodemberoerende vistuigen. De beschikbare financiële middelen zijn nog niet aan concrete doelen toegewezen. Dit is onder meer afhankelijk van de keuze van mijn besluit over de natuurcompensatie (locatie, omvang, mate van toegangsbeperking) en welke vissers daardoor worden geraakt.

Herstel Waddenzeenatuur

Ik heb tijdens het debat op 4 september jl. de toezegging gedaan om de Tweede Kamer te informeren over hoe de Waddenzeenatuur zal worden hersteld (TZ202409-029).

De Waddenzee is een uniek natuurgebied en in 2009 aangewezen als Unesco Werelderfgoed. Sinds 1978 werken Denemarken, Duitsland en Nederland samen aan goede bescherming van dit gebied. Niet voor niets is de Waddenzee in 2016 door het Nederlandse publiek aangewezen als mooiste natuurgebied. Jaarlijks maken miljoenen vogels een tussenstop in de Waddenzee om te rusten en te foerageren. De Waddenzee is een onmisbare schakel. Tegelijkertijd wonen, werken en recreëren er mensen. De natuur van de Waddenzee staat onder druk. Dat geldt niet alleen voor specifieke soorten trek- en broedvogels en habitats die zijn aangewezen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn (zie onder andere de VHR-rapportage 20191), maar ook voor andere belangrijke natuur- en landschapswaarden die de Waddenzee tot een uniek ecologisch systeem maken. Er zijn ook positieve ontwikkelingen zoals de populatie van gewone en grijze zeehonden. De populatie gewone zeehonden lijkt zich de laatste jaren te stabiliseren. Ook worden er met enige regelmaat weer bruinvissen gespot in de Waddenzee.

Een robuuste natuur draagt ook bij aan het mogelijk maken van economische activiteiten. Om te komen tot een duurzamere visserij werk ik met partijen onder meer aan een toekomstvisie voor de garnalenvisserij. Daarnaast wordt er extra aandacht gegeven aan de kwetsbare natuur van de Waddenzee in relatie tot andere ontwikkelingen, zoals bereikbaarheid, waterveiligheid, ruimte voor defensie en de energietransitie.

Naast verduurzaming van gebruik wordt er via de volgende sporen gewerkt aan het herstellen en versterken van de natuur in de Waddenzee:

  1. Met de Programmatische Aanpak Grote Wateren werkt het Rijk met regionale overheden aan verbetering van de natuurlijke dynamiek van het systeem door systeemingrepen en grootschalige inrichtingsmaatregelen zoals het herstel van zoet-zoutovergangen en onderwaternatuur,

  2. De Beheerautoriteit Waddenzee werkt met het Beheerders Collectief Waddenzee aan het verbeteren van natuur-, vis- en waterbeheer. Dit gebeurt onder andere door betere samenwerking en een meer integrale en gestructureerde benadering van beheeractiviteiten zoals fysiek beheer (bijvoorbeeld het beheer van kwelders), monitoring en toezicht en handhaving. Ook wordt samen met de Beheerautoriteit geïnvesteerd in de natuur via middelen van de restopgave natuur Waddenzee en het Ecologisch Impulspakket Waddenzee,

  3. Het Natura 2000-beheerplan Waddenzee gaat over gebruik en beheer, specifiek gericht op het behalen van de instandhoudingsdoelen c.q. de specifiek aangewezen soorten en habitats op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan het Actieplan Broedvogels Waddenzee. Rijkswaterstaat werkt als voortouwnemer met partijen aan een nieuw Natura 2000-beheerplan Waddenzee,

  4. Ook geef ik samen met de minister van IenW uitwerking aan de motie De Groot-Bevers (Kamerstuk 29684, nr. 224) om “een beleidskader op te stellen vanuit de hoofddoelstelling natuur en met oog voor de leefbaarheid, en daarbij draagvlak te zoeken bij betrokkenen”. Om het economisch gebruik van de Waddenzee, waaronder voldoende ruimte en toekomstperspectief voor de visserij, ook op langere termijn mogelijk te maken, is er een samenhangend kader nodig. Met het op te stellen Beleidskader Natuur Waddenzee wil ik ondernemers en gebruikers van de Waddenzee duidelijkheid geven over welke activiteiten onder welke voorwaarden mogelijk zijn. Dit doe ik op basis van de gemeten staat van de Waddenzeenatuur, met aandacht voor sociaaleconomische effecten.

  5. Internationaal wordt samengewerkt met Duitsland en Denemarken, bijvoorbeeld als het gaat om monitoring, kennisontwikkeling, educatie, gastheerschap en duurzaam toerisme.

Soortenbeleid

Wolf

De wolf en incidenten waarin wolven, mensen en vee betrokken zijn, hebben mijn niet aflatende aandacht. De afgelopen maanden is er samen met de provincies gewerkt aan een landelijke uitvoeringsagenda wolf. Deze heeft tot doel om de gezamenlijke slagkracht te vergroten en om sneller en daadkrachtiger te kunnen optreden tegen wolven die problemen veroorzaken. De uitvoeringsagenda bevat diverse activiteiten die hieraan bijdragen. Ik onderzoek ook de mogelijkheden om middelen hiervoor beschikbaar te stellen. Op 28 november spreek ik samen met provincies in een bestuurlijk overleg natuur over deze uitvoeringsagenda. In december informeer ik uw Kamer nader over de stand van zaken en zal ik bij akkoord de gezamenlijke uitvoeringsagenda aan uw Kamer sturen.

Tegelijkertijd werk ik al aan diverse activiteiten uit de uitvoeringsagenda die het Rijk zelfstandig kan oppakken. Zo laat ik bijvoorbeeld de Staat van Instandhouding van de wolf bepalen om inzicht te krijgen in hoe het gaat met deze soort. De uitkomsten van deze opdracht worden in Q1 2025 verwacht.

Ook werk ik aan het opstellen van een definitie voor een probleemwolf waarmee adequater en sneller ingrijpen bij incidenten mogelijk moet worden. Hierover zijn we in gesprek met provincies en deskundigen.

Conform mijn toezegging (TZ202409-030) informeer ik u nu (en in de uitvoeringsagenda meer uitgebreid) over het ontwikkelen van een landelijk team veebescherming (voorheen landelijk ‘fencing team’). In Nederland bestaan al verschillende regionale fencing initiatieven. Ik wil die graag betrekken om van hun kennis en ervaring te leren. Onlangs is er ambtelijk al gesproken met Wolf Fencing Nederland en Wolf Fencing Zuid-Nederland. Gedeputeerde Staten van Gelderland besluiten binnenkort over een initiatief van de Gelderse Wolvencommissie tot een pilot voor een Gelders Team Veebescherming. Het betreft een voorstel dat in potentie goed kan worden opgeschaald. Ik onderzoek hoe ik het Gelderse initiatief zou kunnen steunen. Ik wil daar graag van leren en deze lessen meenemen in de ontwikkeling van een landelijk team. Mijn ambtenaren zijn in oktober op werkbezoek geweest bij het Wolf Fencing Team in Vlaanderen om inzichten te vergaren die we kunnen gebruiken bij het opzetten van zo'n team voor Nederland. Hiermee beschouw ik toezegging TZ202409-030 als afgedaan.

De motie van de leden Graus en van Campen, ingediend op 17 oktober 2024 verzoekt de regering om, mocht besloten worden tot beheer van Nederlandse wolvenroedels, de inzet van anticonceptiedarts mogelijk te maken (Kamerstuk 36600-XIV, nr. 37). Ik zet mij in om beheer van wolven mogelijk te maken. Hiervoor is onder andere het verlagen van de beschermde status van de wolf noodzakelijk. Zodra er zicht komt op het beheer van wolven in Nederland zal ik onderzoeken of en hoe de inzet van anticonceptiedarts hierbij mogelijk gemaakt kan worden.

In het debat van 4 september 2024 heb ik toegezegd voor het kerstreces schriftelijk de antwoorden op de vraag van het lid Van der Plas te sturen of het klopt dat ouders van de provincie Utrecht niet mochten zeggen dat hun kind door een wolf was aangevallen naar de Kamer (TZ202409-028). Hierover heb ik navraag gedaan bij de provincie Utrecht. Zij hebben mij laten weten dat zij niet aan ouders hebben gevraagd om niet te zeggen dat hun kind door een wolf is gebeten. Hiermee beschouw ik toezegging TZ202409-028 als afgedaan.

Jacht en faunabeheer

In de verzamelbrief Soortenbeleid van 4 april 2023 (Kamerstuk 36200-XIV-120) is een traject aangekondigd om het huidige systeem van jacht en faunabeheer tegen het licht te houden, om te komen tot een toekomstbestendig stelsel. Over deze stelselwijziging ben ik momenteel nog met provincies en andere stakeholders, waaronder jagers, boeren, terreinbeheerders en dierenwelzijnsorganisaties, in gesprek. Gezien de complexiteit van het onderwerp duurt dit proces langer dan in eerste instantie voorzien. Ik verwacht uw Kamer hierover voor het zomerreces van 2025 inhoudelijk nader te kunnen informeren.

In het Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden, van 18 oktober 2024 (Kamerstuk 36600-XIV-10), heeft uw Kamer gevraagd naar de begrotingen van de verschillende faunabeheereenheden voor dit jaar (vraagnummer 447), naar hoeveel jachtwild is er geschoten in 2023 en de eerste helft van 2024, uitgesplitst naar soort en provincie (vraagnummer 448) en naar de afschotgegevens van wilde dieren, per provincie, per soort (vraagnummer 449). Zoals in de beantwoording aangegeven heeft mijn ministerie informatie over de budgetten van de faunabeheereenheden en afschotcijfers bij de provincies opgevraagd, maar daar tot op heden nog geen compleet overzicht van ontvangen. Ik zal uw Kamer hierover uiterlijk in het eerste kwartaal van volgend jaar nader informeren.

Onderzoek naar invasiviteit Anna Paulowna Boom

De Anna Paulownaboom, ook wel bekend als Kiri-boom, is een snelgroeiende boom die steeds meer in de belangstelling staat als teelt voor hout en biomassa als grondstof voor onder andere de bouwsector. In de handel worden meerdere soorten en hybriden van de Anna Paulownaboom aangeboden voor boomteelt en agroforestry. Bij agroforestry wordt de boom als teelt gecombineerd met akkerbouw of veeteelt. Er zijn vanuit de praktijk verschillende signalen naar voren gekomen over het invasieve gedrag van de soort Paulownia tomentosa. Grootschalige aanplant van een potentieel invasieve soort brengt risico’s met zich mee voor zowel de Nederlandse natuur als voor de telers en dient daarom voorkomen te worden. Om deze risico’s scherper in beeld te krijgen zal ik Bureau Risicobeoordeling en Onderzoek (BuRO van de NVWA) verzoeken een risico analyse te laten uitvoeren naar de invasiviteit van alle Paulownia soorten (Paulownia spp.) waaronder dus ook de Paulownia tomentosa. Met zo’n risicoanalyse kan Nederland zich beter voorbereiden op een mogelijk toekomstig gesprek tussen de Europese Commissie en de lidstaten over eventuele plaatsing op de Europese Unielijst voor zorgwekkende invasieve uitheemse soorten. Plaatsing van een soort op de Europese Unielijst betekent onder meer een verbod op de teelt en handel.

CITES – voortgang uitvoering motie bewustwordingscampagne

De motie van de leden Vestering en Akerboom (Kamerstuk 21501-32, nr. 1491) verzoekt de regering om een bewustwordingscampagne op te zetten over de gevaren van (illegale) handel in wilde dieren en planten voor biodiversiteitsverlies en volksgezondheid. Bij deze informeer ik u over voortgang van de uitvoering van deze motie. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 2024D01921) is de uitvoering op verschillende sporen (internationaal, Europees en nationaal), kent de campagne verschillende onderdelen en richt zich tot verschillende doelgroepen waarbij tevens wordt ingezet op onderlinge versterking:

Internationaal zet Nederland zich in om de vraag naar illegaal verhandelde (producten van) bedreigde dier- en plantensoorten te verminderen. Nederland heeft daarom in het kader van de motie de uitvoering van de CITES besluiten met betrekking tot vraagreductie financieel ondersteund. Deze besluiten richten zich op het gebruik van de ‘CITES Guidance on demand reduction strategies to combat illegal trade in CITES listed species’ en het organiseren van regionale trainingsseminars en lokale pilotprojecten op het gebied van vraagreductie.

In EU-verband is de Commissie gestart met een initiatief om de handel in exotische huisdieren aan te pakken. Nederland heeft zich als onderdeel van de motie beschikbaar gesteld als pilot lidstaat voor het testen van de interventies gericht op vraagreductie van illegaal verkregen exotische huisdieren. Naar verwachting zullen volgend jaar de interventies worden ontwikkeld en getest.

De nationale uitvoering bestaat uit bewustwordingsactiviteiten uitgevoerd door de verschillende uitvoeringspartners gericht op het algemene publiek, dan wel specifieke doelgroepen, ter vergroting van de kennis over CITES regelgeving. Zo is er bijvoorbeeld in oktober door RVO in samenwerking met de NVWA, Autoriteit Consument en Markt (ACM) en het International Fund for Animal Welfare (IFAW) een webinar georganiseerd voor online verkoop- en veilingplatforms, dat mogelijk een Europees vervolg zal krijgen. Daarnaast loopt de door LVVN gefinancierde Wildlifecrime campagne van Meld Misdaad Anoniem. Deze campagne richt zich met name op handelaren en potentiële kopers. Een deel van de activiteiten vindt plaats op beurzen. Dit jaar is een samenwerking aangegaan met de brancheorganisatie voor de luchtvrachtindustrie (ACN). De komende jaren zal de Wildlifecrime campagne worden voortgezet.

Tot slot zal ik volgend jaar inzetten op het vergroten van de bewustwording van de impact van illegale handel in beschermde soorten op de internationale biodiversiteit. Leidend hierin is inzicht te geven in de schaalgrootte en diverse gevolgen van illegale handel in beschermde dier- en plantsoorten. Zo kan bijvoorbeeld een overtreding van geringe omvang lijken, omdat het bijvoorbeeld maar enkele specimen betreft, maar daarachter kan een veel grotere illegale handel of praktijk schuilgaan. Ook is de impact op de biodiversiteit vaak in andere landen en daardoor niet direct zichtbaar. Doel van de bewustwordingsactie is om mensen handvatten te bieden om niet – onbedoeld – bij te dragen aan illegale handel. Er zal bewustwordingsmateriaal worden ontwikkeld gericht op specifieke doelgroepen. In het derde kwartaal van 2025 informeer ik u nader.

CITES - Nederlandse inzet op het herziene EU Action Plan against Wildlife Trafficking

Nederland committeert zich aan het herziene EU Action Plan against Wildlife Trafficking. Dit actieplan is als bijlage bij deze brief gevoegd. Het herziene actieplan kent vier prioriteiten met in totaal 17 doelstellingen waar in totaal 69 activiteiten aan zijn verbonden. In de bijlage treft u een overzicht van de acties per prioriteit aan waar Nederland inzet op pleegt. De Nederlandse inzet varieert van nationale initiatieven, actieve inbreng op EU niveau tot internationale financiële ondersteuning in lijn met de Nederlandse CITES interventiestrategie. Op deze wijze zet Nederland binnen de beschikbare capaciteit in op een zo betekenisvol mogelijke bijdrage aan het plan.

Ter illustratie informeer ik u over enkele voorbeelden van de Nederlandse inzet: Hetgeen hierboven beschreven onder het kopje ‘Voortgang uitvoering motie bewustwordingscampagne’ is een voorbeeld van de inzet op acties 1 en 2 van het actieplan. Ook op het gebied van handhaving (actie 32 en 34 van het actieplan) draagt Nederland op diverse manieren bij. Nationaal wordt er vanuit de CITES handhavingspartners een CITES-cursusonderdeel verzorgd aan rechtbankpersoneel en personeel van het Openbaar Ministerie. Daarnaast heeft Nederland de training ‘CITES and legal regulations on control of wildlife trade’ financieel ondersteund voor border army officers in Vietnam. Verder maakt Nederland actief gebruik van de EU Twix handhavingsdatabase om informatie te delen met andere landen en ondersteunt Nederland EU-Twix met een jaarlijkse financiële bijdrage.

Tot slot verwelkomt Nederland het ontwikkelde monitoring framework waardoor de resultaten van het herziene actie plan beter gemonitord kunnen worden dan het vorige actieplan. In dit verband rapporteert Nederland jaarlijks aan de EU.

Monitoring en data

Tijdelijke bestuurlijke overeenkomst voor openstelling NDFF begin 2025

De Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) bundelt, uniformeert en valideert natuurgegevens. Deze gegevens brengen in beeld wat er bekend is over de verspreiding van planten- en diersoorten in Nederland. Ruim 200 miljoen waarnemingen zijn in de NDFF opgenomen. In 2022 heeft de toenmalige minister voor Natuur en Stikstof aan de Kamer toegezegd dat de natuurdata in de NDFF openbaar en gratis beschikbaar worden gesteld (Kamerstuk 33576, nr. 271). Dit jaar is ook in het hoofdlijnenakkoord afgesproken dat de NDFF zo snel mogelijk wordt opengesteld voor publieke doeleinden.

De NDFF is nu in transitie van een systeem met betaalde abonnementen naar een kosteloos systeem in de vorm van een openbaar natuurregister. Deze transitie vereist juridische verankering bestaande uit twee onderdelen: een AMvB die LVVN opstelt en een provinciale gemeenschappelijke regeling waarvoor de provincies verantwoordelijk zijn. Het proces van juridische verankering vergt tijd en zal naar verwachting eind 2025 afgrond zijn. Om de NDFF toch al eerder open te kunnen stellen ben ik voornemens met de provincies een tijdelijke bestuurlijke overeenkomst te sluiten. Deze dient ter overbrugging van de periode tot het moment van vaststelling van de AMvB en inwerkingtreding van de gemeenschappelijke regeling. Op deze wijze streef ik naar openstelling van de NDFF begin 2025.

Monitoringsprogramma biodiversiteit in het landelijk gebied

De motie van de leden De Groot, Boswijk en Grinwis (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 35) verzoekt de regering om samen met BoerenNatuur, SoortenNL, LandschappenNL en andere belanghebbende partijen een monitoringsprotocol en een kennisprogramma te ontwikkelen, zodat boeren zelf de biodiversiteit op en rond het boerenerf kunnen monitoren.

Conform de toezegging in de verzamelbrief natuur van 23 juni 2023 (Kamerstuk 33576, nr. 352) stuur ik u in als bijlage bij deze brief de WUR-rapportage door die een doorkijk biedt voor toekomstig LVVN-beleid over monitoring in het landelijk gebied.

De WUR adviseert om bestaande monitoring- en beoordelingssystemen (o.a. de soortenlijsten van beheertypen, habitattypen, basiskwaliteit natuur) beter op elkaar af te stemmen en uit te gaan van een gradiënt van basiskwaliteit naar topkwaliteit. Hierdoor kan een eenduidig monitoringssysteem worden ontwikkeld waarmee op eenvoudige en overzichtelijke wijze invulling kan worden gegeven aan een monitoringsprotocol voor boeren rond het boerenerf.

Door het integreren van de monitoring ten behoeve van de Basiskwaliteit Natuur met andere opgaves en tools in het landelijk gebied (ANLb, BiodiversiteitsMonitor Akkerbouw en Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij, de Boeren Insectenmonitoring Agrarisch Gebied, VHR-opgaves) geef ik invulling aan deze aanbeveling. Over de verdere stappen ter beantwoording van de motie wordt uw Kamer nader geïnformeerd.

Overige onderwerpen

Nationale parken

Sinds het uitbrengen van het Beleidsprogramma Nationale Parken in juni 2023 zijn er belangrijke stappen gezet in de uitvoering van het programma. Denk aan de subsidieregeling voor de ondersteuning van de parken, de beleidsregel met kwaliteitseisen en het extra budget voor de periode 2024-2030. Met het recente besluit van de gezamenlijke provincies om het beleid voor de nationale parken op te nemen in de Bestuurlijke Adviescommissie Landelijk Gebied, is een goede afstemming mogelijk tussen het landelijke en provinciale beleid voor de parken. Dit pakket ondersteunt de afzonderlijke parken in het dichterbij brengen van de doelen uit het beleidsprogramma in de regio en versterkt de samenwerking tussen parken, maatschappelijke organisaties en overheden.

Bijzondere mijlpalen zijn de aanwijzing van Van Gogh Nationaal Park en de herbegrenzing van Nationaal Park Drentsche Aa in oktober van dit jaar. Uw Kamer is hierover geïnformeerd (Kamerstuk 33576, nr. 398). Voor de volledigheid hecht ik er aan u de bijbehorende adviezen van de Adviescommissie Nationale Parken toe te sturen.

Inbreukprocedure Vogelrichtlijn inzake de grutto

Op 25 juli 2024 heeft de Europese Commissie (EC) in de vorm van een aanmaningsbrief aangegeven een inbreukprocedure te starten, omdat Nederland ten aanzien van de grutto niet voldoet aan de verplichtingen onder de Vogelrichtlijn. In de brief (Kamerstuk 33576, nr. 388) van 25 juli 2024 heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd en aangegeven u op de hoogte te houden. Nederland heeft vier maanden de tijd gekregen voor een schriftelijke reactie op de aanmaningsbrief. De reactie is onlangs aan de EC verstuurd. De inbreukprocedure is vertrouwelijk en de stukken die in dat kader worden gewisseld zijn niet openbaar. Het is aan de EC om te beoordelen of de reactie van Nederland voldoende is in het kader van de inbreukprocedure. Hier is geen vaste termijn voor. Mocht de EC vinden dat onze reactie op de aanmaningsbrief onvoldoende is, kan de EC een 'met redenen omkleed advies’ uitbrengen. Nederland heeft dan nog één mogelijkheid om te reageren voordat de EC een keuze maakt om een procedure voor te dragen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Nederland heeft in toenemende mate ingezet op agrarisch natuurbeheer ter bescherming van de grutto en andere weidevogels, naast onder andere het reguliere predatiebeheer dat onder de verantwoordelijkheid van de provincies valt. Dit is in lijn met het regeerprogramma waarin extra middelen zijn gereserveerd voor agrarisch natuurbeheer. Met inzet van deze middelen ben ik voornemens de instrumenten voor maatregelen binnen agrarisch natuurbeheer uit te breiden en te intensiveren, en met name in grutto kerngebieden. Daarnaast ga ik werken aan de bescherming van grutto's in bestaande Vogelrichtlijngebieden in nauw overleg met de betrokken voortouwnemers. En het agrarisch natuurbeheer rondom die gebieden, als dit kan en van toepassing is, stimuleren. Het is belangrijk om de omvang van arealen effectief weidevogelbeheer te vergroten om het leefgebied van de grutto uit te breiden en te versterken. Ook is er meer nodig voor het tegengaan van predatie zodat er minder eieren en kuikens van de grutto opgegeten worden. Ik ga verder de mogelijkheden onderzoeken van (flankerend) beleid op het gebied van weidevogelbeheer in reservaten, waterbeleid, grondbeleid en het uitbroeden en uitzetten van gruttojongen als effectieve maatregelen die kunnen bijdragen aan een toename van de landelijke populatie grutto's. Het is van belang dat iedereen, vanuit zijn rol en verantwoordelijkheid, aan de slag blijft met maatregelen om de negatieve trend van de weidevogels te doorbreken en de populatie grutto's in Nederland te herstellen.

Het beheer van weidevogels in relatie tot de uitkoop van boeren (TZ202409-028)

De fractie van BBB heeft in het ‘Commissiedebat Stikstof, NPLG en Natuur’ van 4 september 2024 de vraag gesteld over het effect van stoppende boeren op het weidevogelbeheer. Navraag bij BoerenNatuur, de provincies en RVO levert het beeld op dat hier geen cijfers over zijn. Wel zijn er cijfers beschikbaar over het areaal waarop Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) wordt toegepast. Dat groeit.

Stoppen en/of uitkoop van boeren heeft zeker effect en verschilt per gebied. Agrarische Collectieven proberen de continuïteit in beheer te waarborgen door een inspanningsverplichting op te nemen om in het geval van perceel- of bedrijfsoverdracht ervoor te zorgen dat de nieuwe gebruiker het ANLb-beheer voortzet. Dit kunnen ze echter niet verplichten en kan ook niet bij wijziging van agrarisch grondgebruik (naar bijvoorbeeld boomteelt of akkerbouw). Ook signaleren de agrarische collectieven dat de druk op de ruimte vanuit andere functies toeneemt wat in bepaalde gebieden leidt tot verlies van leefgebied voor weidevogels. Collectieven en provincies proberen dit verlies te compenseren door andere gebieden te verbeteren. Het effect van het stoppen van boeren verschilt daarmee sterk per gebied en kan zowel positief als negatief uitvallen voor het weidevogelbeheer.

Convenant over het van overheidswege bieden van gelijke kansen bij de uitgifte van gronden voor natuur.

Op 22 november 2024 is door de directeur-generaal van het Rijksvastgoedbedrijf, de directeur Staatsbosbeheer, bestuursleden van de Vereniging Gelijkberechtiging Grondbezitters (VGG), de directeuren van Natuurmonumenten en de 12 provinciale landschappen en mijzelf het convenant over het van overheidswege bieden van gelijke kansen bij de uitgifte van gronden voor natuur getekend.

Dit convenant bevat afspraken om bij de uitgifte van gronden voor natuur te handelen conform de regels van het convenant. Uiteraard laat het convenant de Didam regels onverlet. Nieuw is dat door LVVN een onafhankelijke Commissie zal worden ingesteld die een niet bindend advies kan geven over de toepassing van de criteria die overheden in een concreet geval hanteren bij gronduitgifte voor natuur. De gedachte hierbij is dat het voor serieuze gegadigden voor de gronduitgifte voor natuur makkelijk wordt om bij een concrete gronduitgifte deze Commissie om advies te vragen.

Jean Rummenie

Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur


  1. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/05/25/vogel--en-habitatrichtlijnrapportage↩︎