Beleidsreactie onderzoek "Als je door de bomen het bos niet meer ziet"
Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Brief regering
Nummer: 2024D47292, datum: 2024-12-02, bijgewerkt: 2024-12-03 16:49, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31524 -623 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie.
Onderdeel van zaak 2024Z19987:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-12-04 15:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-11 10:00: mbo (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-12-12 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-05-14 13:00: Mentale gezondheid scholieren en studenten (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
31524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Nr. 623 Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2024
De studietijd is voor studenten een belangrijke periode. Het is een tijd waarin zij waardevolle kennis en vaardigheden opdoen, die zij hun hele leven met zich meedragen. Het is ook een periode waarin zij zich als persoon ontwikkelen. Om je als student optimaal te kunnen ontwikkelen, is het belangrijk om goed in je vel te zitten. Een positieve mentale gezondheid draagt namelijk bij aan het maken van gemotiveerde studiekeuzes en het biedt perspectief voor de toekomst.
Met veel studenten in Nederland gaat het gelukkig goed. Toch kampt ongeveer één op de drie jongeren in Nederland met een gevoel van stress waarbij jongeren het gevoel hebben aan verwachtingen te moeten voldoen1. In 2023 is uw Kamer geïnformeerd over de bredere aanpak van het studentenwelzijn in het mbo, hbo en wo2. In deze brief heeft mijn voorganger aangekondigd onderzoek te laten doen naar de risicofactoren van en oplossingen voor stress en prestatiedruk bij mbo-studenten, in navolging van een onderzoek onder hbo- en wo-studenten3. Dit onderzoek onder mbo-studenten is dit voorjaar uitgevoerd door een consortium van het Trimbos-instituut, Expertisepunt Inclusief Onderwijs (ECIO), Pharos, Universiteit Utrecht en het Erasmus SYNC Lab4. In deze beleidsreactie ga ik in op de aanbevelingen uit het onderzoek en de maatregelen die ik neem om stress en prestatiedruk te verminderen én te voorkomen bij studenten met wie het gelukkig goed gaat.
Samenvatting
Centraal in het onderzoek staan factoren die bijdragen aan stress en prestatiedruk onder mbo-studenten en handelingsperspectieven om deze prestatiedruk en stress te voorkomen of verminderen. Middels literatuuronderzoek, focusgroepen en diepte-interviews met studenten, en reflectie op de resultaten met studenten, is inzicht verkregen in deze factoren en handelingsperspectieven. Met veel studenten in het mbo gaat het goed. Zij ervaren niet veel druk en stress en zitten goed in hun vel. Toch blijkt minimaal een vijfde van de mbo-studenten een hoge mate van stress en/of prestatiedruk te ervaren. De bevindingen in dit onderzoek richten zich dan ook op deze groep. Eén van de belangrijkste bevindingen is dat studenten last hebben van een opeenstapeling van (te) veel grote verantwoordelijkheden. Studenten hebben het gevoel dat ze voortdurend in tijdnood verkeren, te hoge eisen opgelegd krijgen, onvoldoende begeleiding ontvangen en te weinig sociale steun krijgen. Daarnaast hebben ze het idee dat ze vaardigheden missen om met deze verantwoordelijkheden om te gaan. De vraag naar begeleiding komt tevens sterk naar voren in dit onderzoek, maar studenten ervaren hierin een knelpunt: docenten en begeleiders zijn steunend en welwillend, maar lijken overbelast en onderbemand, en zijn niet altijd beschikbaar om begeleiding te bieden. Soms lijken zij ook niet over specifieke kennis van mentale gezondheid en gezondheidsvaardigheden te beschikken om studenten voldoende te ondersteunen. Tenslotte kwam bij de mbo-studenten een constant gevoel van evaluatie en beoordeling naar voren. Waar in het eerdere onderzoek naar prestatiedruk van studenten in het hbo en wo geconcludeerd werd dat de verklaring hoofdzakelijk kon worden gevonden in een negatief stapeleffect van onzekerheden door onder meer het constant in competitie zijn met jezelf en anderen, lijkt bij de mbo-student een ervaren gebrek aan waardering en toekomstperspectief een grotere rol te spelen. Om regie te kunnen voeren over je studie en je leefsituatie, is het belangrijk dat je je competent voelt in waar je regie over wil voeren.
Allereerst ben ik blij dat het met veel mbo-studenten goed gaat. Uit de Studentenpeiling NP Onderwijs blijkt zelfs een positieve trend: in 2024 gaf 13% van de studenten aan een (zeer) slechte mentale gezondheid te hebben en in 2023 was dit nog 17%5. Desalniettemin is het toch een aanzienlijk aantal mbo-studenten dat stress en prestatiedruk ervaart. De signalen en aanbevelingen moeten we dan ook uiterst serieus nemen. Het onderwijs moet een omgeving zijn waar studenten zich gewaardeerd, gesteund en gezien voelen, en waarin ze vaardigheden ontwikkelen om met verantwoordelijkheden in het nu en in de toekomst om te gaan. Zodat zij zich competent voelen om regie te voeren over hun leven. Hun studietijd is tenslotte niet alleen een periode van kennisverwerving, maar ook van persoonlijke groei.
Aanbevelingen
Het onderzoek stelt oplossingen voor in vier verschillende sporen:
Het verminderen van de opstapelende verantwoordelijkheden en daaruit voortkomende overbelasting van studenten.
Het versterken van de vaardigheden van studenten om met prestatiedruk en stress om te kunnen gaan.
Het versterken van de sleutelrol van de docent/ begeleider.
Het bevorderen van de erkenning en waardering van mbo-studenten en de gelijkheid tussen mbo-, hbo- en wo-studenten.
Verminderen van opstapelende verantwoordelijkheden en overbelasting
De ervaren prestatiedruk en stress bij mbo-studenten lijkt voor een groot deel verklaard te kunnen worden door een opeenstapeling van (te) veel grote verantwoordelijkheden op het gebied van studie, werk, stage en thuissituatie. Denk bijvoorbeeld aan mantelzorgtaken in combinatie met volle roosters en de noodzaak om financieel bij te dragen. Deze opstapeling kan leiden tot een gevoel van overbelasting en het ervaren van verlies van overzicht en regie. Gedeeltelijk gaat het om druk die studenten zichzelf opleggen, zoals perfectionisme en faalangst, maar het gaat ook over ervaren druk van buitenaf, bijvoorbeeld veranderende verantwoordelijkheden bij het bereiken van volwassenheid.
De onderzoekers geven als aanbeveling mee om naar de mogelijkheden te kijken om minder volle curricula aan te bieden, waardoor er lucht ontstaat in het schema van studenten. Studenten geven namelijk aan in de knel te komen door de timing en de frequentie van de toetsmomenten. In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) staan normen voor het minimum aantal uren begeleide onderwijstijd (BOT) en beroepspraktijkvorming (BPV) in een opleiding. Dit zijn inrichtingseisen voor de school om ervoor te zorgen dat studenten onderwijs van goede kwaliteit volgen en de juiste kennis opdoen om deel te kunnen nemen aan de arbeidsmarkt of om een andere opleiding te volgen, bijvoorbeeld op het hbo. Er kan echter afgeweken worden van de urennorm voor individuele studenten. Ik moedig onderwijsinstellingen aan om een passend traject aan te bieden voor individuele studenten waarvoor het aantal BOT- en BPV-uren niet werkbaar is, zonder af te doen aan de kwaliteit van het onderwijs. Zo kan er meer ruimte gecreëerd worden in schema’s van studenten die daar behoefte aan hebben. De onderzoekers geven ook als aanbeveling om de piekbelasting te verminderen door opdrachten en toetsen beter te verdelen. Ik moedig het bieden van meer maatwerk in examinering aan, passend bij de verschillende leertrajecten van mbo-studenten. Scholen hebben hierin ook de ruimte om instellingsexamens op maat aan te bieden en verschillende scholen zijn hier al mee bezig. Deze scholen examineren niet meer op één vast beoordelingsmoment, maar monitoren (formatief) de ontwikkeling van de student, bieden gerichte begeleiding tot aan een beoordelingsmoment (summatief). Op deze manier kunnen scholen beter inspelen op de capaciteiten en leerbehoeften van studenten. Bovendien kan het verminderen van de frequentie van toetsen de druk op studenten verlichten, wat ik sterk aanmoedig.
Uit onderzoek blijkt dat materiële achterstanden kunnen bijdragen aan een slechtere concentratie op school, leerachterstanden en zelfs tot voortijdig schoolverlaten6. Sommige studenten hebben bijvoorbeeld zorgen of zij het lesgeld wel kunnen betalen. Er zijn verschillende voorzieningen die tegemoetkomen aan financiële achterstanden. Zo ontvangen mbo-studenten boven de 18 jaar die gebruikmaken van studiefinanciering en waarvan ouders weinig of minder kunnen bijdragen aan de studie, automatisch een aanvullende beurs. Daarnaast kan je als mbo-student onder bepaalde voorwaarden uit het studentenfonds steun krijgen, bijvoorbeeld als je onvoldoende geld hebt om lesmiddelen, zoals een laptop, aan te schaffen. In de Kamerbrief over de financiële positie van studenten, die op 24 november naar uw Kamer is gestuurd, ga ik verder in op de financiële positie van studenten in het mbo, hbo en wo78. Elke student, ongeacht of hij of zij aan het mbo, hbo of wo studeren, verdient daarnaast een passende stagevergoeding. Dit is helaas vaak niet het geval bij mbo-studenten: 41% van de mbo-studenten ontvangt géén stagevergoeding9. Daarbovenop zijn er flinke verschillen in de hoogte van de stagevergoeding tussen mbo-, hbo- en wo-studenten. Dit is onwenselijk. Om de gelijkwaardige behandeling van alle studenten te bevorderen, moet de stagevergoeding voor alle studenten gelijk zijn. In het Stagepact zijn afspraken gemaakt met vertegenwoordigers van studenten, mbo-scholen, docenten, werkgevers, gemeenten en de ministeries van OCW en SZW om een passende stagevergoeding voor álle studenten te bevorderen. We stimuleren leerbedrijven om een passende stagevergoeding te geven en stimuleren sociale partners om hierover afspraken te maken in cao’s. Dit zou bovendien kunnen bijdragen aan de ervaren overbelasting tijdens studie en stage. Begin 2025 zal ik uw Kamer verder informeren over stagevergoedingen in het vervolgonderwijs. In deze brief reageer ik op het onderzoek naar een wettelijk verplichte minimum stagevergoeding en ga ik in op de voortgang van stagevergoedingen in cao’s en de daadwerkelijk betaalde stagevergoedingen, op basis van cijfers.
Versterken van de vaardigheden van de student
Studenten geven aan de behoefte te hebben om zich meer vaardig te voelen in het omgaan met stress en prestatiedruk en zelf regie te kunnen nemen over hun eigen mentale gezondheid. Bijna 50 procent van de studenten heeft behoefte aan lessen over en begeleiding op het gebied van welzijn en stress. De onderzoekers bevelen dan ook aan om regieversterkende begeleiding in te zetten gericht op het (bevorderen van) mentale gezondheidsvaardigheden en studievaardigheden.
Veel mbo-scholen gebruiken het door OCW en VWS gefinancierde Testjeleefstijl om te signaleren hoe het met de student gaat. Met behulp van de Gezonde School-aanpak en het programma Welbevinden op School kunnen scholen vervolgens ondersteund worden om aan onder andere het welzijn van de studenten te werken. Scholen kunnen bijvoorbeeld hulp krijgen van GGD-adviseurs om aandacht voor (mentale) gezondheid zo goed mogelijk in te bedden in de schoolcultuur. Daarnaast subsidieer ik het Trimbos-instituut en ECIO met het programma STIJN tot en met 2027. Dit programma heeft tot doel om partijen in en rondom de school te helpen om het welzijn van mbo-, hbo- en wo-studenten te verbeteren.
In lijn hiermee start ik volgend jaar een verkenning naar persoonsvorming in het funderend en vervolgonderwijs, wat is toegezegd tijdens het debat over de mentale gezondheid van jongeren en studenten op 12 juni jl. Daarnaast bereid ik een wetsvoorstel voor waarmee de wettelijke burgerschapsopdracht aan mbo-instellingen wordt verduidelijkt door middel van een uitwerking, zoals in het regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36471, nr. 96) is aangekondigd. Daarbij staat centraal dat de instelling zorgdraagt voor een cultuur in overeenstemming met basiswaarden van de democratische rechtsstaat, waarin studenten zich veilig en geaccepteerd voelen. Dat is een randvoorwaarde voor studenten om zich goed te voelen en om te kunnen oefenen met hun rol als burger in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Ik verwacht dat dit wetsvoorstel eind 2024 in consultatie zal gaan. Ik neem in dit wetsvoorstel ook een plicht op voor scholen om een veilig leer- en werkklimaat te creëren, een belangrijke randvoorwaarde voor studentenwelzijn. Daarnaast kom ik met een wetsvoorstel voor een wettelijke zorgplicht voor de sociale veiligheid van studenten, voor instellingen in het mbo, hbo en wo. Sociale veiligheid zie ik, evenals studentenwelzijn, als een randvoorwaarde om goed te kunnen leren. Wat betreft het investeren in studievaardigheden, moedig ik het onderwijs aan om in de reguliere lessen aandacht te besteden aan studievaardigheden als het leren plannen en het ontwikkelen van een studieroutine.
Versterken van de sleutelrol van docent/begeleider
In het onderzoek komt naar voren dat docenten en begeleiders een sleutelrol hebben in het verminderen van druk en stress door de studenten te ondersteunen en begeleiden. Docenten zijn welwillend om studenten te helpen, maar geven aan onvoldoende tijd te hebben om aan de grote hulpvraag van studenten te voldoen door de hoge werkdruk. Studenten geven aan positief te zijn over de begeleiding áls zij die ontvangen en hebben er begrip voor dat hun docent of begeleider onvoldoende mogelijkheden heeft om begeleiding te bieden, ondanks dat het gebrek aan begeleiding kan zorgen voor stress. Het stemt mij hoopvol dat docenten en begeleiders zich sterk inzetten voor hun studenten en dat studenten deze betrokkenheid ook zo ervaren. Dit laat gelukkig zien dat er een grote welwillendheid is om te werken aan het welzijn van mbo-studenten. De motivatie van zowel studenten als onderwijsprofessionals geeft mij vertrouwen in de toekomst, maar er blijft natuurlijk nog wel werk aan de winkel. Op dit moment doe ik een tweetal onderzoeken op het gebied van mbo-docenten. Allereerst naar de toerusting en ondersteuning van docenten bij het bieden van passend onderwijs. Dit onderzoek wordt voor het kerstreces aan uw Kamer aangeboden. Daarnaast doe ik onderzoek naar de administratieve lasten waar mbo-docenten mee kampen, om te kunnen beoordelen hoe (administratieve) druk op docenten verminderd kan worden. Ik informeer uw Kamer voor de zomer van 2025 met een beleidsreactie over dit onderzoek. Via het ondersteuningsprogramma STIJN worden docenten en onderwijsprofessionals daarnaast ondersteund door het vergroten van de kennis en kunde van docenten en onderwijsprofessionals.
Op veel mbo-scholen zijn zorgpartijen aanwezig in de school, bijvoorbeeld welzijnspartijen en (jeugd)hulpverlening, in lijn met de aanbeveling uit het onderzoek om jongerenwerkers in te zetten op onderwijsinstellingen. Dit draagt bij aan de laagdrempeligheid en toegankelijkheid van de ondersteuning voor jongeren die kampen met psychische, fysieke, financiële, criminele of andere problemen. In de regionale programma’s die voortvloeien uit het wetsvoorstel ‘Van school naar duurzaam werk’ verplicht ik scholen, gemeenten en Doorstroompunten om afspraken te maken over hoe ze laagdrempelige en toegankelijke ondersteuning in hun regio vormgeven. Daarnaast werk ik samen met de MBO Raad en VNG aan een voorstel op basis waarvan gemeenten en mbo-scholen in de regio duurzame afspraken maken over welke ondersteuning door externe zorgpartijen wordt geleverd aan studenten binnen en buiten de school. Ook vanuit STIJN kunnen onderwijsinstellingen ondersteund worden bij het integreren van zorg in de school.
Samen sterker: ondersteuning van docenten en studenten bij Yuverta mbo Houten Yuverta mbo Houten hecht veel waarde aan de juiste ondersteuning voor studenten. Het ondersteuningsteam van de instelling begeleidt docenten om studenten optimaal kunnen ondersteunen in hun welzijn. Door te investeren in vaardigheden van docenten en het inzetten van generieke maatregelen gericht op het versterken van de basisondersteuning, streeft het ondersteuningsteam ernaar dat minder studenten aanvullende begeleiding nodig hebben. Bij duurzame en effectieve interventies is het belangrijk om oog te hebben voor bestaande patronen binnen een organisatie. De schoolpsycholoog, die deel uitmaakt van het ondersteuningsteam, helpt docenten om hun kijk op studenten die vastlopen te veranderen. In plaats van het probleem door het ondersteuningsteam op te laten lossen, proberen docenten samen met het ondersteuningsteam de student te helpen: “Wat kan ik doen in mijn les om het wél haalbaar te maken voor de student?”. Volgens de schoolpsycholoog zijn het vaak heel kleine, concrete oplossingen, die ontzettend veel effect hebben. Docenten beseffen hierdoor steeds meer dat zij al over veel vaardigheden beschikken om zelfstandig problemen aan te pakken. |
---|
Bevorderen van de erkenning en waardering van mbo-studenten
Het onderwijs moet een stimulerende omgeving zijn, waarin studenten worden aangemoedigd om het beste uit zichzelf te halen. Daarbij zou het niet moeten uitmaken of je een mbo-, hbo- of wo-opleiding volgt. Ieder talent is nodig om samen te werken aan een gezonde en toekomstbestendige arbeidsmarkt en samenleving. Alle studenten dienen daarom de kans te krijgen zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Vanuit de Werkagenda, het Stagepact MBO en zoals aangekondigd in een eerdere Kamerbrief10 worden er belangrijke stappen gezet richting een gelijkwaardige behandeling van mbo-studenten. De bevindingen uit het onderzoek laten het belang zien van het continueren van de ingezette koers. Ik blijf mij dan ook hard maken voor het gelijktrekken van kansen en faciliteiten voor mbo-studenten in relatie tot hbo- en wo-studenten.
Bij een gelijkwaardige behandeling van mbo-studenten past ook dat zij hun stem kunnen laten horen, dat zij inspraak hebben in wat er op school gebeurt en dat het perspectief van studenten meegenomen wordt in het beleid dat we maken. Een belangrijk onderdeel hiervan is de formele medezeggenschap. Voor studenten in de studentenraad is het van belang dat ze weten welke rechten en plichten ze hebben, maar ook dat ze goed worden gefaciliteerd. Ik ben dan ook blij met het aangescherpte servicedocument ‘facilitering studentenraden’11 dat JOB MBO en de MBO Raad onlangs hebben herzien. Daarnaast ben ik regelmatig in overleg met JOB MBO om van hen te horen waar studenten behoefte aan hebben en welke knelpunten zij ervaren.
Het is voor mij erg waardevol dat mbo-studenten hebben meegewerkt aan de aanbevelingen in dit onderzoek. Samen met een groep studenten van Netwerk Nieuw Rotterdam heb ik ook besproken hoe we invulling kunnen geven aan deze aanbevelingen als voorbereiding op mijn beleidsreactie. We hebben allemaal een rol in het laten horen van de stem van jongeren. Jongeren hebben veel wilskracht, motivatie en creativiteit, en zij verdienen een plek in het beleid dat hen aangaat. In lijn met de aanbeveling uit het onderzoeksrapport, moedig ik scholen dan ook aan om hun studenten actief te betrekken bij het beleid en de inrichting van het onderwijs. Zorg er echter voor dat studenten voldoende tijd hebben om hieraan bij te dragen, rekening houdende met hun volle roosters en vele verplichtingen.
Slot
De aanbevelingen uit het onderzoek bieden een waardevolle leidraad om prestatiedruk en stress te verminderen. Ik wil nogmaals de noodzaak van maatwerk in het onderwijs benadrukken en het belang van het betrekken en serieus nemen van de stem van mbo-studenten. Laten we samen bouwen aan een toekomst waarin elke mbo-student de kans krijgt om zijn of haar volledige potentieel te benutten.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Kamerbrief over aanpak studentenwelzijn in het mbo en hoger onderwijs | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Harder, better, faster, stronger? Een onderzoek naar de risicofactoren en oplossingen van prestatiedruk en stress van studenten | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎
Rapport Als je door de bomen het bos niet meer ziet | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎
Ik informeer uw Kamer in het voorjaar van 2025 over de andere resultaten van de Studentenpeiling NP Onderwijs.↩︎
Kalthoff, H. (2021) Opgroeien en opvoeden in armoede. 3e herziene versie. Utrecht,
Nederlands Jeugdinstituut.↩︎
De financiële positie van studenten | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Per abuis is op p. 16 van deze brief onjuiste informatie opgenomen over de voorwaarden voor het mbo Studentenfonds. De juiste tekst moet zijn: Mbo Studentenfonds: Studenten kunnen op basis van artikelen 8.1.5 tot en met 8.1.5f van de WEB onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor ondersteuning uit het Studentenfonds. Het betreft een financiële voorziening, bijvoorbeeld als een student lid is van de studentenraad, door bijzondere omstandigheden studievertraging heeft opgelopen of te weinig financiële middelen heeft voor het aanschaffen van onderwijsbenodigdheden. In het laatste geval kan ook materiële ondersteuning (bijvoorbeeld door verstrekking van de onderwijsbenodigdheden) geboden worden. Meer informatie over het mbo studentenfonds is te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/middelbaar-beroepsonderwijs/vraag-en-antwoord/wanneer-recht-op-mbo-studentenfonds↩︎
Stages, banen en BPV-overeenkomsten van studenten in vo, mbo, ho, 2022’23 | CBS↩︎
Kamerbrief over gelijkwaardige behandeling mbo-studenten | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Servicedocument-studentenraden-2.0-definitief-1.pdf (jobmbo.nl)↩︎