[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Landbouw en Visserijraad 18 november 2024

Landbouw- en Visserijraad

Brief regering

Nummer: 2024D47406, datum: 2024-12-03, bijgewerkt: 2024-12-03 13:36, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1687 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2024Z20043:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Met deze brief informeren wij de Kamer over de een-na-laatste Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) van 2024, die 18 november jl. plaatsvond te Brussel. Ook informeren we de Kamer met deze brief over de gezamelijke aanbeveling beschermde gebieden en bijgestelde quota voor 2024.

  1. Verslag Landbouw- en Visserijraad 18 november 2024

Vangstmogelijkheden 2025
Voorafgaand aan hun interventies deelden waarnemend Eurocommissaris Šefčovič voor Milieu, Oceanen en Visserij en de lidstaten hun medeleven met de slachtoffers van de Spaanse overstromingen.

De Raad wisselde van gedachten over de Commissievoorstellen voor de vangstmogelijkheden voor 2025. Besluitvorming hierover is voorzien in de Raad van 9-10 december aanstaande. De Commissaris benadrukte dat duurzame visserij de beste garantie is op langdurig economisch perspectief voor de visserijsector: vissen op gezonde bestanden kost minder geld, omdat het minder inzet kost en uit onderzoek zou blijken dat dan ook de lonen kunnen stijgen. Verder erkende de Commissaris dat er verschillende factoren zijn die een negatieve impact kunnen hebben op de bestanden, zoals klimaatverandering. Daarom wil de Commissie verder met de implementatie van de Green Deal. Specifiek noemde de Commissaris het belang van de energietransitie. Eveneens benadrukte de Commissaris dat voor sommige belangrijke visbestanden lokale visproducten een hogere prijs opbrengen dan geïmporteerde visproducten en dat Europese vissers zich hiermee kunnen onderscheiden op de markt.

Voor Nederland staan de vangstmogelijkheden van de meeste visbestanden nog op pro memorie, omdat deze in onderhandeling met derde landen, zoals het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen, moeten worden afgesproken. De onderhandelingen met deze landen lopen nog. Nederland onderschreef het belang van vangstmogelijkheden op duurzame niveaus, maar onderstreepte daarbij dat er wel ruimte moet zijn om de sociaal-economische impact mee te nemen in de besluitvorming. Deze oproep werd breed gedeeld door andere lidstaten. Daarnaast bracht iedere lidstaat zijn eigen prioriteiten naar voren. Drie Middellandse Zeelidstaten deelden in dit kader een gezamenlijke verklaring en verzochten om geen verdere aanscherpingen aan te brengen in de maatregelen voor de Middellandse Zee. Voor de visbestanden in de Middellandse Zee geldt het juridisch bindende doel “MSY-2025”, en voor verschillende visbestanden heeft de Commissie daarom een aanscherping van de maatregelen voorgesteld. Wij hebben uitvoering gegeven aan de toezegging volgend uit de aangehouden motie-Van der Plas door in de Raad aandacht te vragen voor de kwaliteit van wetenschappelijke adviezen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1684).

Specifiek ten aanzien van Noordzeetong heeft Nederland de zorg geuit dat het wetenschappelijk advies is ingetrokken in verband met een rekenfout, waardoor het nieuwe advies pas 2 december 2024 wordt verwacht. Hiermee komt het advies mogelijk los te staan van de bredere onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk. Commissaris Šefčovič erkende deze zorg en gaf aan dat hij probeert om zo snel mogelijk na ontvangst van het advies met het Verenigd Koninkrijk te overleggen over de vangstmogelijkheden voor Noordzeetong, met als doel om deze nog mee te nemen in de besluitvorming tijdens de decemberraad. Eveneens heeft Nederland benadrukt dat het voor Noordzee horsmakreel, waarvoor een nulvangstadvies is gegeven, belangrijk is om de mogelijkheden te verkennen voor het vaststellen van vangstmogelijkheden waarbij het wetenschappelijk minimum aan vangstgegevens behaald kan worden. Dit met het oog op het behoud van de wetenschappelijke basis voor het advies van dit bestand.

Ook heeft Nederland zorgen geuit over de harde opstelling van Noorwegen als het gaat om het toekennen van historische visserijrechten aan de Europese Unie (EU). De Commissaris en de lidstaten delen breed deze zorg. Hoewel de Commissaris positieve resultaten heeft geboekt in de High Level Dialoog als het gaat om Spitsbergenkabeljauw, zien wij dit nog niet doorwerken in de gewone onderhandelingen met Noorwegen. De Commissaris zegde toe de High Level Dialoog voort te zetten en ook andere onderwerpen op dit niveau op te pakken.

Marktsituatie en diversenpunt sectorale uitdagingen

Alvorens de discussie over de marktsituatie begon, gaf Vitaly Koval, minister van Landbouwbeleid en Voedsel van Oekraïne een presentatie aan de Raad over de situatie van de landbouw in Oekraïne. Eén dag voor de duizendste dag van de oorlog en één dag na nieuwe aanvallen op Oekraïne gaf minister Koval aan dat op dit moment veel boerenbedrijven zonder stroom zitten. 20% van het land is bezet, 500.000 hectare aan landbouwgrond is onbruikbaar vanwege mijnen en 200.000 Oekraïnse boeren hebben het boerenerf verruild voor de strijd aan het front. Voor Oekraïne is de steun van de EU in de afgelopen periode essentieel geweest. De exportcapaciteit van landbouwproducten is de afgelopen periode verbeterd, waarbij 88% wordt uitgevoerd via de Zwarte Zee en Donau-routes en 12% via landroutes door en naar de EU. De Oekraïense minister onderstreepte het belang van Oekraïne voor de wereldwijde voedselvoorziening en riep de Raad op om Oekraïne te blijven steunen. De Commissie en lidstaten reageerden hierop door de solidariteit van de EU aan en de goede samenwerking met Oekraïne nog eens te bevestigen, ook in het vinden van evenwicht tussen enerzijds het mogelijk maken van export van Oekraïne en anderzijds het ontnemen van zorgen die bestaan bij Europese buurlanden.

De Raad besprak vervolgens de marktsituatie tegelijkertijd met het diversenpunt van het voorzitterschap over de uitdagingen in de verschillende landbouwsectoren, die in het afgelopen half jaar in besprekingen met lidstaten zijn geïdentificeerd. De Commissie gaf een uiteenzetting van de halfjaarlijkse short-term outlook1 en lichtte toe dat de markten positieve ontwikkelingen vertonen en dat de stabiliteit voor een belangrijk deel is teruggekeerd. De opbrengstprijzen zijn goed, importkosten van grondstoffen zijn betaalbaarder geworden en de voedselprijzeninflatie is gestabiliseerd. Wel blijven inputkosten 30% hoger dan voorheen. Dit houdt verband met geopolitieke en internationaal economische ontwikkelingen. Mondiaal is de inflatie gedaald tot 2,1% en de energieprijzen dalen ten opzichte van vorig jaar. Wel blijven er grote uitdagingen aanwezig, zoals geopolitieke conflicten en extreme weersomstandigheden vanwege klimaatverandering, waarmee het gros van de lidstaten te maken heeft. Daarnaast kampen EU-lidstaten met diverse plant- en dierziekten.

Voorts werd een overzicht gegeven van de ontwikkelingen in een aantal sectoren in het afgelopen jaar. De graanproductie was dit jaar door slechte weersomstandigheden de laagste sinds 2007 en 8,5% lager dan het vijfjarig gemiddelde. De prijzen bleven vergelijkbaar met vorig jaar. De wijnproductie lag ook 8,6% lager dan het vijfjarig gemiddelde. Wat betreft suiker zijn de productievooruitzichten positief, maar lijkt de prijs voorzichtig te gaan dalen van de huidige hoge prijsniveaus. Wat betreft groenten en fruit viel met name de productie van appels tegen (-11%). Wel buigt de negatieve consumptietrend langzaam om door de dalende inflatie. De prijzen voor eieren liggen nog steeds vrij hoog. Wat betreft de zuivelsector merkte de Commissie op dat de melkprijzen zijn gestegen met een groeiende export. De pluimveeproductie stijgt met betere marges in de sector, toenemende uitvoer en invoer die is afgenomen. De markt voor rundveevlees is redelijk stabiel, net als voor varkensvlees, met prijzen die flink boven het vijfjarig gemiddelde liggen, hoewel de export naar China wat is afgenomen.

Vanwege de gevolgen van de extreme weersomstandigheden dit jaar, gaf een groot aantal lidstaten aan meer flexibiliteit en middelen nodig te hebben om zo sneller te kunnen reageren op crises. Tevens werd het belang onderschreven dat de veerkracht van de landbouw moet worden vergroot en dat dit belangrijk is voor het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Daarnaast vroegen lidstaten aandacht voor handelsbetrekkingen met derde landen. Zo werden de antisubsidie- en antidumpingonderzoeken in China, de recente verkiezingen in de Verenigde Staten en de onderhandelingen over het Mercosur-verdrag genoemd. Nederland heeft het belang dat Oekraïne kan blijven exporteren benoemd, om daarmee de Oekraïense economie te steunen en de voedselvoorziening in de wereld. Daarnaast heeft Nederland gezegd de grotendeels positieve analyse van de Commissie omtrent de landbouwmarkten te delen maar ook de gesignaleerde uitdagingen in de sectoren te herkennen. Nederland heeft daarbij aandacht gevraagd voor de onzekerheid van Nederlandse boeren ten aanzien van de mestmarkt en voor het belang van RENURE. Met betrekking tot Mercosur heeft Nederland aangegeven dat dit gevoelig ligt in Nederland, dat het kabinet een positie inneemt op het moment dat de Commissie het akkoord formeel voorlegt in de Raad en dat Nederland pleit voor een integraal associatieakkoord.

Met het oog op de toekomst heeft Nederland aangegeven het vergroten van de veerkracht en de weerbaarheid van de landbouw belangrijk te vinden en dat dit onder andere kan door de snelle ontwikkeling van nieuwe plantenvariëteiten, introductie van nieuwe genomische technieken en het vinden van een goede balans tussen onze defensieve en offensieve belangen in onze handelsbetrekkingen. Tot slot heeft Nederland benoemd dat boeren de ruimte moeten krijgen voor hun ondernemerschap en dat voedselzekerheid, innovatie, de vraag vanuit consumenten en investeren in verduurzaming centraal moeten staan, om het solide verdienvermogen van de boer te ondersteunen.

Diversenpunt import honing

Bulgarije initieerde een diversenpunt over vrijwaringsmaatregelen voor de import van honing uit Oekraïne. Bulgarije lichtte toe dat Bulgaarse honingproducenten in het gedrang komen door de concurrentie vanuit Oekraïne. Een aantal lidstaten gaf aan dat de honingproductie een belangrijke economische activiteit is voor de landbouw, met de nadruk op het belang van bijen voor voedselzekerheid. Daarnaast stelde een lidstaat voor om de importcontrole op te voeren en om de Honingrichtlijn te herzien. De Commissie gaf aan geen beschermende maatregelen te treffen maar te willen werken aan het monitoren van de import van honing en de situatie te zullen onderzoeken. Het voorzitterschap reageerde met het onderstrepen van de essentiële rol van de bij in relatie tot voedselzekerheid en voedselvoorziening en gaf aan dat imkers niet voldoende zijn beschermd. Nederland heeft dit diversenpunt aangehoord.

Diversenpunt eiwitstrategie
Denemarken en Duitsland, gesteund door Estland, Ierland en Tjechië, riepen de Commissie op om een Europese eiwitstrategie te ontwikkelen. Hierbij lichtten zij toe dat een dergelijke strategie onder andere nodig is voor het versterken van de Europese productie van plantaardige eiwitten en voedselbevoorrading. De oproep vond brede steun bij andere lidstaten. Zo gaven lidstaten aan dat de strategie kan bijdragen aan de strategische autonomie van de EU. Enkele lidstaten benadrukten hierbij wel dat de productie van plantaardige eiwitten niet ten koste mag gaan van de productie van dierlijke eiwitten. Nederland steunde de oproep tot een Europese eiwitstrategie onder andere in het belang van het verdienvermogen van de boer en de visser en onderstreepte daarbij dat de gehele voedselketen moet worden meegenomen. Het laatste werd ook benoemd door een aantal andere lidstaten. De Commissie gaf aan op dit moment het eiwitbeleid tegen het licht te houden en dat de herziening van het eiwitbeleid tevens deel zal uitmaken van de Visie voor Landbouw en Voedsel, die de nieuwe Commissie in de eerste honderd dagen na haar aanstelling zal publiceren.

Diversenpunt N+3-regel plattelandsontwikkelingsinterventies GLB
Onder dit diversenpunt verzocht Spanje de Commissie om het gebruik van de N+3-regel te implementeren wat betreft plattelandsontwikkelingsinterventies in het GLB 2023-2027. Dit betekent dat lidstaten binnen drie jaar in plaats van twee jaar GLB-middelen, die zijn toegewezen voor intervententies gerelateerd aan plattelandsontwikkeling, moeten hebben besteed. Spanje lichtte toe dat vanwege onder andere de coronapandemie, natuurrampen en de oorlog in Oekraïne, er uitdagingen zijn om de plattelandsinterventies tijdig te realiseren. Het verzoek van Spanje en deze toelichting werden door vele andere lidstaten gesteund. Ook onderstreepten lidstaten andere uitdagingen, zoals de complexiteit van het nieuwe prestatiemodel en de administratieve lasten. Nederland heeft dit agendapunt aangehoord. Nederland houdt hiermee vast aan de N+2-regel voor de huidige periode van het GLB-Nationaal Strategisch Plan (NSP). Dit is in lijn met de inzet van Nederland tijdens de onderhandelingen voor het huidige GLB.

Ondanks de uitdagingen aangegeven door lidstaten, gaf de Commissie aan niet akkoord te kunnen gaan met het toepassen van de N+3-regel voor de huidige GLB-periode, omdat anders de implementatie van het NSP in gedrang zou komen en dit een wijziging van het vorige Meerjarig Financieel Kader (MFK) vereist, wat politiek zeer gevoelig ligt.

  1. Gezamenlijke aanbeveling beschermde gebieden en bijgestelde quota voor 2024

Wij maken graag van deze gelegenheid gebruik om de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken rondom het nemen van instandhoudingsmaatregelen in zes beschermde gebieden op de Noordzee. Dit betreft de maatregelen zoals overeengekomen in het Noordzee-akkoord en waarover de Kamer reeds eerder is geïnformeerd (Kamerstuk 29 675, nr. 230). Op 23 oktober jl. waren alle betrokken lidstaten akkoord met het voorstel van Nederland voor een gezamenlijke aanbeveling over de beschermde gebieden. Daardoor is de weg nu vrij om het voorstel in te dienen bij de Commissie. Wij zijn voornemens dit nog dit jaar te doen. Hierna moet het voorstel worden omgezet in een gedelegeerde handeling door de Commissie. De verwachting is dat, na voorlegging aan de Raad en het Europees Parlement, de gedelegeerde handeling op zijn vroegst in het najaar van 2025 in werking treedt.

Bijgestelde quota voor 2024

Recent is duidelijk geworden dat het Verenigd Koninkrijk niet openstaat voor een tussentijdse aanpassing van het quotum voor 2024 voor Noordzeetong. Na herhaalde verzoeken bij de Commissie om hierover met het Verenigd Koninkrijk het gesprek te voeren, is het door deze afwijzing van het Verenigd Koninkrijk niet mogelijk om het quotum voor 2024 aan te laten passen naar aanleiding van de uitkomsten van de benchmark eerder dit jaar. Dit is uiteraard een teleurstelling, aangezien de sector dit jaar is geconfronteerd met een grote korting op het quotum. De Nederlandse inzet zal zich nu richten op de nog vast te stellen vangstmogelijkheden voor 2025, waarover de Kamer reeds is geïnformeerd in de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 18 november (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1680).

Middels dit verslag informeren wij de Kamer ook over een recente aanvraag bij de Commissie om voor zeeduivel in 2024 al een deel van het quotum van 2025 te kunnen benutten. Dit verzoek is gedaan als gevolg van een zeer hoge benutting van het nationale quotum voor zeeduivel door de visserijsector dit jaar. Recent heeft de Commissie deze aanvraag goedgekeurd. Voorwaarde om zo een verzoek in te dienen, is dat de benutting van een quotum vóór 31 oktober van dat jaar boven de 75% ligt. Hierdoor heeft de sector de mogelijkheid om 10% additionele aanlandingen dit jaar te doen. Deze additionele aanlandingen komen bovenop het nationale quotum. Ze zullen worden afgetrokken van het nog vast te stellen quotum voor 2025, waarvoor de onderhandelingen op dit moment nog lopen. Voor zeeduivel geldt een advies voor komend jaar van 30 726 ton (+211% ten opzichte van het advies voor 2024). Gezien de verwachte stijging van de vangstmogelijkheden achtten wij het verantwoord deze aanvraag te doen.

De afgelopen tijd is ook overleg met de sector gevoerd over het mogelijk indienen van een vergelijkbaar verzoek voor Noordzeetong. Aangezien voor dit bestand op 31 oktober 2024 geen sprake was van een 75% benutting van het quotum is hiervoor geen aanvraag ingediend.

Hoogachtend,

Femke Marije Wiersma

Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

Jean Rummenie

Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur


  1. Short-term - European Commission (europa.eu)↩︎