[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweede halfjaarbericht politie 2024

Politie

Brief regering

Nummer: 2024D49874, datum: 2024-12-13, bijgewerkt: 2024-12-18 16:01, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29628 -1240 Politie.

Onderdeel van zaak 2024Z21161:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


29628 Politie

Nr. 1240 Brief van de minister van Justitie en Veiligheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2024

Inleiding

In dit halfjaarbericht informeer ik uw Kamer over de staat van de politie. In mijn brief van 14 november jl. heb ik toegelicht op welke manier dit kabinet de slagkracht van de politie wil vergroten, rekening houdende met de maatschappelijke ontwikkelingen waar de politie mee te maken heeft en het absorptievermogen en de realisatiekracht van de politie. Ik wil deze gelegenheid ook graag benutten om andermaal mijn respect en waardering uit te spreken voor de politiemensen die zich dag in dag uit inzetten voor ons aller veiligheid. In deze brief ga ik nader in op een aantal van deze maatschappelijke ontwikkelingen en sta ik stil bij het maken van keuzes bij de inzet van politiecapaciteit.

Zoals gebruikelijk informeer ik uw Kamer in deze brief nader langs drie lijnen over de staat van de politie, te weten: (1) de positie van de politie in de samenleving, (2) de toerusting van de politieorganisatie en (3) de ontwikkeling van de taakuitvoering van het werkaanbod. In bijlage 1 zijn de kerncijfers van de politie visueel weergegeven, in bijlage 2 informeer ik u over de stand van zaken van gedane toezeggingen, moties of andere aanvullende zaken. Bijlage 3 bevat een overzicht van internationale plaatsingen van politiemedewerkers. In bijlage 4 vindt u een infographic ondersteunend aan de IAT-analyse over mobiel banditisme op pagina 5 van deze brief. De privacy audit van de Nationale Politie vindt u terug in bijlage 5. Bijlage 6 bevat een beleidsreactie op het rapport van Amnesty International ‘In beeld bij de politie: camerasurveillance bij vreedzaam protest in Nederland’.

Positie van de politie in de samenleving

Al langer wordt met uw Kamer het gesprek gevoerd over de druk op het werk en de capaciteit van de politie. De uitdagingen waar de politie voor staat kunnen niet door de politie alleen worden opgelost, maar vergen samenwerking met partners binnen en buiten het veiligheidsdomein. In het Landelijk Overleg Politie en Veiligheid (LOVP), waar zowel de politie als de vertegenwoordigers van het gezag (burgemeesters en openbaar ministerie) aan deelnemen, is de druk op het werk en de capaciteit van de politie een terugkerend onderwerp van gesprek. Zo is tijdens het LOVP van november jl. gesproken over maatschappelijke ontwikkelingen, het veranderende veiligheidsvraagstuk en hoe hiermee om te gaan.

Maatschappelijke ontwikkelingen

Een groot deel van de politie-inzet op lokaal niveau is gericht op het afhandelen van incidenten. De maatschappelijke hulpvraag is heel divers. U kunt denken aan personen met onbegrepen en verward gedrag, verdachte situaties, geweldsincidenten, inbraken, diefstallen, incidenten in het verkeer en reanimaties. Het veiligheidsvraagstuk verandert als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen. Belangrijke veranderingen die veel impact hebben zijn meer maatschappelijke onrust, digitalisering (zoals online criminaliteit) en de toenemende impact van ondermijning. Tevens heeft ook de politie te maken met een krappe arbeidsmarkt.

Deze ontwikkelingen van het veiligheidsvraagstuk hebben gevolgen voor het werk van de politie. Zo vragen demonstraties steeds meer van de politie. Uit een interne analyse blijkt dat het aantal demonstraties tussen 2019 en 2022 met 68% is toegenomen. Naast demonstraties hebben voetbalevenementen veel (ME) inzet gevraagd. Het merendeel van de demonstraties en (voetbal)evenementen verloopt zonder incidenten, maar de dilemma’s nemen toe. En bij sommige demonstraties neemt de spanning toe, door onder andere geopolitieke invloeden.

Ook het aandeel online criminaliteit neemt toe. Waar het veiligheidsvraagstuk voorheen voornamelijk lokaal gericht was op de 'criminaliteit en overlast op straat', heeft in de afgelopen jaren een duidelijke verschuiving plaatsgevonden naar het online domein. Daders van online criminaliteit maken vaak op allerlei plekken in het land slachtoffers.

Ook de taak die de politie heeft bij het bewaken & beveiligen van een brede groep uit de samenleving (ministers, politici, bestuurders, journalisten, wetenschappers en opiniemakers) moet hier worden vermeld. Het aantal (vooral online) bedreigingen voor deze groep neemt in omvang toe en heeft een divers karakter.

Deze ontwikkelingen leiden ertoe dat de inzet van politie verschuift van lokale inzet naar bovenregionale, nationale en ook internationale inzet; de nabijheid en zichtbaarheid in de fysiek wereld zal deels moeten verschuiven naar de online wereld. De politie kan niet overal tegelijk zijn. Om de politie beter te equiperen en om meer focus aan te brengen bij de inzet van de politie zullen keuzes moeten worden gemaakt langs de volgende drie lijnen: inzet van schaarse capaciteit, nieuwe manier van werken en huisvesting.

Inzet van schaarse capaciteit

Om de politie goed berekend te houden op haar taak, moet zij kunnen beschikken over voldoende personeel. Gezien de krappe arbeidsmarkt en de omvangrijke vervangings- en uitbreidingsopgave van de politie, werkt de politie aan het uitbreiden van opties voor het aantrekken van nieuwe politiemedewerkers. Zo wordt een aantal opties verkend en uitgevoerd door onder andere instroommogelijkheden voor het uitvoerende politiewerk uit te breiden. Zie hierover verder onder het kopje ‘Toerusting van de politieorganisatie/Politiecapaciteit’ verderop in deze brief. Daarnaast zet het kabinet stevig in op het werven van zijinstromers om de politie op korte termijn van extra specialistische capaciteit voor onder meer de aanpak van cybercriminaliteit en gedigitaliseerde criminaliteit te voorzien.

Daarnaast moeten keuzes worden gemaakt over de vraag hoe deeltaken die geen onderdeel zijn van de kernfunctie van de politie elders kunnen worden belegd of in samenwerking kunnen worden uitgevoerd (zoals ook opgenomen in het regeerprogramma). Dit leidt tot meer focus in de taakopvatting.

Op dit moment wordt in het kader van het traject versterking van de politiefunctie verkend welke deeltaken voor overdracht aan andere organisaties in aanmerking kunnen komen en wordt er gewerkt aan overdracht van de deeltaak identificatie en registratie van asielzoekers. Daarnaast wordt in navolging van de beleidsreactie op de Parlementaire Verkenning van de Tweede Kamer een brede aanpak van personen met verward/onbegrepen gedrag vormgegeven. Onderdeel daarvan is het verlagen van de werklast van de politie door bijv. scherpere triage op de meldkamer en verbeterde vormen van samenwerking tussen zorgprofessionals en politie op straat1.

Keuzes zijn ook aan de orde als het gaat om de inzet van het strafrecht. Het is belangrijk dat de beperkte capaciteit van het strafrecht vooral wordt ingezet voor die feiten waar strafrechtelijke vervolging opportuun is. Dat wil zeggen voor die feiten waar de inzet van het strafrecht meerwaarde heeft voor het slachtoffer, de verdachte en de samenleving boven andere interventies. Het Openbaar Ministerie en politie werken aan het herzien van het kader op basis waarvan prioriteiten worden gesteld en keuzes worden gemaakt, met als doel een goede instroom van zaken van zowel traditionele als gedigitaliseerde veelvoorkomende criminaliteit (VVC) te realiseren. Waar het gaat over gedigitaliseerde criminaliteit is tevens aandacht nodig voor het verder ontwikkelen van een bovenlokale of eenheidsoverstijgende aanpak.

Nieuwe manier van werken

Naast het anders beleggen van deeltaken en het maken van keuzes in het werk, moeten tevens keuzes worden gemaakt over nieuwe manieren van werken. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de incidentafhandeling te vernieuwen door intake van meldingen en incidenten (geheel of deels) bij andere partijen dan de politie, of in samenwerking te organiseren. In algemene zin geldt namelijk dat bij veel incidenten meer inzet vanuit het zorgdomein en minder inzet van handhaving en het strafrecht nodig is. Dit is beter voor de betreffende burgers en vergroot de kans dat de onderliggende problemen worden aangepakt.

Bij nieuwe manieren van werken wordt tevens ingezet op gebruikmaking van innovatie en technologie. Die maken beter werken mogelijk en ontlasten politiemedewerkers; te denken valt aan drones of de mogelijkheid om processen verbaal op te maken met behulp van een speech-to-tekst applicatie.

Het belang van een nabije en zichtbare politie staat buiten kijf. Meer specifiek vergt, zoals ik hierboven al schetste, de steeds groter wordende impact van digitalisering van de samenleving, naast (en in combinatie met) fysieke nabijheid, steeds meer online nabijheid en zichtbaarheid van de politie. Te denken valt onder meer aan de ontwikkeling van nieuwe soorten (tijdelijke of permanente, online of fysieke) loketten en locaties om met politie in contact te komen, de inzet van digitaal wijkagenten en het doorontwikkelen van online kanalen om steeds volwaardiger met politie in contact te zijn.

Huisvesting

In mijn brief van 11 oktober jl.2 heb ik mijn bredere inzet op nabijheid en zichtbaarheid van de politie met uw Kamer gedeeld. Daarbij heb ik ook het huisvestingsbeleid betrokken. Uw Kamer heeft op 13 november jl. twee moties over het onderwerp huisvesting aangenomen. De motie van het lid Van Nispen verzoekt de regering om geen bureaus meer te sluiten, de motie van het lid Mutluer vraagt om overleg met de burgemeesters die het betreft tot een passende oplossing voor het bureau in Wolvega te komen en daar in de tussentijd geen onomkeerbare stappen te nemen3. Ik informeer de Kamer bij deze graag over de wijze waarop ik deze moties tot nu toe ter hand heb genomen en welke overwegingen daarbij een rol spelen.

De politie heeft huisvesting nodig die het politiewerk optimaal ondersteunt, nu en in de toekomst. In 2014 zijn er in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) met de Regioburgemeesters en de voorzitter van het College van procureurs-generaal afspraken gemaakt over het strategisch huisvestingsplan. Het huisvestingsconcept van de politie is gebaseerd op het streven om één teambureau te hebben voor ieder basisteam, waar nodig ondersteund met politieposten van verschillende aard en omvang. Wijzigingen in de huisvesting die uit het huisvestingsbeleid voortvloeien zijn onderdeel van de reguliere afstemming tussen politie en lokaal gezag. Voorop staat daarbij het functioneren van de politie als het gaat om de dienstverlening, het afhandelen van incidenten, opsporing, handhaving, het werk in de wijk etc. Huisvestingsvoorstellen om deze taken te faciliteren maakt de politie binnen het daarvoor gestelde financiële kader. De korpschef en ik houden de ontwikkeling van de huisvestingsaanpak doorlopend in beeld. Daarnaast is de lokale huisvestingsaanpak onderwerp van gesprek in de driehoek.

De wereld is altijd in beweging en daarom vragen lokale ontwikkelingen soms om aanpassing van die plannen. Daarvoor is ruimte in het overleg tussen politie en lokaal gezag. Voor de situatie in Wolvega geldt dat het gesprek tussen de leiding van de politie-eenheid Noord-Nederland en de burgemeester van Weststellingwerf (Wolvega) heeft geresulteerd in vervolgafspraken met de burgemeesters van de driehoek Zuidoost-Fryslân (naast Weststellingwerf, Heerenveen en Ooststellingwerf). In deze dialoog zal ook worden ingegaan op de gevolgen en de te maken keuzes over de voorgenomen sluiting van het politiebureau in Wolvega. In het kader van deze dialoog worden geen onomkeerbare stappen gezet. Op deze wijze geef ik uitvoering aan de motie Mutluer.

Dienstverlening vindt steeds meer online en/of buiten de traditionele politiebureaus plaats. En dat is ook nodig. Agenten zijn minder gebonden aan een fysieke politielocatie door het beschikbaar komen van digitale middelen voor het werken op straat. Deze transformatie leidt ertoe dat bureaus minder nodig zijn en dat de politie meer tijd op straat aanwezig kan zijn. Bemensing van een locatie vraagt capaciteit, die op dat moment niet beschikbaar is voor het werk in de wijken. Sluiting van een bureau kan ook ruimte vrijmaken voor meer blauw op straat. Ter illustratie: voor het openhouden van de politiebureaus en politieposten waarvan sluiting in 2025 is voorgenomen (zie de bijlage huisvesting bij de verzamelbrief politie van 11 oktober 2024) zijn circa 30 fte benodigd, die derhalve niet beschikbaar zijn voor het operationele politiewerk. Dit terwijl de politie eerder in overleg met het lokaal gezag heeft geconstateerd dat de politie goed kan functioneren zonder het openhouden van voorgenoemde locaties.

De motie van het lid Van Nispen kent een financiële en inhoudelijke component. Een eerste inschatting van de politie laat zien dat het openhouden van de politiebureaus en politieposten waarvan sluiting in 2025 is voorgenomen in kunnen oplopen tot maximaal ca, 10 mln. Aangezien de meerjarenraming 2026-2029 al een exploitatietekort laat zien is deze route dus zeer onwenselijk. Inhoudelijk begrijpt het kabinet de waarde die gehecht wordt aan politiebureaus. Tegelijkertijd hecht het kabinet belang aan de zichtbaarheid en nabijheid van de politie. Helaas zitten we in een situatie waarin het openhouden van politiebureaus ten koste gaat van de zichtbaarheid en nabijheid. Met minder politiebureaus zijn er meer politiemedewerkers inzetbaar op straat. Het kabinet hecht veel waarde aan een zichtbare politie. De nabijheid in de wijk vraagt om een andere wendbare benadering. Daarom zijn er ook andere concepten van huisvesting nodig. Het kabinet heeft alles afwegende besloten aan de motie Van Nispen derhalve geen uitvoering te geven.

Toerusting van de politieorganisatie

Politiecapaciteit

Eén van de grootste uitdagingen van de politie is de capaciteit. Graag informeer ik uw Kamer over de stand van zaken. In de onderstaande tabel is een overzicht van de werksoorten van de operationele politiesterkte opgenomen. Daarin is inzichtelijk gemaakt hoe de bezetting zich tussen 31 december 2023 en 31 augustus 2024 heeft ontwikkeld. De totale operationele sterkte (zowel inclusief als exclusief aspiranten) is gestegen. Met name bij de werksoorten ‘gebiedsgebonden politie’ en ‘meldkamer intake & service’ zien we een stijging. De sterkte in de werksoort opsporing is gedaald ten opzichte van vorig jaar. De overige werksoorten blijven stabiel. Momenteel wordt aan een oplossing met zij-instromers gewerkt voor het capaciteitsprobleem in de opsporing. De toelichting van deze oplossing volgt in de alinea’s hieronder. Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik u toegezegd om het overzicht van de bezetting naar acht werksoorten ook in de JenV-begroting 2026 op te nemen (zie bijlage 2 budgetrecht).

Werksoorten Operationeel Personeel Bezetting 31-12-2023 Bezetting 31-08-2024
Gebiedsgebonden Politie 20.504 20.726
Opsporing 10.480 10.340
Meldkamer, Intake en Service 5.453 5.671
Intelligence 3.965 4.029
Beveiliging 2.651 2.668
Leiding 1.024 1.023
Overige Operationele Functies 2.000 2.045
Totaal Opgeleid Operationeel Personeel 46.076 46.502
Aspiranten 4.863 4.850
Totaal Operationeel Personeel 50.939 51.352

In de eerste acht maanden van 2024 is de bezetting van de operationele sterkte licht gestegen. De instroom van aspiranten ligt voor zowel het mbo- als het hbo-politieonderwijs op schema, al blijft het door de krappe arbeidsmarkt een opgave om de klassen gevuld te krijgen. De zij-instroom van medewerkers met een executieve aanstelling met specifieke inzetbaarheid (ESI) en medewerkers met een aanstelling administratief-technisch-huishoudelijk buitengewoon opsporingsambtenaar (ATH-BOA) ligt ruimschoots op schema. De afgelopen jaren was de zij-instroom in operationele functies ongeveer 1200 fte per jaar. Dit jaar was dat aantal al in augustus gerealiseerd en komt de totale instroom voor 2024 significant hoger uit.

Het was al mogelijk om via zij-instroom te werven voor specialistische functies met een expertise op het gebied van digitaal, financieel-economisch, zeden, milieu en forensisch. Nu is er in oktober 2024 ook een akkoord met de vakbonden bereikt om zij-instromers te werven voor de functie Medewerker Tactische Opsporing. Deze zij-instromers kunnen met een opleiding van een paar maanden aan de slag op de afdelingen veelvoorkomende criminaliteit van de basisteams. Dit besluit is een eerste stap in de modernisering van de aanstellingen. Ook voor bewaken en beveiligen en andere onderdelen wordt gewerkt aan directe instroom met verkorte opleiding, om vervolgens via aanvullend onderwijs door te kunnen stromen naar andere functies bij de politie.

Diverse eenheden hebben al pilots lopen met directe instroom in de opsporing. Een aantal van deze medewerkers is vervolgens ook weer doorgestroomd naar de brede politieopleiding, om daarna aan de slag te gaan in de gebiedsgebonden politie of in de tactische opsporing.

De uitstroom is op dit moment stabiel. De verwachting is dat de voorziene uitstroom door pensioen zal afnemen. De verlenging van de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) zal hier een negatief effect op hebben. Wat betreft de onvoorziene uitstroom is de verwachting dat deze door de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt zal toenemen. De focus van de arbeidsmarktstrategie, die eerst vooral op instroom lag, is daarom inmiddels verbreed naar het behoud van politiepersoneel. Naar aanleiding van het onderzoek naar vertrekredenen van politiemedewerkers, richten de maatregelen voor behoud zich onder andere op doorstroomperspectief. Zo is het voor sommige functies mogelijk gemaakt om werk- en denkniveau aan te tonen met een assessment in plaats van met een diploma. Dit biedt meer kansen voor interne doorstroom. Ook wordt fors gestuurd op het voeren van resultaat- en ontwikkelgesprekken, om in die gesprekken met de leidinggevende te verkennen wat een passende volgende stap is. Daarnaast is er een wegwijzer ontwikkeld voor medewerkers om inzicht te geven in wat zij zelf kunnen doen om een volgende stap te zetten. In het kader van behoud van specialisten kijkt politie momenteel naar een optimale inrichting om doorgroeimogelijkheden te bevorderen. Verder is politie van plan om een nieuw onderzoek uit te voeren naar de medewerkersbeleving, deze keer specifiek gericht op doorstroom. De resultaten hiervan zullen in 2025 opgeleverd worden.

Regeling vervroegd Uittreden (RVU)

Op 19 november hebben de politievakbonden, de korpschef en ik een arbeidsvoorwaardenakkoord gesloten voor een overbruggingsregeling vervroegd uittreden. Hiermee krijgen politiemedewerkers die zijn geboren in het jaar 1961 en zware politiedienstjaren achter de rug hebben, de mogelijkheid om gebruik te maken van de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU). Dit betekent dat deze politiemedewerkers maximaal 3 jaar voor hun AOW-leeftijd kunnen stoppen met werken en daarbij een maandelijks uitkeringsbedrag ontvangen. Tot op heden konden zij geen gebruik maken van een regeling vervroegd uittreden. Afspraken voor deze doelgroep zijn gemaakt om te voorkomen dat zij tussen wal en schip kwamen te vallen, aangezien ten tijde van het onderhandelaarsakkoord nog werd gewacht op een akkoord op centraal niveau in de Stichting van de Arbeid over vervroegd uittreden.

In het arbeidsvoorwaardenakkoord is, overeengekomen om doorwerken tot aan de AOW-leeftijd te stimuleren, net als bij de huidige tijdelijk RVU. Alle politiemedewerkers, geboren in het jaar 1961, ontvangen een gratificatie wanneer zij doorwerken tot hun AOW-leeftijd.

Politiemedewerkers staan in de frontlinie en hun werk is onvoorspelbaar, zwaar en kent risico’s. Zij verdienen de juiste aandacht en zorg. Hierom zijn afspraken gemaakt om in te blijven zetten op duurzame inzetbaarheid van de politiemedewerkers. De huidige maatregelen worden op effectiviteit bezien en op basis van de nieuwe visie Gezond Politiewerk worden nieuwe maatregelen verkend. Met als stip op de horizon dat uiteindelijk iedere politiemedewerker duurzaam inzetbaar het pensioen kan halen.

Daarnaast hebben het kabinet, vakcentrales en werkgevercentrales een akkoord bereikt op 18 oktober jl. over een structurele en gerichte regeling vervroegd uittreden voor mensen met zwaar werk. De huidige tijdelijke regeling vervroegd uittreden is een afspraak uit het pensioenakkoord uit 2019. Deze regeling loopt volgens afspraak af eind 2025. In het akkoord is afgesproken dat er voor werknemers, die dat echt nodig hebben, óók na 2025 een regeling is om vervroegd te kunnen uittreden. Naar aanleiding van dit akkoord ben ik met de politievakbonden en politie in gesprek om afspraken te maken over een regeling Vervroegd Uittreden voor politiemedewerkers (geboren na 1961) met zwaar werk. Hiermee is aan de moties, om op korte termijn in gesprek te gaan over en om snel te komen tot een goede regeling Vervroegd Uittreden, van Aardema en Van Nispen voldaan.

Transitie landelijke eenheden

Op 25 september jl. heb ik uw Kamer toegezegd om met de heer Schneiders en de korpschef in gesprek te gaan over de monitoring op de transitie van de landelijke eenheden. De motie Helder c.s.4 roept op tot het hervatten van de werkzaamheden van dhr. Schneiders. Hierbij informeer ik uw Kamer hierover.

Medio november is dhr. Schneiders gestart als adviseur van de korpsleiding, ondersteund door een lid van de voormalige monitoringscommissie en een expert op het gebied van werkcultuur en leiderschap. Zij zullen het komende jaar kritisch de transitie volgen en waar nodig de korpsleiding en/of de eenheidsleidingen van de LO en de LX adviseren. Dhr. Schneiders heeft ermee ingestemd twee keer per jaar een openbare voortgangsrapportage te maken. Hierover zal worden gerapporteerd in de halfjaarberichten.

De Inspectie is een onafhankelijk toezichthouder en gaat zelf over de invulling van haar werkzaamheden. Zij heeft mij laten weten – mede naar aanleiding van de motie en het aanblijven van dhr. Schneiders – geen rol voor zichzelf te zien in het monitoren van de transitie. In het kader van kwaliteit van de taakuitvoering zal de Inspectie, zoals ook aangegeven in het werkprogramma 2025, onderzoeken doen naar ondermijning en digitale criminaliteit. In beide trajecten besteedt de Inspectie aandacht aan het data- en informatiegestuurd optreden van de politie. Hierin zullen wel raakvlakken zitten met de landelijke eenheden.

Ik wil uw Kamer graag meenemen in een aantal recente ontwikkelingen aangaande de voortgang van de transitie binnen de landelijke eenheden. De afgelopen periode heeft de korpschef mij laten weten dat er belangrijke stappen gezet zijn in de verdere ontwikkeling van een sociaal en veilig werkklimaat. Voor het versterken van de werkcultuur zijn ter ondersteuning en begeleiding van de medewerkers en teams uiteenlopende methoden en instrumenten beschikbaar. Tijdens de technische briefing op 17 oktober jongstleden is één van deze methoden, “Dialoog in teams”, kort aan de orde gekomen. De eerste ervaringen daarmee zijn positief. De aanpak van werkcultuur vraagt echter om maatwerk: op basis van een groepsintakegesprek wordt per team een passend aanbod ingezet. Omdat er bij meerdere teams behoefte is aan dergelijke cultuurinterventies, wordt bekeken hoe dit traject versneld kan worden. Het doorbreken en verbeteren van cultuurpatronen vraagt intensieve, meerjarige investering van leidinggevenden en medewerkers.

Ook op het gebied van het herontwerpen van de diverse domeinen zijn, samen met medewerkers, stappen gezet richting toekomstbestendige en adaptieve eenheden. De afgelopen tijd is voor domeinen als sensing, cyber en R&D het grofontwerp afgerond. Hierbij is met alle betrokken stakeholders herijkt wat de taken van het domein zijn en hoe op een passende manier toekomstige dreigingen aangepakt kunnen worden. In de volgende fase wordt het ontwerp verder verfijnd zodat duidelijk wordt welke functies op welk niveau benodigd zijn. Voor diverse organisatieonderdelen, zoals het splitsen van de staf, is de ontwerpfase inmiddels afgerond en zullen de komende maanden reorganisaties plaatsvinden.

De ontwikkeling van de taakuitvoering van het werkaanbod

Zedenzaken

Tijdens het commissiedebat politie op 25 september jl. (Kamerstuk 29 628, nr. 1226) heb ik met uw Kamer gesproken over de doorlooptijden voor zedenzaken, en specifiek de werkvoorraad bij de politie. Ik heb toegezegd uw Kamer in dit halfjaarbericht te informeren over de stand van zaken voor de werkvoorraad zedenzaken en hoe deze terug te dringen. Middels deze tekst beschouw ik de toezegging als afgedaan. Daarbij ga ik ook kort in op de ontwikkeling in de formatie en bezetting van de zedenteams. De toezegging sluit overigens aan bij een eerdere motie van de leden Michon-Derkzen en Van der Werf5 naar aanleiding waarvan uw Kamer sinds 2022 halfjaarlijks wordt geïnformeerd over de werkvoorraad op het terrein van zedenzaken en de afspraken om deze werkvoorraad terug te dringen.

Stand van zaken formatie en bezetting zedenteams

De zedenteams van de politie zijn belast met de opsporing van seksuele misdrijven. De afgelopen jaren is geïnvesteerd in de uitbreiding van deze teams teneinde oplopende werkvoorraden te kunnen aanpakken. In onderstaande tabel vindt u de ontwikkeling in de formatie en bezetting bij de zedenteams vanaf 31 december 2020.

Tabel 1 Formatie en bezetting teams zeden in fte (bron: politie).

Datum Formatie (fte) Bezetting (fte)
31-12-2020 630,3 638,8
31-12-2021 653,6 656,2
31-12-20226 678,8 672,2
31-12-2023 688,9 657,2
31-08-2024 707,4 665,6

Met aanvullende middelen uit de motie-Hermans c.s.7 wordt de capaciteit van de zedenteams dit jaar verder uitgebreid om de verwachte toename van het aantal meldingen en aangiften als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet seksuele misdrijven op 1 juli jongstleden te kunnen opvangen. Doordat het mogelijk is gemaakt dat de politie al in 2023 kon beginnen met de werving, opleiding en screening van nieuwe medewerkers staan er op dit moment geen vacatures meer open naar aanleiding van de capaciteitsuitbreiding uit de Hermansmiddelen. Dat neemt niet weg dat meer in het algemeen voor de zedenteams geldt dat er sprake is van een lichte onderbezetting als gevolg van de uitstroom van medewerkers die met pensioen gaan of doorstromen. De politie doet er alles aan om deze medewerkers zo snel mogelijk te vervangen, wat een uitdaging is in de huidige krappe arbeidsmarkt.

Stand van zaken werkvoorraden zedenzaken

In onderstaande tabel vindt u de ontwikkeling in de werkvoorraad zedenzaken bij de politie vanaf 2 november 20208.

Tabel 2 Geactualiseerde cijfers werkvoorraad zedenzaken (bron: politie).

Cijfers zedenzaken Stand 02-11-2020 Stand 02-11-2021 Stand 02-11-2022 Stand 02-11-2023 Stand 02-11-2024
Aantal geregistreerde incidenten 10.143 10.743 13.343 12.016 12.398
Voorraad aantal zedenzaken 3.464 3.577 3.607 3.398 3.159
Aantal aangiftes langer dan 6 maanden in voorraad 829 878 833 868 714
Aantal aangifte 2.375 2.602 2.912 2.779 2.949
Aantal verdachten openbaar ministerie 1.739 1.883 2.102 2.241 2.033

De geactualiseerde cijfers laten overwegend een verbetering zien. De werkvoorraad zedenzaken bij de zedenteams is wederom gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar en ligt inmiddels ruim onder het niveau van 2020. Ook is het aantal aangiftes dat langer dan 6 maanden in voorraad flink gedaald en ligt het aantal onder het niveau van 2020. Tegelijkertijd is het totaal aantal aangiftes gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar en ligt het aantal aanzienlijk hoger dan in 2020. Dit betekent dat de zedenteams bij een toename aan werk in staat zijn gebleken om stappen te zetten op het terugdringen van de werkvoorraden. Het aantal bij het Openbaar Ministerie ingestuurde dossiers van afgeronde onderzoeken is wel iets gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar, maar ligt nog steeds ruim boven het niveau van 2020. Ik teken bij deze resultaten nog op dat ze zijn behaald tegen de achtergrond van de implementatie van de Wet seksuele misdrijven, die naast het reguliere werk binnen de zedenteams is opgepakt, en een toename in de complexiteit van zedenonderzoeken. Daarmee zijn dit jaar grote inspanningen geleverd door de zedenteams.

Maatregelen

Net als uw Kamer, ben ik ervan doordrongen dat lange doorlooptijden een grote impact kunnen hebben op zedenslachtoffers en hun naaste omgeving. Om ervoor te zorgen dat de politie haar werkvoorraad op het terrein van zedenzaken kan terugdringen, is de capaciteit van de zedenteams de afgelopen jaren fasegewijs uitgebreid. Het effect hiervan zien we terug in de geactualiseerde cijfers over de werkvoorraden bij de zedenteams. Maar er is meer nodig dan capaciteitsuitbreidingen om de doorlooptijden in zedenzaken aan te pakken en een verschil te maken voor de slachtoffers van zedendelicten. Ook de partners uit de strafrechtketen spannen zich gezamenlijk in om de doorlooptijden in zedenzaken te verkorten. In 2022 hebben zij hiertoe het Actieplan versterken ketenaanpak zedenzaken opgesteld. Over de stand van zaken voor het Actieplan wordt uw Kamer binnenkort geïnformeerd in de voortgangsbrief aanpak seksuele delicten. Daarnaast zet de politie al langer in op betekenisvolle interventies voor zedenslachtoffers. Het gaat daarbij om – op basis van de behoefte van het slachtoffer – te komen tot de beste interventie voor het slachtoffer en de dader die mogelijk en geboden is. Die interventie kan ook buiten het strafrecht liggen. Een veelbelovende ontwikkeling in dit verband is de versterking van een multidisciplinaire samenwerking tussen alle ketenpartners in zedenzaken (Centrum Seksueel Geweld, Veilig Thuis, Perspectief Herstelbemiddeling, Mediation, politie, Openbaar Ministerie, Reclassering en Slachtofferhulp Nederland) waarbij wordt ingezet op het samenwerken vanaf de melding, uitvoeren van gezamenlijke triage en het organiseren van casusregie. Deze ontwikkeling is inmiddels geborgd binnen het traject “Goed georganiseerd Landschap van Hulp-, Meld- en Steunpunten” dat in opdracht van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie en Veiligheid wordt uitgevoerd. De staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg en de staatssecretaris Rechtsbescherming informeren uw Kamer binnenkort over de stand van zaken voor dit traject.

Online informatievergaring

Tijdens het debat van 13 november over de incidenten in Amsterdam heeft het lid Yeşilgöz-Zegerius een motie ingediend over meekijken in Telegramgroepen9. Omdat ik met uw Kamer het belang onderschrijf van een goed geëquipeerde politie die ook online op de juiste plekken de benodigde informatie kan vergaren ten behoeve van de openbare-ordehandhaving, bereid ik een wetsvoorstel voor om de informatiepositie van politie op het terrein van de openbare-ordehandhaving te verbeteren.

Op dit moment mag de politie ten behoeve van de openbare orde informatie vergaren zolang hiermee niet een min of meer volledig beeld van het persoonlijk leven ontstaat. Dit beeld ontstaat in de online wereld al snel. De bevoegdheden van de politie om mee te kijken in online groepen zijn daarnaast afhankelijk van de mate van beslotenheid van zo’n groep. De politie heeft namelijk op dit moment geen wettelijke bevoegdheid om ten behoeve van de openbare ordeverstoring toegang te krijgen tot besloten groepen. Niet alle groepen die besloten lijken zijn dit ook. Een groep is besloten zodra er een effectief deurbeleid wordt gevoerd en de politie zichzelf moet voordoen als gelijkgestemde van de groep om deel te nemen10.

Het streven is om in de eerste helft van 2025 een wetsvoorstel in consultatie te brengen waarin de bevoegdheid tot stelselmatige informatievergaring in publiek toegankelijke online bronnen wordt geregeld. Dit voorstel wordt met een zorgvuldige onderbouwing van nut en noodzaak en een kader van checks and balances voorbereid. Met prioriteit wordt parallel gewerkt aan de mogelijkheid om in het kader van de openbare-ordehandhaving de politie ook toegang tot besloten app- en chatgroepen te geven, indachtig de motie Yeşilgöz-Zegerius c.s. Voor de opsporing van misdrijven beschikt de politie al over deze bevoegdheid.

Tot slot

Dagelijks komt de politie in aanraking met een grote verscheidenheid aan maatschappelijke uitdagingen die weinig van ons zo direct meemaken. Ik wil de politie en politiemedewerkers zo goed mogelijk toerusten om hun belangrijke werk te doen. Hiervoor blijf ik mij inzetten.

De minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel


  1. Kamerstukken II, 2024/25, 25 424, nr. 714↩︎

  2. Kamerstukken II, 2024/25, 29 628, nr. 1224↩︎

  3. Kamerstukken II, 2024/25, 29 628, nr. 1231; Kamerstukken II 2024/25, 29 628, nr. 1232↩︎

  4. Kamerstukken II, 2024/25, 29 628, nr. 1227↩︎

  5. Kamerstukken II, 2021/22, 31 015, nr. 249.↩︎

  6. De politie heeft in het voorjaar van 2023 de definitie van het werk in de zedenkolom

    scherper geformuleerd. Daardoor wijken de cijfers per 31 december 2022 enigszins af van

    eerdere rapportages.↩︎

  7. Kamerstukken II, 2021/22, 35 925, nr. 13.↩︎

  8. Dit zijn niet allemaal strafbare feiten, want niet elke vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag is strafbaar en zedenincidenten bestaan niet alleen uit meldingen van burgers. Als een wijkagent een bezoek brengt aan een veroordeelde zedendelinquent of als een agent een bekende schennispleger in een afgelegen gebied aantreft, dan wordt dat ook vastgelegd en als incident geregistreerd. Dit verklaart waarom lang niet alle geregistreerde zedenincidenten resulteren in een aangifte maar wel werk met zich meebrengt voor de politie.↩︎

  9. Kamerstukken II, 2024/25, 36 651 nr. 22↩︎

  10. In eerdere brieven is uw Kamer uitgebreider geïnformeerd over de reikwijdte van de huidige bevoegdheden zoals het halfjaarbericht politie van juni 2023. Kamerstukken II, 2022-2023, 29 628, nr. 1174.↩︎