Verslag Raad voor Concurrentievermogen 28 en 29 november 2024
Raad voor Concurrentievermogen
Brief regering
Nummer: 2024D50267, datum: 2024-12-16, bijgewerkt: 2024-12-17 11:08, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Financing the European digital economy
- Financing European competitiveness
- Beslisnota bij Verslag Raad voor Concurrentievermogen 28 en 29 november 2024
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-622 Raad voor Concurrentievermogen.
Onderdeel van zaak 2024Z21283:
- Indiener: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2024-12-17 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-01-21 17:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Op 28 en 29 november 2024 vond de Raad voor Concurrentievermogen plaats in Brussel. Deze Raad stond in het teken van de onderdelen interne markt en industrie, ruimtevaart, en onderzoek en innovatie. Met deze brief stuur ik u het verslag van de Raad. Het onderdeel onderzoek en innovatie stuur ik u mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur, en Wetenschap. Daarnaast maak ik van deze gelegenheid gebruik om de motie van de leden Thijssen en Dassen af te doen (d.d. 27 november 2024)1. Tevens stuur ik u ter informatie twee papers over concurrentievermogen en digitale economie die zullen worden gebruikt om in Europees verband gesprekken over deze thema’s te voeren.
Dirk Beljaarts
Minister van Economische Zaken
Inleiding
De Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) op 28 en 29 november jl. stond in het teken van drie onderdelen: 1. Interne markt en industrie op 28 november en 2. Ruimtevaart en 3. Onderzoek en innovatie op 29 november. Deze indeling wordt ook aangehouden in dit verslag.
Interne markt en industrie (28 november 2024)
De Toekomst van het Europese concurrentievermogen
Aanname Raadsconclusies
De Raadsconclusies Draghi zijn niet aangenomen tijdens de Raad. Het lukte, ondanks meerdere rondes, niet om een tekst te vinden voor technologische neutraliteit waar zowel een grote lidstaat als de gelijkgestemde lidstaten op nucleair gebied mee konden instemmen. Er zijn voorzitterschapsconclusies aangenomen met steun van 25 lidstaten, waaronder Nederland.
Tijdens de bespreking van de conclusies gingen de Commissie, het Hongaarse voorzitterschap en lidstaten in op hun prioriteiten inzake de toekomst van het Europese concurrentievermogen. Vicevoorzitter Margrethe Vestager gaf aan dat het Europese concurrentievermogen centraal zal staan in de agenda van de Commissie Von der Leyen II die op 1 december jl. van start is gegaan. Vestager belichtte een aantal randvoorwaarden die van belang zijn voor een concurrerende Europese economie. Zo noemde ze het wegnemen van belemmeringen op de interne markt en de noodzaak om de innovatiekloof te dichten. Deze punten werden gesteund door een grote groep lidstaten. Vestager noemde tevens het belang van het mobiliseren van privaat kapitaal en versnelde vergunningverlening. Het Hongaars voorzitterschap bracht de Budapest Verklaring, aangenomen tijdens de Europese Raad van 7 november, onder de aandacht en benadrukte onder andere het belang van een gelijk speelveld, en een vereenvoudigd regelgevend kader.2
Verder brachten lidstaten de punten uit eerdere gevoerde beleidsdebatten over concurrentievermogen in. Zo was er verdeeldheid in de Raad over het gebruik van staatssteun en de bredere financieringsopgave. Ook benoemden verschillende lidstaten verschillende industrieën die volgens hen essentieel zijn voor het EU concurrentievermogen. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, noemden de automobielsector, en verwelkomden de door Von Der Leyen aangekondigde Strategic Dialogue on the Future of the Car Industry in Europe. Ook noemden enkele lidstaten, waaronder Nederland, het belang van de staalsector en riepen de Commissie op om snel werk te maken van de Steel Metals Action Plan. Tevens pleitte Nederland, conform motie Thijssen en Dassen3, voor het belang van het halen van de Lissabon-doelstelling voor Onderzoek en Innovatie in 2030.4 Hiermee is invulling gegeven aan uitvoering van de motie.
Betere regelgeving in de Europese Unie
Beleidsdebat
De Raad besprak wat er nodig is om regeldruk voor ondernemers te verminderen. Er is unaniem steun voor betere regelgeving. Volgens het Hongaarse voorzitterschap zijn er duidelijke keuzes nodig om het concurrentievermogen te kunnen verbeteren. Ook in het kader van betere regelgeving onderstreepte het Hongaarse voorzitterschap de toegevoegde waarde van de voorstellen over betere regelgeving die in het Draghi rapport worden gedaan. Vicevoorzitter Vestager erkende dat in de aankomende Commissieperiode een hoog ambitieniveau nodig is om te komen tot vereenvoudiging en betere regelgeving. Dat vergt minder rapportage verplichtingen, 25% minder regeldruk voor het bedrijfsleven, en 35% minder regeldruk voor het mkb. Tevens brachten veel lidstaten dit punt op.
Nederland opende het beleidsdebat door het inbrengen van de belangrijkste punten uit het gezamenlijke non-paper met de Italianen, Tsjechen, Zweden en Denen.5 Zo riep Nederland de Commissie op om bij nieuwe regelgeving altijd een impact assessment uit te voeren en om bij significante wijzigingen de impact assessments te actualiseren. Het belang van gedegen impact assessments werd breed gedragen in de Raad. Ook riep Nederland de Raad op om bij bestaande wetgeving regeldruk aan te pakken en rekening te houden met het cumulatieve effect. In dit kader riep Nederland de Commissie op om binnen de eerste 100 dagen een stress-test uit te voeren op het EU-acquis. In reactie op deze oproep onderstreept de Commissie het belang van stress-testen van het acquis. Hierbij geeft de Commissie aan dat er bij de stress-test ook rekening gehouden moet worden met de context van de regels. Desalniettemin kan de stress-test wel een handige exercitie zijn voor simplificering en om dubbelingen en tegenstrijdigheden tegen te gaan.
Diversenpunten
De Commissie presenteerde een aantal diversenpunten. De Commissie gaf een update over lopende wetgevingsdossiers en presenteerde daarnaast het e-declaration voorstel en benoemde de link van dit voorstel met het betere regelgeving dossier. Verder stond de Commissie kort stil bij het werk dat is gedaan in de SME Envoy groep.
Daarnaast agendeerden meerdere landen een non-paper tijdens deze Raad. Zo agendeerden Italië en Tsjechië een non-paper over het belang van de automobiel sector. In dit kader verwelkomde de Raad de aangekondigde Strategic Dialogue Automotive van de nieuwe Commissie. Finland en Denemarken agendeerden non-papers of het belang van biotechnologie, waar Nederland het belang van een brede scope voor de aankomende Biotech Act inbracht, conform BNC-fiche.6 Een aantal grote lidstaten agendeerden een non-paper over het belang van samenwerking op de EU-batterijenindustrie.
Tevens presenteerde het aankomende Poolse voorzitterschap haar prioriteiten op het gebied van concurrentievermogen. Tijdens de presentatie herhaalde Polen dat veiligheid centraal staat binnen het aankomend voorzitterschap. De drie pilaren op concurrentievermogen worden economische veiligheid en strategische autonomie binnen waardeketens, een sterke interne markt, met name op diensten, en sterk industriebeleid met focus op de Clean Industrial Deal en betere regelgeving.
Onderzoek en innovatie (28 november 2024)
Dit deel van het verslag is mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.
Concurrentiekracht van de EU versterken en fragmentatie van de Europese Onderzoeksruimte aanpakken op basis van de ERA-beleidsagenda (2022-2024)
Aanname Raadsconclusies
De Raad stemde in met de Raadsconclusies over ‘het versterken van de concurrentiekracht van de EU en het aanpakken van de fragmentatie van de Europese Onderzoeksruimte (ERA) op basis van de ervaringen met de uitvoering van de ERA-beleidsagenda (2022-2024)’. Deze Raadsconclusies kijken terug op de ERA-beleidsagenda die de afgelopen jaren is uitgevoerd, en dienen tegelijkertijd als inspiratie voor de volgende ERA-beleidsagenda (2025-2027). Eurocommissaris Ivanova verwelkomde de Raadsconclusies en benadrukte het belang van excellentie om te komen tot zowel economische als maatschappelijke impact. Tevens riep ze op tot meer private investeringen en kijkt ze er naar uit om samen met de lidstaten door te werken aan de verdere vormgeving van de ERA.
Nederland en enkele andere lidstaten benadrukten het belang van excellentie als selectiecriterium voor onderzoeks- en innovatievoorstellen om écht impact te bereiken en de concurrentiekracht van de EU te versterken. Hierdoor kan ook de innovatiekloof die de EU heeft ten opzichte van derde landen worden verkleind. Enkele, met name oostelijk Europese lidstaten, benadrukten ook het belang van het overbruggen van de innovatiekloof binnen de EU. Om intern de EU te versterken werd door een enkeling het belang van synergie tussen Europese fondsen benadrukt.
Conclusies over een potentieel Europees O&I-initiatief ter bevordering van duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, veiligheid van voedselsystemen en de ontplooiing van de bio-economie, waarbij het potentieel van Midden- en Oost-Europa wordt benut (BIOEAST-initiatief)
Aanname Raadsconclusies
De Raad stemde in met de Raadsconclusies over een potentieel initiatief voor onderzoek & innovatie (O&I) op het gebied van duurzame natuurlijke hulpbronnen, het voedselsysteem en de inzet van bio-economie (BIOEAST). Het voorzitterschap benadrukte het belang van de bio-economie en de potentie hiervan in Oost-Europa. De Europese Commissie en enkele lidstaten benadrukten vervolgens het belang van een brede aanpak van een dergelijk initiatief voor alle lidstaten. De Commissie erkende hierbij wel het bijzondere potentieel dat er is in Oost-Europa; dit werd tevens door een aantal lidstaten onderschreven. Daarnaast werd het belang van private investeringen, onderwijs en absorptie in de samenleving benadrukt voor een dergelijk initiatief om succesvol te zijn.
Geavanceerde materialen
Aanname Raadsconclusies
De Raad stemde in met de Raadsconclusies over geavanceerde materialen. Het voorzitterschap onderstreepte dat het belangrijk is hier gezamenlijk op in te zetten, vanwege de toenemende vraag vanuit de industrie. Geavanceerde materialen maken het mogelijk in te zetten op bijvoorbeeld veiligheid, veerkracht, duurzaamheid en circulariteit, wat cruciale sectoren zoals de bouw, elektronica en energie gezamenlijk verder kan brengen. De Eurocommissaris onderstreepte het strategische belang van dit onderwerp om industrieel leiderschap van de EU te verwerven.
De bijdrage van onderzoek en innovatie aan het concurrentievermogen van de Europese Unie: follow-up van de aanbevelingen uit het Draghi-rapport
Beleidsdebat
De Raad debatteerde over hoe er opvolging gegeven kan worden aan het Draghi-rapport. De Commissie benadrukte het belang van schaalvergroting, publiek-private samenwerking, deelname van het mkb, vermindering van administratieve druk en het belang van grensoverschrijdende samenwerking.
Nagenoeg alle lidstaten erkenden het belang van O&I voor toekomstige ontwikkeling van de EU. Veel lidstaten onderschreven de noodzaak voor focus en strategische keuzes, waarbij enkele lidstaten benadrukten dat excellentie de drijvende kracht is om impact te bereiken. Hierbij werd ook veelvuldig het belang van zowel publieke-publieke als publiek-private samenwerking aangehaald om de Lissabon doelstelling van 3% investeringen in het bbp te behalen. Europese inzet op O&I-ecosystemen kan hier een positieve bijdrage aan leveren. Ook werd er door lidstaten benadrukt dat samenwerking tussen deelnemers en tussen disciplines aandacht verdient. Een paar lidstaten benoemde dat ook inzet op het overbruggen van de innovatiekloof binnen Europa nodig is waarbij een enkeling voorstelde dat dit vooral door het kaderprogramma gedaan dient te worden. Andere lidstaten stelden dat dit zowel nationaal als EU-breed aandacht nodig heeft. Her en der werd ook het vervolmaken van de interne markt benadrukt om impact te bereiken.
Nederland bracht in dat er actie nodig is om de uitgangspunten van Draghi verder te brengen. Hiertoe dient er ingezet te worden op samenwerking op basis van excellentie, binnen ecosystemen en door gebruik te maken van de gehele kennisketen (van fundamenteel onderzoek tot opschaling richting de markt).
De Eurocommissaris gaf aan geïnspireerd te zijn door de interventies, waaronder die van Nederland. Verder riep de Eurocommissaris de lidstaten op om ook met hun ministers van Financiën samen te werken om de strategische inzet op O&I te bestendigen.
Diversenpunt
Bij het eerste diversenpunt presenteerde Denemarken, namens 22 lidstaten, een verklaring over het belang van het waarborgen van de onafhankelijkheid van de Europese Onderzoeksraad (ERC). Deze verklaring is door Nederland onderschreven. Ook presenteerde het inkomend Poolse voorzitterschap kort haar prioriteiten ten aanzien van O&I. Zo zal er onder andere worden ingezet op pan-Europese netwerken in relatie tot openheid en inclusiviteit, synergie tussen EU-programma’s en artificiële intelligentie in de wetenschap. Het voorzitterschap beoogt Raden voor het onderzoeksdeel van de Raad Concurrentievermogen te organiseren op 10 en 11 maart 2025 (informeel) en op 23 mei 2025 (formeel).
Ruimtevaart (29 november 2024)
Tussentijdse evaluatie van het ruimtevaartprogramma
Aanname Raadsconclusies
De Raad heeft Raadsconclusies aangenomen over de tussentijdse evaluatie van het EU-ruimtevaartprogramma (EUSP) voor de periode 2021-2023. Het Hongaars voorzitterschap benadrukte het strategisch belang en succes van EU-systemen zoals Copernicus voor aardobservatie en Galileo en EGNOS voor satellietnavigatie. Er werd aandacht gevraagd voor een autonome, veilige en kostenefficiënte Europese toegang tot de ruimte en daarbij horende vraag naar transparante aanbestedingsprocessen. Hiervoor was brede steun. Daarnaast onderstrepen Raadsconclusies de toenemende rol van satellietdata en het belang van veilige, duurzame satellietsystemen.
Versterking van de Europese vaardigheden in de ruimtevaartsector
Aanname Raadsconclusies
De Raad heeft Raadsconclusies aangenomen gericht op het Europees concurrentievermogen en een integrale aanpak om Europese technische kennis en vaardigheden in de ruimtevaartsector te verbeteren. Het Hongaars voorzitterschap benadrukte dat een alomvattende aanpak en internationale samenwerking nodig zijn om dit te ontwikkelen. Ook richtte het voorzitterschap zich op het belang van synergiën tussen bedrijven, academici, overheden en hoogopgeleide beroepsbeoefenaars. Vicevoorzitter Vestager beaamde dit en zij gaf aan dat deze stimulans nodig is voor het verbeteren van het Europees concurrentievermogen. Partnerprogramma’s, ‘space academies’ en het koppelen van jongeren aan carrièremogelijkheden zijn voorbeelden van initiatieven die hierbij kunnen helpen.
De toekomst van het ruimtevaartbeleid van de Unie
Beleidsdebat
Tijdens de Raad werd een beleidsdebat gevoerd over de toekomst van het Europese Ruimtevaartprogramma. Er kwam onder andere aan bod hoe het EU-ruimtevaartprogramma zich moet ontwikkelen om beter in te spelen op de toenemende veiligheidsuitdagingen in Europa, met behoud van civiele leiding in de ruimte. Verder werd er gesproken over hoe het EU-ruimtevaartprogramma beter kan inspelen op defensie- en veiligheidsbehoeften, en de weerbaarheid en beveiliging van haar ruimte-infrastructuur kan versterken. Tot slot was er aandacht voor welke dual-use-initiatieven de EU moet prioriteren in de volgende generatie ruimtevaartprojecten.
Alle lidstaten juichten de versterking van civiel-defensie synergiën toe om de technologische soevereiniteit van Europa te vergroten. Tegelijkertijd werd erkend dat het ruimtevaartprogramma een duidelijke koers nodig heeft om zowel civiele als militaire doelstellingen beter op elkaar af te stemmen. Het Hongaars voorzitterschap benadrukte hierbij het belang van vlaggenschipprojecten zoals Galileo, Copernicus en IRIS². Er werd gesteld dat veiligheidsoverwegingen een integraal onderdeel moeten zijn van de ontwikkeling van deze projecten in het kader van cyberveiligheid. Veel lidstaten sloten zich hierbij aan en benadrukten dat een robuuste ruimtevaartinfrastructuur essentieel is voor Europa's strategische autonomie.
Naast synergiën binnen het programma riep vicevoorzitter Vestager op tot een bredere aanpak om structurele problemen in de Europese ruimtevaartindustrie aan te pakken. Ze waarschuwde dat traditionele spelers terrein verliezen en dat startups vaak financiering buiten de EU zoeken. Lidstaten waren het ermee eens dat de concurrentiepositie van de Europese ruimtevaartsector hierdoor onder druk staat. Vestager stelde voor dat het volgende programma zich richt op drie prioriteiten: het aantrekken van private investeringen, het verminderen van afhankelijkheid van niet-EU-landen, en het waarborgen van eigen toegang tot de ruimte. Meerdere lidstaten steunden deze oproep en voegden eraan toe dat het ruimtevaartprogramma moet bijdragen aan het versterken van de Europese weerbaarheid tegen cyber- en fysieke aanvallen.
Enkele lidstaten benadrukten daarnaast het belang van een nieuwe aardobservatiedienst gericht op gouvernementele gebruikers, terwijl anderen specifiek aandacht vroegen voor een integrale dual-use by design-benadering. Dit om niet alleen technologische en financiële efficiëntie verbeteren, maar ook de ruimtevaartsector beter in staat stellen om te voldoen aan veiligheids- en markteisen. Daarbij werd door veel lidstaten het belang van het behoud van het civiele karakter van ruimtevaartprogramma’s benadrukt.
De Commissie riep op tot substantiële extra investeringen, met een duidelijke focus op onderzoek en innovatie (O&I) en het versterken van het agentschap EUSPA. Deze oproep werd breed gedragen door lidstaten, die onderstreepten dat Europa ambitieuzer moet zijn om technologische achterstanden te voorkomen.
Nederland sloot zich aan bij de oproepen om civiele en militaire
ruimtevaartactiviteiten beter te integreren. Het benadrukte dat synergiën essentieel zijn voor een sterke ruimtevaartsector, waarbij zowel innovatie als veiligheid worden versterkt. Nederland steunde specifiek IRIS², dat wordt gezien als een sleutelproject voor veilige satellietcommunicatie en strategische autonomie. Daarnaast drong Nederland aan op gerichte investeringen in andere dual-use technologieën, zoals optische communicatie, om Europa’s concurrentiepositie te behouden en in te spelen op zowel veiligheids- als marktbehoeften.
Kamerstuk nr. 21501-30-617↩︎
Verklaring van Boedapest over de nieuwe deal voor het Europees concurrentievermogen - Consilium↩︎
Kamerstuk nr. 21501-30-617↩︎
Tweeminutendebat Raad van Concurrentievermogen/Ruimtevaart & Innovatie, Interne Markt & industrie (formeel) (21501-30-616) | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎
Kamerstuk: 21501-02, nr. 2913 https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2024Z10630&did=2024D25200↩︎
Fiche 2 Mededeling biotechnologie en bioproductie | Publicatie | Rijksoverheid.nl↩︎