[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Kostic en Teunissen over toenemende investeringen en leningen in sectoren die verantwoordelijk zijn voor tropische ontbossing

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D50379, datum: 2024-12-17, bijgewerkt: 2024-12-19 07:19, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20242025-854).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z17168:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

854

Vragen van leden Kostić en Teunissen (beiden PvdD) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Minister van FinanciĆ«n over toenemende investeringen en leningen in sectoren die verantwoordelijk zijn voor tropische ontbossing (ingezonden 30Ā oktober 2024).

Antwoord van Minister Heinen (FinanciĆ«n), mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (ontvangen 17Ā december 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024ā€“2025, nr.Ā 700.

Vraag 1

Bent u bekend met de rapporten Ā«Banking on Biodiversity CollapseĀ» en Ā«Regulating Finance For BiodiversityĀ» van Forests & Finance, gepubliceerd op 16Ā oktober 2024?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de in deze rapporten gesignaleerde trends van toenemende investeringen en leningen in sectoren die verantwoordelijk zijn voor tropische ontbossing, waaronder de stijging van 395Ā miljard USD aan leningen sinds het Parijsakkoord en de 7 procent toename van investeringen tussen september 2023 en juni 2024?

Antwoord 2

De rapporten wijzen op de positie die Europese financiƫle instellingen, waaronder Nederlandse, innemen in de wereldmarkt door de financiering van bedrijven die actief zijn in sectoren met een verhoogd risico op directe of indirecte bijdrages aan ontbossing.

Vraag 3

Hoe verhoudt deze trend zich volgens u tot de doelstellingen van het Global Biodiversity Framework (GBF), waarin 196 overheden zich committeren aan het tegengaan van biodiversiteitsverlies en herstel van natuur, inclusief expliciete doelen voor de financiƫle sector en geldstromen?

Antwoord 3

De in de rapporten gesignaleerde trends staan op gespannen voet met de verduurzaming van private financieringsstromen die nodig is om het overkoepelende doel van het Global Biodiversity Framework (GBF) te behalen, waarbij biodiversiteitsverlies tegen 2030 omgebogen wordt naar herstel. Met GBF-actiedoel 15 hebben overheden zich gecommitteerd om maatregelen te nemen die financiĆ«le instellingen aanmoedigen en in staat stellen om impact op, en afhankelijkheid van, biodiversiteit in kaart te brengen, daarover te rapporteren, en eventuele negatieve impact te verminderen en positieve impact juist te vergroten. In GBF-actiedoel 14 is opgenomen dat alle financiĆ«le stromen in lijn dienen te worden gebracht met de doelen van het GBF. Naar verwachting zullen de meeste landen in 2025 hunNational Biodiversity Strategy and Action Plan (NBSAP) afronden. Ook zullen landen periodiek rapporteren over de voortgang van implementatie. In het NBSAP vertalen landen de mondiale doelen naar nationale doelen en acties. Afhankelijk van de daadwerkelijke realisatie van de plannen in de verschillende NBSAPā€™s, moet blijken of er voldoende voortgang is om de GBF-doelen te halen.

Vraag 4

Bent u bereid om de twee Nederlandse financiƫle instellingen die hoog in de rangorde staan van schadelijke geldstromen naar verwoesting van de Amazone en andere belangrijke natuur in Zuid-Amerika hierop aan te spreken? Zo ja, op welke wijze gaat u verbetering bewerkstelligen?

Antwoord 4

Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven, waaronder financiĆ«le instellingen, dat zij handelen conform de internationale standaarden voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen: de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (OESO-richtlijnen) en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPā€™s). Conform deze internationale standaarden worden bedrijven geacht risicoā€™s voor mens en milieu in de waardeketen, zoals het risico op ontbossing, te identificeren en aan te pakken. Ook verwacht het kabinet dat financiĆ«le instellingen, afhankelijk van de mate van betrokkenheid bij de schade, bijdragen aan herstel of hun invloed aanwenden om nadelige gevolgen te beperken. Het kabinet moedigt financiĆ«le instellingen aan om kritisch naar hun huidige beleid te kijken en om te bezien of zij hier verbeteringen in kunnen doorvoeren. Hoe financiĆ«le instellingen invulling geven aan deze internationale richtlijnen en in welke bedrijven zij wel of niet investeren is aan henzelf.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de conclusie uit de rapporten dat de GBF-doelen niet zullen worden gehaald zonder betere regulering van de financiƫle sector?

Antwoord 5

Middels EU-wetgeving wordt een aanzienlijk aantal financiĆ«le instellingen aan aanvullende wettelijke vereisten onderworpen die bijdragen aan realisatie van de GBF-doelen. Voorbeelden zijn de richtlijn met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (Corporate Sustainability Reporting Directive, afgekort CSRD) en bijbehorende European Sustainable Reporting Standards(ESRS). De onder deze regelgeving vallende ondernemingen, waaronder financiĆ«le instellingen, zullen gaan rapporteren over de impact (inclusief afhankelijkheden, risicoā€™s en kansen) van hun bedrijfsstrategie en het gevoerde beleid op biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Ook vereisen de ESRS transparantie over biodiversiteitsdoelen en inzicht in de eenheden die gebruikt worden om voortgang ten aanzien van de gestelde doelen te meten.

Daarnaast dient de Europese Commissie ā€“ afhankelijk van het akkoord over een eventueel uitstel van inwerkingtreding- op uiterlijk 30Ā december 2025 een effectbeoordeling van de Europese ontbossingsverordening (EUDR) voor te leggen waarbij onder andere gekeken wordt naar de rol van financiĆ«le instellingen bij het voorkomen van geldstromen die direct of indirect bijdragen aan ontbossing en bosdegradatie. De Commissie beoordeelt daarbij of het nodig is om financiĆ«le instellingen, rekening houdend met relevante bestaande wetgeving, via EU-wetgeving specifieke verplichtingen op te leggen. Het kabinet is van mening dat de EUDR in de huidige vorm niet geschikt is om financiĆ«le instellingen en geldstromen te controleren, omdat deze is gericht op het controleren van de productie en toeleveringsketens van fysieke producten en goederen. Op basis van de effectbeoordeling zal het kabinet opnieuw kijken of de verordening als instrument geschikt is voor het beperken van financiĆ«le stromen die bijdragen aan ontbossing, of dat andere instrumenten mogelijk effectiever zijn.

Ook zijn er verschillende andere instrumenten, zoals de EU-taxonomie voor duurzame investeringen, die financiƫle instellingen inzicht geven in wanneer een investering in een bepaalde economische activiteit als duurzaam kan worden aangemerkt, en verlangen om te rapporteren in hoeverre hun financiƫle portefeuille daarmee in lijn is.

Tot slot verwachten toezichthouders steeds meer van financiĆ«le instellingen als het gaat om het beheersen van aan klimaat en andere natuur gerelateerde financiĆ«le risicoā€™s, zoals de financiĆ«le risicoā€™s die kunnen voortvloeien uit biodiversiteitsverlies en ontbossing. Dit omvat ook reputatierisicoā€™s die zouden kunnen ontstaan als een instelling eigen doelstellingen of beloftes ten aanzien van biodiversiteit niet na blijkt te komen. In 2020 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) toezichtverwachtingen geformuleerd ten aanzien van het beheersen van aan klimaat en biodiversiteit gerelateerde financiĆ«le risicoā€™s, waar Europese banken eind dit jaar volledig aan dienen te voldoen. Bij 28 banken heeft de ECB reeds toezichtsmaatregelen getroffen vanwege achterblijvende voortgang.

Vraag 6

Is de Nederlandse ambtelijke delegatie voornemens om tijdens de Convention on Biological Diversity (CBD) COP16 in Cali, Colombia te pleiten voor urgente actie om de financiƫle sector te verplichten schadelijke geldstromen te stoppen en dit op te nemen in de Nederlandse National Biodiversity Strategies and Action Plan (NBSAP)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

De in november 2024 afgeronde COP16 stond voornamelijk in het teken van de implementatie van de GBF-afspraken, waaronder het mobiliseren van voldoende financiƫle middelen. Daartoe was het de bedoeling dat de herziene strategie voor het mobiliseren van middelen zou worden aangenomen met vrijwillig te nemen acties voor overheden, financiƫle instellingen en andere stakeholders om financiƫle middelen te mobiliseren en geldstromen te vergroenen. Nederland heeft zich constructief opgesteld in discussies daarover. De strategie is echter door gebrek aan steun en tijd niet vastgesteld. Voorts heeft Nederland in het Nederlands Paviljoen verschillende sessies georganiseerd en gefaciliteerd over het mobiliseren en vergroenen van geldstromen en daarmee bijgedragen aan bewustwording en kennisdeling.

Het kabinet is voornemens om het NBSAP aan het begin van het tweede kwartaal van 2025 in te dienen bij het secretariaat van het VN Biodiversiteitsverdrag en met de Kamer te delen (Kamerstukken 21501-08-961, 2024Z15797 en 21501-32-1681). Naar aanleiding van de motie van de leden Bromet en Van Campen (21501-32-1685) zal er aan het begin van het tweede kwartaal ook een brief naar de Kamer worden gestuurd waarin wordt toegelicht op welke onderdelen er aanpassingen zijn geweest ten opzichte van het ambtelijke concept van oktober 2024.

Vraag 7

Hoe beoordeelt u de effectiviteit van vrijwillige initiatieven in de financiƫle sector, zoals de Taskforce on Nature-related Financial Disclosures (TNFD), in het licht van de bevindingen in de Forests & Finance rapporten?

Antwoord 7

Vrijwillige rapportageraamwerken zoals ontwikkeld door de Taskforce on Nature-related Financial Disclosures kunnen, mede omdat ze opgesteld zijn door experts vanuit relevante sectoren zelf, een bijdrage leveren aan het vergroten van inzicht in aan biodiversiteit gerelateerde financiĆ«le risicoā€™s. Ook is het raamwerk van de TNFD een bouwsteen geweest voor de ESRS ten aanzien van biodiversiteit en ecosystemen in het kader van de CSRD. Ik vind het tegelijkertijd van belang dat rapportages over duurzaamheidsaspecten proportioneel zijn en dubbele rapportagelasten worden voorkomen. De interoperabiliteit van rapportagestandaarden is daarom van groot belang. Momenteel werkt de TNFD aan Ā«transitieplanningĀ» om een brug te slaan tussen enerzijds meting en rapportage en anderzijds besluiten, activiteiten en investeringen die daadwerkelijk gunstig zijn voor de natuur en biodiversiteit.

Vraag 8

Kunt u een overzicht geven van de huidige overheidsinstrumenten die worden ingezet om het toezicht op geldstromen te verbeteren die bijdragen aan ontbossing via Europese of Nederlandse financiƫle instellingen?

Antwoord 8

Het prudentiĆ«le toezicht op financiĆ«le instellingen is belegd bij de Europese Centrale Bank en De Nederlandsche Bank; de Autoriteit FinanciĆ«le Markten is de gedragstoezichthouder. Vanuit prudentieel oogpunt kijken de ECB en DNB naar mogelijke financiĆ«le risicoā€™s die samenhangen met de directe of indirecte bijdrage van financiĆ«le instellingen aan milieuaantasting (bijvoorbeeld als gevolg van ontbossing), waaronder kredietrisicoā€™s, operationele risicoā€™s en reputatierisicoā€™s. Vanuit gedragstoezicht houdt de AFM toezicht op de mate waarin financiĆ«le instellingen juiste informatie verschaffen over de milieurisicoā€™s en -effecten van hun financieringen, beleggingen en producten en of zij waar nodig rekening houden met duurzaamheidsvoorkeuren van klanten.

Rapportageverplichtingen op grond van de CSRD en andere instrumenten zoals genoemd in antwoord op vraag 5 dragen bij aan meer kennis over de impact van financiĆ«le instellingen op duurzaamheid, inclusief de impact op ontbossing. Deze regelgevende kaders stellen financiĆ«le toezichthouders ook beter in staat om toezicht te houden op de beheersing financiĆ«le duurzaamheidsrisicoā€™s.

Daarnaast ondersteunt de overheid niet-bindende initiatieven die zich al dan niet mede richten op financiĆ«le instellingen en die bijdragen aan het respecteren van mensenrechten en sociale standaarden en de beheersing van duurzaamheidsrisicoā€™s. Denk hierbij aan de OESO-richtlijnen, de rapportagestandaarden en meetmethoden van de Taskforce on Nature-related Financial Disclosures en het Partnership Biodiversity Accounting Financials en de Ecosystem Services Valuation Database. Dergelijke initiatieven helpen financiĆ«le instellingen om meer inzicht te krijgen in hun impact, afhankelijkheden en risicoā€™s rondom ontbossing, biodiversiteit en ecosysteemdiensten.

Tot slot heeft het kabinet regelmatig contact met financiƫle instellingen, bijvoorbeeld via het Platform voor Duurzame Financiering, om ontwikkelingen, kennis en verwachtingen met elkaar te uit te wisselen, ook in relatie tot ontbossing.

Vraag 9

Welke mogelijkheden ziet u om, analoog aan de eisen voor marktdeelnemers in de Europese Bossenwet ((EU) 2023/1115), ook financiƫle instellingen wettelijk te verplichten dat er geen of slechts een verwaarloosbaar risico bestaat dat hun beleggingen, leningen of andere diensten bijdragen aan ontbossing?

Antwoord 9

In het kader van de EUDR worden op dit moment geen wettelijke acties genomen om bepaalde investeringen te verbieden. Zoals gezegd dient de Europese Commissie afhankelijk van het akkoord over eventueel uitstel van de inwerkingtreding uiterlijk op 30Ā december 2025 een effectbeoordeling van de EUDR voor te leggen. Deze beoordeling zal gaan over de rol van financiĆ«le instellingen bij het voorkomen van geldstromen die direct of indirect aan ontbossing en bosdegradatie bijdragen. De Commissie dient daarbij te beoordelen of het nodig is om financiĆ«le instellingen onder de reikwijdte van de EUDR te brengen, rekening houdend met alle relevante bestaande horizontale en sectorale wetgeving.

Zoals in antwoord op vraag 5 genoemd, is het kabinet van mening dat de EUDR in de huidige vorm geen geschikt instrument is voor het controleren van financiƫle stromen, omdat deze zich richt op toeleveringsketens van fysieke producten. Afhankelijk van de uitkomst van de effectbeoordeling zal het kabinet opnieuw kijken of deze verordening als instrument geschikt is voor het beperken van financiƫle stromen die bijdragen aan ontbossing, of dat andere instrumenten effectiever zijn.

Vraag 10

Kunt u deze vragen Ć©Ć©n voor Ć©Ć©n beantwoorden?

Antwoord 10

Ja.

Vraag 11

Kunt u deze vragen zo snel mogelijk na de COP16 beantwoorden?

Antwoord 11

Ja.


  1. Forests & Finance, 16Ā oktober 2024, Ā«Banking on Biodiversity CollapseĀ» (orestsandfinance.org/wp-content/uploads/2024/10/BOBC_2024_FullReport_EN.pdf); Forests & Finance, 16Ā oktober 2024, Ā«Regulating Finance For BiodiversityĀ» (forestsandfinance.org/wp-content/uploads/2024/10/FFC-2024-Regulating-Finance-for-Biodiversity-Full-Report-FINAL-EN-.pdf)ā†©ļøŽ