[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake Kabinetsreactie op advies Gezondheidsraad over een Meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen (Kamerstuk 28089-329)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2024D50439, datum: 2024-12-17, bijgewerkt: 2024-12-17 14:06, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z17829:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


28 089 Gezondheid en milieu

Nr.

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld …………. 2024

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Karremans) over de kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsraad over een Meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen1.

Voorzitter van de commissie,

Mohandis

Adjunct-griffier van de commissie,

Heller


Inhoudsopgave

  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

  1. Reactie van de staatssecretaris

  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsraad over een Meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen en zijn benieuwd naar de modelleringsstudie van het RIVM, waarin verschillende varianten in kaart worden gebracht inclusief de inschatting van de bijbehorende kosten. Genoemde leden zien de kabinetsreactie met de uiteindelijke afweging over het instellen van een meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen graag tegemoet. De leden van de PVV-fractie vragen de staatssecretaris de Kamer voor het einde van 2025 nader te informeren over de stand van zaken. 

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsraad over een Meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen. Deze leden maken zich veel zorgen over de impact van de industrie op de gezondheid van de inwoners van dit land en vinden het daarom van groot belang dat inzichtelijk wordt in hoeverre burgers worden blootgesteld aan chemische stoffen. De reactie van de staatssecretaris op het advies van de Gezondheidsraad om een meetprogramma hiervoor op te starten, vinden deze leden dan ook zeer teleurstellend en zij hebben daarover meerdere vragen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien dat er grote gezondheidsrisico’s zijn rondom de blootstelling aan chemische stoffen. Zo constateerde RTL-nieuws recent nog dat inwoners van dertien gebieden met zware industrie ruim €145 meer kwijt zijn aan zorg, tot wel €314 voor inwoners van Delfzijl2. In de buurt van Tata Steel leven omwonenden gemiddeld 2,5 maand korter3 en is de sterfte onder fabrieksarbeiders anderhalve keer zo hoog als het landelijk gemiddelde4. Niet-afbreekbare PFAS-stoffen worden overal in het land aangetroffen en kunnen het immuunsysteem verzwakken en zelfs kanker veroorzaken5. Kortom: de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien voldoende aanleiding om het stevige advies van de Gezondheidsraad om een structureel, periodiek meetprogramma in te richten voor de blootstelling van mensen aan chemische stoffen op te volgen. Zij zijn van mening dat er pas adequaat beleid kan worden gemaakt, wanneer goed in kaart is gebracht waar de grootste risico’s zijn. Deelt de staatssecretaris de opvatting dat biomonitoring een onmisbaar instrument is voor het monitoren van trends en om de voortgang en effectiviteit van milieu- en gezondheidsbeleid te toetsen en waar nodig bij te sturen? Deelt hij ook dat het ontbreken van zo’n programma het onmogelijk maakt om te beoordelen of regelgeving en beleidsinterventies effectief en/of aanvullend nodig zijn? Hoe zal biomonitoring structureel worden ingebed in de beleids- en besluitvorming, bijvoorbeeld om emissienormen en regelgeving aan te scherpen? 

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het echt ondermaats dat er pas in de eerste helft van 2026 de afweging wordt gemaakt over het wel of niet instellen van een meetprogramma. Wat zijn de specifieke lacunes in de informatie die maken dat het kabinet eerst een modelleringsstudie wil uitvoeren, in plaats van direct te starten met een kleinschalige pilot? Op welke wijze worden succesvolle programma’s zoals in Duitsland en Vlaanderen geïntegreerd in de Nederlandse aanpak? Waarom is er geen gedetailleerde inschatting van de kosten, terwijl vergelijkbare programma's in andere landen hier ervaring mee hebben? Is de staatssecretaris het ermee eens dat de jaarlijkse zorgkosten van €1,2 miljard als gevolg van chemische stoffen een sterke prikkel zouden moeten zijn om een meetprogramma snel te starten? Is de staatssecretaris bereid om in ieder geval te beginnen met een meetprogramma in de dertien gebieden met zware industrie? Is hij bereid om op korte termijn in gesprek te gaan met de Gezondheidsraad om die optie te verkennen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de brief van de staatssecretaris niets over bestrijdingsmiddelen, terwijl dat ook chemische stoffen zijn. Wordt in het programma bestrijdingsmiddelen ook als chemische stof meegenomen? In de brief wordt meer waarde gehecht aan buitenlandse onderzoeken waarbij in de discussie rondom bestrijdingsmiddelen (wat ook onder chemische stoffen valt) altijd buitenlandse onderzoeken en de generaliseerbaarheid daarvan op Nederland in twijfel wordt getrokken. Wordt nu ook meer waarde gehecht aan buitenlandse onderzoeken die de associatie tussen bestrijdingsmiddelen en Parkinson aantonen? Zo nee, des te belangrijker dat dit wel gebeurd.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft aangegeven dat er rondom de clusters Tata Steel, Chemelot en Chemours wel gezondheidseffecten gemeten gaan worden, zodat deze methodiek ook kan worden toegepast in de andere industrieclusters. In hoeverre werken de bewindspersonen samen op dit dossier? En in hoeverre is die toezegging in lijn met het advies van de Gezondheidsraad?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsraad over een meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen. Zij merken op dat er nog veel onduidelijk is over een dergelijk meetprogramma, hoe dit vormgegeven moet worden en wat de effecten zouden (kunnen) zijn. Het is daarom goed dat er een modelleringsstudie wordt uitgevoerd die verschillende varianten in kaart brengt.

Momenteel worden in Nederland enkel voor specifieke stoffen onderzoeken uitgevoerd waarvoor opdracht wordt gegeven als er zorgen zijn over een bepaalde stof. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of een structureel meetprogramma naar zoveel stoffen met onbekende gezondheidseffecten niet kan zorgen voor onnodige onrust? En met betrekking tot de communicatie over de stoffen en de onbekende gezondheidseffecten vragen de genoemde leden hoe hierin wordt voorzien.

Zoals eerder opgemerkt moet veel nog worden uitgewerkt en de leden van de VVD-fractie zetten dan ook enige vraagtekens bij de uitvoerbaarheid van een structureel meetprogramma. In hoeverre zijn administratieve lasten en regeldruk onderdeel van de modelleringsstudie? Bij wie komen de administratieve lasten terecht en is dit proportioneel in relatie tot de onbekendheid en waarde van de uitkomsten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsraad over een Meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen.

De leden van de NSC-fractie onderstrepen de waarde van kwalitatief goede data voor adequaat beleid. Deze leden vragen zich echter wel af in hoeverre minimaal 1500 deelnemers een goede weerspiegeling kunnen geven van regionale en sociale verschillen. Is de staatssecretaris het met deze leden eens dat het ook belangrijk is om juist deze verschillen in beeld te brengen?

Deze leden lezen in de kabinetsreactie dat er een totale inschatting van de bijdrage van chemische stoffen aan de ziektelast in Nederland ontbreekt. Kan de staatssecretaris toelichten waarom dit zo is? En kan hij toelichten of dit in de toekomst misschien wel mogelijk is?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij lezen dat de Gezondheidsraad het kabinet adviseert om een structureel, periodiek meetprogramma in te richten voor de blootstelling van mensen aan chemische stoffen. Genoemde leden zijn hier voorstander van. Tegelijkertijd zijn er ook recent zorgen geuit, onder andere door Diederik Gommers6, over mogelijke gezondheidsschade door windmolens. De leden van de BBB-fractie vragen daarom aan de staatssecretaris of hij wil toezeggen een structureel meetprogramma in te richten om de mogelijke gezondheidsschade van windmolens te monitoren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op advies Gezondheidsraad over een Meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.

De leden van de SP-fractie lezen dat het kabinet het RIVM opdracht wil geven “tot het uitvoeren van een modelleringsstudie, waarin verschillende varianten in kaart worden gebracht”. Zij vragen de staatssecretaris of in deze scenario’s en in het uitwerken van het Meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen in het algemeen ook specifieke aandacht wordt besteed aan specifieke risicogebieden, zoals de omgeving van industrie waarbij veel chemische stoffen worden uitgestoot. Daarnaast vragen zij hem ook of er hierbij specifieke aandacht zal worden besteed aan risicogroepen die via hun werk op grotere schaal worden blootgesteld aan chemische stoffen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de staatssecretaris op het advies van de Gezondheidsraad over het instellen van een meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen en hebben daar een aantal vragen over. Genoemde leden vragen of de staatssecretaris het ermee eens is dat de jaarlijkse zorgkosten van €1,2 miljard als gevolg van chemische stoffen een sterke prikkel zouden moeten zijn om een meetprogramma snel te starten? Is de staatssecretaris het met genoemde leden eens dat voor de bekostiging van dit programma vooral moet worden gekeken naar de maatschappelijke kosten en baten van het programma, aangezien de onderzoeksresultaten aanpak van vervuiling van chemische stoffen kunnen versimpelen en daarmee gezondheidskosten kunnen gaan beperken.

De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat data een belangrijke basis is van beleid. De juiste en relevante data verzamelen is dan ook cruciaal om als overheid aan de zorgplicht te voldoen. Het is daardoor onbegrijpelijk dat de staatssecretaris nog twee jaar wil wachten, want het meetprogramma kan ontbrekende gegevens aanvullen. Gezien de urgentie die de Gezondheidsraad benadrukt, vragen deze leden waarom het tot minstens 2026 moet duren voordat de staatssecretaris een beslissing neemt over de invoering van een meetprogramma. Waarom wordt er gewacht terwijl er geen belemmeringen zijn (technische mogelijkheden op het gebied van biomonitoring zijn de laatste jaren juist toegenomen)?

De leden van de PvdD-fractie zijn namelijk van mening dat het de effectiviteit van beleid ten goede zou kunnen komen, en de overheid een vollerere gereedschapskist zou geven om de volksgezondheid te bewaken en bevorderen en in te spelen op regionale verschillen en/of verschillen tussen bevolkingsgroepen. Generiek beleid is niet genoeg. Welke stappen onderneemt de staatssecretaris al om nu al de blootstelling aan schadelijke chemische stoffen te monitoren en te verminderen, totdat een structureel meetprogramma wordt ingevoerd?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat in een tussentijdse versie van het Nationaal Milieu Programma dat door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt ontwikkelend, de overheid zichzelf de doelstellingen heeft opgelegd een dalende trend te realiseren van Zeer Zorgwekkende Stoffen tegen 2030. Hoe kan deze dalende trend in gang worden gezet als pas op z’n vroegst in 2026 een afweging gemaakt kan worden over het eventueel instellen van een meetprogramma? Waarom wordt hier niet meer prioriteit aan gegeven? Hoe kan de overheid zonder een meetprogramma met zekerheid weten wat de effecten van het beleid zijn?

Het vertrouwen in de overheid daalt en genoemde leden zijn van mening dat het invoeren van een structureel meetprogramma ook ten goede kan komen van het vertrouwensband dat er moet zijn tussen burgers en overheid. Uitstellen naar 2026 doet dat echter niet. De leden van de PvdD-fractie constateren dat er grote zorgen leven in de maatschappij over blootstelling aan chemische stoffen. Zie ook de recente RIVM-verkenning over PFAS rondom Chemours en de Westerschelde waar de zorgen van burgers goed naar voren kwamen. Hierin werd ook geconcludeerd dat inwoners onderzoek naar hun gezondheid heel belangrijk vinden, maar dit niet mag leiden tot vertraging in echte actie om de vervuilingsbron weg te nemen. Hoe gaat de staatssecretaris er concreet voor zorgen dat dit onderzoek niet zal leiden tot onnodige vertraging van het aanpakken van de vervuilingsbron, waar de burgers terecht bang voor zijn? De leden van de PvdD-fractie lezen dat biomonitoring in Nederland alleen incidenteel plaats vindt, meestal in reactie op maatschappelijke onrust en dat daardoor belangrijke gegevens over blootstelling die nodig zijn voor het controleren en optimaliseren van beleid ontbreken. Preventie betekent proactief zijn. Waarom voert de staatssecretaris in die zin geen proactief beleid als het gaat om het beperken van gezondheidsschade als gevolg van blootstelling aan chemische stoffen?

De leden van de PvdD-fractie vragen de staatssecretaris of en hoe dit samenhangt met het RIVM PFAS-onderzoeksprogramma. Hoe wil de staatssecretaris de onderzoeksgroep gaan samenstellen? Zal hier ook specifiek rekening gehouden worden met representatie uit gebieden rondom SEVESO- inrichtingen en Arie-bedrijven?

De leden van de PvdD-fractie lezen in de reactie van de staatssecretaris op het advies dat er veel vraagtekens zijn bij uitvoerbaarheid en dat er nog een “flink aantal keuzes gemaakt moeten worden”. Aangezien er al incidenteel gemeten wordt en in andere landen dit onderzoek al wordt uitgevoerd, vragen de leden van de PvdD-fractie om deze keuzes op een rij te zetten. Wat zouden de risico’s zijn om zo’n meetprogramma zo snel mogelijk op te zetten en uit te voeren? Kan de staatssecretaris middels een tijdlijn toelichten en aangeven wat er eventueel versnelt zou kunnen worden? Speelt het een rol dat de staatssecretaris bang is voor de uitkomsten van het onderzoek?

De leden van de PvdD-fractie vragen ten slotte of de staatssecretaris een bevestiging kan geven dat een dergelijk biomonitoringsprogramma doorgang zal krijgen, gezien het feit dat de staatssecretaris zelf in zijn reactie op het advies aangeeft veel toegevoegde waarde in het meetprogramma te zien.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsraad over een Meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen. Zij hebben hierover een enkele vraag.

De Gezondheidsraad heeft het kabinet geadviseerd om een structureel, periodiek meetprogramma in te richten voor de blootstelling van mensen aan chemische stoffen. De leden van de SGP-fractie constateren dat op basis van het advies van de Gezondheidsraad we nog onvoldoende informatie over de beste invulling van een meetprogramma en de bijbehorende kosten hebben. Om die reden geeft de staatssecretaris het RIVM de opdracht tot het uitvoeren van een modelleringsstudie, waarin verschillende varianten in kaart worden gebracht en een realistische inschatting wordt gemaakt van de bijbehorende kosten. Op basis van die modelleringsstudie zal de staatssecretaris een afweging maken over het instellen van een meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen. De staatssecretaris geeft aan dat hierop op zijn vroegst in de eerste helft van 2026 terug wordt gekomen. De leden van de SGP-fractie vinden dit best lang duren, mede gelet op het feit dat er in andere landen al meetprogramma’s lopen. Zijn er mogelijkheden om dit RIVM-onderzoek te versnellen? Kan de staatssecretaris toezeggen dat dit onderzoek in 2025 wordt afgerond?

  1. Reactie van de staatssecretaris


  1. Kamerstuk 28089-329↩︎

  2. Skipr, 27 juni 2024, ‘145 euro meer kwijt aan zorg bij zware industrie in de buurt: grote bezorgdheid bij experts’ (145 euro meer kwijt aan zorg bij zware industrie in de buurt: grote bezorgdheid bij experts)↩︎

  3. RIVM, 22 september 2023, ‘Directe relatie tussen uitstoot Tata Steel en hinder en kans op ziekte’(Directe relatie tussen uitstoot Tata Steel en hinder en kans op ziekte | RIVM)↩︎

  4. EenVandaag, 10 december 2024, ‘Sterfte onder fabrieksarbeiders Tata Steel blijkt 1,5 keer zo hoog als landelijk gemiddelde: “Topje van de ijsberg” (Sterfte onder fabrieksarbeiders Tata Steel blijkt 1,5 keer zo hoog als landelijk gemiddelde: 'Topje van de ijsberg' - EenVandaag)↩︎

  5. De Volkskrant, 28 april 2024, ‘Iedere Nederlander krijgt te veel pfas binnen: hoe groot is het gezondheidsgevaar?’ (Iedere Nederlander krijgt te veel pfas binnen: hoe groot is het gezondheidsgevaar? | de Volkskrant)↩︎

  6. De Telegraaf, 28 november 2024, ‘Diederik Gommers haalt uit naar RIVM om ‘WC-eend-onderzoeken’ windmolens: ‘Steeds meer signalen dat het zeer ernstig kan zijn’ (Diederik Gommers haalt uit naar RIVM om ’WC-eend-onderzoeken’ windmolens: ’Steeds meer signalen dat het zeer ernstig kan zijn’ | Binnenland | Telegraaf.nl)↩︎