[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Standen van de Uitvoering 2023

Modernisering van de overheid

Brief regering

Nummer: 2024D50492, datum: 2024-12-17, bijgewerkt: 2024-12-19 09:12, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29362 -369 Modernisering van de overheid.

Onderdeel van zaak 2024Z21358:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


29362 Modernisering van de overheid

Nr. 369 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2024

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Koninkrijkrelaties en Digitalisering, over de belangrijkste knelpunten die uit de Standen van de Uitvoering door Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), Logius en Huis voor Klokkenluiders binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) naar voren zijn gebracht. Voor het volledig overzicht verwijs ik graag naar de bijgevoegde Standen van de Uitvoering. Deze Standen van de Uitvoering zijn allen besproken in de bestuurlijke driehoeksoverleggen waarin opdrachtnemer, opdrachtgever en eigenaar zijn vertegenwoordigd.

Daarnaast informeer ik u over de resultaten op het gebied van eerder gesignaleerde knelpunten en de wijze waarop deze binnen het departement zijn opgepakt. Over de voortgang van de rijksbrede thema’s van het programma Werken aan Uitvoering (WaU), zult u een afzonderlijke voortgangsrapportage in het voorjaar 2025 ontvangen. Die voortgangsrapportage wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van het programmadirectoraat WaU.

Knelpunten Standen van de Uitvoering 2023

In de Standen van de Uitvoering, die door bovengenoemde organisaties zijn uitgebracht wordt een viertal aspecten genoemd die optimale dienstverlening aan burgers en bedrijven in de weg staan.

Allereerst is dat de krapte op de arbeidsmarkt. Die is overal voelbaar en leidt bijvoorbeeld tot langere doorlooptijden en is daarmee in een aantal gevallen merkbaar voor burgers of bedrijven. Ook kan door krapte niet altijd invulling worden gegeven aan implementatie van nieuwe wet- of regelgeving. Hierbij valt o.a. te denken aan de ontwikkeling en implementatie van het Stelsel Toegang in het kader van de Wet digitale overheid. RvIG heeft aangegeven dat door leveringsproblematiek van DICTU, als gevolg van krapte op de arbeidsmarkt, achterstand is ontstaan in de uitvoering van de taken. Dit resulteert in vertragingen in het onderhouden en updaten van IT-voorzieningen op het gebied van het identiteitsstelsel, zoals het zelf doorgeven van een tijdelijk verblijfadres en contactgegevens, adreswijziging in het buitenland en verbeteringen van zoekmogelijkheden in de Basisregistratie Personen.

Het tweede aspect is complexiteitsreductie in wetgeving. De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens geeft onder meer aan dat wetgeving nog verder van complexiteit kan worden ontdaan, maar dat ingegeven door krappe wetgevingscapaciteit gekozen wordt voor relatief klein wettelijk onderhoud in plaats van voor grotere complexiteitsreductie. Op het gebied van de meldpunten Fouten in Overheidsregistraties en het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude signaleert RvIG een oplopende spanning tussen de opeenstapeling van tijdelijke oplossingen enerzijds en de behoefte aan structurele oplossingen anderzijds.

De zogenaamde driehoek van beleid, uitvoeringsorganisatie en eigenaar, werkt in verreweg de meeste gevallen goed, daar is veel werk verzet. Als knelpunt blijft genoemd worden dat in een enkel geval de uitvoeringsorganisatie niet tijdig wordt betrokken bij beleidsvoornemens. Ook is op het gebied van de Europe id-wallet geconstateerd dat de beleidsdirectie zelf een technisch programma heeft opgesteld en dat RvIG in de uitvoering iets te vroeg van start is gegaan zonder dat er een heldere opdrachtformulering lag. Dit geeft naar mijn mening aan dat het van belang blijft dat er in de driehoek sprake is van een zuivere rolverdeling, waarin de betrokken partijen elkaar tijdig informeren. Tot slot constateert het Huis voor Klokkenluiders dat verdere verbetering in de samenwerking in de driehoek mogelijk en nodig is, om zodoende de beperkte capaciteit meer doelmatig en doeltreffend in te zetten, met behoud van de onafhankelijke positie van het Huis.

Voor de digitale agenda is versnelling een belangrijk aspect. De uitvoeringsorganisaties wijzen daarbij wel op de spanning tussen informatiedeling en informatiebeveiliging. In sommige gevallen leidt het ontbreken van concrete handvatten voor de uitvoering tot compliance-drang, wat de mogelijkheid tot het bieden van maatwerk in de weg staat. Hierbij valt te denken aan de implementatie van de AVG en NIS2.

Genoemde knelpunten neem ik ter harte, en de BZK-organisatie blijft streven naar duurzame oplossingen voor deze knelpunten. Zo blijf ik inzetten op een optimale werking van de bestuurlijke driehoeken, zodat de gevolgen voor de uitvoering in alle stadia van de beleidscyclus worden meegenomen en dat ook steeds meer wordt gekeken naar de ervaring van de afnemers. Daar is naar mijn mening nog winst te behalen, wat zal bijdragen aan een groter vertrouwen in de overheid. Binnen het meerjarige karakter van het programma Werken aan Uitvoering is dit ook haalbaar. Tegelijkertijd constateer ik dat de huidige wacht- en doorlooptijden voor de reguliere taakuitvoering thans nog voldoen aan de gestelde eisen.

Behaalde resultaten

De uitvoeringsorganisaties van BZK adresseren niet alleen knelpunten maar ook vorderingen binnen de ambities van Werken aan Uitvoering.

Logius heeft aangegeven dat beleid steeds meer betrokken is bij de vertaling van beleid naar uitvoering, zodat de opdrachtgever eerder in staat is om bij te sturen waar dat nodig is. Een mooi voorbeeld hiervan is het traject rondom het Platform Open Overheidsinformatie, waarbij de broncode voor iedereen openbaar is gemaakt. Daarnaast heeft constructieve samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer op het gebied van het project Federatief Berichtenstelsel geleid tot een herijking, waardoor het programma in afgeslankte en haalbare vorm kon worden voortgezet. Er is de afgelopen periode veel geïnvesteerd in de samenwerking binnen de driehoek van Logius en het is fijn dat de resultaten hiervan zichtbaar zijn.

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens heeft gezorgd voor afname van het aantal te delen gegevens, omdat alleen die informatie dient te worden gedeeld die door afnemers aantoonbaar nodig is voor hun taakuitvoering. RvIG is ook in het kader van verbeteren samenwerking uitvoering en beleid nauw betrokken bij het invoeren van de Nederlandse Identiteitskaart op de BES-eilanden. Daarnaast is een experiment uitgevoerd om bewoners een bericht te sturen wanneer iemand zich op hetzelfde adres inschrijft.

Deze voorbeelden laten zien dat er binnen de bestaande kaders, mogelijkheden zijn om de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren.

Binnen BZK verbinden we ook de uitvoeringsorganisaties met elkaar rondom Werken aan Uitvoering, bijvoorbeeld door ervaringen uit te wisselen rondom invoeringstoetsen en om te bezien of oplossingen ook toegepast kunnen worden voor andere uitvoeringsorganisaties.

Op deze wijze, door tastbare resultaten te boeken en focus te houden op continue verbetering, werkt BZK aan duurzame oplossingen voor burgers en bedrijven.

Voor de periode 2024-2025 zal mijn focus liggen op:

  1. Invulling geven aan de taakstelling door de verhouding bedrijfsvoering en uitvoering/beleid te verbeteren en het terugdringen van externe inhuur.

  2. Implementatie van Europese wet- en regelgeving, o.a. de NIS II-richtlijn, de Data-, Data Governance- en AI-Verordening.

  3. Adresseren van specifieke en/of langdurige personeelstekorten door het herzien van prioriteiten van beleidswijzigingen en verbetermaatregelen en de beschikbare kennis effectiever Rijksbreed in te zetten.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties,

J.J.M. Uitermark