Toezeggingen in relatie tot besluit- en vertrekmoratorium
Vreemdelingenbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D50978, datum: 2024-12-18, bijgewerkt: 2024-12-20 11:41, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3325 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z21596:
- Indiener: M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-01-22 13:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (🔗 origineel)
Op 9 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de gevolgen van de ontwikkelingen in Syrië voor het landgebonden asielbeleid. Voor de duur van zes maanden is een besluit- en vertrekmoratorium geldend.
Tijdens het debat voor de JBZ-raad op 11 december jl. heb ik bij uw Kamer aangegeven te willen onderzoeken hoe de behandeling van nareisaanvragen van Syriërs tijdelijk gepauzeerd zou kunnen worden, gelijk aan de behandeling van asielaanvragen van Syriërs. Aanleiding hiertoe was de aankondiging van Oostenrijk hiertoe plannen te maken, zoals ingebracht door het lid Van Zanten (BBB).
Daarnaast heb ik toegezegd uw Kamer te informeren hoe om te gaan met Syrische zaken waarvan de beslistermijn de 21 maanden wordt overschreden1.
Nareis in relatie tot het besluit- en vertrekmoratorium Syrië
Een formele rechtsgrond waarmee beslistermijnen voor nareis kunnen worden opgeschort, zoals bij een besluit- en vertrekmoratorium, bestaat niet. De IND moet zich houden aan de wettelijke, aan het Unierecht ontleende beslistermijn voor nareisaanvragen.
Zover mij bekend heeft Oostenrijk in nationale wetgeving verankerd dat eenmaal per kalenderjaar op basis van landeninformatie wordt beoordeeld of er sprake is van een significante, duurzame verandering van de specifieke, met name politieke, omstandigheden die bepalend zijn voor de vrees voor vervolging in de landen van herkomst. Deze beoordeling wordt vervolgens betrokken bij de gezinsherenigingsaanvraag. Indien de oorspronkelijk gronden voor vergunningverlening van de statushouder niet meer aan de orde zijn, wordt een herbeoordelingsprocedure gestart. Tijdens een dergelijke procedure kan geen positief besluit op de gezinsherenigingsaanvraag genomen worden.
Ook in Nederland geldt als voorwaarde dat de hoofdpersoon in Nederland, die om gezinshereniging verzoekt, een geldige verblijfsstatus dient te hebben. Een beoordeling of een asielstatus moet worden ingetrokken, is in Nederland niet gekoppeld aan een vast moment zoals eenmaal per kalenderjaar of bij de nareisaanvraag. Bij een positieve wijziging van het landenbeleid wordt in algemene zin bezien of het opportuun is de reeds verleende statussen te herbeoordelen. Daarbij wordt betrokken of de wijzigingen voldoende ingrijpend en van niet voorbijgaande aard zijn.
Ten aanzien van Syrië is het nog te vroeg om te beoordelen of sprake is van een positieve wijziging in de situatie van voldoende ingrijpende en niet-voorbijgaande aard. Ik houd deze situatie nauwlettend in de gaten.
21 maanden beslistermijn
In mijn brief d.d. 9 december jl. over het besluit en vertrekmoratorium Syrië heb ik uw Kamer o.a. geïnformeerd over hoe omgegaan zal worden met Syrische zaken waarvan de beslistermijn de 21 maanden hebben overschreden. Bij het commissiedebat over de JBZ-raad d.d. 11 december jl. kwam dit onderwerp aan de orde en uw Kamer vroeg, onder verwijzing naar een passage op de IND-site, of het klopt dat alle Syrische asielzoekers die langer dan 21 maanden op een besluit wachten automatisch vergund zullen worden.
De desbetreffende zin op de IND-site las als volgt: “De IND beslist wel op aanvragen die langer dan 21 maanden geleden gedaan zijn, en op aanvragen die vanwege individuele omstandigheden, los van de veiligheidssituatie leiden tot een positief besluit over verblijf in Nederland.”
Met deze zin is enkel bedoeld te zeggen dat op aanvragen die de 21 maanden termijn hebben overschreden beslist kan worden. Daarnaast wordt in deze zin verwezen naar zaken waarin op basis van individuele omstandigheden die geen verband houden met de algehele veiligheidssituatie geconcludeerd wordt dat er sprake is van een vrees voor vervolging dan wel een risico op ernstige schade. Ook in deze zaken kan positief beslist worden ongeacht het besluit- en vertrekmoratorium. Gezien de huidige situatie in Syrië zal daar naar verwachting niet snel sprake van zijn. Het gaat derhalve om zeer uitzonderlijke zaken. Gelet op de verwarring die deze oorspronkelijke tekst heeft veroorzaakt is de tekst op de IND-site inmiddels aangepast.
Het is dus nadrukkelijk niet zo dat zaken die de 21 maanden termijn hebben overschreden automatisch leiden tot een positief besluit. Conform hetgeen ik met uw Kamer heb gedeeld in voornoemde brief en conform paragraaf C3/2 van de Vreemdelingencirculaire zal de IND in dergelijke zaken besluiten nemen op basis van de individuele merites van een zaak en op grond van hetgeen op het moment van het besluit bekend is over de situatie in Syrië.
De Minister van Asiel en Migratie,
M.H.M. Faber- Van de Klashorst
Toezegging TZ202412-099↩︎